knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Swing, De Parade in de Warande te Turnhout 29.09.2006

26 september 2006

Op vrijdag 29 september start De Parade het nieuwe Warande – seizoen met 'Swing':

 

 Swing, De Parade

 In mei 2006 ging het stuk in première op het KunstenFESTIVALdesArts te Brussel. Tekst & regie Rudi Meulemans, met Tom de Hoog, Johan Heestermans, Hilde Wils.
Dramaturgie Marianne van Kerkhoven – Licht Arne Lievens – Productiebegeleiding Josée Lehon. Productie De Parade Coproductie KunstenFESTIVALdesArts Steun Kaaitheater, de Warande

' Uitzinnigheid is superieur aan zelfbeheersing, omdat dat laatste een
louter menselijke oorsprong heeft, het eerste daarentegen een goddelijke. '
(Plato)

Het was ergens in het gezegende jaar 1980 dat ik als derdejaarsstudent geneeskunde aan het RUCA te Antwerpen gebuisd werd voor fysiologie door Brutsaert en Van Bogaert die in ruzie lagen met de rest van het proffenclubje en alle deliberaties opbliezen. Zo ging dat in die tijd dat de dieren nog spraken.

Ik wist van geen hout meer pijlen maken wegens financiëel niet voorzien op een extra jaar en dus startte mijn carrière als enveloppenplakker op De Morgen Antwerpse editie op de Amerikalei. Na een paar weken mocht ik meespelen als free lance stadsredacteur voor de bladvulling en de evenementen die door de vaste staf te min of te onnozel werden ingeschat. Zo moest ik op een avond opdraven in de Geuzenhofkes, waar op een bovenverdieping de AJC, Antwerp Jazz Club, wekelijks een muzicaal avondje organiseerde – sinds 1938 weliswaar. Intussen is de AJC nog steeds levend en wel verhuisd naar den boven van Den Bengel op de Grote Markt.

Het leek me daar aan de Rooseveltplaats die avond een bejaardensoos waar ze op een Kenwood – duur en degelijk – krakende platen van mij onbekende negers draaiden. Na een paar tellen zat de hele soos te wiegen en op hun stoel te wippen. Dat had ik als jonge knaap nog nooit meegemaakt. Punk en Pogo heerstten enkel onder de jeugd van toen.

Een bezoek aan een optreden van ik weet niet meer welke band in een bizarre achterafzaal aan de Mechelsesteenweg was echt je dat: nog và?à?r spijs en drank geëvacueerd waren, swingden een paar honderd ouderlingen van boven de vijftig – in kostuum of avondtoilet – dat het een lust was tussen de tafels met vallende glazen en stoelen. Hier merkte ik voor het eerst de fascinatie, het bezwerende van jazz-muziek – zelfs voor die Antwaarpse oudjes van toen.

En dat het niet alleen een kunst van zwarten uit Amerika was, bleek op Jazz Middelheim 2001 waar een stel witte Noren onder leiding van Bugge Wesseltoft http://www.buggesroom.com/ erin slaagden de halve tent op z’n kop te zetten en de andere helft naar buiten te jagen die net genoten had van het Fred Hersch Trio en duidelijk niet toe waren aan een ‘New Conception of Jazz’ van Bugge. Het is duidelijk dat we ons over deze fenomenen ook professioneel het hoofd hebben gebroken.

De Nederlandse schrijver, jazz-liefhebber en dementie-expert, J. Bernlef, heeft ooit geschreven:

“Jazz is voor mensen die het niet meer weten, voor mensen die alles al gehoord hebben en die nooit hun oren geloven. Er is altijd hoop, maar of er altijd jazz zal zijn? ”

Met 'Swing 'van De Parade schetst regisseur en auteur Rudi Meulemans een sober
muzikaal beeld van de jaren '30-'40 van de vorige eeuw, de Grote Depressie
in de VSA: jazz baart swing, het aanstekelijke ritme dat beweging uitlokt,
niet alleen van voet, knie, heup, hand, arm en schouder of laaiend hoofd.
Het hele lijf snakt naar ruimte voor wervelend aantrekken en afstoten,
aftrekken en aanstoten.

Jazz en haar dochters worden mettertijd het belangrijkste Amerikaanse
exportproduct: de enige, echte 'melting pot' die de hele wereld
onweerstaanbaar heeft weten te verleiden.

Al blijft de segregatie present: zwarte muzici werden door blanken gemanaged, blanke musici maken covers die meer succes boeken dan het origineel en vaak blijkt de zwarte muziek door de witte recuperatie aan een wereldsucces te beginnen. Slechts een handvol bands hebben een gemengde raciale samenstelling. Ook vandaag wil het publiek liever homogeen zwarte en witte bands.

John Henri Hammond – http://en.wikipedia.org/wiki/John_H._Hammond - achterkleinkind van de staal- en spoorwegtycoon Vanderbilt – maakte na de breuk met de familietraditie een levenswerk van het opsporen en promoten van goeie populaire muziek, zwart en blank, via Columbia Records. Hij probeerde voor artiesten aan de zelfkant respect, bekendheid en een ditto inkomen te organiseren.

Elizabeth Hardwick was een meisje uit Lexington, Kentucky, die hield van dansen op negermuziek. Ze trok naar New York in de hoop een grote schrijfster te worden. Dat lukte haar ook, vooral met haar autobiografische verhalen over relaties en bedbelevenissen met zwarte mannen.

Beide figuren komen het best naar voor in de opvoering van ‘Swing’.

Moraalridders kunnen het succes van de 'negermuziek' niet keren, niet in
Europa, niet elders. Wie macht bekleedt – zeker onder totalitaire regimes – herkent intuà?tief waarom deze muziek zondig was, is en blijven zal:
gevaarlijk want aanlokkelijk herkenbaar voor ieder mens.
Via radiostations en de beginnende platenbusiness volgt een massale
verspreiding van deze verboden vruchten van de menselijke geest.
Europa dat al na de eerste wereldoorlog kon proeven van de 'hot music', zal
zich van dan af met enkele jaren vertraging overgeven aan de nieuwste
Amerikaanse ontwikkeling op het vlak van deze 'hete muziek'.
Jazz – aanvankelijk een onbetamelijk vierletter stopwoord – werd de basis
van de Angelsaksische populaire muziek die vandaag de hele wereld in zijn
greep heeft, het product van een magisch mengsel van Afrikaanse, Aziatische,
Indiaanse, Joodse, Europese en Latijns-Amerikaanse invloeden.
Bij jazz en meer nog swing zijn de stuwende strakke 'metrums de lastdieren
van de goden'.
In de menselijke geest blijft het oerverlangen sluimeren, dat buiten de
grenzen van de rede en rationaliteit wil treden, dat goden schept en onszelf
godgelijk wil tonen.
Maar wanneer mensen buiten zichzelf treden, dreigt het onbeheersbare. Het
veilige veinzen, de liefelijke leugen, de protserige pose kan het rauwe
geweldsconflict nauwelijks onder controle houden bij een confrontatie van al
die 'goden in het diepste van hun denken'. Daarom geldt ook voor jazz en
swing dat de uitvoerders 'zich hullen in metrums als ze het vuur naderen, om
zich niet te verwonden' zoals iedere celebrant die in de oude tijden de
vervoering leidde bij een groot offer.

Jazz musici bieden met hun ritme en
metrum luisteraars een beheersbaar houvast wanneer zij zich uitgenodigd
voelen om de wereld van de goden te betreden tijdens een sessie, waar tafels
en stoelen plaats ruimen voor swingende koppels.
Jazz is erin geslaagd de muzikale vervoering, al dan niet in een mantel van
een strak opgebouwd ritme, nieuw leven in te blazen. Jazzmuziek lokte een
wild enthousiasme uit in sombere tijden van crisis, racisme, werkloosheid en
depressie: wie viel voor jazz was vol van het goddelijke, trad buiten
zichzelf.
Met de jazz deden de goden opnieuw hun intrede in de westerse muziek.
De Italiaanse uitgever-schrijver Roberto Calasso heeft ditzelfde fenomeen in
de literatuur op meesterlijke wijze onthuld in zijn boek 'De literatuur en
de goden' – Wereldbibliotheek 2001
: '?Alleen metrums stellen de mensen in
staat sterfelijke wezens te worden, die gebruik weten te maken van de al
eerder door de goden gebruikte vormen. ('?) Metrums die elkaar als bij een
estafette aflossen, bekommeren zich met name om de tijd, zorgen dat die niet
wordt onderbroken: 'De offerdienaar (of de jazzspeler – JVD) reciteert de
verzen zonder onderbreking, dat is het belangrijkste: zo zorgt hij voor de
continuà?teit van de dagen en nachten van het jaar, zo wisselen de dagen en
nachten van het jaar elkaar continu af. Zo laat hij geen enkele doorgang
open voor de boosaardige vijand; want hij zou zeker een doorgang openlaten
als hij de verzen niet continu reciteerde, maar hij reciteert ze wel
degelijk continu, ononderbroken'. Hier blijkt onomwonden de grootste angst
van de vedische offerdienaar: dat de tijd verbrokkelt, dat de loop van de
dag plotseling wordt onderbroken, dat de samenhang van de hele wereld
onherroepelijk verloren gaat. Die angst gaat veel dieper dan de angst voor
de dood. Angst voor de dood is slechts een bijkomend verschijnsel. Modern,
zouden we kunnen zeggen, en voorafgegaan door iets anders: een zo hevig, zo
schrijnend, zo hartverscheurend besef van vergankelijkheid, dat de
continuà?teit van de tijd een onverwacht geschenk lijkt dat ons elk moment
weer kan worden afgenomen. Daarom verdraagt het offer, dat we kunnen
definiëren als iets wat de offerdienaar spant, weeft, geen enkel
uitstel.('?)

Het overwinnen van de discontinuà?teit: dat is het doel van de offerdienaar.
Het overwinnen van de dood is er slechts één van de vele gevolgen van'? (
p.115)

'Swing' eindigt in Strange Fruit (1938) door Billie Holiday waarmee de New
Yorkse Joodse schrijver Abel Meeropol de beklemmende metafoor van bengelend
fruit aan zuiderse bomen gebruikt om het swingen van de gelynchte zwarten in
de zuidelijke staten aan te klagen.

Southern trees bear strange fruit:
Blood on the leaves and at the root;
Black bodies swingin' in the Southern breeze;
Strange fruit hangin' from the poplar trees.

Pastoral scene of the gallant South:
The bulging eyes and the twisted mouth;
Scent of magnolia, sweet and fresh;
Then the sudden smell of burning flesh.

Here is the fruit for the crows to pluck;
For the rain to gather, for the wind to suck.
For the sun to rot, for the tree to drop;
Here is a strange and bitter crop.

 

Reacties graag naar mailadres.