Tineke Aertsen, De Kooi, een metamorfose
2023 uitgegeven in eigen beheer https://doublebill.design/De-Kooi
De Kooi is een indrukwekkend en aangrijpend boek – in eigen beheer – van TIneke Aertsen over de zelfdoding van een zus en de gevolgen daarvan op korte en lange termijn voor wie haar lief was.
De auteur is er in geslaagd het verhaal toegankelijk op te bouwen voor de lezer en met de dagboekcitaten van haar zus Anne op de oneven grijze bladzijden halfweg een beklijvende spanningsboog aan te houden. De verschillende perspectieven van wie van bij haar betrokken was, trekken de vernauwende zoektocht open zodat het lezen draaglijk blijft.
Een waardevolle zoektocht van een metamorfose tot aan de schaapskooi in de Picos de Europa en lang daarna tot in de vlakke Noorderkempen.
‘Het is een verhaal over sterven en een ode aan het leven, een verhaal over hoe mensen zoeken en hoe zij en hun omgeving voortdurend veranderen. ‘
- Als ze naar een serie kijken op tv, geeft hij overdreven lovende commentaren op actrices, terwijl hij eigenlijk op de acteurs valt. Hij vervloekt het. Al tien jaar houdt hij zijn mond. Waar anderen in hun puberteit alle muren sloopten, had hij er nieuwe gebouwd. Rondom rond, laag na laag.
- De schapen liepen breed voor hem uit. Maar toen ze dichterbij de kooi kwamen, begon ze tegen elkaar aan te drummen. Ze moesten de pas inhouden om een rij te vormen die niet breder was dan twee dieren. Zo liepen ze langs de kooi. Miguel ging er vanuit dat de kudde aan het einde van het gebouwtje terug naar links zou uitwaaieren, zoals water dat in een rivier om een rots vloeit en daarna zijn oorspronkelijke baan herneemt. Maar vreemd genoeg gebeurde dat niet. De schapen leken ergens voor terug deinzen - iets dat zich voor de hut bevond, maar dat hij nog niet kon zien – en bleven uiterst rechts houden.
Toen hij zelf de hoek van de hut omsloeg, bleef hij geschrokken staan. De wandelaar die ze gister door de verkijken gezien hadden, en van wie hij op dat moment nog altijd dag dat het een jongeman was, zat met zijn rug naar hem op de grond. Onmiddellijk wist hij dat er iets niet klopte de man zat immers nog steeds in dezelfde houding, met zijn benen opgetrokken. Zijn hoofd ging tussen zijn knieën. Een arm hing op een vreemde manier langs zijn lichaam. Naast hem in het gras lag een fles.
Miguel had hem tot drie maal toe aangesproken, maar er kwam geen reactie. Eerst durfde hij niet dichterbij komen. Stel dat er nog mensen in de hut waren, misschien hadden ze geweld gebruiken, de jongeman neergeslagen. Maar al snel vermanden hij zich en liep naar de ingang van de kooi. De houten planken waren weggeschoven, maar de kooi was leeg. Mig sloeg kruis en hork daarnaast het lichaam in het gras. Hij was plots niet meer zo zeker of het wel om een jong ging. De rechterhand van de wandelaar was naast zijn lichaam op het gras gegleden. Hij hield een beker vast. De hand had een paars achter kleur. Miguel huiverde. Nu twijfelde hij niet meer. Deze persoon was dood.
- Claudia bekijkt dan dacht ik de laatste beschreven bladzijde in het schrift. Anne heeft er een stuk ruimte gelaten en heeft dan onderaan het blad verder geschreven met een andere pen, in een ander blauw. Het tijdstip heeft ze heel uitdrukkelijk genoteerd. Dat is het laatste waarover zekerheid bestaat. Wat er daarna gebeurt is, zal Claudia nooit weten. Of Anne glimlacht heeft of gehuild. Of ze naar de bergen is blijven kijken of gewoon haar ogen heeft gesloten. Misschien heeft ze zichzelf in slaap gezongen, zoals vroeger toen ze nog een kleuter was en op zomeravond nog een tijdje in bed lag te zingen, terwijl het zonlicht nog door de gordijnen scheen.
Claudia kijkt top, tuurt in de verte. Daarboven tussen de bergtop wellicht nog sneeuw. Misschien is Anne, door de koude ommanteld, in een coma weggegleden. Toen men haar vond, was ze 48 uur dood. Claudia slikt. Twee dagen. En de laatste zinnen in in haar dagboek dateren van maandag. Het besef kantelt als een rotsblok over Claudia heen: Anne heeft nog drie dagen geleefd! Al die tijd dat Claudia koortsig en doodziek in bed lag, zat Anne hier in een droomloze slaap bewegingloos te wachten tot haar hart zou ophouden met slaan.
Het maakt haar verdrietig. En opstandig. Dat is immers wat er mis is met zelfdoding, denkt Claudia. Dat Anne hier helemaal alleen was. Dat er niemand was om haar vast te houden en haar die laatste momenten bij te staan. Want sterven was in elk geval wat zij uitdrukkelijk wilde.
- Ik beeld me in hoe het zou kunnen gaan. Stel, je wilt sterven, omdat je leven uitzichtloos is. Stel dat je dan samen met je geliefden naar een plek kan gaan in de bergen. Begeleid door je ouders, broers en zussen, wandel je een berg op aan een Alpenwei. Dat je daar dan afscheid neemt, met omhelzen en kussen een liefdevolle woorden. Vandaar ga je dan alleen, om te verdwijnen achter een rotsige bocht of op te lossen in de mist of de regen. Nog éen keer om draaien en wuiven. Daarna zal er voor jou alleen nog licht zijn. Als dat zou kunnen.
‘Alleen de eenzaamheid kan mij bescherming geven
Zodat geen ander mijn verwarring ziet.
Ik denk dat wel de heuvels, bergen, bomen
En stromen weten van mijn leven pijn.
Hoe steil en moeilijk al mijn paden zijn.’
- Het is 15.05 uur, maandag 16 februari 1998.
Hoe sterk moet een lichaam zijn om te sterven.
Waar haalt het de nodige kracht vandaan,
Als de geest van zijn meester reeds
Alle kracht verloren om te leven.
Hoe sterk moet een lichaam zijn?
Ik hoop dat het mijne de kracht vindt.
Anne
‘Zie hoe de gestorvene geredelijk glimlacht.
Hij heeft afscheid genomen van licht en warmte,
Voegt zich genoegzaam naar aarde en koude.’
Adriaan Morriën, Tien regels.
- Bij de schaapskooi komt niemand meer, behalve mama en papa. Boven de deur hingen ze een koperen plaatje met een opschrift naar een versregel van Jotie ’t Hooft. ‘Laat me naar de verten staren en, een enkele avond, roerloos naar de sterren varen. El cielo dejame mirar y, una sola noche. sin moverme, a las estrellas, navegar.’