knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Archief

China Vandaag: Blind Shaft – het leven zoals het is in China’s steenkoolmijnen

19 februari 2006

 

BLIND SHAFT ***YANG LI

CHINA 2003, YI XIANG LI, BAOQIANG WANG, SHUANGBAO WANG.

maandag 20/2/2006 20.40 – op ARTE voor wie dat nog dank zij of ondanks Telenet kan ontvangen op de kabel!

Hoe schrijnend de toestand in de koolmijnen van Noord-China is en vooral tot welke gruwelen de koers naar het nieuwe China leidt, wordt getoond in het door het neorealisme beïnvloede Blind Shaft (Mang Jing), een mengeling van moraliteit, sociaal-realistisch exposé en misdaadmelodrama. Dit morbide sprookje, dat in Berlijn 2003 de Zilveren Beer won, volgt twee rondtrekkende mijnwerkers die in een mijn waar ze pas zijn aangenomen een moord plannen op een 16-jarige boerenjongen. Omdat ze zich als zijn familieleden uitgeven, kunnen ze na het fatale ongeval de mijnuitbater geld afpersen, een truc die ze al met succes in enkele mijnen gepleegd hebben. Deze keer zorgt de jeugdige onschuld van het slachtoffer echter voor spanningen tussen de moord- en hebzuchtige mijnwerkers. Voor zijn debuut infiltreerde de cineast met de hulp van plaatselijke arbeiders de illegale koolmijnen van Noord-China. De hoofdschacht van de mijn die als decor dienst deed, stortte twee dagen na het einde van de opnamen ineen. Blind Shaft werd clandestien gedraaid en is in eigen land nog altijd verboden, onder meer om zijn onverbloemde kritiek op het Chinese economische mirakel. De film is een typisch voorbeeld van het werk van de Zesde Generatie, die zich met grauwe, realistische hedendaagse films gingen afzetten tegen de kleurrijke pracht en praal van de historische epossen van Zhang Yimou en Chen Kaige. (L.J. In Focus Knack)

Archief

Jorge Semprun, Twintig jaar en een dag

19 februari 2006

Jorge Semprun
Twintig jaar en een dag
Uit het Spaans (Veinte anos y un dia, 2003) vertaald door Mariolein Sabarte Belacoru
Meulenhoff, 287 blz., € 15,50

Sinds het memorabele interview met Piet Piryns in een oeroude Humo midden de jaren zeventig van de vorige eeuw is Jorge Semprun langzaam maar zeker mijn tweede vader geworden. Hijzelf weet het niet, hij kan het alleen maar vermoeden, hij is ook maar een jaar jonger dan mijn eigenlijke vader.
In het Humo interview vraagt Piryns hoe het toch mogelijk is dat Semprun, die alles had om in het leven te slagen in plaats daarvan steevast de foute keuzes aan elkaar reeg.

Lees verder »

Archief

Atomium 1958 – 2006

18 februari 2006

 

Dat de oude bollenwinkel gerenoveerd werd is een goeie zaak, niet alleen uit nostalgie-overwegingen, want het hele Atomium is meer waard dan de puinhoop die er enkele jaren geleden nog van restte.

Dat er fors geïnvesteerd werd, is een goeie zaak.

Dat dit monument historisch was, is en nog lange tijd zal blijven – al was het maar om de dromen die nooit zijn uitgekomen – staat als een bollenkraam boven het Heyselwater.

Maar dat de club die zich in deze vzw Atomium herkent, stijf staat van de archaïsche unitaire roest is evenzeer een waarheid als een koe.

Niet alleen blijkt dit uit de vertalingen uit het Frans naar een merkwaardig Nederlands anno 2006 die de toespraken, brieven en website www.atomium.be sieren, maar meer uit nog de flair waarmee ondermeer de wedstrijd "Bollen Noemen" werd afgerond.

Lezers van De Morgen en Le Soir mochten een naam voorstellen voor de vernieuwde bollen.

Daaruit zou de jury een keuze maken.

En kijk, wat kiest de jury als winnende combinatie:

"In januari 2005 werd door de vzw Atomium en de twee grote Belgische dagbladen "Le Soir" en "De Morgen" overeengekomen een oproep te lanceren aan de lezers om hun ideeën voor de benaming van de negen sferen te doen kennen. Talrijke personen hebben hierop gereageerd door hun verschillende en originele voorstellen naar de vzw Atomium op te sturen.

Op 7 maart 2005 kwam de jury samen, die voor deze opdracht werd samengesteld onder het voorzitterschap van Henri Simons, Eerste Schepen van de Stad Brussel en Voorzitter van de vzw Atomium. Na een lange deliberatieavond werd besloten om vanaf het jaar 2006, aan de negen sferen van het Atomium de namen toe te kennen van de beroemde Belgische personen die zich onderscheiden hebben gedurende de XXste eeuw.

De uitgekozen namen zijn de volgende: Lola Bobesco ( Muzikante), Renaat Braem (Architect), Marcel Broodthaers (Beeldende kunstenaar), André Franquin (Tekenaar), Marie Janson ( Eerste Belgische senator), Maurice Maeterlinck (Nobelprijs van literatuur), Ilya Prigogine (Nobelprijs van Chemie), Henri Stock (Filmmaker), André Waterkeyn ( Ingenieur en ontwerper van het Atomium)." 

Een merkwaardige verzameling waarmee de tweetaligheid van het Atomium, Brussel en België op passende wijze de gepaste eer wordt betoond. Je vraagt je af wat die zogenaamde jury onder leiding van een Ecolo schepen bezield heeft om zo’n keuze op te dringen, laat staan waar ze zo lang over hebben moeten delibereren?

Toch niet over ‘de beroemde Belgische personen die zich hebben onderscheiden gedurende de XX ste Eeuw’?

Net zoals op de website, waar de Expo’58 ster ook onvermijdelijk leidt naar een Franstalig klikkaartje.

Het blijft goed leven in de Brusselse salons van de XIXde of de XXI ste eeuw, terwijl buiten de karavaan verder trekt, de wereld, de stad en de straten onherkenbaar veranderen, verstoffen de beroemde Belgische juryleden verder tot het niets, waaruit ze zijn voortgekomen. Zelfs geen herinnering zal hun deel zijn.

In 2006 nauwelijks nog te geloven, toch?

Archief

Waarom, waar en met wie eet Steve Stevaert (51), gouverneur van Limburg?

18 februari 2006

DSM De Standaard, zaterdag 18 februari 2006


In welke restaurants tafelt u met collega’s?

Vroeger ging ik vaak met de ministers eten. Tegenwoordig dineer ik nog af en toe met Guy Verhofstadt, een echte Italië-adept. Hij weet Notos te appreciëren, maar zijn hart gaat uit naar Tutto Pepe en Vini Divini, twee van de beste Italianen van Brussel. Verhofstadt is een wijnkenner, dus in Vini Divini komt hij aan zijn trekken.

U hebt al heel wat restaurants uitgeprobeerd. Staat er nog iets op uw verlanglijstje?

Ik wil aan tafel zitten bij Ferran Adriá, de chef van het wereldberoemde El Bulli. Ik heb de meeste bekende restaurants van ons land bezocht, alleen bij Peter Goossens ( van Hof van Cleve ) ben ik nog niet langsgeweest. Verschillende mensen hebben me Bistro Novo in Roeselare aangeraden.


DE FAVORIETE ADRESSEN:

Jean, Grote Markt 13, 3500 Hasselt, tel.: 011-22.20.96

In De Parel, Kuringersteenweg 101, 3500 Hasselt, tel.: 011-25.16.21

Magis, Grote Markt 31, 3700 Tongeren, tel.: 012-74.34.64

Slagmolen, Molenweg 177, 3660 Opglabbeek, tel.: 089-85.48.88

Arlecchino, Minderbroederstraat 9-11, 3500 Hasselt, tel.: 011-22.76.16

Notos, Livornostraat 154, 1000 Brussel, tel.: 02-513.29.59

Le Samourai, Wolvengracht 28, 1000 Brussel, tel.: 02-217.56.39

La Cueva de Castilla, Colignonplein 14, 1030 Schaarbeek, tel.: 02-241.81.80

Le Vismet, Sint-Katelijneplein 23, 1000 Brussel, tel.: 02-218.85.45

Viva M’Boma, Vlaamsesteenweg 17, 1000 Brussel, tel.: 02-512.15.93

Tutto Pepe, Faiderstraat 123, 1050 Elsene, tel.: 02-534.96.19

Vini Divini, Herdersstraat 28, 1050 Elsene, tel.: 0477-26.14.87

El Bulli, Cala Montjoi S/N, 17480 Roses (Girona), tel. 0034-(0)972-15.04.57

Hof van Cleve, Riemegemstraat 1, 9770 Kruishoutem, tel.: 09-383.58.48

Bistro Novo, Hugo Verrieststraat 12, 8800 Roeselare, tel.: 051-24.14.77

Archief

Meung sur Loire 2002-2003

12 februari 2006

Twee zomers lezen en schrijven, eten en rijden, leven en lijden in een prachtig Loire stadje…

 

Lees verder »

Archief

Het Beeld in, van en door onszelf…kinderen van de mindere god.

12 februari 2006

In een democratische en moderne samenleving begrijpt en aanvaardt een respectabele godsdienstbeleving dat de publieke ruimte VRIJ moet zijn en blijven van private geloofsbelijdenissen om te vermijden dat aanhangers van verschillende goden elkaar naar het leven staan omwille van de ware, de enige, de grootste, de echte.
En daar wringt voor velen het schoentje.
Sommige vrijzinnigen zoals ons aller limburg-gouverneur Steve Stevaert pleitte zelfs als sp.a voorzitter voor ‘Ander Geloof’ om mensen van alle geloven en gezindten bij elkaar te krijgen en te houden in wederzijds respect.
Maar daar heb ik fundamentele twijfels bij.
De vrijheid van meningsuiting in een democratische pers staat boven respect voor ieders geloof.
VN secretaris generaal Koffi Annan raaskalt als hij oproept tot respect voor de dogma’s van ieder geloof.
Precies die dogma’s behoren tot de private godsdienst- en geloofsbeleving en dienen dus onder geen beding respect op te eisen in de publieke ruimte.
Wie toch al die dogma’s ondersteunt, krijgt vroeg of laat de godsdienstbelijdenissen over zich heen en wordt eens te meer het slachtoffer of de dader van allerlei gewelddadige manipulaties voor andere doeleinden, als daar zijn het camoufleren van het eigen falen, de binnenlandse politieke ellende of de president die eerder grote sier wil maken dan iets doen aan kapseizende ferryboten waar de kapitein de brug ontvluchtte zoals in Egypte, Libanon, Indonesie, Syrie en het hele Midden Oosten.
Bush die met Blair en Straw pleit voor een wettelijk verbod op Blasfemie heeft een heel andere politieke agenda openliggen: hoe krijgen we de hele olieproducerende regio aan de leiband in de omsingeling van China.
Moeten wij geen respect opbrengen voor mensen die oprecht proberen naar een geloof te leven dat hun een houvast geeft in barre en bange tijden op voorwaarde dat ze daarin een onderscheid maken tussen het dogma van de rechte leer en de dagelijkse praktijkvoering die vertroosting kan bieden doch er lang niet vanuit gaat dat de wereld maakbaar en herschepbaar en hervormbaar is naar het beeld en de eisen van de eigen god, laat staan dat ze dit soort praatjes willen opdringen aan anderen zoals missionarissen en zendelingen,
moeten wij niet alleen maar verachting betonen voor mensen die via een geloof anderen manipuleren en onder druk proberen te zetten,
en dat is hier alleszins op een enorme schaal aan de orde.
Aan de hand van citaten uit de Koran en de overlevering wijzen veel westerse exegeten op de mogelijkheden voor moslims om zich in te passen in een moderne westerse a-dogmatische samenleving lijkt me erg zinvol voor…islamieten, en er zijn er velen die dat proberen te doen en vol te houden.
Maar de resultaten halen veel te weinig de media, zeker ook in de zogenaamde moslimlanden.
Daar worden journalisten per kerende ontslagen en in het beste geval blijft het daarbij.
The protests in the Middle East have proven that the cartoonist was right,” said Tarek Fatah, a director of the Muslim Canadian Congress. “It’s falling straight into that trap of being depicted as a violent people and proving the point that, yes, we are.”
Zoals je kan lezen in de uitstekende post:
http://www.pickledpolitics.com/archives/275
Humor en satire kan ook binnen een islamitische benadering van de Cartoonoorlog.
http://muttawa.blogspot.com/2006/02/memo.html
Het denken mag zich nooit onderwerpen,
noch aan een dogma,
noch aan een partij,
noch aan een hartstocht,
noch aan het belang,
noch aan een vooroordeel,
noch aan om ‘t even wat,
maar uitsluitend aan de feiten zelf,
want zich onderwerpen betekent
het einde
van alle denken.
H. Poincaré
zie verder in ‘Godsdienstbeleving is iets anders dan ‘’Koken met Steve’‘

en

‘De Gesluierde Monologen’

 

Lees verder »

Archief

De mysterieuze aankoop en verkoop van vakantiecentra voor asielzoekers, tijden van geven en nemen en genomen worden.

12 februari 2006

Tijden van geven en nemen,
Doch die van geven zijn altijd welgenomen…
Of hoe een begroting kan lijden
Wanneer de huidige sp.a voorzitter
de vingers op de federale knip hield.


Als scheidend federaal vice premier en begrotingsexpert heeft de huidige sp.a voorzitter Johan Vande Lanotte nog gezorgd voor een onvergetelijke topdeal voor de federale schatkist: begroting in evenwicht en 32,5 miljoen Euro of 1,3 miljard oude Beffen kwijt aan de operatie ‘vakantiecentra voor asielzoekers’ of was het een operatie ‘ACW vakantiecentra voor vastgoedmakelaars’?
Een persselectie over de buddy van Didier Reynders, toen Karel Pinxten nog kon tellen en het mysterie van Pieter De Crem ( maart 2001)

Lees verder »

Archief

IFFRotterdam: Cultuurshift in China!

12 februari 2006


In TAKING FATHER HOME zien we de eerste tekenen van de culturele shift in China. Ook daar zullen de zonen hun vaders vermoorden om met hun moeders te slapen, om de macht te pakken te krijgen, wanneer de economische ontwikkelingen blijven doorrazen.

‘Shi Mian Mai Fu – Huis van Vliegende Dolken – House of Flying Daggers’ van Zhang Yimou is een revelatie van de Chinese film.

Op het Internationaal Film Festival te Rotterdam werden de winnaars van VPRO Tiger Awards Competitie bekendgemaakt: Han Jie met WALKING ON THE WILD SIDE, Manuel Nieto Zas met LA PERRERA en Kelly Reichardt met OLD JOY

De jury vond WALKING ON THE WILD SIDE, over drie vrienden in een Chinese mijnplaats in de greep van de markteconomie ‘prachtig geacteerd en geregisseerd’. De film werd vooral geprezen omdat die ‘met verfijnde accuratesse de wanhoop van een jonge generatie portretteert, in een onvermoed China, vervuld van een explosie aan tegenstellingen.’ Daarmee is regisseur Han Jie meer dan geslaagd in zijn opzet, die eruit bestond de Chinsese jeugd een spiegel voor te houden.
WALKING ON THE WILD SIDE is een autobiografisch getinte film over het uitzichtloze bestaan in een Chinese mijnplaats, waar de oprukkende markteconomie leidt tot deprimerende wetteloosheid, die een zware wissel trekt op de gezworen vriendschap van drie jongens.

Regisseur Han Jie groeit op in de noordwestelijke Chinese provincie Shanxi. In 1992, als hij twaalf jaar oud is, komt ook deze omgeving in de ban van de markteconomie. Kleine kolenmijnen rijzen als paddestoelen uit de grond. De meeste van de mijnen zijn privé-ondernemingen zonder officiële licenties, die zich weinig gelegen laten liggen aan de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen. De straten van het plaatsje waarin Han pubert, worden langzaam maar zeker grijzer door het stof dat de lucht verstikkend maakt. De wetteloosheid rondom de mijnen heerst ook op de middelbare school die hij bezoekt. Een jeugdbende met een zekere Xiaosi aan de leiding doet zijn dagelijkse ronde en de jonge Han Jie is een gewild slachtoffer. Hij durft het mes dat hij in zijn zak bewaart niet te gebruiken. Het is zijn neef Xiping die Xiaosi met zijn Bende van de Vier Sterren uiteindelijk een lesje leert, maar dan moet vluchten. De harde werkelijkheid die volgt, trekt een sterke wissel op de gezworen vriendschap. In zijn eerste lange en authentieke speelfilm verbeeldt Han deze persoonlijke ervaringen. Walking on the Wild Side gaat over de angst om volwassen te worden en verantwoordelijkheid te dragen. De drie jongens die elkaar in zijn film eeuwig trouw zweren en dromen van een betere toekomst, moeten zich uiteindelijk neerleggen bij een leven dat de misère van het bestaan van hun ouders niet ontstijgt.
(SdH op www.filmfestivalrotterdam.com)

Een andere boeiende film op het festival in de Maasstad was TALKING FATHER HOME van Ying Liang.
De zoektocht van een Chinese plattelandsjongen die naar de grote stad (Zigong in de provincie Shezuan) gaat om zijn vader te vinden, toont ongewild hoe in China een fundamentele culturele shift plaatsheeft. Het budget van debutant Ying Liang was zo klein dat alleen vrienden en kennissen meespelen en zelfs de camera moest worden geleend. Het resultaat is een opmerkelijk charmante, prille maar poëtische film die getuigt van visie en stijlvastheid. Wars van hedendaagse filmische conventies en verwachtingen verbeeldt debutant Ying Liang op consequente maar onnavolgbaar minimale wijze de zoektocht van een eenvoudige plattelandsjongen, die in de jungle van de grote stad zijn onschuld verliest. Het is niet de eerste film waarin een plattelandsjongen naar de stad gezogen wordt, maar zelden werd een volwassenwording zo fijn getekend. De zeventienjarige hoofdrolspeler vertrekt Zi Gong om zijn vader te zoeken, die zes jaar geleden vertrokken is en van wie hij sindsdien niets meer vernomen heeft. Dat zijn moeder nog wel geld van hem ontvangt, kan zijn boosheid niet temperen. Hij is bepaald niet uit op een warme hereniging; het is onverholen wraakzucht die hem drijft. Geheel verloren en verlaten dwaalt hij door de grote stad. Het gevlochten mandje met twee eenden op zijn rug blijft hem volgen als de herinnering aan zijn vadersdorp. Ying Liang laat de conflicten zien waar de ouderen in de bus en in een eettent baldadige jonge patsers proberen tot de orde te roepen. Een oudere politieman vindt in de jongen een vervangzoon want hij is in een echtscheiding zijn eigen kind kwijtgeraakt in een betere buurt Als hij zijn vader na veel omzwervingen – en vele gelukkige en minder gelukkige ontmoetingen – uiteindelijk vindt, blijkt deze als bankroet projectontwikkelaar op de vlucht voor zijn gewelddadige schuldeisers. De zoon verdrijft hen en slacht zijn vader. Hij keert terug naar zijn dorp met een bebloede haarlok in een biljet van 50 Yuan dat hij begraaft onder een boom temidden van infrastructuurwerken die intussen ook het ouderlijke dorp bereikt hebben. Het verhaal speelt zich af tegen de nakende overstromingen waardoor de miljoenenstad Zi Gong voor de zoveelste keer weer moet geëvacueerd worden. Op de achtergrond van de zoektocht en de vadermoord horen we de praatjes op de radio over het heldhaftig optreden van de overheid en de Communistische Partij, over de machtsgreep binnen de partij en zien we de beelden van de overstromingen die het gevolg zijn van een foute landbouw- en bospolitiek.
De regisseur verklaarde na de voorstelling dat de film teruggaat op en gelijkaardige ervaring die hij als kind meemaakte wanneer zijn vader 3 jaar gedwongen werd uit te wijken en dat ook in China iedere jongen opkijkt naar zijn vader, net zoals elders in de wereld.
Merkwaardig was bij het vraaggesprek na de voorstelling de confrontatie van de regisseur met de beelden uit zijn film die het dagelijkse leven en de culturele veranderingen in zijn land toonden als een normale waarneming, waar de restanten van de oude Chinese cultuur, het respect voor de ouderen nog hier en daar nog als relieken overeind blijven tot ze letterlijk worden doodgeslagen door baldadige hooligans op motorfietsen.
Ooit omschreef de Chinese dichter DuoDuo de kern van het verschil tussen het oosten en het westen in NRC Handelsblad: "In het oosten eten de vaders hun zonen op om de macht te kunnen behouden, in het westen doden de zonen hun vaders om met hun moeder te slapen."
In TAKING FATHER HOME zien we de eerste tekenen van de culturele shift in China. Ook daar zullen de zonen hun vaders vermoorden om met hun moeders te slapen, om de macht te pakken te krijgen, wanneer de economische ontwikkelingen blijven doorrazen.
Houd elkander bij de hand in de ochtendschemer van 2006.


Lees verder »

Archief

WTO Cancun 5de Minist.Conferentie, Mexico 7 '?16/9/2003

12 februari 2006

Cancun, Mexico 7 –16/9/2003

Octavio Paz: “Todo es presencia, todos los siglos son este Presente” – “ Alles is illusie, voorstelling, alle eeuwen zijn hier vertegenwoordigd”

Cees Zoon ‘De Lokroep van Mexico’ Nijgh&VanDitmar 1991

Anthony Pagden, Van Mensen en Wereldrijken, De Bezige Bij

Jeffrey Robinson, De Medicijnenmafia, geld, ego en macht binnen de farmaceutische industrie, Nederlandse vertaling van Prescription Games 2001 bij uitgeverij Elmar 2003

Gerard van Westerloo, ’ Niet met de bestuurder spreken’

 

Lees verder »

Archief

NARUC Philadelphia- USA, Ofwat Birmingham UK- november 2001

12 februari 2006

De reis naar het Einde van de Nacht!

Studiereis van de leden van de Commissie Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening van het Vlaams parlement aan de nationale NARUC conferentie te Philadelphia, USA en bij Aquafinaandeelhouder Severn Trent Waters International te Birmingham UK

 

Lees verder »

Archief

Jean-Paul Sartre, Les Mains sales (1948)

12 februari 2006

Jean-Paul Sartre, Les Mains sales (1948)
 
HUGO
Je n´ai jamais menti aux camarades. Je… A quoi ça sert de lutter pour la libération des hommes, si on les méprise assez pour leur bourrer le crâne ?
 
HOEDERER
Je mentirai quand il faudra et je ne méprise personne. Le mensonge, ce n´est pas moi qui l´ai inventé : il est né dans une société divisée en classes et chacun de nous l´a hérité en naissant. Ce n´est pas en refusant de mentir que nous abolirons le mensonge : c´est en usant de tous les moyens pour supprimer les classes.
 
HUGO
Tous les moyens ne sont pas bons.
 
HOEDERER
Tous les moyens sont bons quand ils sont efficaces.
 
HUGO
Alors, de quel droit condamnez-vous la politique du Régent ? Il a déclaré la guerre à l´U.R.S.S.parce que c´était le moyen le plus efficace de sauvegarder l´indépendance nationale.
 
HOEDERER
Est-ce que tu t´imagines que je la condamne ? Il a fait ce que n´importe quel type de sa caste aurait fait à sa place. Nous ne luttons ni contre des hommes ni contre une politique mais contre la classe qui produit cette politique et ces hommes.
 
HUGO
Et le meilleur moyen que vous ayez trouvé pour lutter contre elle, c´est de lui offrir de partager le pouvoir avec vous ?
 
HOEDERER
Parfaitement. Aujourd´hui, c´est le meilleur moyen. (Un temps.) Comme tu tiens à ta pureté, mon petit gars ! Comme tu as peur de te salir les mains. Eh bien, reste pur ! A qui cela servira-t-il et pourquoi viens-tu parmi nous ? La pureté, c´est une idée de fakir et de moine. Vous autres, les intellectuels, les anarchistes bourgeois, vous en tirez prétexte pour ne rien faire. Ne rien faire, rester immobile, serrer les coudes contre le corps, porter des gants. Moi j´ai les mains sales. Jusqu´aux coudes. je les ai plongées dans la merde et dans le sang. Et puis après ? Est-ce que tu t´imagines qu´on peut gouverner innocemment?

Archief

Leonard Nolens op de kalender van het Vlaams parlement

12 februari 2006

Wij stoken ’s avonds vuur met oude kranten
En lezen as.
Wij haten de poëzie van journalisten,
Hun sensationele lyriek van onze verveling,
Hun brio van ons verdriet.

Wijzelf houden de oorlog in het vage.
Wat telt is de precisie van de nacht
En nevel, de meetkundige figuur
Van rook uit een stad, de diepte
Van een dampende decimeter bloed.

Wij zitten met gekruiste benen te zwijgen
en maken kleren van de stilte
En weten niet voor wie.
Wij horen ginder in de verte, achter
De verste verte horen wij honger lopen
Van blote, magere mensen.

Leonard Nolens, Voorbijganger, Bres II, uitg. Querido, 1999

Dit gedicht werd door mij geplaatst op de kalender van het Vlaams parlement 2003-2004 ter inspiratie en reflectie van de collega’s.

 

Archief

Le temps des cerises

12 februari 2006

Le temps des cerises

Jean-Baptiste Clément (1837 – 1903)

Quand nous chanterons le temps des cerises
et gai rossignol et merle moqueur, seront tous en fête.
Les belles auront la folie en tête
Et les amoureux du soleil au cœur
Quand nous chanterons le temps des cerises
Sifflera bien mieux le merle moqueur.

Mais il est bien court , le temps des cerises
Ou l’on s’en va deux cueillir en rêvant des pendants d’oreilles.
Cerises d ’ amour aux robes pareilles
Tombant sous la feuille en goutte de sang
Mais il est bien court le temps des cerises
Pendants de corail qu’on cueille en rêvant.

Quand vous en serez au temps des cerises
Si vous avez peur de chagrins d’amour, évitez les belles.
Moi qui ne crains pas les peines cruelles,
je ne vivrai point sans souffrir un jour.
Quand vous en serez au temps des cerises,
vous aurez aussi des peines d’amour!

J’aimerai toujours le temps des cerises,
C’est de ce temps là que je garde au cœur une plaie ouverte!
Et dame fortune en m’ étant offerte
Ne pourra jamais fermer ma douleur
J’aimerai toujours le temps des cerises,
Et le souvenir que je garde au cœur.

Wanneer de kersentijd is aangebroken
en de vrolijke nachtegaal en de spottende merel feesten,
gaan de mooie meisjes uit de bol
en de verliefden branden van verlangen.
Wanneer de kersentijd is aangebroken
fluit de spottende merel nog luider.

Maar de tijd dat je met z’n tweetjes
al dromend tweelingkersen gaat plukken
en ze als rode parels aan de oren van je geliefde hangt, is kort.
Liefdeskersen, in dezelfde kleuren,
vallen als druppels bloed tussen de bladeren.
Maar hij is kort, de kersentijd, de tijd van de rode oorhangers,
die men in gedachten plukt.

Wanneer het kersentijd is, en je hebt schrik van liefdesverdriet,
vermijd dan de mooie meisjes
Ik, die de vreselijkste pijnen niet vrees,
zal geen dag meer leven zonder te lijden.
Wanneer het kersentijd is,
zal jij ook liefdesverdriet hebben !

Ik zal altijd blijven houden van de kersentijd,
hij heeft een open wonde in mijn hart nagelaten.
En het hemels geluk dat mij wordt geschonken,
zal nooit die kwetsuur kunnen helen.
Ik zal altijd blijven houden van de kersentijd
en de herinnering die ik in mijn hart draag

De Parijzenaar JeanBaptiste Clément (1837 – 1903) groeide op in een tijd van stijgende politieke bewustwording van de arbeiders en was hij vol hoop bij de oprichting van de eerste Internationale in 1864. Toen in de lente van 1871, na de Frans – Duitse oorlog en de uitroeping van de Franse republiek, de ‘Parijse Commune’ ontstond, was hij een geestdriftige aanhanger. Overmoedig grepen de revolutionairen de macht, verklaarden de hoofdstad onafhankelijk, kondigden allerlei sociale maatregelen af. Een goede twee maanden slechts duurde hun Commune, van 18 maart tot 28 mei 1871. Haar belegering en repressie kostten het leven aan meer dan twintigduizend opstandelingen en zo’n achthonderd soldaten. Jean-Baptiste Clément vocht mee aan de zijde van ‘de communards’. De laatste dag van de strijd ontmoette hij, op de barricade een arbeidster, Louise. Zij was te hulp gesneld om de gewonden te verzorgen. Clément droeg zijn vijf jaar oude gedicht ‘Cerises’ aan haar op. Later groeide het liedje voor de onbekende verpleegster op de barricade tot een zinnebeeld en een kenwijsje.
Vandaag wordt dit lied ook gezongen in de Vierde Wereldbeweging.

Archief

Land zonder dromen

11 februari 2006

Land zonder dromen

Heb jij ze gekend
de kortgeschoren knapen, jongens nog,
die hoge heren als vaders kregen
en solidair werden geroepen
om pal te staan voor hun land,
de trotse leugen van het offer
tot wanhoop van hun moeders?

Heb jij nog gehoord
hoe mannen geile woorden prevelen
in het oor van zogende vrouwen
over hoeveel zij toch voor het land
van die vaders kunnen betekenen
en te laat verbitterd begrepen
dat strijdtoneel zinloos brandt?

Heb jij gesproken
met de miskende zonen, verdreven
uit zo’n land van zelfverklaarde vaders,
gevlucht in ijdele natte dromen
met verwarde herinnering en verlangen
dat alleen getroost kan worden door
het koesteren van hun heimwee?

Heb jij ze gezien
de ballingen die hun vaderland
teder als hoofdpijn bij zich dragen?
Vreemd voor hun kinderen
bloeit het telkens weer op
in de tuinen van het vergeten
als maagzweren die niet mogen helen.
 
Werd jij al getroost
toen je dwaalde langs vreemde wegen
waar ook wij ons leven eens zullen weven
tot verhalen die niemand meer kan lezen?
Moet niet ieder van ons het vaderland verlaten,
dat land van illusies,
dat land zonder dromen?

Nationale Gedichtendag, 27 januari 2005
Jan Van Duppen

Archief

Adam Zagajewski., Probeer de verminkte wereld te bezingen.

11 februari 2006

Gedicht voor de senaatsfractie sp.a-spirit  19 december 2003
 


Probeer de verminkte wereld te bezingen.

Probeer de verminkte wereld te bezingen.
Denk weer aan de lange junidagen,
aan de rozijnen, de druppels van de rosé.
Aan de distels die de verlaten erven
van ontheemden stelselmatig overwoekerden.

Je moet de verminkte wereld bezingen.
Je hebt sierlijke zeiljachten en schepen gezien;
een ervan had een lange reis voor de boeg,
een ander wachtte slechts het zoute niets.

Je hebt vluchtelingen gezien die nergens heen gingen,
beulen gehoord die een lied van vreugde zongen.
Je moet de verminkte wereld bezingen.

Denk aan de momenten waarop jullie samen
in de witte kamer waren en de vitrage bewoog.
Keer terug naar dat concert, toen de muziek losbrak.

In de herfst verzamelde je eikels in het park
en de bladeren wervelden boven de littekens
van de aarde. Bezing de verminkte wereld
en het grijze veertje, dat een lijster heeft verloren,
en het zachte licht dat dwaalt en verdwijnt
en steeds terugkomt.


‘Try to praise the mutilated world’ , Adam Zagajewski.

 

Vertaling Gerard Rasch, in Mystiek voor Beginners, Meulenhoff

Archief

'('?) Lasciate ogne speranza, voi ch'intrate.'

11 februari 2006

Dante Alighieri, La Divina Commedia, Inferno, Canto 3, 1-9

'('?) Lasciate ogne speranza, voi ch'intrate.'

Dante en Vergilius staan voor de poort van de Hel
En lezen het negen regelige opschrift:

'Per me si va ne la città? dolente,
Per me si va ne l'etterno dolore,
Per me si va tra la perduta gente. ('?)

'Door mij komt men in de stad van lijden
Door mij komt men in de eeuwige pijn
Door mij komt men bij de verloren mensheid!

Mijn makker schiep mij uit gerechtigheid
Door goddelijke almacht, hoogste rede
En eerste liefde werd zijn hand geleid.

Niets is er voortgebracht in het verleden
Of het had eeuwigheid, ook ik duur voort:
Er is geen hoop voor wie hier binnentreden.'

(De goddelijke komedie, vert. Ike Cialona en Peter Verstegen, uitg. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2000)

'('?) Lasciate ogne speranza, voi ch'intrate.'

‘(...) Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt,’

Dit citaat uit Dante’s Divina Commedia heb ik op 13 juni 2004 herhaald voor de VRT verkiezingsuitzending in de koffiekamer van het Vlaamse parlement waar ik afscheid nam van de wapenen. De sp.a-ondervoorzitster was niet bereid met mij in duscussie te gaan voor het oog van de camera op het podium in het halfrond, waar later Yves Leterme na de uitslag van het VB nog tegen Steve Stevaert verklaarde:’Al een geluk dat cd&v nog een kartel heeft met NVA!’

Dit citaat had ik bij het begin van mijn parlementaire carrière al eens aangehaald om de evolutie in de verschillende meerderheidsfracties in het Vlaams parlement te vatten over een motie aangaande tweetalige griffiers in Spiere-Helkijn. Karel De Gucht vroeg toen een schorsing om eerst met Guy Verhofstadt te bellen bij het begin van de eerste paarse coalitie.

Voor een nieuwkomer in een parlement is het veiliger alle hoop te laten varen bij het binnentreden.

Archief

Gyà?rgy Konrà?d, Zonsverduistering

11 februari 2006

György Konràd, Zonsverduistering, De Bezige Bij 2004

389.
We hebben een huis in het dorp gebouwd, we passen erin, in deze kamer heb ik draaglijk geschreven en hier regel ik ook wat ik van elders heb meegebracht. Dit zich terugtrekken om te kunnen observeren geeft vrijheid. In Berlijn ben in Boedapester, in Boedapest Berlijner, in beide hoofdsteden iemand uit Hegymagas.
Ik verkoop mijn gebrom aan het publiek, zolang ik nog enigszins in de markt lig.
Ik schrijf, ik spreek, van andere dingen heb ik geen verstand, de manifestaties bevruchten elkaar en vermeerderen zich ongeremd.
Laat het huis vol zijn, laat iedereen komen!

197.
Wat is iedere tirannie toch lichtgeraakte! Ze leeft gemeenheden en maakt alles kapot wat ze in handen krijgt, maar als ze gewaarschuwd wordt, wordt ze furieus van gekwetstheid. Zelfs een lichte spot maakt dat elk van haar vertegenwoordigers dodelijk serieus wordt, ze sluiten zich af en fronsen de wenkbrauwen: dit is geen grapje meer. Als ze een tekst lezen die de dingen bij de naam noemt, kunnen ze van verontwaardiging niet eens hikken of snuiven en protesteren ze tegen de aantijging met het rode gelaat van mensen die een beroerte gehad hebben. Ze voelen zich het slachtoffer van de laaghartigheid van de mens. Hadden ze hun slachtoffer eerst een paar tikjes uitgedeeld, nu moest het echt hard te grazen genomen worden, omdat het zo gemeen geweest was om te beweren dat ze hem tikken hadden gegeven.
Na het mislukken van de revolutie trof ik in de geconsolideerde jaren 60 die lichtgeraaktheid alleen daar niet aan waar ik niet keek. Hier was niet alleen de commissaris van politie maar ook de huismeester zijn de heiligheid de staat zelve. Dit hadden ze gekregen, en praktisch niets anders, dit recht op nobele woede, om in naam van de staat wraak te mogen nemen op andere staatsburgers. En als een burger van een andere staat hen beledigd had? Dan was de machteloosheid van de overheidsmensen echt hartverscheurend. Je kon hem er niet uitgroeien, niet achter tralies zetten, niet vertrappen, de wond te beleven branden in de ziel van de stadsmensen, ze konden op niemand anders wraak nemen dan op de plaatselijke vrienden van de vreemdeling die beledigende worden gesproken had. Zeg maar: op zijn vermoedelijke vrienden. Denk niet dat ogenschijnlijk verstandige, gemoedelijke, beschaafde mensen niet buiten zichzelf van woede raakten als de grote gelegenheid daar was, als ze zich beledigd mochten voelen in naam van de staat. Het meeste haatten ze degene die liet merken hoe overbodig hun dagelijks verraad was. Die ontkenden de zin van hun bestaan en het excuus van hun verleden. In wie anders zou een verrader zijn doodsvijand zien dan in iemand die geen verrader is?
Omdat de omgeving schrijvers van geval tot geval streng bestrafte voor wat ze geschreven hadden en dat in de helft van de wereld vandaag de dag nog doet, moest de schrijver die zijn weg bewandelt er rekening mee houden in de gevangenis terecht te komen. Dat dreigement komt als een donderslag bij heldere hemel. Er zijn altijd een dozijn of wat landen op aarde waar het risico van een gewelddadige dood, dat tot dan toe niet meer dan een weggewuifde fantasievoorstelling was geweest, ineens aan de horizon opdoemen. Het slachtoffer is het zegel dat het kunstwerk authenticiteit verleent, denken de verschrikkelijke gelovigen.(...)
Het was een feest om in de oceaan van geleuter een solide eiland aan te treffen. In de jaren van censuur was lezen een vlucht, een elke avond weerkerende emigratie, een tijdelijke opschorting van de valse verhalen die de woning binnen drongen. Een goed boek in mijn tas was een compensatie voor de frases die ik lijdelijk had moeten aanhoren, en een bron van genot, zoals de theesalon of het bordeel dat voor opgeschoten jongens was. Met behulp van de literatuur kunnen we streng zijn tegenover onze medemensen, maar als we leren lezen kunnen we hun ook vergeven, ons zelfs in hen verlustigen. Sedert mijn gymnasiumtijd stel ik mij voor dat de mensheid in standgehouden wordt door aanhoudende conversatie tussen dicht geschreven teksten.

Archief

Euroliedeken nieuwjaar 2002

11 februari 2006

Euroliedeken

Pour ceux qui entrent dans la danse,
au nom de la grande espérance

kleurt ons geld in glinster
vrij van god en lof

Pour ceux qui sans espoir
poussent la porte étroite de l’histoire

voor wie ons na is een poort
voor wie ons ver is een brug
spiegelend in nevel en water

Pour ceux qui luttent pour leur vie
sans autres armes que leur vie

beheersen we ons verleden
begeesteren we onze toekomst

Pour que la liberté vive dans le monde entier
mon fils, il faut chanter!

Vrij naar Juliette Gréco ‘Mon fils chante’

Archief

De dood zal komen en jouw ogen hebben

11 februari 2006

De dood zal komen en jouw ogen hebben
Cesare Pavese

De dood zal komen en jouw ogen hebben – deze dood die altijd bij ons is
van de ochtend tot de avond, wakend,
doof, als een oud gevoel van spijt,
of een dwaze ondeugd. En jouw ogen
zullen een ijdel woord zijn,
een verzwegen schreeuw, een stilte.
Zo zie je ze elke ochtend
als je je naar jezelf toebuigt
in de spiegel. O dierbare hoop,
die dag zullen ook wij weten
dat je het leven bent en het niets.

Voor iedereen heeft de dood een blik.
De dood zal komen en jouw ogen hebben.
Het zal zijn als stoppen met een ondeugd,
als in de spiegel een dood gezicht
opnieuw te zien verschijnen,
als luisteren naar gesloten lippen.
Stom zullen we afdalen in de stroom

22 maart 1950

vert. Willem van Toorn en Pietha de Voogd – uitg. De Bezige Bij 2001

Verr? la morte e avr? i tuoi occhi

Verr? la morte e avr? i tuoi occhi-
questa morte che ci accompagna
dal mattino alla sera, insonne,
sorda, come un vecchio rimorso
o un vizio assurdo. I tuoi occhi
saranno una vana parola,
un grido taciuto, un silenzio.
Cos? li vedi ogni mattina
quando su te sola ti pieghi
nello specchio. O cara speranza,
quel giorno sapremo anche noi
che sei la vita e sei il nulla

Per tutti la morte ha uno sguardo.
Verr? la morte e avr? i tuoi occhi.
Sar? come smettere un vizio,
come vedere nello specchio
riemergere un viso morto,
come ascoltare un labbro chiuso.
Scenderemo nel gorgo muti.

De Litanie van het Leven en de Liefde

Augustus 2002 Gouden Huwelijksjubileum van mijn ouders

Er was een tijd voor ik jou kende,
dat ik onrustig en vol ellende de wereld
voor mijn ogen aan flarden geschoten zag
en mijn woorden zinderden als een klok
aan spuug en touw om mijn denken vast te knopen
aan een leven dat altijd anders worden zou.

Ook al droomden wij luidop
steeds weer diezelfde verhalen
over wat wij beter zouden doen,
de keuzes die wij in ons leven maakten,
stonden vast !
Omdat wij de echo van onze stemmen geloofden
en niet hoorden hoe hun klank kleurde
als hoop en angst
van wie in onze wieg tot de dag dat zijzelf stierven
hun eigenste dromen fluisterden in onze oren.

Al waren hun lippen dun en bloedeloos geworden,
hun stemmen blijven murmelen boven onze hoofden.

Zo ook hebben wij onze dromen geschreven
met de inkt uit de ogen van onze kinderen
Zo ook hebben wij onze angst en hoop
gekoesterd in de oren van zij die na ons komen
opdat vier van onze zonen dit verder verhalen
aan hun kinderen en de kinderen van hun kinderen
zodat zij zacht en zinderend zullen zingen
over al die dromen van wie voor hen was gekomen.

En als de dood zal komen,
dan zal zij in jouw ogen
alle verhalen gelezen hebben
die zij zelf heeft geschreven
in de palm van de hand van haar kroost
waar wij ‘of we het nu willen of niet’
deze zullen bewaren zodat wij al deze woorden
zullen blijven horen
als de klank van ??n hand die klapt,
het oorverdovend applaus in de spiegel
waarin gij altijd over onze schouders mee zult kijken
naar onze kinderen om hun stemmen te horen
en de klankkleur ervan te herkennen als warm
?n van jezelf.

En als de dood zal komen,
dan zal hij in jouw ogen
het mededogen lezen
want daar alleen kan vreugde wonen,
daar alleen is ‘t leven zoet,
waar men stil en ongedwongen
alles voor elkander doet.

En weet dat het goed geweest zal zijn!

(JVD)
Als toemaatje 1 Korinthiers, 13, toegeschreven aan Paulus – Saulus, de infiltrant van Rome, omdat het altijd in de ouderlijke slaapkamer gehangen heeft, met een buxustakje als palm, een foto van neef Staf, missionaris bij de zwartjes, het eerste kind in krullen gehuld, en de compositie van de offici?le huwelijksfoto’s.

Paulus,1 Korinthi?rs, 13(Statenvertaling)

1?Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal, of luidende schel geworden.
2 En al ware het dat ik de gave der profetie had, en wist al de verborgenheden en al de wetenschap; en al ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette, en de liefde niet had, zo ware ik niets.
3 En al ware het, dat ik al mijn goederen tot onderhoud der armen uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf, opdat ik verbrand zou worden, en had de liefde niet, zo zou het mij geen nuttigheid geven.
4 De liefde is lankmoedig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardiglijk, zij is niet opgeblazen;
5 Zij handelt niet ongeschiktelijk, zij zoekt zichzelve niet, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad;
6 Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de waarheid;
7?Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen.
8 De liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieen, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden.
9 Want wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele;
10 Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden.
11 Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, overlegde ik als een kind; maar wanneer ik een man geworden ben, zo heb ik te niet gedaan hetgeen eens kinds was.
12 Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben.
13?En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde.

Archief

De laatste wereldvrede

11 februari 2006

Waarom draait een groot geschil?
Kijk vannacht eens lang en dood
doodstil vanuit de sterren
naar deze kleine aarde
en niets blijft groot.
Wat blijft eigenlijk van verre
over van onze eigenwaarde?
Niets in de eeuwigheid
om voor te vechten zo gezien en
waar kan een oorlog anders nog toe dienen?
Ikzelf was eens in een daarvan gevangen
en zag de eeuwigheid al gapen in de dood-
saaie eindeloze tijd
van ons hopeloos verslappende verlangen
naar vrijheid of desnoods een kopje chocola
met niets dan eindeloze slaap daarna.
Mensen! Hoe zoet is men geschapen!
Hoe prachtig past men in elkaar!
Ik ben verliefd op jullie, maar
ik ga met één oog open slapen:
ergens is jullie vreselijkste wapen
vast bijna klaar.


De laatste wereldvrede
Leo Vroman
(1915)

Archief

VREDE , Leo Vroman

11 februari 2006

            VREDE
 
Komt een duif van honderd pond,
een olijfboom in zijn klauwen,
bij mijn oren met zijn mond
vol van koren zoete vrouwen,
vol van kirrende verhalen
hoe de oorlog is verdwenen
en herhaalt ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.
 
Sinds ik mij zo onverwacht
in een taxi had gestort
dat ik in de nacht een gat
naliet dat steeds groter wordt,
sinds mijn zacht betraande schat,
droogte blozend van ellende
staan bleef, zo bleef stilstaan dat
keisteen ketste in haar lenden,
ben ik te dicht en droog van vel
om uit te zweten in gebeden,
kreukels knijpend evenwel,
en ‘vrede’ knarsend, ‘vrede, vrede.
 
Liefde is een stinkend wonder
van onthoofde wulpsigheden
als ik voort moet leven zonder
vrede, godverdomme, vrede;
want het scheurende geluid
waar ik van mijn lief mee scheidde
schrikt mij nu het bed nog uit
waar wij soms in dromen beiden
dat de oorlog van weleer
wederkeert op vilte voeten,
dat we, eigenlijk al niet meer
kunnend alles, toch weer moeten
liggen rennen en daarnaast
gillen in elkanders oren,
zo wanhopig dat wij haast
dromen ons te kunnen horen.
 
Mag ik niet vloeken als het vuur
van een stad, sinds lang herbouwd,
voortrolt uit een kamermuur,
rondlaait en mij wakker houdt?
Doch het versgebraden kind,
vuurwerk wordend, is het niet
wat ik vreselijk, vreselijk vind:
het is de eeuw dat niets geschiedt,
nadat eensklaps, midden door een huis,
een toren is komen te staan van vuil,
lang vergeten keldermodder,
snel onbruikbaar wordend huisraad,
bloedrode vlammen en vlammend
rood bloed, de lucht eromheen behangen
met levende delen van dode doch
aardige mensen, de eeuwlange stilte voor-
dat het verbaasde kind in deze zuil
gewurgd wordt en reeds de armpjes opheft.
 
Kom vanavond met verhalen
hoe de oorlog is verdwenen,
en herhaal ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.

Leo Vroman
Uit: Slaapwandelen (1957) 
  
 

Archief

De Consolatione Philosophiae

11 februari 2006

De Consolatione Philosophiae

De Ander

Voor Emmanuel Levinas (1905-1995)

De aloude vraag: ben ik mijn broeders hoeder?
En de dwingelandij van een eenduidig antwoord.
De toekomst komt ons toe door de Ander
Die op ons toekomt. Silhouetten uitgespaard
In zwijgzaam staal. De Ander is altijd de derde,
De schoorvoetende die anders is en zwak of marginaal.
En jij? Hoe jij met mij aan de haal gaat en mij ontregelt,
Uitbrandt, mijn bramen slijpt, mijn stappen stolt.
Mijn bloed bloost hevig, holt, hijgt na, gaat liggen
Als een koorknaap. En ik, de dolle dwaas, de dichter
Die niet naderen kan. Leer mij luisteren, kijken,
Doe me wat. Reik mij je hand en raak me, raak me aan.

Lut De Block, De luwte van het late middaguur
(2002 Uitgeverij De Arbeiderspers)

geplaatst op de kalender van het Vlaams Parlement