Archief
Alain Finkielkraut, Ongelukkige identiteit. De ontsporing van de multicultuur.
Alain Finkielkraut, Ongelukkige identiteit. De ontsporing van de multicultuur.
uitg. De Bezig Bij Antwerpen 2014
Met ’Ongelukkige identiteit’ presenteert de Franse filosoof een flink stuk denkwerk voor de argeloze linkse lezer die voortdurend uitgedaagd wordt om na te denken over kartonnen waarheden en ijdele slogans en bezweringen. Finkielkraut doet dat vaak met verrassende, soms ingewikkelde, soms glasheldere analyses. Hij besteedt veel aandacht aan het verbrokkelen van de Franse republikeinse idealen en probeert een antwoord te formuleren aan de hand van de republikeinse opvattingen over school en onderwijs. Hij ondermijnt veel linkse praatjes en machteloze verontwaardiging. Legt de kloppende vinger op de schrijnende positie van de vrouw in de publieke ruimte, de verdwijnende galanterie, de hobbyisten van de verontwaardiging als zingeving, de onbeschoftheid van de onbenulligen, de idiotie van onderwijs als spiegel van de samenleving.
Hij grijpt terug naar een conservatieve traditie die velen reeds lang bij het oud vuil hebben gezet, maar die tabula rasa blijkt vooral een revolutionaire illusie. En dat laat velen triest achter in hun ideologisch conformisme.
http://www.slate.fr/story/78960/alain-finkielkraut-identite-malheureuse
http://www.vn.nl/Literaire-kroniek-2/Literaire-kroniek/Finkielkraut-en-de-terugkeer-van-schroom.htm
43. Hume: ‘Barbaarse naties spreiden deze superioriteit tentoon door vrouwen te verlagen tot de verwerpelijkste slavernij: door hen op te sluiten, te slaan, te verkopen of te doden. Maar bij een beschaafd volk toont het mannelijke geslacht zijn gezag op een grootmoediger, maar niet minder duidelijke manier: door beleefdheid, respect, inschikkelijkheid en, in één woord, galanterie.’
59. Saint-Just: ‘Bij echt vrije volkeren zijn vrouwen vrij en worden ze aanbeden.’ Niets daarvan in wat tegenwoordig cités wordt genoemd, woonkazernewijken. De machtsrelaties werken hier dubbel: vrouwen worden onderworpen, mannen wordt geweld aangedaan. De kwestie is niet zozeer dat de begeerte wordt verdrongen, maar vooral dat de begeerte niet samengaat met achting voor vrouwen die die begeerte opwekken en tederheid voor wie aan die begeerte gevolg geeft.
74. Terwijl de romantici een lans braken voor de deugden van de traditie, die zij tegenover de duizelende verdwazing van de breuk met het verleden stelden, verloren ze de grote Europese traditie van de antitraditie uit het oog, waarbij het leven kritisch tegen het licht wordt gehouden. Zoals Leszek Ko?akowski schrijft: ‘Dat wij deel uitmaken van de Europese cultuur, bevestigen wij juist door ons vermogen een kritische afstand te bewaren tot onszelf, onszelf door andermans bril te willen bekijken, grote waarde toe te kennen aan tolerantie in het openbare leven, aan scepticisme in het intellectuele leven, aan de noodzaak alle mogelijke redenen met elkaar te confronteren, en dit zowel in rechtsprocedures als in de wetenschap, kortom, het veld van de twijfel open te laten.’
90. Maar sinds een paar jaar geeft de geschiedenisles in steeds meer scholen aanleiding tot contestatie, confrontaties en concurrentie tussen specifieke historische geheugens – wat wijst op onwil om een gemeenschappelijke geschiedenis te delen. […] Drie kwesties zorgen voor spanningen in bepaalde scholen: het godsdienstonderricht; de uitroeiing van de Europese Joden; het Nabije Oosten (het conflict tussen Israel en de Palestijnen). […] Er lijkt sprake van een binair wereldbeeld: enerzijds de verdrukten, die sinds mensenheugenis het slachtoffer zijn van het imperialisme van de westerlingen, en anderzijds de verdrukkers, de Europeanen en de blanke Amerikanen die derdewereldlanden plunderen. Met die waanvoorstelling wordt de wereldgeschiedenis uitgelegd en worden persoonlijke mislukkingen gerechtvaardigd.
134. Respect is niet ten prooi aan respectloosheid, onbeschoftheid of andere antoniemen, maar aan een homoniem dat zich heftig op de borst slaat. En de hele vraag is welk soort respect het zal halen: respect in de kantiaanse zin van inperking van de zelfwaardering of respect in de hobbesiaanse zin van wil die door eenieder wordt geuit om door zijn buurman even hoog te worden geacht als hij zichzelf waardeert. Ons samen-leven is tegenwoordig een strijd tussen twee vormen van respect.
137. Politieke correctheid is het ideologische conformisme van tegenwoordig. Democratie, recht van spreken voor iedereen, leidt inderdaad tot conformisme. Tocqueville was de eerste die deze paradoxale logica onder de aandacht bracht. (…)
In democratische tijden wordt alle gezag verdacht, behalve het gezag van de publieke opinie. Sociale macht is de enige macht die door de maatschappij niet wordt aangevochten. En de werkzaamheid van die macht is des te gevaarlijker omdat de ‘onderdanen’ het niet eens beseffen. Bevrijd van traditie en transcendentie denkt de democratische man precies hetzelfde als iedereen terwijl hij meent voor eigen rekening te denken.
144. Nederlands voormalig voorzitter van de PvdA, Felix Rottenberg, merkt zeer terecht op dat ‘schuldgevoelens bij de naoorlogse generatie een enorme invloed hebben gehad op het politiek correcte denken’. Kinderen van wie de ouders het kwaad hadden laten zegevieren door het hoofd af te wenden, beloofden de ogen te openen en nooit meer compromissen te sluiten met haat jegens de Ander.
De haatdragende Ander stond niet in het scenario.
Wat doen ze dan als die haat de kop opsteekt?
Ze doen zoals de vorige generaties, stelt Ian Buruma vast in een essay over de moord door een islamist op regisseur Theo van Gogh: ze wenden zo lang mogelijk hun hoofd af, of ze proberen terug te gaan naar de sociale oorzaken van het geweld, en als dat niet lukt, als de verklaarde vijand zich niet laat reduceren tot een in het nauw gedreven werkloze of een woedende verdrukte, maken ze er een psychopaat van, ze reageren op zijn misdadige doctrine met de plechtige waarschuwing dat alles niet op één hoop mag worden gegooid en gaan snel weer over tot de orde van de dag.
Maar aangezien ze zich, anders dan hun lafhartige voorouders, geroepen voelen tot een hoge morele opdracht (afrekenen met de oude demonen), volstaan ze niet met het ontkennen of minimaliseren van een werkelijkheid die zich niet naar hun definitie van het kwaad laat plooien; ondanks Lévi-Strauss slingeren ze hun antiracistische banbliksems naar al wie met die realiteit rekening beweert te houden.
Door die striemende kastijding ben je geneigd je gedeisd te houden: niemand wenst het levenslange stigma van een eerloos mens te dragen. En toch moet je bereid zijn dat risico te lopen. Het is van het allergrootste belang niet te zwichten, want het inzicht in ons heden staat op het spel.
Lees verder »