knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Archief

vrt deredactie.be blog: Over het leven in spannende tijden

26 november 2013

Over het leven in spannende tijden 

‘Moge jij leven in spannende tijden!’ is een aloude Chinese vervloeking. De bewoners van het Rijk van het Midden wisten waarover ze spraken want oorlogen, natuurrampen, hongersnoden en epidemieën maken gedurende millennia deel uit van hun collectief bewustzijn.

Vandaag beleven we ook in het westen op grote schaal spannende tijden. Indien nog niet thuis dan toch wel op de beeldbuis als venster op de wereld. Wij worden geboren in de illusie dat de wereld van ons is.

Volwassen beseffen we dat wij behoren tot die wereld. Oud worden betekent dat we niet meer van deze wereld zijn.

Het versnellen van de tijd

Een opgroeiend kind taalt doorgaans naar boeiende belevenissen. Met het klimmen der jaren versnelt de tijd en breidt ons vogelperspectief uit. Je krijgt een ruimere blik over vroeger en nu, over hoe keuzes en toevalligheden achteraf bepalend bleken.

Indien ons geheugen niet al te selectief één waarheid vereert, krijgen we ook meer zicht op veranderingen in het verleden. Het leidt tot meer begrip van het heden. Wie onthoudt wat is geschied, is niet gedoemd tot herbeleven. We hoeven niet te schuilen in afgelegen natuurgebieden of te verdwijnen in desolate bejaardentehuizen wanneer we er met meer jaren steeds minder toe doen.

Paradigmaverschuiving

Vandaag beleeft Nederland spannende tijden. Als participerende observator ziet een huisarts hoe zich een heuse paradigmaverschuiving voordoet.

Het was trouwens een Rotterdamse natuurkundige, Hendrik Kramers, zoon van een respectabele huisarts, die bijna honderd jaar geleden als eerste wetenschapper tekenen van ommekeer in de fysica opmerkte. Thomas Kuhn zou in de jaren zestig van de vorige eeuw paradigmaverschuivingen als ontwikkelingsproces bij wetenschappelijk denken omschrijven. Gekende theorieën blijken steeds meer te lijden onder nieuwe verschijnselen waardoor andere verklaringen de overhand krijgen.

In spannende tijden barsten oude waarheden en dwingen nieuwe fenomenen tot betere inzichten. Zo ook in de maatschappijleer waarmee samenlevingen beschreven worden.

Het jaarwoord van 2013

‘Participatiesamenleving’ werd door de nieuwe Oranjevorst gebezigd in de troonrede en meteen scoorde hij het woord van het jaar 2013, nog vóór begrippen als ‘pietiesie’ en ‘socialbesitas’, ‘sletvrees’ en ‘shariawijk’.

Koning Willem-Alexander verwoordde het regeringsstandpunt van liberalen een sociaal-democraten: ‘Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven’.

De ooit zo geroemde verzorgingsstaat takelt af door een epidemie van sociale obesitas. Solidariteit met zwak of behoeftig werd van overheidsopdracht en caritatief vertier tot een verslavend mantra. Gezondheid en ziekte, vaardigheden en gebreken, werk en werkloosheid, rijkdom en armoede, geluk en eenzaamheid worden tot individuele verantwoordelijkheden herleid.

Bijstand

Deze participatiesamenleving begint intussen bij de hervorming van de bijstand. In ruil voor 926,47 Euro maandelijks komen er lagere uitkeringen wanneer er meerdere gegadigden in één huishouden wonen. Wie eigendommen in Nederland of spaargelden heeft of een partner die werkt, moet daarop teren alvorens bijstand kan worden gevraagd. Alleenstaande ouders met jonge kinderen krijgen nu ook sollicitatieplicht. Wie geen passend werk aanvaardt, wie geen gepaste kledij draagt, wordt drie maand gekort op de bijstand. Na het einde van een werkloosheidsuitkering, volgt een maand van gratis werkzoektijd en iedereen wordt verplicht vrijwilligerswerk te aanvaarden. Agressief gedrag tegen de ambtenaar van sociale zaken leidt tot het verlies van de uitkering.

De verzorgingsstaat groeide uit driekwart eeuw centralisatie van sociale en ziekteverzekeringen onder het motto dat met meer bijdragende deelnemers grote risico’s makkelijker gespreid en gedragen kunnen worden. Het sociale vangnet scheurde echter onder druk van de financiële crisis en de economische krimp, maar ook door oneigenlijk gebruik.

Bedrijven ontdeden zich goedkoper van hun oudere of overbodige werknemers, die na 38 maanden werkloosheid in de bijstand werden geduwd. Elf procent van de niet-westerse allochtonen of 209.390 immigranten ontvingen in 2011 bijstandsuitkering tegen 186.460 of 1,7% van de autochtone bevolking.

Informele economie

Deze cijfers veranderen echter snel omdat bij de voorbereidende maatregelen om de verzorgingsstaat op te breken de bijstand werd gedecentraliseerd tot het niveau van de gemeenten. Net zoals de thuiszorg. Om hun financiën op orde te krijgen korten de Nederlandse gemeenten nu op hun uitgaven aan bijstand en zorg. Hierdoor krijgt de informele economie ook nieuwe ruimte en mogelijkheden.

Ruim een halve eeuw was de illusie van de verzorgingsstaat de steenrots waarop de hooggestemde sociaal- en christen-democratische idealen werden gebouwd. Vrijheid en blijheid werd geproclameerd tot het hoogste individuele goed. De consumptiemaatschappij werd geboren.

Gezins- en familieverbanden verbleekten. Eén-ouder gezinnen leken de norm. Op het wereldwijde web kan iedere individuele gebruiker geïdentificeerd en als consument benaderd worden.

Maar dit mega-bouwwerk blijkt intussen een toren van Babel. Wanneer de centrale overheid niet langer staat voor idealen van gelijkheid, vrijheid en broederlijkheid, barsten de vele lagen solidaire vernis.

Zeker in die Noord-Europese landen waar de bevolking – op protestantse leest geschoeid – de overheid ziet als een creatie van en voor burgers die deelnemen aan de samenleving.

Familiale netwerken

Elders in Europa – zeker in Italië en België – overleeft nog een oude traditie van wantrouwen tegenover de centrale overheid, haar beloftes en haar eisen.

In spannende tijden van grote transities naar een participatiesamenleving zullen in deze landen familieverbanden weer opbloeien. Kinderopvang, zorg voor zieken en ouderen, het ontwijken van de lasten en delen van informele inkomsten zal leiden tot een herwaardering van generatiegezinnen. Niet alleen op het platteland en bij allochtone gemeenschappen.

Maar dat betekent ook een grotere sociale controle en familiale cohesie voor wie een betere toekomst probeert op te bouwen, ook voor de nakomelingen.
In de participatiemaatschappij zal ieders netwerk vooral familiaal heten en in kleinere (dorps-)gemeenschappen floreren. Voor kinderen en bejaarden is dit wel een veiligere omgeving om vertrouwen op te bouwen.
In een stedelijke omgeving betekent dit intensievere netwerkrelaties, meer segregatie en uitsluiting. Het kan ook een sterker vangnet vormen voor een haalbare economische dynamiek zonder terug te plooien op zichzelf. Economisch verkleurt een participatiesamenleving in vele tinten grijs.

‘Als we niet zouden weten van de dood, zouden we ook niets weten van geluk, want als we niet zouden weten van de dood, zouden we geen voorstelling hebben van de waarde van onze beste gevoelens, we zouden niet weten dat sommige daarvan nooit terugkeren en dat we ze alleen in het nu volledig kunnen begrijpen. Eerder was ons dat niet beschoren, daarna zou het te laat zijn.’ Gajto Gazdanov, Het fantoom van Alexander Wolf.

 

Archief

vrt deredactie.be – blog: Ontwikkelingshulp houdt mensen arm.

11 november 2013


Ontwikkelingshulp houdt mensen arm.


 


Na Rusland, de Verenigde Staten van Amerika en Europa stuurde India aan de vooravond van 11.11.11 een ruimtetuig naar Mars. India is hiermee voor een prikje (55 miljoen Euro) rivaal China te snel af.






Gulzige elite


Het Indische ruimteprogramma kost jaarlijks ruim een miljard Euro. Van de 1,3 miljard Indiërs overleeft twee derde op minder dan anderhalve Euro per dag. India heeft het hoogste aantal ondervoede burgers ter wereld: 260 miljoen mensen. Binnen India’s aardse ruimte heerst een schrijnend gebrek aan basale infrastructuur zoals toiletten en riolering, drinkwater-, landbouw-, onderwijs- en gezondheidsvoorzieningen. En toch laaft de politieke en economische elite van India zich gulzig aan de wedijver met buurland China en de andere grootmachten in de wereld.

Het herinnert ook mij aan vroeger toen het leed van de wereld onze jeugd betrad. Missionarissen en reizigers – al dan niet naar het einde van de nacht – brachten verschrikkelijke verhalen om onze solidariteit te stimuleren. Het onrecht en lijden dat langs het tv scherm onze aandacht opeiste, deed de rest. Zoveel leed diende gelenigd – was het niet met broederlijk Delen en de 11.11.11- campagnes dan waren het wel lokale initiatieven op Vlaamse kermissen.




Koken van woede


Halfweg de jaren ’70 werd omstandig bewezen dat hulp aan derde wereldlanden niets blijvend ten goede opleverde. Dus werden er structurele paternalistische projecten gelanceerd want de beste manier om een hongerige te helpen was hem te leren vissen en haar te leren naaien en zaaien.
Sinds 1966 werd in België met jaarlijkse regelmaat beroep gedaan op ons geweten: aanvankelijk onder het thema honger en voedsel. Daarna honger en kennis. Nadien nog honger en werk. Nog later werd ons schuldgevoel opgepookt met slogans als ‘Hún toekomst hangt af van úw keuze’.
Vanaf de vroege jaren ’80 werd rekening gehouden met de ideologische switch: ‘11.11.11 respecteert de mensen – niet de macht’. Later bleef het patroon wisselend: honger, water, waterbehandeling – tegen de vrijhandel, geen voedselexport naar het zuiden om de boeren daar een kans te geven. Recenter de angst voor een klimaatverandering en het statuut van werknemers in derde wereldlanden.
Voor de komende twee jaar inspireren de PR jongens en meisjes van ‘11.11.11’ tot: ‘Ik kook van woede – er is genoeg voedsel en toch is er honger’.




Bevolkingsexplosie


Intussen weten we dat vijftig jaar ontwikkelingshulp veel ellende heeft veroorzaakt bij de uitverkoren begunstigden.
Na de onafhankelijkheidsgolf was de infrastructuur van menig oud-kolonie binnen een paar decennia helemaal opgesoupeerd, behoudens de medische voorzieningen. Bij de vernietiging van de oude clan- en machtsverhoudingen en het verbrokkelen van de economische structuur bleef westerse medische kennis en goedkoop importvoedsel zorgen voor een demografische ‘youth bulge’. Bevolkingscijfers schoten in de hoogte en leidden tot oorlogen en massaslachtingen. Wapens werden gekocht dankzij westerse ontwikkelingshulp die andere noden lenigde.
Volhardende optimisten mogen dan zeggen dat wie de jeugd heeft ook de toekomst bezit, de vraag blijft wie bijvoorbeeld de 108 miljoen Afrikaanse schoolkinderen in het volgende decennium gaat onderwijzen.
De oorlog in Mali is een recent voorbeeld, elders in Afrika is het nauwelijks beter. In Kenia werden vruchtbare gronden ontwikkeld tot geïrrigeerde plantages. Bloemen en groenten voor de export brengen flink wat zaad in het bakje bij een rivaliserende stam van boerenclans. De nomadische veehouders werden met bloedig geweld verdreven naar verre schrale gronden.




Dead Aid


Reeds eind jaren ’60 van de vorige eeuw omschreef de Engels-Hongaarse ontwikkelingseconoom Peter Thomas Bauer (Equality, the Third World and Economic Delusion) ontwikkelingshulp als een ‘belasting voor arme mensen in rijke landen ten gunste van rijke mensen in arme landen’.
Bauer verzette zich tegen de theorie dat het Marshall plan voor West-Europa na de verwoestingen van de tweede wereldoorlog in arme landen elders in de wereld een vergelijkbaar effect zou hebben. Geld pompen in onderontwikkelde landen was volgens hem te vergelijken met de tienduizenden dollars steun per hoofd die de Amerikaanse regering aan Indianen in reservaten gaf. Ze zonken alleen maar verder weg in de ellende.
Ontwikkelingshulp werd gedragen door Westerse schuldgevoelens. Door ongelijke handel, uitbuiting van grondstoffen en arbeidskrachten is het Westen in die perceptie verantwoordelijk voor de armoede in de Derde Wereld.
De Zambiaanse econome Dambisa Moyo shockeerde in 2009 de wereld met haar boek ‘Dead Aid: Why Aid is Not Working and How There is a Better Way For Africa’: het is precies al die ontwikkelingshulp die Afrika arm houdt.
In werkelijkheid plunderen machthebbers de staatskas die met ontwikkelingsgeld gevuld wordt. Hulp leidt tot corruptie, bureaucratie en inflatie, luiheid en inertie. Dankzij buitenlandse steun hoeven regeringen zich niks aan te trekken van hun volk. Hulp schaadt de export en ondermijnt de groei.




Filantropisch kolonialisme


Naarmate de ongelijkheid in de wereld toeneemt, groeit de non-profitsector gestaag: + 25 % van 2001 tot 2011, sneller dan eender welke bedrijfssector of overheid. Liefdadigheid is uitgegroeid tot het vehikel om het geweten wit te wassen.
Vele – ook goedbedoelende – solidariteitskoelies zijn verbijsterd over de puur economische op winst gerichte interventie van de Chinese Volksrepubliek die half Afrika op gang lijkt te brengen. De brute wetten van het rauwe socialisme in één land bieden ongekende kansen voor Afrikanen die zich schikken naar het Chinese principe van het ‘Wederzijds Voordeel’.
Solidariteit, broederlijkheid, gelijkheid – laat staan vrijheid – zijn totaal vreemd aan het handelsvocabularium van Chinezen en Afrikanen.
Het Verlichte Westen blijft moreel verweesd achter. En wij niet minder.

‘De liefdadigheidsindustrie, zoals ik ze ken, noem ik ‘filantropisch kolonialisme’. (...) Bijna elke keer dat iemand zich beter voelt door goed te doen, wordt iemand aan de andere kant van de wereld (of de straat) verder vastgezet. Vaak hadden de resultaten van onze beslissingen onbedoelde gevolgen: de verdeling van condooms in een hoerenbuurt om aids tegen te gaan resulteerde in een hogere prijs voor onveilige seks.’ Peter Buffett (zoon van Warren en co voorzitter van NoVo Foundation)