knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Archief

vrt deredactie.be blog: Over Echte Mensen en anderen

27 april 2013

Over Echte Mensen en anderen – Jan Van Duppen

Met de tv-serie ‘Äkta människor – Real Humans – Echte Mensen’ had de Zweedse televisiezender SVT1 (vergelijkbaar met één in Vlaanderen) in 2012 een spraakmakend verhaal. Dit najaar wordt de serie wegens groot succes vervolgd.

Met ‘Real Humans’ lijkt een nieuwe inspiratiebron voor verslavende Scandinavische reeksen aangeboord, na de krimi en de politiek nu ook over relaties tussen echte mensen en anderen.

‘Echte Mensen’ spiegelt een maatschappij van vandaag met SF allures. Menselijke robots – hubots waarvan voortdurend meer op mensen gelijkende generaties op de markt komen – blijken zeer bruikbaar voor moeilijke, vervelende, vuile en andere taken die echte mensen liever niet uitvoeren.

Gelijkheid

De reeks ontwikkelt spannend en realistisch met verschillende verhaallijnen rond een gefrustreerd arbeidersgezin en een betere middenklasse familie. Het wordt zeer herkenbaar door de realistische angsten van arbeiders die op het werk plaats moeten maken voor de hubots, voor echte mensen die hun partners inruilen voor jonge en gewillige hubots. Relationele spanningen, een puberende zoon en opa, problemen op het advokatenkantoor van de moeder leiden de kijker naar controversiële reflecties over denkpatronen. De moeder is bereid om als advocaat op te treden in een zaak van gelijke rechten voor hubots.

En daar omheen draait de hele tv-reeks: hoe behandel je wezens die gelijkend en toch anders zijn, die in de nieuwste versies eigen wensen en verlangens hebben, die zich niet meer tevreden stellen met een dienende functie. Wat is het onderscheid tussen wij en zij? Wie bepaalt dat en hoe ga je ermee om?

Vrijheid

Doorheen het verhaal dwaalt een groep ‘vrije’ hubots – die geen eigenaar meer hebben en die beschikken over een klooncode. Ze zeggen te zoeken naar vrijheid, gelijkheid en broederlijke erkenning. Zij kruisen geregeld het pad van de echte mensen en zijn nauwelijks nog te onderscheiden. Zeker zij die eigenschappen van hubots en echte mensen in zich verenigen: een bijzonder spannend gegeven voor de Zweedse staatsveiligheid die ook door hen geïnfiltreerd werd.

Maar de boeiendste uitdaging van ‘Real Humans’ is de voortdurende vraag hoe je om kan gaan met wie anders is dan de leden van je eigen gemeenschap. Laat je die ‘andere’ toe, stel je die gelijk of bewaar je onderscheid en afstand om ‘echte mensen’ af te schermen. Of beoordeel je iedere situatie, persoon, hubot anders naar gelang behoefte en aanbod? ‘Real Humans’ stelt de kijker vragen over hoe mensen omgingen met slaven, krijgsgevangenen, menselijke oorlogsbuit. Hoe gaan echte mensen vandaag om met migranten uit andere culturen, met een ander geloof, huidskleur, gewoonte, met allochtonen, illegalen, asielzoekers.

Broederlijkheid

Bestaande morele en sociale concepten blijken niet goed te werken en vooral moeilijk op iedereen toepasbaar ondanks het beleden religieuze en filosofische gelijkheidsprincipe. Het uitgangspunt van gelijkheid en broederlijkheid kan niet zonder meer veralgemeend worden. De kerkgemeenschap van een lesbische dominee wijst haar gastvrijheid af voor de vrije hubots als ‘mensengelijken’. De belevingswereld van de vrije hubots en hun referentiekader blijft verschillend van die van echte mensen. Ook zij blijken steevast vanuit hun eigen ideaalbeeld de anderen te benaderen.

De appreciatie van de ander wordt aangeleverd door en voor degene die waarneemt, en niet vanuit het object van de waarneming.

In het eerste seizoen bereidt ‘Real Humans’ de kijker voor op de stelling dat wie beroep wil doen op gelijke rechten en gelijke behandeling dit moet verdienen. Voor wat hoort wat. Alleszins een interessante denkpiste en materiaal zat voor nieuwe afleveringen.

Cultuurrelativisme

Artikel 1 van de Nederlandse grondwet behandelt het gelijkheidsbeginsel en het verbod op discriminatie : “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”

De kernvraag van artikel 1 zit ‘in gelijke gevallen’ want die worden bepaald door wat vooraf ging. Het steunpunt van de vergelijkende weegschaal wordt afgesproken door de groep, de clan, de gemeenschap, de samenleving, de cultuur waarbinnen de weging gebeurt.

Maar wanneer die gemeenschap of samenleving vanuit een zichzelf tuchtigend cultuurrelativisme haar eigen verhaal ondermijnt, zullen de nieuwkomers besluiten tot: “Ik begrijp ze niet. Er zijn geen waarden meer. Mensen hebben zichzelf niet meer onder controle,” zoals Tamerlan Tsarnajev, de 26 jarige Tsjetsjeen die van de Bostonbommen wordt verdacht, aan zijn familie liet weten.

Verscheidenheid

Prima geïntegreerd in hun Amerikaanse droom bleken Tsjetsjeense broers uit Boston verloren in een materialistische vrijheid waar ze als individu geen zingeving durven te vinden. Vrijheid is verzet tegen het opsluiten van de mens in religieuze of nationale eenheden. Wie nog jong in die vrijheid niet leven kan, neigt makkelijk tot het vullen van die leegte met een religieuze illusie, met fanatisme en activistisch strijdgewoel. Met hun vernietigende heldendaad hopen ze de identiteit van een martelaar te verwerven in de ogen van wie er voor hen nog wel toe doet.

‘Niet verscheidenheid is de basis van een menswaardig samenleven, maar net andersom: menswaardigheid is de basis van de verscheidenheid. De import van allochrone waarden via de islam dreigt, samen met de endemische onbeslistheid van de actuele westerse wereld, de idee zelf van een menselijke cultuur te zullen vernietigen.’ (Peter De Graeve, Gilles Deleuze en het materialisme).

 

Archief

MOOOV Turnhout – El muerto y ser feliz van Javier Rebollo

21 april 2013

El muerto y ser feliz, Javier Rebollo

‘Voor alles is een medicijn, behalve voor de dood’

De dode man en gelukkig zijn’ is een Argentijnse ‘roadmovie’ over wegen, honden en pistolen. De hoofdrolspeler is een oude Spaanse huurmoordenaar die zijn leven met een terminale pancreaskanker zelf wil afronden. Hij laat zich een koffer morfine bezorgen door de verpleegster die hem in het ziekenhuis ook genitaal verzorgde en vertrekt met zijn oude stationwagen door de Argentijnse landschappen. Onderweg treft hij een jonge vrouw die hem gezelschap houdt en geleidt naar waar zij ooit haar jeugd beleefde eer ze er kon wegvluchten uit liefde voor de nutteloze en onnodige honden die haar vader fokte.

De vrijheid die ze allebei zoeken is beperkt in de tijd die hem rest en wordt gekort door hun verleden. Maar hun vrijheid biedt ook de rust om te sterven ondanks het mantra van de namen van zijn slachtoffers.

De film is boeiend en humoristisch, mede door de afstandelijke commentaar die off screen wordt gegeven over het denken en doen van de protagonisten en de Argentijnse samenleving.

Weten dat je dood nadert, kan ook rustgevend zijn.

 

Archief

MOOOV Turnhout – openingsfilm ‘The Attack’ van Ziad Doueiri.

21 april 2013

Met ‘The Attack’ en premier Elio Di Rupo opende het nieuwe MOOOV filmfestival als geheel Vlaamse opvolger van Open Doek te Turnhout. De Libanese schrijver en regisseur Ziad Doueiri, liet via een videoboodschap weten dat hij niet kon komen wegens nodig in Libanon waar zijn film verboden werd. Hijzelf ook, zoals zou blijken uit het interview met hem in MO* waar hij onder de titel ‘Ik kies partij voor wie de waarheid zoekt’ een en ander probeert te verduidelijken.

En dat was ten zeerste nodig, wegens geen simpele en ook geen mooie film. Maar wel een die tot verrassende inzichten leiden kan, tenminste voor wie verder wil zien dan de gebruikelijke spiegeling van solidaire platitudes. ‘The Attack’ naar het boek van Yasmina Khadra (pseudoniem van de Algerijnse schrijver Mohammed Moulessehoul) werd meegefinancierd door The Belgian Federal Government Tax Shelter  wat de premier en alle andere hoogwaardigheidsbekleders in hun toespraken spijtig genoeg vergaten te vermelden, maar wat wel herhaaldelijk op de aftiteling stond te blinken.

In een interview achteraf voor Gazet van Turnhout wist de eerste minister nog te melden: “Het was een hele goede openingsfilm. Hij neemt je gedurende anderhalf uur bij de keel en is ook een heel mooi voorbeeld voor de samenleving, met respect voor andere culturen.”

Wat zijn ‘heel mooi voorbeeld’ wel mag zijn en aan welk ‘respect voor andere culturen’ hij denkt is niet helemaal duidelijk, zeker niet voor wie de film heeft gezien.

Want ‘The Attack’ gaat in wezen over verraad, over gruwelijk en langdurig verraad, over misbruik van vertrouwen, over leugen, jaloezie, bedrog, machtswellust, onmacht en een zinsverbijsterend verlangen naar een atavistische betekenisvolle vruchtbaarheid.

De Arabisch-Israëlische arts Amin Jaafari wordt in Tel Aviv gelauwerd om zijn medisch wetenschappelijk werk. De dag na de huldiging wordt zijn ziekenhuis overspoeld met de slachtoffers van een bomaanslag tijdens een kinderfeest in een restaurant: 17 doden en 11 zwaar gewonde kinderen. Ook zijn vrouw, Shiham, een christelijke Palestijnse is bij de slachtoffers.

Erger nog, zij wordt al snel beschouwd als de zelfmoordterroriste die de aanslag heeft gepleegd met een bommengordel, als was ze zwanger. Hij kan dit niet geloven, wordt aangehouden en ondervraagd, weer vrijgelaten en gaat dan zelf op zoek naar de waarheid, naar een verklaring voor de gruweldaad van zijn geliefde, waarmee hij 15 jaar gehuwd was.

Het leidt hem naar zijn eigen familie in Nabloes waar zijn schoonbroer, zuster en neef haar jarenlang stap voor stap hebben voorbereid om van haar onvruchtbaar en leeg luxeleven als echtgenote van een topchirurg iets geheel nieuws en vruchtbaar verlossend te kunnen maken. Haar zelfbeeld werd geleidelijk geprepareerd want na al die huwelijksjaren had ze hen niet eens een dochter gebaard.

De sjeik van Nabloes, die graag profeet speelt, de orthodoxe priester van haar christelijke geloof en hun heldhaftige entourage hebben de hele stad volgeplakt met haar portret als martelaar voor de rechtvaardige eisen van de Palestijnse kinderen die door Israel zozeer worden onteerd. Als heldin wordt zij, die hem jarenlang verraden heeft, inmiddels geëerd. Volgens de zoon van haar schoonzus die tevens haar contactpersoon was met de Palestijnse ronselaars voor zelfmoordaanslagen kwam de mentale omslag er na de confrontatie met de ruïnes van Jenin waarop ‘Ground Zero’ gekalkt.

In maart 2002 pleegde Hamas een zware zelfmoordaanslag tijdens het Joodse Sederfeest in een hotel te Netanya waarbij vooral bejaarden waaronder holocaustoverlevers de uittocht uit Egypte herdachten. Als vergelding viel het Israëlische leger begin april 2002 het vluchtelingenkamp in Jenin binnen en richtte er een enorme ravage aan.

De Palestijns-Israelische chirurg Amin Jaafari keert in verwarring terug naar Tel Aviv en probeert in een mentale zoektocht doorheen zijn huwelijksjaren aanwijzingen te vinden: het verraad van zijn zo geliefde echtgenote, aan hem, aan haar familie, aan hun vrienden, aan haar en zijn toekomst. Hij wordt verscheurd tussen loyauteit aan zijn levensdoel als topchirurg en zijn familie die hem jarenlang als een bastaard behandelden: ‘De bastaard is niet wie zijn vader niet kent, de bastaard is wie zijn wortels niet kent’, werd hem ingepeperd.

Zelf kiest hij finaal voor verraad aan zijn collega’s, zijn vrienden en zijn levensideaal. Decennialang heeft hij gestudeerd, gewerkt, gevochten voor zijn kennis en kunde. Hij heeft met veel succes alle kansen benut die hij als Palestijn in Israel kon krijgen. Hij kiest finaal voor de familieclan die hem met het verhaal over zijn vermeende wortels probeert te lijmen. Hij weigert zijn informatie door te spelen aan de Israëlische politie. Ondanks alle emotionele en reële gruwelen is hij er niet in geslaagd afstand te nemen van de leugens en het bedrog.

In zijn boek ‘Gilles Deleuze en het materialisme’ formuleert de filosoof Peter De Graeve inspirerende kritieken op de vragen die ‘The Attack‘ open laat en die onze eerste minister Elio Di Rupo ontkende: “ De film neemt je gedurende anderhalf uur bij de keel en is ook een heel mooi voorbeeld voor de samenleving, met respect voor andere culturen.”

210. Het ‘verraad aan het verraad’ is dus een verzet tegen slaafsheid en bekrompenheid. De politieke of religieuze organisatie van leenidentiteiten is tirannie. Krachtige individuatie is het verzet tegen die tirannie. Vrijheid volgens Spinoza bestaat in het behoud van de actieve openheid. Ze is het verzet tegen het opsluiten van de mens, door de mens, in de engheid van religieuze of nationale eenheden

211. Het verraad van grote individuen aan hun gemeenschap is in feite verraad aan de idee van gemeenschappelijke slaafsheid en bekrompenheid. De gemeenschap wordt niet verraden opdat de individuen zelf vrij zouden zijn (bevrijd van gemeenschapsbanden), maar met de bedoeling het grotere geheel, de gemeenschap, te bevrijden uit z’n verslaving aan de bekrompen vereniging. Zolang de idee van de gemeenschappelijkheid passief blijft, louter gericht op de bestaande eenheid en op de individualisatie van daaruit, zolang ze met andere woorden niet actief wordt in het ideaal van een gemeenschappelijke vrijheid, kan er slechts sprake zijn van slaafsheid. De grote vraag van het spinozisme (en van Deleuze) is dan ook: waarom toch vechten mensen altijd voor hun onvrijheid alsof hun heil ervan afhing? Het antwoord op die vraag ligt in de interpretatie van het materialisme verborgen. Mensen zijn geneigd om alleen naar het hier en nu te kijken, naar de materiële en actuele realiteit. Ze laten zich leiden door hun geaffecteerd-worden door de wereld. Maar dat is een passieve houding, die uiteindelijk uitmondt in droefheid. Al wat droevig is, is slecht, en maakt ons slaafs. Wat ons binnen het bereik van de droefheid houdt, drukt iets tirannieks uit. Door zich niet enkel op het materiële en actuele te richten, maar te leven volgens de rede, of de idee (in de taal van Deleuze: door de gerichtheid op het virtuele), kan de mens erin slagen een actief leven, een vreugdevol bestaan, op te bouwen.

212. De morele versie van de zijnsformule luidt dan ook: verraad het verraad = bevrijd de vrijheid = volhard in het bestaan. Word blijmoedig.

279. Fanatisme en activisme zijn verwant in hun houding tegenover het nihilisme. De activist is een ‘laatste mens’ (Nietzsche), die zo hard hij kan weg wil rennen van de hedendaagse waardeloosheid, maar die in zijn tijgersprong naar de toekomst zijn nihilistische heden met zich mee sleurt. De religieuze fanaticus holt dan weer het niet-zijn van een idyllisch verleden achterna met een dolheid die het hier en nu verscheurt, maar laat in zijn kamikazeduik naar het verloren paradijs het gebeuren van het nihilistische heden ongemoeid. Uiteindelijk is ook de zelfmoordterrorist maar een consument, eropuit zichzelf te adverteren en zich tijdens het adverteren te consumeren. (Inderdaad, 11 september was niet het kunstwerk dat Stockhausen erin wilde zien. Het was een reclamestunt.) Hoe kordaat ze zich ook voordoen, de fanaticus en de activist zitten allebei vast in de werelddag van de onbeslistheid.’

 

Archief

vrt deredactie.be blog: Over de kunst van stervensbegeleiding

13 april 2013

Over de kunst van stervensbegeleiding.

 

Tijdens de herfstvakantie van 1999 spoedden we ons naar de uitgang van de Londense National Gallery, wanneer ik mijn kinderen even uit het oog verloor bij het zien van een groot schilderij tegen een zijwand. In de hoek van mijn blikveld was me een knielende jonge vrouw in het wit opgevallen die ondersteunend omarmd werd door een oude man in een zwarte jas met vossenbont. Dichterbij zag ik de scène waarvan ik al die jaren titel noch schilder zou kennen wegens de haast waarmee het beeld zich in mijn geheugen nestelde. Omwille van de herkenning leek het mij te gaan om een dokter die een jonge vrouw begeleidde naar haar dood.

Langer verwijlen kon niet want mijn nog jonge kroost had me gevonden. Voor hen was het een erg triest schilderij, helemaal niet mooi en het museum ging sluiten. Jaren later heb ik patiënten die naar Londen verhuisden om titel en foto van het werk gevraagd. Het is er nooit van gekomen.

Oradour sur Glane

Intussen waren mijn ervaringen als huisarts steeds verder gedestilleerd tot een bitterzoet elixir bij stervensbegeleiding en euthanasie. Je probeert als dokter je patiënt niet in de steek te laten in het uur van de dood. Hoe pijnlijk hun angst en jouw onmacht ook voor jezelf kan zijn. Je doet afstand van je eigen leed om wie zich aan jou toevertrouwt te behoeden voor erger. Dit beeld bleef al die jaren een behoorlijk reflectiepunt. Hoe ouder ik werd hoe beter ik mijzelf hierin kon vinden.

In de woning van goede vrienden hing naast de toegangsdeur tegenover de vestiaire een grote foto die zij gemaakt hadden van de uitgebrande Peugeot 202 van Dr. Descourteaux , huisarts van Oradour sur Glane (nabij Limoges) . Op 10 juni 1944 parkeerde hij net terug van zijn huisbezoeken zijn blitse wagen voor de apotheek op het plein. Duitse en Elzasser grenadiers van de Panzerdivision Das Reich sommeerden hem zich bij de overige mannelijke dorpsbewoners te voegen. De nazi-troepen zouden onder het voorwendsel van verborgen wapendepots het dorp doorzoeken en misschien wel gijzelaars nemen als weerwraak voor verzetsacties in de wijde regio. Kort nadien vermoordden ze 624 mannen, vrouwen en kinderen. Het was de grootste massamoord door de nazi’s in Frankrijk.

Oradour sur Glane (Limoges) 10 juni 1944 Peugeot 202 Dr. Descourteaux

Stervensbegeleiding

In mijn nog jeugdige verontwaardiging en woede leek mij het dilemma dat zo’n huisarts minstens probeerde te ontsnappen. Of met de hele groep mannen een simultane vluchtpoging in alle mogelijke richtingen organiseren met vermoedelijk veel meer overlevenden.

Ook een lerares van de school had haar leerlingen zo rustig mogelijk begeleid naar de dorpskerk waar ze met 350 vrouwen en kinderen werden opgesloten. Prille twintigers van de Waffen SS lieten er een kist met granaten exploderen en schoten hun mitrailleurs leeg op de vrouwen en kinderen.

Een mij dierbare lerares – intussen gepensioneerd – beantwoordde ooit mijn dilemma met ‘Natuurlijk ga je in zo’n omstandigheden mee met je leerlingen. Je kan niet anders dan bij hen blijven en hen steunen. Denk je eens in als je zelf zou kunnen vluchten en zij allemaal vermoord worden. Hoe kan je daarmee ooit nog verder leven?’

Sweet Lady Jane

Dank zij Facebook verrees met Pasen na al die jaren ‘The Execution of Lady Jane Grey (Febr. 12, 1554)’ van Paul Delaroche uit 1833 voor mijn ogen.

The Execution of Lady Jane Grey (Febr. 12, 1554) – Paul Delaroche 1833 – National Gallery London

Iemand had het detail van dit schilderij op Facebook geplaatst dat ik iconisch in mijn herinneringen had opgeslagen. Het was nu wel niet een verrijzenis en de oudere man was ook geen dokter, maar de houding, het onzeker zoeken met de handen van de geblinddoekte zeventienjarige ‘Koningin van Negen Dagen’, de beschermende omarming van John Bruges waren al die jaren accuraat in mijn geheugen geborgen.

Bij lijden en dood kan je als dokter belangrijk zijn voor je patiënten, meer nog dan bij helen en genezen. Iedereen sterft zijn eigen dood, maar voor iedereen is het de eerste keer. Als arts kan je daarin ervaring opdoen. Je leerde hoe pijnstilling werkt, hoe woorden en aanrakingen rust kunnen brengen. Je weet hoe respect voor de wensen van wie sterven zal, hun angst verzacht.

http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/8619268468

Medisch monopolie.

Naar aanleiding van hulp bij zelfdoding door een medewerker van de Stichting Vrijwillig Leven oordeelde een Nederlandse rechter onlangs dat dit voor niet-artsen strafbaar is. De Nederlandse wetgever heeft met de euthanasiewet een ‘medisch monopolie’ gewild en ingesteld.

Stichting Vrijwillig Leven ijvert voor het afschaffen van dat medisch monopolie bij de wens om waardig te sterven. Vaak krijgen mensen die euthanasie wensen geen gehoor bij de medici. Burgers worden steeds mondiger, ook in het aanschijn van de dood. Bij sterven en een zelfgewenst levenseinde lijkt het mij moeilijk en ook niet wenselijk het medisch monopolie gesloten te houden. De Nederlandse psychiater Boudewijn Chabot promoveerde met een groot bevolkingsonderzoek waaruit bleek dat veel mensen nu al in eigen regie hun leven beëindigen in gesprek met naasten en dat dit even vaak voorkomt als regulier euthanasie door artsen. In zijn boek ‘Uitweg’ wijst hij hulpwegen en middelen aan voor zo’n ‘zelfeuthanasie’.

Toch lijkt mij de optie van een deskundige begeleiding voor de meeste mensen de minst beangstigende en ook de veiligste.

‘Iedereen gaat dood op een manier die op hem lijkt. Sommigen in stilte, op hun tenen, anderen lopen achteruit, terwijl ze om vergiffenis of toestemming vragen. Sommigen gaan heftig discussiërend of om uitleg vragend, en sommigen banen zich vechtend en vloekend een weg erheen. Anderen omarmen hem. Sommigen sluiten hun ogen, weer anderen huilen.’ Eduardo Galeano

 

Archief

Kandinsky & Russia in Brussel KMSK

4 april 2013

Kandinsky & Russia in de KMSK

Voor een eerder didactische tentoonstelling straalt de lopende ‘Kandinsky & Russia’ in de KMSK te Brussel in de duurdere categorie: 17,5 Euro toegang tijdens het weekend. In de commerciële traditie van het lokken van bezoekers met een forse reclamecampagne wordt het museumpubliek steeds vaker gemolken.

Voorzeker, er zijn enkele mooie werken te zien, voorzeker er wordt heel veel aandacht besteed aan visuele reconstructies van mogelijke invloeden van de Russische volkscultuur op Wassily Kandinsky (1866-1944), voorzeker hij was een van de eerste van zijn generatie die naar een bepaalde vorm van abstracte kunst evolueerde.

Hij deconstrueerde beelden maar was zeker niet de eerste, erger nog hij was zeker niet bij de beste.

De weergave van textielpartijen bij de Vlaamse primitieven en landschappen met of zonder wolken van Turner en Constable – een eeuw voor Kandinsky – waren hem uitgebreid voorgegaan.

Er was in 1913 al een eerdere Kandinksy tentoonstelling te Brussel die niet bepaald enthousiast werd onthaald. De criticus van toen – aan het woord  in de overigens interessante audiogids – merkte op dat zijn blauwe Munrau-landschappen uit de periode te Munchen  tot het beste van zijn werk behoren.

Dat vind ik honderd jaar later nog steeds.

Naar verluidt zou deze collectie van 150 werken voor het eerst in België getoond worden. De didactiek van de tentoonstelling vereist vier deeltentoonstellingen:  “Schilderkunst beleven”, “Schilderkunst beluisteren”, “Temidden de natuur” en “Kandinsky en de mythologie”.

In de voorlaatste zaal wordt een werk van Kandinsky geplaatst tegenover Kasimir Malevitsj en de Christusicoon. Dit is wellicht didactisch het boeiendste item, waarna  nog een slotpresentatie over zijn invloeden later op Cobra, Alechinsky en zo.

Kandinsky lijkt in het KMSKB zowat uit het niets te verschijnen. De stellingen zijn allemaal ongetwijfeld heel belangrijk, maar hoe vaak hebben we dit ale niet gehoord en gezien. Net als Mondriaan vanuit bomen, molens en tulpen tot zijn lijn-kleur abstractie kwam, zo vertrok Kandinsky vanuit Russische volkskunst en iconen tot een vorm van abstracte schilderkunst die in wezen niet veel nieuwer noch anders is dan wat de iconoblasten en traditionele patronen reeds te vertellen hadden. Dan nog liever Kasimir Malevitsj als iconoclast en iconoblast, als vernietiger en maker van beelden.