knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Archief

vrt deredactie.be blog: Het korte geheugen van politiek correct Nederland

30 maart 2014


De resultaten van de Nederlandse gemeenteraadsverkiezingen waren rampzalig voor de regeringspartijen PvdA en VVD. Succes boekten vooral de lokale partijen, D66, SP en de PVV van Geert Wilders. Met het oog op de nakende kiesronde voor het Europees parlement werd dit alles vakkundig onder de mat geveegd door een hysterische campagne tegen Geert Wilders die zijn aanhang ’minder Marokkanen’ beloofde.




Verontwaardiging


Reflexmatig reageerde de goegemeente van het zuivere geweten en het hart op de juiste (linkse) plaats met een nooit geziene golf van verontwaardiging over zoveel racisme tegen de hedendaagse ’joden’ van Nederland. Het lot van de joden tijdens en na de tweede wereldoorlog in Nederland stemt immers nog steeds tot schaamte. ’Minder’ werd ’meer’ uitdijend als waarschuwing voor een ietwat kluchtige herhaling van de geschiedenis over Duitsland en Vlaanderen met zelfs prognoses over het uiteenspatten van Wilders eenmanspartij.

In haar boek ’Door Spinoza’s Lens’ citeert Tinneke Beeckman de joods-Nederlandse filosoof Spinoza over dit fenomeen: ’Verontwaardiging ontaardt makkelijk in een soort weerwraak, omdat ze een vorm is van haat. (...) Verontwaardiging geldt niet als morele graadmeter omdat ‘verontwaardiging slechts het masker van billijkheid draagt’.




Etnisch monopolie


Huidig PvdA-voorzitter en kamerlid Hans Spekman pleitte in 2008 als woordvoerder armoedebeleid en asielzaken voor een keiharde aanpak van Marokkaanse probleemjongeren: ‘De Marokkanen die niet willen deugen moet je vernederen, voor de ogen van hun eigen mensen. Als je ze alleen maar een waarschuwing of een boete geeft, lachen ze je uit. En van een celstraf krijgen ze alleen maar meer status in hun groep. Je moet ze zo aanpakken dat ze hun status juist verliezen. Dat is het enige dat werkt.’

Huidig politiek leider van de PvdA Diederik Samsom wist in 2011 na een jaar in het geheim als straatcoach te hebben gewerkt in Amsterdam dat Marokkaanse jongeren een ‘etnisch monopolie’ hebben op straatoverlast. De aanpak van de Marokkanenproblematiek noemde hij toen ‘een enorm zwakke plek’ van zijn partij. Hij pleitte voor een hardere, duidelijkere en eerdere aanpak van overlastgevers: ’Het triomfalisme bij die jongens, de wetenschap dat ze zich onaantastbaar voelen, en dat ook zijn. Dat gaat door merg en been. Het tast het zelfvertrouwen van de politie aan, het zelfvertrouwen van Nederland.’




Werkloos of in de bijstand


Twee jaar geleden omschreef het Sociaal en Cultureel Planbureau het aandeel van Antilliaanse en Marokkaanse jongeren in de criminaliteit ’schrikbarend’. Van alle Marokkaanse jongens tussen 12 en 23 jaar was 65 procent wel eens aangehouden.

Intussen blijkt uit de nieuwste cijfers van het SCP dat de werkloosheid onder de niet-westerse migranten in Nederland ruim driemaal zo hoog is als onder autochtonen: 16 tegen 5 procent. Bij jongeren is het zelfs 28 tegen 10. Ook hier scoren Nederlanders van Marokkaanse afkomst ruim boven gemiddelde. Niet-westerse migranten zitten voor 12 procent in de bijstand tegen 2 procent autochtone Nederlanders. En toch verschijnen steeds meer Oost-Europeanen op de Nederlandse arbeidsmarkt.

De nieuwe gemeenteraden zullen de volgende maanden geconfronteerd worden met de door de regering VVD-PvdA regering rigoureus opgelegde krimp in thuiszorg, ouderen- en jeugdzorg, cultuur, sport en de bijstand.

Met het falen van de rijksoverheid zullen deze klussen geklaard worden door lokale partijen en andere winnaars van deze verkiezingen, ook in de grootste steden. In Rotterdam houdt de PvdA nog 8 van 14 zetels. Leefbaar Rotterdam haalde 14 zetels, bijna 30 procent van de stemmen in een stad met meer dan de helft inwoners met migratieachtergrond.
Gelijke rechten kan je wel hebben, maar eerst moet je ze verwerven, door ze te verdienen dan wel te veroveren. Dat is ook in Nederland zo.




Europese verkiezingen


Liberale justitieminister en oud-burgemeester van Rotterdam, Ivo Opstelten, veroordeelde Wilders’ minder-Marokkanen oproep als walgelijk en verzette zich niet tegen politiediensten die voorgedrukte formulieren aanmaakte om klacht in te dienen tegen Geert Wilders wegens racisme. De nucleaire top in Den Haag heeft voor de politiediensten nog voorrang op de massale aangifte tegen Wilders.

Minister-president Rutte (VVD) verklaarde ná de verkiezingen dat hij nooit nog met Wilders als (gedoog-)partner beleidsmaatregelen wil realiseren, in tegenstelling tot zijn eerste kabinet dat de noodzakelijke meerderheid in het parlement precies van diezelfde Geert Wilders kreeg.

De kans is groot dat behoudens meer afhakende kandidaten voor het Europees parlement de anti-EU lijst van Wilders’ PVV bij zoveel gratis landelijke publiciteit nog twee maand garen spint.




Fatsoenlijk rechts?


Nederland mag hopen dat organisatorische onkunde en interne tegenstellingen die ook de partij van Pim Fortuyn de das omdeden, de PVV eerder treffen dan de gevolgen van de Hozny rap clip ’Geertje’ op youtube. De islamitische rapper uit Sneek speelt tijdens zijn aanklacht tegen Wilders met zijn ’pipa’-pistool waarna een geblondeerde blanke geknield voor een groene vlag uit respect voor het geloof wordt geëxecuteerd opdat het kind van Hozny later zou kunnen zeggen: ’Mijn vader was pas een echte ereman.’

Nederland mag evenzeer hopen dat er een nieuwe rechtse partij met meer fatsoen en organisatietalent de PVV kiezers onderdak biedt eer nog erger komen zal.

Het West-Europese sociaal model van de verzorgingsstaat faalt door de economische en financiële crisis en kraakt onder het eigen succes. Het grote sociale verhaal blijkt niet meer dan een dunne deklaag als de stormwind van de geschiedenis opsteekt. Veiligheid en sociale zekerheid krijgen voor veel burgers de bijklank van verhalen uit een vergeten tijd.




‘Als het ons gelukt zou zijn van Europa een overtuigender project te maken, dan waren de immigranten uit deze regio de meest vooraanstaande ambassadeurs van Europa geweest, de grootste voorvechters van Europa’s progressieve waarden. Maar die kans hebben we gemist. (…) Terwijl we ervan kunnen uitgaan dat de gordel van onzekerheid onze buitengrenzen minder veilig zal maken, zullen de toenemende sociale fricties met migranten uit deze regio en de infiltratie van de radicale islam, hoe klein het aantal echte extremisten in Europa ook zal blijven, binnen onze grenzen een kruitvat zijn.’ Jonathan Holslag, De kracht van het paradijs.



Archief

vrt deredactie.be blog: Nederland kiest meer dan gemeenteraden.

16 maart 2014



Op 19 maart vinden in Nederland gemeenteraadsverkiezingen plaats. De bevolking wordt dan gevraagd beleidskeuzes duidelijk te maken op gemeentelijk niveau. Sinds de ’participatiemaatschappij’ van de paarse regering-Rutte II steeds meer bestuurstaken van het rijk delegeert naar het lokale niveau, lijkt dit voor de inwoners van de Nederlandse gemeenten steeds belangrijker.






Gelieve niet met de bestuurder te spreken


En toch daalt de opkomst van de gemeenteraadsverkiezingen gestaag. In 1998 bracht nog 60 procent van de stemgerechtigden een stem uit. In 2010 was het nog maar 54 procent. Nochtans moest na de moord op Pim Fortuyn in 2002 en het succes van de ’Leefbaar-partijen’ koste wat kost de kloof tussen bestuur en burger gedicht worden. De democratische betrokkenheid van de kiezers zou immers verdere populistische avonturen voorkomen.

Maar politieke partijen hebben het alsmaar moeilijker met het vinden van valabele kandidaten. Gemeenteraadslid is reeds lang geen eerbare gemeenschapstaak meer. Raadsleden worden behandeld als stemmachines voor het college van burgemeester en wethouders én het ambtelijk apparaat.

Sinds het boek ’Niet met de bestuurder spreken’ van Gerard van Westerloo uit 2005 lijkt het alleen maar erger geworden. Deze gerenommeerde Nederlandse journalist onderzocht van 1984 tot na de opkomst van Pim Fortuyn de Nederlandse bestuurscultuur op nationaal, provinciaal en lokaal niveau. Hij onthulde hoe sterk het ’ons kent ons’ politici, woordvoerders, lobbyisten en journalisten verbindt. Onderlinge belangenvermenging zorgt bovendien voor een verambtelijking van de politieke besluitvorming.
Verkozen politici komen vooral uit (semi-)overheidsdiensten: overdag gemeenteambtenaar en na de werkuren lid van het provinciebestuur.




Verstrengeling leidt makkelijk tot corruptie


Dat zo’n verstrengeling van ambtenarij en politiek problemen geeft, blijkt onder meer uit de 130 corruptiezaken die jaarlijks uitgezocht worden en waarvan de helft strafrechtelijk wordt vervolgd. Op het niveau van de deelgemeenten in Rotterdam en de stadsdelen in Amsterdam bleek wel vaker cliëntelisme aan de orde bij het toekennen van (bouw)vergunningen. Ook al werd het bestuursniveau van deelraden opgericht om de politieke besluitvorming dichter bij de burger te brengen, met deze verkiezingen wordt het opgeheven.

Toch is de inzet van de gemeenteraadsverkiezingen niet gering. In Nederland fuseren gemeentes gestaag tot grotere entiteiten die steeds meer taken toebedeeld krijgen: infrastructuur, openbare ruimte en bouwvergunningen, veiligheid, cultuur, monumentenzorg, ouderen- en jeugdzorg.




Meer doen met minder geld


Sociaaldemocraten waren ruim een eeuw lang pleitbezorgers van een gelijkheidsprincipe dat via de centraliserend kracht van het rijk diende gepropageerd en gegarandeerd aan al wie in Nederland woont. In dit centralisatieproces werden steeds meer bevoegdheden naar een hoger bestuursniveau getrokken. Met als gevolg een steeds hogere kostprijs voor de toepassing van zo’n gelijkheidsbeginsel.

Met de paarse regering-Rutte II stappen nu ook de sociaaldemocraten af van hun verzorgingsstaat voor een ’participatiesamenleving’. Zoveel mogelijk zorg wordt nu aan de laagst mogelijke bestuursniveaus overgelaten.

Dat heeft heel wat consequenties voor de burgers en zeker ook voor hun verkozen bestuurders. Zij mogen meteen uitmaken waaraan krimpende gemeentelijke inkomsten nog besteed zullen worden.
In enkele gemeenten werden wegens nieuwe fusies vervroegde verkiezingen georganiseerd. In Alphen aan de Rijn (106.000 inwoners) werd bestuurlijk de toon reeds gezet met ‘Daadkracht dichtbij’. Dit bestuursakkoord van de centrum-rechtse coalitie stelt dat de daadkracht in de toekomst uit Alphen zelf moet komen, ook bij de geplande bezuinigingen van 10 miljoen euro waarvan 1 miljoen op cultuur (Bibliotheek, cultuurhuis, bioscoop, muziekschool).




Zorg voor probleemjongeren


Naast ouderen- en thuiszorg krijgen de Nederlandse gemeenten nu ook jeugdzorg op hun bordje. Met 15 procent minder geld moeten de gemeentebesturen kinderen met psychische problemen, verslaving, mishandeling opvangen. Een vijfde van hen denkt dit niet aan te kunnen. Bij het inkopen van ’zorg’ – zo gaat dat op de markt van welzijn en geluk – zullen harde noten gekraakt worden. Met preventief ingrijpen hopen de gemeenten zware kosten in de jeugdzorg te voorkomen.

Maar volgens Kinderombudsman Marc Dullaert is er een groep van maar liefst 200.000 kinderen met problemen waaraan niets te voorkomen valt: ’Als je zwaar autistisch bent of zwaar gehandicapt, dan helpt preventie niet.’ Intussen staan veel instellingen voor jeugdzorg op omvallen omdat in afwachting van een nieuw gemeentebestuur en beleid geen zorg-contracten meer verlengd worden.




Zorg voor dementerende bejaarden


Tot overmaat van ramp krijgen dezer dagen bezorgde burgers ook nog te verwerken dat binnen afzienbare tijd een eenvoudige bloedtest kan uitwijzen of iemand binnen de komende drie jaar zal dementeren. En dat zelfs met een betrouwbaarheid van ruim 90 procent, aldus onderzoekers van het Georgetown University Medical Center in Washington DC. Bij vroege opsporing van alzheimer zal dan het ziekteproces vertraagd of gestopt kunnen worden.

Gelukkig verscheen in dezelfde week in het Nederlandse artsentijdschrift Medisch Contact – en niet in de kranten – een interview met de Amerikaanse hoogleraar neurologie Peter Whitehouse, die reeds enkele jaren probeert duidelijk te maken dat dé ziekte van Alzheimer niet bestaat.
Whitehouse deed sinds de jaren tachtig onderzoek naar geneesmiddelen om dementie te vertragen. Met veel commercieel maar weinig therapeutisch succes.




Alzheimer is een mythe


In 2008 lanceerde hij met ’The Myth of Alzheimer’ een scherpe aanval op de medicalisering van dementering wat in wezen een onderdeel van het verouderingsproces is: ‘Ik heb voor de farmaceutische industrie gewerkt, ik heb hersenen bestudeerd onder de microscoop, en tegelijkertijd ben ik al dertig jaar lang dokter en zie ik al dertig jaar patiënten met dementie en geheugenproblemen. Ik geef toe: het heeft even geduurd voordat ik besefte dat de industrie me ervan wilde overtuigen dat medicatie de oplossing zou zijn voor de ziekte van Alzheimer. Maar dat is niet zo. Want dé ziekte van Alzheimer bestaat niet. Het is een mythe. Het ziekteconcept is geen eenheid. Er is niet eens een welomschreven pathologisch substraat. Biomarkers hebben geen zin als er geen therapie is. Behoudens bij jonge mensen is dementering een veroudering van het brein.’

Veel betrokken onderzoekers naar dementie durven dit volgens de professor neurologie van de Case Western University in Cleveland enkel binnenskamers erkennen omdat ook hun financiering afhankelijk is van de handel in angst en valse hoop.
Samen met zijn vrouw heeft Whitehouse veertien jaar geleden in Cleveland de ‘Intergenerationele School’ opgericht. Ouderen met dementie en kinderen in de leeftijd van 8 tot 15 jaar ontmoeten elkaar en vertellen verhalen. Dat blijkt intussen ook op verschillende andere plaatsen beter te werken dan medicijnen.




“Van alle politieke ideeën is de gevaarlijkste wellicht het verlangen om mensen volmaakt en gelukkig te maken. Elke poging om de hemel op aarde te brengen heeft naar een hel geleid” .Karl Popper.



Archief

vrt deredactie.be blog – Medische mist

2 maart 2014


Medische mist


wo 26/02/2014 – 11:54 In Belgie zoekt gezondheidseconoom Lieven Annemans naar een remedie tegen de verspilling in de gezondheidszorg met zijn boek ’De prijs van uw gezondheid’. Hij herkent voor 2050 een doemscenario met een uitgavenstijging tot 30 procent van het bruto binnenlands product. Bij de huidige kostenevolutie zal een doorsnee Nederlands huishouden in 2040 de helft van het inkomen aan zorgkosten besteden. Nu is dat reeds 22 procent.




Kostenexplosie


Met gezond verstand weet je al lang dat dit onhaalbaar en onhoudbaar is. Zo ook bij de Nederlandse medische specialisten die met de snelle vermarkting van de zorg vol enthousiasme nieuwe goudaders hebben ontgonnen. De meest vooruitzienden onder hen beseffen intussen dat dit een aflopend verhaal is.

Ofwel kunnen de zorgverzekeraars de kostenexplosie niet langer aan. Het opvoeren van de zorgpremies voor iedere inwoner en werkgever nadert evenzeer de limiet van het haalbare. Het aantal betaalstakers van zorgpremies stijgt gestaag. Bezuinigingen door de centrale overheid met het overhevelen van steeds meer zorgtaken naar de gemeenten – zonder evenredige belastinggelden – loopt nu al uit de sporen.

Vorige week werd onthuld dat slechts 40 procent van de medische behandelingen in Nederland aantoonbaar gezondheidswinst oplevert. De rest zit in de mist. Dan leidt beter stroomlijnen van efficiënt medisch handelen tot veel meer bezuinigingen, toch?




Het beste rendement


In Nederland kwam de openingszet van de beroepsgroep der medische specialisten zelf. Zij vragen de ziekenfondsen om financiering van onderzoek naar standaarden voor ’Evidence-Based Medicine’ in hun branche. Met goed onderbouwde behandelingen hopen ze de dikke kaasschaaf of blind hakken in de zorg te voorkomen.

De zorgverzekeraars of ziekenfondsen lijken er wel oren naar te hebben. Roger Van Boxtel, oud D66 politicus en voorzitter van zorgverzekeraar Menzis merkte fijntjes op dat vergelijkbare oefeningen in Engeland duidelijke resultaten hadden opgeleverd maar dat er in de dagelijkse ziekenhuispraktijk nauwelijks wat veranderde. Ziekenhuizen en hun medische specialisten houden zich niet aan wetenschappelijk onderbouwde voorkeursbehandelingen. Concurreren op de vrije zorgmarkt wordt gedreven door het winstprincipe. Aandeelhouders willen optimaal rendement en dan zijn omzeggens alle middelen goed.

Van de toverspreuken ’marktwerking, onderlinge concurrentie op prijs en kwaliteit, verhoogde premies’ heeft geen enkele de hoge verwachtingen in de Nederlandse zorg waargemaakt. Integendeel zelfs.
Bovendien zijn standaarden voor ’Evidence-Based Medicine’ niet altijd zuiver op de graat. Farmaceutische firma’s werken graag mee aan behandelstandaarden voor hart- en vaatziekten. Weliswaar niet vrijblijvend.
In de heelkunde is vaak niet duidelijk bewezen wat de beste behandeling is voor een bepaalde aandoening. Robotoperaties ogen fantastisch als gamen op spelconsoles maar zijn daarom niet efficiënter. Is een orthopedische ingreep wel altijd nodig en is voldoende rust met begeleidende oefeningen niet beter? Voor de behandeling van vruchtbaarheidsproblemen werd de IVF techniek een jackpot voor gynaecologen.

De voorbije jaren werd bewijs gevonden voor correctere behandelingen van aandoeningen zoals niet ingedaalde testikels, zieke amandelen, oorontstekingen en buitenbaarmoederlijke zwangerschappen.
Duizenden andere behandelingen worden gekoesterd in een dikke mist.




Tien pijlers


In wezen gaat het altijd over hetzelfde probleem: indien geen acuut of echt levensbedreigend probleem breekt de strijd los tussen niets doen en waakzaam afwachten, medicijnen slikken of spuiten dan wel snijden of branden.
Van zowat 35 behandelingen willen wetenschappelijke beroepsverenigingen van specialisten de komende jaren de bewijsvoering onderzoeken in de hoop de meest efficiënte behandeling te kunnen distilleren.

Het Nederlands Huisartsengenootschap hanteert reeds decennia lang degelijke standaarden die regelmatig geüpdatet worden. Als huisarts moet je die standaarden interpreteren in functie van je eigen ervaring, de wensen van patiënten en omstandigheden die een behandelbeslissing kunnen beïnvloeden. Zo kan iemand die voldoende zelfredzaam is voor eenzelfde aandoening een andere behandeling aan dan een alleenstaande amper mobiele bejaarde.

De tien pijlers van het herstelplan voor de gezondheidszorg van Lieven Annemans zijn voor België interessante voorzetten om ziekteverzekering en gezondheidszorg onder controle te krijgen: duidelijke doelstellingen, opgelegd groeipad, kostenefficiëntie, zeggenschap en verantwoordelijkheid voor de patiënten, een globaal nieuw en beter model. En betalingssystemen die minder technische onderzoeken en meer intellectueel en klinisch werk honoreren.




Sidder en beef!


Lieven Annemans pleit ook voor een volledige informatisering van de zorg.
Sinds bekend werd hoe lek de databanken zijn van Nederlandse elektronische medische dossiers, beef ik hiervoor. Vorige maand bleek dat de Britse NHS gedurende dertien jaar 47 miljoen medische dossiers verkocht heeft aan de zorgverzekeraars. Daarom huiver ik voor een gecentraliseerde informatisering. Volgens de Britse wet mochten de data van ziekenhuizen aan verzekeraars verkocht worden, maar die van huisartsen niet. Met postcode en geboortedatum konden de anonieme dossiers aan individuele verzekerden gekoppeld worden. De verzekeraars gebruikten deze gegevens om prompt hogere premies te eisen. Vooral bij mensen onder de vijftig jaar met vermeend ongezonde leefgewoontes. Stel je voor: een premieverhoging omdat je met teveel vet in je bloed weigert cholesterolverlagers te nemen. Intussen blijkt dan suiker de ware boosdoener en stijgt de twijfel over cholesterolverlagende medicijnen.

Zijn herstelplan pleit ook voor het creëren van nieuwe beroepen in de gezondheidszorg. In Nederland heb je nu bijgeschoolde verpleegkundigen die diagnostische en therapeutische handelingen mogen uitvoeren. Dat oogt fraai, maar draait vaak uit op alweer overbodige kosten. Iedere betrokkene in de zorg neigt immers tot het maximaliseren van zijn of haar domein. De gevolgen daarvan zijn amper te overzien.

De tien pijlers voorzien ook veel meer geld voor preventie. Ik pleit eerder voor het afschaffen van alle grootse preventieve opsporingscampagnes. We zijn intussen zo ver dat grootscheepse opsporing alleen maar veel extra kosten en leed blijkt op te leveren. Opsporing van goed behandelbare en belangrijke aandoeningen hebben alleen zin indien gericht op goed omschreven doelgroepen. Dit geldt – de beruchte Mexicaanse grieppandemie indachtig – ook voor de meeste grootschalige vaccinatiecampagnes.




Een poortwachter op de eerste lijn


De belangrijkste pijler van een echt herstelplan is de bepalende rol voor de eerste lijn om de toegang tot het hele systeem van gezondheidszorg te moduleren.
Dat wordt alvast in het Franstalige landsgedeelte en Brussel een harde noot om te kraken: wegens de weigering van een numerus clausus is er een fors artsenoverschot. Al vier decennia blijken zorgkosten vooral te congrueren met het aantal zorgverstrekkers op de markt.

Huisartsen zijn opgeleid als algemeen geneeskundigen en moeten in staat zijn om hun patiënten in vertrouwen te begeleiden in de jungle van de gezondheidszorg. Zieke en angstige mensen zijn niet in staat om goed te oordelen over mogelijke onderzoek- en behandeltrajecten die niet noodzakelijk hun belangen dienen. Een vertrouwensarts kan hen daarin bijstaan.

De betaling van die eerste lijn dient in verhouding te staan tot de werklast en de verantwoordelijkheid die er wordt neergelegd.
Een huisarts kan zelf een goed inzicht verwerven in de beste behandelingsstandaarden en de patiënt daarbij adviseren.
Een goede huisarts weet dat een patiënt niet te reduceren is tot het Verlichtingsideaal van een rationeel denkend en handelend individu.




Het komt niet op de feiten aan, maar op de voorstelling die de mensen van de feiten hebben. Die voorstelling kan je als krant beïnvloeden.’ Marion Gräfin Dönhoff, Die Zeit.