knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Lieven Tavernier, wind & rook

26 december 2007

Lieven Tavernier, wind & rook

DE VIERDE CD VAN LIEVEN TAVERNIER IS ER
Wind & rook (de maison bleue sessies) werd de eerste drie dagen van augustus 2007 live opgenomen zonder overdubs in de woonkamer van producer Nils De Caster: What you hear is what you get.

Lieven Tavernier & '?De zondaars'?

Muzikanten
Lieven Tavernier : zang & gitaar
Nils De Caster: dobro, gitaar & mandoline
Yves Meersschaert : piano & accordeon
Bruno Deneckere : gitaar, banjo & mondharmonica
Mario Vermandel: Vaste bassist bij Tavernier & groep. Helaas & diep betreurd, kon Mario niet opnemen wegens tendinitis. Uit totale eerbied voor onze geliefde vriend werd besloten de c.d. dan op te nemen zonder bassist.

Gasten
Sarah D’hondt: zang
Frank Vantroyen: bastuba

Lieven Tavernier is één van de literaire schaduwen uit het noorden.
Ze schuilen onuitwisbaar in het wateroppervlak van onze taal
omdat na ieder woelig worstelen die schaduwen weerkeren
opdat de luisteraar erin zou kunnen verzinken.
Lieven Tavernier maakt met zijn woorden
van het Nederlands een taal vol mededogen.

Uit het noorden

De wind uit het noorden
Voorspelt niet vele goed
Het is de kou die niet meer weggaat
Uit mijn ziel en mijn bloed
En de nachten van augustus
Ze zijn voorbij voorgoed
En ik zal ze niet missen
En dat is goed

Er is de liefste die wegging
Die je nooit meer hebt ontmoet
En je weet dat je liegt als je zegt
Dat het jou niets doet
Want waarom dromen
Dat ze jou nog zoekt
En als je niet wordt gevonden
Ook dat is goed

En tijd is niemands vijand
En tijd is niemands vriend
En tijd kijkt niet om
Of hij jou nog vindt

Er is de dood die staat te wachten
Hij wacht op elke hoek
Hij kent de namen van mijn vrienden
Ze staan in zijn boek
En hij zegt aan mijn liefste
Dat hij mij halen moet
En ik weet dat ze niet luistert
En dat is goed.

Wind en rook

Regen in de morgen
De zon blijft verborgen
De wind waait al mijn dromen
Op een hoop
Het is halfweg oktober
De zomer is over
Ik wacht op de winter en ben rusteloos
Als wind en rook

Er valt licht door de ramen
Van de ziekenhuiskamer
Ik kijk naar mijn vader
Mijn vader gaat dood
En ik weet als ik wegga
Dat ik zonder hem wegga
Dat zijn leven verdwijnt
Als wind en rook.

In mijn donkere dagen

Klokken luiden in de nacht
Donkere doffe slagen
En ik ben zo ver van huis
In de donkere dagen
Regenmantel, hou me warm
In sneeuw en regenvlagen
Laat me nu het licht maar zien
In mijn donkere dagen

En ik loop de straten door
In de stilte van de avond
En ik zie de mensen die
Zitten in hun kamer
Televisielicht dat schijnt
Voor doven en voor dwazen
Misschien is dat wel het licht
In hun donkere dagen

Oude mensen zeggen mij
Jij hebt niet te klagen,
Jij hebt nooit de kou gekend
Van de oorlogsjaren
Nee jij kent niet het verdriet
Van zovele graven
Weet dat het zo erg niet is
Al jouw donkere dagen

Voor de schipper ver van huis
Ver weg van de haven
Voor de vrouw die slapen wil
En niet meer zal slapen
Voor de vreemdeling die wacht
Tot iemand hem komt halen
Hoop ik dat het licht zal zijn
In hun donkere dagen.

Jaren geleden en jaren lang schreef hij met 'Over Water' 1986
een ode aan Gent en haar verborgen water.
In 1991 haalden zijn onvergetelijke parels
van de Nederlandse poëzie (1974-1975) met Jan de Wildes 'HéHé'
de radio waardoor ze het Vlaamse collectieve onbewuste binnendrongen.

De fanfare van honger en dorst

We liepen in Gent rond,
we waren met zessen,
we kwamen van nergens
gingen nergens naar toe,
vanaf de terrassen,
in de koffiehuizen
bekeken we de mensen
en hun drukke gedoe.

We liepen met ons hoofd in de wolken
en werden dan wakker van honger en dorst
en iedereen riep: kijk daar loopt de fanfare,
de fanfare van honger en dorst.

We hadden geen geld om eten te kopen,
maar we wisten voor alles het beste adres,
mosselen bij Leentje
en frieten bij Helga
en Annie bewaarde voor ons wel een fles.

En iedere nacht, nog net voor het slapen
de laatste vijf frank in Eddies joeboks.
'?A hard rain's gonna fall'?,
we zongen 't allemaal samen,
de fanfare van honger en dorst.

En kwam er een vrouw
die een van ons meenam,
dan namen we afscheid en zegden vaarwel,
de fanfare trok verder
met minder leden,
de toon in mineur,
we begrepen dat wel.

Maar er was nooit een vrouw
die mooier kon zingen
dan onze fanfare van honger en dorst
en het duurde nooit lang
of we waren weer samen
met de fanfare van honger en dorst.

Wie van ons had ooit durven denken
dat iedereen van ons voorgoed weg zou gaan,
we hebben toen zelf de fanfare ontbonden,
we hebben als iedereen de prijs zwaar betaald.
De prijs van de vrijheid: in ruil voor wat centen,
een baan bij de bank, een auto, een kind,
maar ergens in de stad zingt
een nieuwe fanfare,
een nieuwe fanfare van honger en dorst
een nieuwe fanfare van honger en dorst.

Eerste sneeuw

Ik werd heel langzaam wakker, ik wreef m’n ogen uit,
ik werd heel langzaam wakker, ik wreef m’n ogen uit,
ik kon het niet geloven, maar voor de vensterruit,
viel zacht naar beneden, de eerste sneeuw.

Mijn mama kwam naar boven, ‘t Is tijd om op te staan,
mijm mama kwam naar boven, kom trek je kleren aan,
mama, lieve mama, kijk eens naar beneden,
ga je met mij mee, in de eerste sneeuw.

Kijk eens naar omhoog en kijk
de lucht is grijs en zit vol vlokken
‘k wou dat dit kon blijven duren
dat het nooit meer zou stoppen.
‘k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw,
‘k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw.

Waar is mijn wollen muts nu, waar is mijn dikke sjaal,
waar is mijn wollen muts nu, waar is mijn dikke sjaal,
en ergens in de kelder ligt toch nog die slee,
papa moet me duwen door de eerste sneeuw.

Kijk eens naar omhoog en kijk
de lucht is grijs en zit vol vlokken
‘k wou dat dit kon blijven duren
dat het nooit meer zou stoppen.
‘k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw,
‘k Voel me zo gelukkig in de eerste sneeuw.

Nu twintig jaren later, heb ik geen zin om op te staan,
nu twintig jaren later, kijk ik weer uit het raam,
mijn mama zal niet komen, mijn mama is lang dood,
ze ligt al lang beneden, in de eerste sneeuw.

Kijk eens omhoog en kijk de lucht is grijs en zit vol vlokken.
‘k Wou dat dit kon blijven duren,
dat het nooit meer zou stoppen.
‘k Voel me zo alleen in de eerste sneeuw,
‘k Voel me zo alleen in de eerste sneeuw,
in de eerste sneeuw

De verdwenen karavaan

Ik sliep in 't diepe duister,
in 't midden van de nacht,
stond iemand in mijn kamer
en zei, je wordt verwacht,
de karavaan staat klaar,
kom op en kleed je gauw
we staan op jou te wachten,
ja, d'r is nog plaats voor jou.

En toen ik uit mijn huis ging
zag ik een groepje staan
herkende hun gezichten
en wist nog ieders naam,
het waren oude vrienden
die ik nooit meer had ontmoet
en ook mijn jeugdvriendinnen
stonden wachtend op de stoep.

Iemand gaf een teken
en wij vertrokken toen,
de vrieslucht sneed bijtend
door mijn jas van licht katoen,
geen mens was in de straten,
er klonk nergens geluid
witte vlokken vielen,
veegden onze sporen uit

En weldra lag de stad
al heel ver achter ons
we liepen zwijgend verder
langs stilstaande wagons
en verder langs de velden
trok de karavaan
de wijzers op de toren
bleven onveranderd staan.

Een kind dat niet kon slapen
heeft ons die nacht gezien
en hoe op onze schouders
de sneeuw zacht nederviel
en hoe mijn jeugdvriendinnen
als zusters dicht bijeen
mijn liefdesbrieven lazen,
lieten vallen in de sneeuw.

Ik keek naar hun gezichten,
bekeek ze van dichtbij,
ze leken zacht en rustig
glimlachten tegen mij,
geen droefheid, geen vermoeidheid
de kou deerde hen niet,
ze liepen zonder aarzelen
naar een onbekend gebied.

En plotseling werd ik angstig
als wist ik niet waarom,
en niet toen ik wou vragen
of ik bij hen blijven kon,
lieten ze me achter
verdwenen een na een,
er werd geen woord gesproken
maar iemand knikte zacht van neen.

Mijn liefste kwam mij wekken,
ze zei, je sliep zo diep
ik wou mijn droom vertellen
ik vond de woorden niet
ik vouwde mijn handen
voor mijn gelaat
en weende zacht en bitter
om de verdwenen karavaan.

Naar aanleiding van de ‘vernieuwing’ van Radio 1 schreef Lieven Tavernier op 6 december 2007 een lezersbrief in De Morgen, die de essentie van een gecommercialiseerd cultuurleven ontbloot.

Nog even een reactie op ‘Radio 1-heidsworst’ (DM 3/12). Daarin deelt muziekcoà?rdinator Radio 1 Evert Venema mee dat er overdag geen muziek meer zal worden gedraaid van Vanuytsel of mij, “alleen nog in de late uurtjes”. We lijken warempel een ietwat hardere pornofilm, alleen geschikt voor ‘de late uurtjes’. Onze songs passen niet in de programmering overdag, “als we daarin een logische lijn willen aanhouden”, dixit Venema.
Ik kan me voorstellen dat Venema’s Berufsverbot niet alleen Vanuytsel en mij betreft, maar nog andere muzikanten. Omdat muzikanten niet altijd weten hoe ze ‘de logische lijn’ moeten aanhouden, stel ik graag het volgende voor. Venema stuurt ons een formulier toe waarin in eenvoudige bewoordingen uitgelegd wordt welke songs we (nog) mogen schrijven, welk tempo het correcte Radio 1-tempo is, welke sessiemuzikanten goede Radio 1-muzikanten zijn, of Radio 1 zelf de mix doet, en of we van elke song twee versies moeten aanmaken: een versie voor overdag en een versie voor ‘de late uurtjes’.
Zou zo een formulier niet dé oplossing zijn voor elke onzekere muzikant, en vooral hoe dankbaar controleerbaar voor regelneef Venema?
Lieven Tavernier, componist

Reacties graag naar mailadres.