Bertolt Brecht, Die Liebenden – Terzinen over de liefde
Bertolt Brecht
Terzinen over de liefde
Kijk ginds die kraanvogels in grote bogen!
De wolken die hun mee werden gegeven
Trokken al mee met hen van toen ze vlogen
Van het ene leven naar een ander leven.
Op eendere hoogte en met eender ijlen
Leek het of beiden maar bijkomstig bleven.
Laat van die twee geen langer hier verwijlen,
Laat kraanvogels en wolken zo verdelen
De mooie hemel waar zij kort in vliegen.
En laat geen een iets anders zien dan het wiegen
Van de ander in de wind die beide voelen
Die nu al vliegend bij elkander liggen.
Dat zo de wind hen naar het niets ontvoere,
Als zij maar niet vergaan en bij elkander blijven,
Zolang kan geen van beide iets beroeren,
Zolang kan men hen overal verdrijven
Waar regens dreigen of waar schoten knallen.
Zo, onder zon en maan, welhaast verwante schijven,
Vliegen zij weg, elkaar zo welgevallig.
Waarheen dan?
Nergens heen.
Van wie vandaan?
Van allen.
Jullie vragen hoelang die twee al bij elkaar zijn?
Sinds kort.
Wanneer zij uit elkaar gaan?
Gauw.
Zo komt geliefden liefde voor als trouw.