knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Archief

SP.a – Rood ? SP.a Sport?

20 maart 2006

Congres Beginselverklaring sp.a Vande Lanotte: De partij van iedereen en dus… van niemand!

SP.A ROOD

De beweging SP.A Rood, die in een pre-congres zowat vijftig amendementen had klaargestoomd, kwam uiteindelijk weinig in het stuk voor. Medeoprichter Erik De Bruyn kijkt dan ook met gemengde gevoelens terug op het congres.

,,Het was toch hallucinant om te zien hoe de spelregels overnacht werden gewijzigd om de plotse introductie van amendementen mogelijk te maken van organisaties die niet eens aan de partij verbonden zijn. Ik wil nog wel eens de partijstatuten nagaan om te kijken of zoiets eigenlijk wel kan.’’

SP.A Rood verwijt de partij dat ze zeer open is naar buiten en gesloten naar binnen. De Bruyn hoopt dan ook op een gesprek met voorzitter Vande Lanotte om een en ander uit te klaren. Het congres over de sociaal-economische fundamenten is immers nog belangrijker voor SP.A Rood.

 

RODE KONIJNEN

De SP.A wil haar ecologisch profiel aanscherpen. Dat was ook aan de catering op het congres te merken. Wereldwinkeldrank die vroeger enkel op groene congressen werd geschonken. En de broodjes? Een broodje Zuid-Afrika bestond uit fetacrumble en een curry van linzen. Het broodje Bolivia bevatte kip en mango en pindanoten. Maar het broodje dat het langst bleef liggen heette Palestina: een beleg van humus (pastei van kikkererwten) en wortelsalade.

Voorzitter Vande Lanotte liet zich ontvallen dat konijnen daar heel blij mee zouden zijn.

 

ROOD EN SPORT

Rond 15.45 uur schoot congresvoorzitter Pascal Smet plots in een hogere versnelling. De reden? Minister Bruno Tobback had gevraagd en verkregen dat er geen congressen meer zouden worden gehouden tijdens Milaan-Sanremo. Door tijdig het congres te besluiten, konden de aanwezigen kameraadschappelijk op het grote scherm de slotkilometers volgen. Iemand zei nog iets over de neergang van de ideologie en de opkomst van het populisme, maar toen begon Michel Wuyts steeds harder te roepen.

BBD in De Standaard 20/3/2006

Archief

O Spel, dat hoofd en hart der knapen vult,

19 maart 2006

O Spel, dat hoofd en hart der knapen vult,

Die dagelijks ‘t gedaas der krant verslinden,
In hartstocht, die geen smaak voor ‘t hoog’re duldt,
Dat menschen beesten maakt, en zienden blinden -

Hoort, hoe het plebs uit rauwe kelen brult,
Terwijl het aan ‘t afzichtlijk schouwspel smult,
Als daar een horde woestaards en ontzinden
In ‘t schunnig schop-werk vuile vreugde vinden …

Ziet, hoe des lichaams schoonste lijn zich kronkelt,
De pees zich opbolt als een boos gezwel,

Wijl ‘t oog van een onheil’gen vuurgloed fonkelt …

Ja, duizendwerf vervloekt zij ‘t voetbalspel,
Waarbij bedrogen wordt, gewed, gekonkeld …
Voort! vuige voetbalbende – vaar ter hel!


Charivarius (1870-1946)

uit: Ruize-rijmen (1922)

http://perdelocale.blogspot.com/

Archief

Samen tegen een nieuw totalitarisme

10 maart 2006

Samen tegen een nieuw totalitarisme – Salman Rushdie en anderen


 
Na het fascisme, het nazisme en het stalinisme te hebben overwonnen, wordt de wereld nu geconfronteerd met een nieuwe totalitaire dreiging: het islamisme.


Wij, schrijvers, journalisten, intellectuelen, roepen op tot verzet tegen religieus totalitarisme en tot de verspreiding van vrijheid, gelijke kansen en seculiere waarden voor iedereen.


De gebeurtenissen na de publicatie van tekeningen van Mohammed in Europese kranten onderstrepen de noodzaak te strijden voor deze universele waarden. Deze strijd kan niet met wapens worden beslecht, maar moet op ideologisch niveau worden gevoerd.


We zijn getuige van noch een botsing der beschavingen noch van een tegenstelling tussen West en Oost, maar van een wereldwijde strijd tussen democraten en theocraten. Zoals alle totalitaire ideologieën, wordt het islamisme gevoed door angsten en frustraties. De haatpredikers spelen in op deze gevoelens bij het recruteren van hun bataljons met als doel een onvrije en ongelijke wereldorde te vestigen.


Wij stellen duidelijk en vastberaden: niets, zelfs geen wanhoop, kan de keuze voor obscurantisme, totalitarisme en haat rechtvaardigen. Islamisme is een reactionaire ideologie die een eind maakt aan gelijkheid, vrijheid en secularisme waar het zich ook maar voordoet.


Succes voor het islamisme leidt tot een wereld van dominantie: de dominantie van mannen over vrouwen, van islamisten over alle anderen. Om dit te verhinderen, dienen we onderdrukte en gediscrimineerde volkeren toegang tot de universele rechten te geven.


Wij verwerpen het cultuurrelativisme, wat betekent dat we zouden moeten accepteren dat moslimmannen en vrouwen blijven verstoken van hun recht op gelijkheid, vrijheid en seculiere waarden in naam van respect voor culturen en tradities.


Wij weigeren afstand te doen van onze kritiek uit angst te worden beschuldigd van islamofobie, een ongelukkige term die kritiek op de islam als geloof verwart met stigmatisering van zijn aanhangers.


Wij pleiten voor de universele erkenning van de vrijheid van meningsuiting, zodat in alle continenten ruimte ontstaat voor kritiek, op alle vormen van misbruik en alle dogma’s.


Wij doen een beroep op alle democraten en vrije geesten in alle landen ernaar te streven dat onze eeuw een eeuw van Verlichting wordt en niet een van obscurantisme.


Salman Rushdie en anderen

 

Categorie: Actualiteit, Europa, Gelezen, Wereld | Geen reacties »

Archief

Ryszard Kapuscinski, Reizen met Herodotos

9 maart 2006

Ryszard Kapuscinski, Reizen met Herodotos – uitgeverij Arbeiderspers

Een mooie ode van een groots geschiedschrijver aan Herodotos, zijn voorganger van 2500 jaar geleden.

Kapuscinski is dé schrijver – journalist die de technieken van de macht van de absolute heerser in de tweede helft van de twintigste eeuw beschreef in zijn reportageboek “De Keizer” (1984). Hij analyseert de waanzin van de Ethiopische keizer, die zijn land bijna vijftig jaar lang regeerde, alsof hij in de middeleeuwen leefde. Hij beschreef messcherp de technieken van de absolute macht: hoe de Negus zich iedere ochtend door al zijn vazallen en raadslieden individueel in het oor liet fluisteren wat volgens ieder van hen de stand der dingen wel zou zijn in de wereld van die dag en verder. Zoals moderne populistische partijleiders hun mobieltje aan het oor houden van bij het ontwaken tot het slapen om van ieder van hun vazallen en waterdragers de nieuwste ontwikkelingen in de partij, het land, de wereld en het heelal te vernemen.

 

Lees verder »

Archief

Jorge Semprun, Twintig jaar en een dag

19 februari 2006

Jorge Semprun
Twintig jaar en een dag
Uit het Spaans (Veinte anos y un dia, 2003) vertaald door Mariolein Sabarte Belacoru
Meulenhoff, 287 blz., € 15,50

Sinds het memorabele interview met Piet Piryns in een oeroude Humo midden de jaren zeventig van de vorige eeuw is Jorge Semprun langzaam maar zeker mijn tweede vader geworden. Hijzelf weet het niet, hij kan het alleen maar vermoeden, hij is ook maar een jaar jonger dan mijn eigenlijke vader.
In het Humo interview vraagt Piryns hoe het toch mogelijk is dat Semprun, die alles had om in het leven te slagen in plaats daarvan steevast de foute keuzes aan elkaar reeg.

Lees verder »

Archief

Atomium 1958 – 2006

18 februari 2006

 

Dat de oude bollenwinkel gerenoveerd werd is een goeie zaak, niet alleen uit nostalgie-overwegingen, want het hele Atomium is meer waard dan de puinhoop die er enkele jaren geleden nog van restte.

Dat er fors geïnvesteerd werd, is een goeie zaak.

Dat dit monument historisch was, is en nog lange tijd zal blijven – al was het maar om de dromen die nooit zijn uitgekomen – staat als een bollenkraam boven het Heyselwater.

Maar dat de club die zich in deze vzw Atomium herkent, stijf staat van de archaïsche unitaire roest is evenzeer een waarheid als een koe.

Niet alleen blijkt dit uit de vertalingen uit het Frans naar een merkwaardig Nederlands anno 2006 die de toespraken, brieven en website www.atomium.be sieren, maar meer uit nog de flair waarmee ondermeer de wedstrijd "Bollen Noemen" werd afgerond.

Lezers van De Morgen en Le Soir mochten een naam voorstellen voor de vernieuwde bollen.

Daaruit zou de jury een keuze maken.

En kijk, wat kiest de jury als winnende combinatie:

"In januari 2005 werd door de vzw Atomium en de twee grote Belgische dagbladen "Le Soir" en "De Morgen" overeengekomen een oproep te lanceren aan de lezers om hun ideeën voor de benaming van de negen sferen te doen kennen. Talrijke personen hebben hierop gereageerd door hun verschillende en originele voorstellen naar de vzw Atomium op te sturen.

Op 7 maart 2005 kwam de jury samen, die voor deze opdracht werd samengesteld onder het voorzitterschap van Henri Simons, Eerste Schepen van de Stad Brussel en Voorzitter van de vzw Atomium. Na een lange deliberatieavond werd besloten om vanaf het jaar 2006, aan de negen sferen van het Atomium de namen toe te kennen van de beroemde Belgische personen die zich onderscheiden hebben gedurende de XXste eeuw.

De uitgekozen namen zijn de volgende: Lola Bobesco ( Muzikante), Renaat Braem (Architect), Marcel Broodthaers (Beeldende kunstenaar), André Franquin (Tekenaar), Marie Janson ( Eerste Belgische senator), Maurice Maeterlinck (Nobelprijs van literatuur), Ilya Prigogine (Nobelprijs van Chemie), Henri Stock (Filmmaker), André Waterkeyn ( Ingenieur en ontwerper van het Atomium)." 

Een merkwaardige verzameling waarmee de tweetaligheid van het Atomium, Brussel en België op passende wijze de gepaste eer wordt betoond. Je vraagt je af wat die zogenaamde jury onder leiding van een Ecolo schepen bezield heeft om zo’n keuze op te dringen, laat staan waar ze zo lang over hebben moeten delibereren?

Toch niet over ‘de beroemde Belgische personen die zich hebben onderscheiden gedurende de XX ste Eeuw’?

Net zoals op de website, waar de Expo’58 ster ook onvermijdelijk leidt naar een Franstalig klikkaartje.

Het blijft goed leven in de Brusselse salons van de XIXde of de XXI ste eeuw, terwijl buiten de karavaan verder trekt, de wereld, de stad en de straten onherkenbaar veranderen, verstoffen de beroemde Belgische juryleden verder tot het niets, waaruit ze zijn voortgekomen. Zelfs geen herinnering zal hun deel zijn.

In 2006 nauwelijks nog te geloven, toch?

Archief

Waarom, waar en met wie eet Steve Stevaert (51), gouverneur van Limburg?

18 februari 2006

DSM De Standaard, zaterdag 18 februari 2006


In welke restaurants tafelt u met collega’s?

Vroeger ging ik vaak met de ministers eten. Tegenwoordig dineer ik nog af en toe met Guy Verhofstadt, een echte Italië-adept. Hij weet Notos te appreciëren, maar zijn hart gaat uit naar Tutto Pepe en Vini Divini, twee van de beste Italianen van Brussel. Verhofstadt is een wijnkenner, dus in Vini Divini komt hij aan zijn trekken.

U hebt al heel wat restaurants uitgeprobeerd. Staat er nog iets op uw verlanglijstje?

Ik wil aan tafel zitten bij Ferran Adriá, de chef van het wereldberoemde El Bulli. Ik heb de meeste bekende restaurants van ons land bezocht, alleen bij Peter Goossens ( van Hof van Cleve ) ben ik nog niet langsgeweest. Verschillende mensen hebben me Bistro Novo in Roeselare aangeraden.


DE FAVORIETE ADRESSEN:

Jean, Grote Markt 13, 3500 Hasselt, tel.: 011-22.20.96

In De Parel, Kuringersteenweg 101, 3500 Hasselt, tel.: 011-25.16.21

Magis, Grote Markt 31, 3700 Tongeren, tel.: 012-74.34.64

Slagmolen, Molenweg 177, 3660 Opglabbeek, tel.: 089-85.48.88

Arlecchino, Minderbroederstraat 9-11, 3500 Hasselt, tel.: 011-22.76.16

Notos, Livornostraat 154, 1000 Brussel, tel.: 02-513.29.59

Le Samourai, Wolvengracht 28, 1000 Brussel, tel.: 02-217.56.39

La Cueva de Castilla, Colignonplein 14, 1030 Schaarbeek, tel.: 02-241.81.80

Le Vismet, Sint-Katelijneplein 23, 1000 Brussel, tel.: 02-218.85.45

Viva M’Boma, Vlaamsesteenweg 17, 1000 Brussel, tel.: 02-512.15.93

Tutto Pepe, Faiderstraat 123, 1050 Elsene, tel.: 02-534.96.19

Vini Divini, Herdersstraat 28, 1050 Elsene, tel.: 0477-26.14.87

El Bulli, Cala Montjoi S/N, 17480 Roses (Girona), tel. 0034-(0)972-15.04.57

Hof van Cleve, Riemegemstraat 1, 9770 Kruishoutem, tel.: 09-383.58.48

Bistro Novo, Hugo Verrieststraat 12, 8800 Roeselare, tel.: 051-24.14.77

Archief

Meung sur Loire 2002-2003

12 februari 2006

Twee zomers lezen en schrijven, eten en rijden, leven en lijden in een prachtig Loire stadje…

 

Lees verder »

Archief

WTO Cancun 5de Minist.Conferentie, Mexico 7 '?16/9/2003

12 februari 2006

Cancun, Mexico 7 –16/9/2003

Octavio Paz: “Todo es presencia, todos los siglos son este Presente” – “ Alles is illusie, voorstelling, alle eeuwen zijn hier vertegenwoordigd”

Cees Zoon ‘De Lokroep van Mexico’ Nijgh&VanDitmar 1991

Anthony Pagden, Van Mensen en Wereldrijken, De Bezige Bij

Jeffrey Robinson, De Medicijnenmafia, geld, ego en macht binnen de farmaceutische industrie, Nederlandse vertaling van Prescription Games 2001 bij uitgeverij Elmar 2003

Gerard van Westerloo, ’ Niet met de bestuurder spreken’

 

Lees verder »

Archief

Jean-Paul Sartre, Les Mains sales (1948)

12 februari 2006

Jean-Paul Sartre, Les Mains sales (1948)
 
HUGO
Je n´ai jamais menti aux camarades. Je… A quoi ça sert de lutter pour la libération des hommes, si on les méprise assez pour leur bourrer le crâne ?
 
HOEDERER
Je mentirai quand il faudra et je ne méprise personne. Le mensonge, ce n´est pas moi qui l´ai inventé : il est né dans une société divisée en classes et chacun de nous l´a hérité en naissant. Ce n´est pas en refusant de mentir que nous abolirons le mensonge : c´est en usant de tous les moyens pour supprimer les classes.
 
HUGO
Tous les moyens ne sont pas bons.
 
HOEDERER
Tous les moyens sont bons quand ils sont efficaces.
 
HUGO
Alors, de quel droit condamnez-vous la politique du Régent ? Il a déclaré la guerre à l´U.R.S.S.parce que c´était le moyen le plus efficace de sauvegarder l´indépendance nationale.
 
HOEDERER
Est-ce que tu t´imagines que je la condamne ? Il a fait ce que n´importe quel type de sa caste aurait fait à sa place. Nous ne luttons ni contre des hommes ni contre une politique mais contre la classe qui produit cette politique et ces hommes.
 
HUGO
Et le meilleur moyen que vous ayez trouvé pour lutter contre elle, c´est de lui offrir de partager le pouvoir avec vous ?
 
HOEDERER
Parfaitement. Aujourd´hui, c´est le meilleur moyen. (Un temps.) Comme tu tiens à ta pureté, mon petit gars ! Comme tu as peur de te salir les mains. Eh bien, reste pur ! A qui cela servira-t-il et pourquoi viens-tu parmi nous ? La pureté, c´est une idée de fakir et de moine. Vous autres, les intellectuels, les anarchistes bourgeois, vous en tirez prétexte pour ne rien faire. Ne rien faire, rester immobile, serrer les coudes contre le corps, porter des gants. Moi j´ai les mains sales. Jusqu´aux coudes. je les ai plongées dans la merde et dans le sang. Et puis après ? Est-ce que tu t´imagines qu´on peut gouverner innocemment?

Archief

Leonard Nolens op de kalender van het Vlaams parlement

12 februari 2006

Wij stoken ’s avonds vuur met oude kranten
En lezen as.
Wij haten de poëzie van journalisten,
Hun sensationele lyriek van onze verveling,
Hun brio van ons verdriet.

Wijzelf houden de oorlog in het vage.
Wat telt is de precisie van de nacht
En nevel, de meetkundige figuur
Van rook uit een stad, de diepte
Van een dampende decimeter bloed.

Wij zitten met gekruiste benen te zwijgen
en maken kleren van de stilte
En weten niet voor wie.
Wij horen ginder in de verte, achter
De verste verte horen wij honger lopen
Van blote, magere mensen.

Leonard Nolens, Voorbijganger, Bres II, uitg. Querido, 1999

Dit gedicht werd door mij geplaatst op de kalender van het Vlaams parlement 2003-2004 ter inspiratie en reflectie van de collega’s.

 

Archief

Le temps des cerises

12 februari 2006

Le temps des cerises

Jean-Baptiste Clément (1837 – 1903)

Quand nous chanterons le temps des cerises
et gai rossignol et merle moqueur, seront tous en fête.
Les belles auront la folie en tête
Et les amoureux du soleil au cœur
Quand nous chanterons le temps des cerises
Sifflera bien mieux le merle moqueur.

Mais il est bien court , le temps des cerises
Ou l’on s’en va deux cueillir en rêvant des pendants d’oreilles.
Cerises d ’ amour aux robes pareilles
Tombant sous la feuille en goutte de sang
Mais il est bien court le temps des cerises
Pendants de corail qu’on cueille en rêvant.

Quand vous en serez au temps des cerises
Si vous avez peur de chagrins d’amour, évitez les belles.
Moi qui ne crains pas les peines cruelles,
je ne vivrai point sans souffrir un jour.
Quand vous en serez au temps des cerises,
vous aurez aussi des peines d’amour!

J’aimerai toujours le temps des cerises,
C’est de ce temps là que je garde au cœur une plaie ouverte!
Et dame fortune en m’ étant offerte
Ne pourra jamais fermer ma douleur
J’aimerai toujours le temps des cerises,
Et le souvenir que je garde au cœur.

Wanneer de kersentijd is aangebroken
en de vrolijke nachtegaal en de spottende merel feesten,
gaan de mooie meisjes uit de bol
en de verliefden branden van verlangen.
Wanneer de kersentijd is aangebroken
fluit de spottende merel nog luider.

Maar de tijd dat je met z’n tweetjes
al dromend tweelingkersen gaat plukken
en ze als rode parels aan de oren van je geliefde hangt, is kort.
Liefdeskersen, in dezelfde kleuren,
vallen als druppels bloed tussen de bladeren.
Maar hij is kort, de kersentijd, de tijd van de rode oorhangers,
die men in gedachten plukt.

Wanneer het kersentijd is, en je hebt schrik van liefdesverdriet,
vermijd dan de mooie meisjes
Ik, die de vreselijkste pijnen niet vrees,
zal geen dag meer leven zonder te lijden.
Wanneer het kersentijd is,
zal jij ook liefdesverdriet hebben !

Ik zal altijd blijven houden van de kersentijd,
hij heeft een open wonde in mijn hart nagelaten.
En het hemels geluk dat mij wordt geschonken,
zal nooit die kwetsuur kunnen helen.
Ik zal altijd blijven houden van de kersentijd
en de herinnering die ik in mijn hart draag

De Parijzenaar JeanBaptiste Clément (1837 – 1903) groeide op in een tijd van stijgende politieke bewustwording van de arbeiders en was hij vol hoop bij de oprichting van de eerste Internationale in 1864. Toen in de lente van 1871, na de Frans – Duitse oorlog en de uitroeping van de Franse republiek, de ‘Parijse Commune’ ontstond, was hij een geestdriftige aanhanger. Overmoedig grepen de revolutionairen de macht, verklaarden de hoofdstad onafhankelijk, kondigden allerlei sociale maatregelen af. Een goede twee maanden slechts duurde hun Commune, van 18 maart tot 28 mei 1871. Haar belegering en repressie kostten het leven aan meer dan twintigduizend opstandelingen en zo’n achthonderd soldaten. Jean-Baptiste Clément vocht mee aan de zijde van ‘de communards’. De laatste dag van de strijd ontmoette hij, op de barricade een arbeidster, Louise. Zij was te hulp gesneld om de gewonden te verzorgen. Clément droeg zijn vijf jaar oude gedicht ‘Cerises’ aan haar op. Later groeide het liedje voor de onbekende verpleegster op de barricade tot een zinnebeeld en een kenwijsje.
Vandaag wordt dit lied ook gezongen in de Vierde Wereldbeweging.

Archief

Adam Zagajewski., Probeer de verminkte wereld te bezingen.

11 februari 2006

Gedicht voor de senaatsfractie sp.a-spirit  19 december 2003
 


Probeer de verminkte wereld te bezingen.

Probeer de verminkte wereld te bezingen.
Denk weer aan de lange junidagen,
aan de rozijnen, de druppels van de rosé.
Aan de distels die de verlaten erven
van ontheemden stelselmatig overwoekerden.

Je moet de verminkte wereld bezingen.
Je hebt sierlijke zeiljachten en schepen gezien;
een ervan had een lange reis voor de boeg,
een ander wachtte slechts het zoute niets.

Je hebt vluchtelingen gezien die nergens heen gingen,
beulen gehoord die een lied van vreugde zongen.
Je moet de verminkte wereld bezingen.

Denk aan de momenten waarop jullie samen
in de witte kamer waren en de vitrage bewoog.
Keer terug naar dat concert, toen de muziek losbrak.

In de herfst verzamelde je eikels in het park
en de bladeren wervelden boven de littekens
van de aarde. Bezing de verminkte wereld
en het grijze veertje, dat een lijster heeft verloren,
en het zachte licht dat dwaalt en verdwijnt
en steeds terugkomt.


‘Try to praise the mutilated world’ , Adam Zagajewski.

 

Vertaling Gerard Rasch, in Mystiek voor Beginners, Meulenhoff

Archief

'('?) Lasciate ogne speranza, voi ch'intrate.'

11 februari 2006

Dante Alighieri, La Divina Commedia, Inferno, Canto 3, 1-9

'('?) Lasciate ogne speranza, voi ch'intrate.'

Dante en Vergilius staan voor de poort van de Hel
En lezen het negen regelige opschrift:

'Per me si va ne la città? dolente,
Per me si va ne l'etterno dolore,
Per me si va tra la perduta gente. ('?)

'Door mij komt men in de stad van lijden
Door mij komt men in de eeuwige pijn
Door mij komt men bij de verloren mensheid!

Mijn makker schiep mij uit gerechtigheid
Door goddelijke almacht, hoogste rede
En eerste liefde werd zijn hand geleid.

Niets is er voortgebracht in het verleden
Of het had eeuwigheid, ook ik duur voort:
Er is geen hoop voor wie hier binnentreden.'

(De goddelijke komedie, vert. Ike Cialona en Peter Verstegen, uitg. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2000)

'('?) Lasciate ogne speranza, voi ch'intrate.'

‘(...) Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt,’

Dit citaat uit Dante’s Divina Commedia heb ik op 13 juni 2004 herhaald voor de VRT verkiezingsuitzending in de koffiekamer van het Vlaamse parlement waar ik afscheid nam van de wapenen. De sp.a-ondervoorzitster was niet bereid met mij in duscussie te gaan voor het oog van de camera op het podium in het halfrond, waar later Yves Leterme na de uitslag van het VB nog tegen Steve Stevaert verklaarde:’Al een geluk dat cd&v nog een kartel heeft met NVA!’

Dit citaat had ik bij het begin van mijn parlementaire carrière al eens aangehaald om de evolutie in de verschillende meerderheidsfracties in het Vlaams parlement te vatten over een motie aangaande tweetalige griffiers in Spiere-Helkijn. Karel De Gucht vroeg toen een schorsing om eerst met Guy Verhofstadt te bellen bij het begin van de eerste paarse coalitie.

Voor een nieuwkomer in een parlement is het veiliger alle hoop te laten varen bij het binnentreden.

Archief

Gyà?rgy Konrà?d, Zonsverduistering

11 februari 2006

György Konràd, Zonsverduistering, De Bezige Bij 2004

389.
We hebben een huis in het dorp gebouwd, we passen erin, in deze kamer heb ik draaglijk geschreven en hier regel ik ook wat ik van elders heb meegebracht. Dit zich terugtrekken om te kunnen observeren geeft vrijheid. In Berlijn ben in Boedapester, in Boedapest Berlijner, in beide hoofdsteden iemand uit Hegymagas.
Ik verkoop mijn gebrom aan het publiek, zolang ik nog enigszins in de markt lig.
Ik schrijf, ik spreek, van andere dingen heb ik geen verstand, de manifestaties bevruchten elkaar en vermeerderen zich ongeremd.
Laat het huis vol zijn, laat iedereen komen!

197.
Wat is iedere tirannie toch lichtgeraakte! Ze leeft gemeenheden en maakt alles kapot wat ze in handen krijgt, maar als ze gewaarschuwd wordt, wordt ze furieus van gekwetstheid. Zelfs een lichte spot maakt dat elk van haar vertegenwoordigers dodelijk serieus wordt, ze sluiten zich af en fronsen de wenkbrauwen: dit is geen grapje meer. Als ze een tekst lezen die de dingen bij de naam noemt, kunnen ze van verontwaardiging niet eens hikken of snuiven en protesteren ze tegen de aantijging met het rode gelaat van mensen die een beroerte gehad hebben. Ze voelen zich het slachtoffer van de laaghartigheid van de mens. Hadden ze hun slachtoffer eerst een paar tikjes uitgedeeld, nu moest het echt hard te grazen genomen worden, omdat het zo gemeen geweest was om te beweren dat ze hem tikken hadden gegeven.
Na het mislukken van de revolutie trof ik in de geconsolideerde jaren 60 die lichtgeraaktheid alleen daar niet aan waar ik niet keek. Hier was niet alleen de commissaris van politie maar ook de huismeester zijn de heiligheid de staat zelve. Dit hadden ze gekregen, en praktisch niets anders, dit recht op nobele woede, om in naam van de staat wraak te mogen nemen op andere staatsburgers. En als een burger van een andere staat hen beledigd had? Dan was de machteloosheid van de overheidsmensen echt hartverscheurend. Je kon hem er niet uitgroeien, niet achter tralies zetten, niet vertrappen, de wond te beleven branden in de ziel van de stadsmensen, ze konden op niemand anders wraak nemen dan op de plaatselijke vrienden van de vreemdeling die beledigende worden gesproken had. Zeg maar: op zijn vermoedelijke vrienden. Denk niet dat ogenschijnlijk verstandige, gemoedelijke, beschaafde mensen niet buiten zichzelf van woede raakten als de grote gelegenheid daar was, als ze zich beledigd mochten voelen in naam van de staat. Het meeste haatten ze degene die liet merken hoe overbodig hun dagelijks verraad was. Die ontkenden de zin van hun bestaan en het excuus van hun verleden. In wie anders zou een verrader zijn doodsvijand zien dan in iemand die geen verrader is?
Omdat de omgeving schrijvers van geval tot geval streng bestrafte voor wat ze geschreven hadden en dat in de helft van de wereld vandaag de dag nog doet, moest de schrijver die zijn weg bewandelt er rekening mee houden in de gevangenis terecht te komen. Dat dreigement komt als een donderslag bij heldere hemel. Er zijn altijd een dozijn of wat landen op aarde waar het risico van een gewelddadige dood, dat tot dan toe niet meer dan een weggewuifde fantasievoorstelling was geweest, ineens aan de horizon opdoemen. Het slachtoffer is het zegel dat het kunstwerk authenticiteit verleent, denken de verschrikkelijke gelovigen.(...)
Het was een feest om in de oceaan van geleuter een solide eiland aan te treffen. In de jaren van censuur was lezen een vlucht, een elke avond weerkerende emigratie, een tijdelijke opschorting van de valse verhalen die de woning binnen drongen. Een goed boek in mijn tas was een compensatie voor de frases die ik lijdelijk had moeten aanhoren, en een bron van genot, zoals de theesalon of het bordeel dat voor opgeschoten jongens was. Met behulp van de literatuur kunnen we streng zijn tegenover onze medemensen, maar als we leren lezen kunnen we hun ook vergeven, ons zelfs in hen verlustigen. Sedert mijn gymnasiumtijd stel ik mij voor dat de mensheid in standgehouden wordt door aanhoudende conversatie tussen dicht geschreven teksten.

Archief

De dood zal komen en jouw ogen hebben

11 februari 2006

De dood zal komen en jouw ogen hebben
Cesare Pavese

De dood zal komen en jouw ogen hebben – deze dood die altijd bij ons is
van de ochtend tot de avond, wakend,
doof, als een oud gevoel van spijt,
of een dwaze ondeugd. En jouw ogen
zullen een ijdel woord zijn,
een verzwegen schreeuw, een stilte.
Zo zie je ze elke ochtend
als je je naar jezelf toebuigt
in de spiegel. O dierbare hoop,
die dag zullen ook wij weten
dat je het leven bent en het niets.

Voor iedereen heeft de dood een blik.
De dood zal komen en jouw ogen hebben.
Het zal zijn als stoppen met een ondeugd,
als in de spiegel een dood gezicht
opnieuw te zien verschijnen,
als luisteren naar gesloten lippen.
Stom zullen we afdalen in de stroom

22 maart 1950

vert. Willem van Toorn en Pietha de Voogd – uitg. De Bezige Bij 2001

Verr? la morte e avr? i tuoi occhi

Verr? la morte e avr? i tuoi occhi-
questa morte che ci accompagna
dal mattino alla sera, insonne,
sorda, come un vecchio rimorso
o un vizio assurdo. I tuoi occhi
saranno una vana parola,
un grido taciuto, un silenzio.
Cos? li vedi ogni mattina
quando su te sola ti pieghi
nello specchio. O cara speranza,
quel giorno sapremo anche noi
che sei la vita e sei il nulla

Per tutti la morte ha uno sguardo.
Verr? la morte e avr? i tuoi occhi.
Sar? come smettere un vizio,
come vedere nello specchio
riemergere un viso morto,
come ascoltare un labbro chiuso.
Scenderemo nel gorgo muti.

De Litanie van het Leven en de Liefde

Augustus 2002 Gouden Huwelijksjubileum van mijn ouders

Er was een tijd voor ik jou kende,
dat ik onrustig en vol ellende de wereld
voor mijn ogen aan flarden geschoten zag
en mijn woorden zinderden als een klok
aan spuug en touw om mijn denken vast te knopen
aan een leven dat altijd anders worden zou.

Ook al droomden wij luidop
steeds weer diezelfde verhalen
over wat wij beter zouden doen,
de keuzes die wij in ons leven maakten,
stonden vast !
Omdat wij de echo van onze stemmen geloofden
en niet hoorden hoe hun klank kleurde
als hoop en angst
van wie in onze wieg tot de dag dat zijzelf stierven
hun eigenste dromen fluisterden in onze oren.

Al waren hun lippen dun en bloedeloos geworden,
hun stemmen blijven murmelen boven onze hoofden.

Zo ook hebben wij onze dromen geschreven
met de inkt uit de ogen van onze kinderen
Zo ook hebben wij onze angst en hoop
gekoesterd in de oren van zij die na ons komen
opdat vier van onze zonen dit verder verhalen
aan hun kinderen en de kinderen van hun kinderen
zodat zij zacht en zinderend zullen zingen
over al die dromen van wie voor hen was gekomen.

En als de dood zal komen,
dan zal zij in jouw ogen
alle verhalen gelezen hebben
die zij zelf heeft geschreven
in de palm van de hand van haar kroost
waar wij ‘of we het nu willen of niet’
deze zullen bewaren zodat wij al deze woorden
zullen blijven horen
als de klank van ??n hand die klapt,
het oorverdovend applaus in de spiegel
waarin gij altijd over onze schouders mee zult kijken
naar onze kinderen om hun stemmen te horen
en de klankkleur ervan te herkennen als warm
?n van jezelf.

En als de dood zal komen,
dan zal hij in jouw ogen
het mededogen lezen
want daar alleen kan vreugde wonen,
daar alleen is ‘t leven zoet,
waar men stil en ongedwongen
alles voor elkander doet.

En weet dat het goed geweest zal zijn!

(JVD)
Als toemaatje 1 Korinthiers, 13, toegeschreven aan Paulus – Saulus, de infiltrant van Rome, omdat het altijd in de ouderlijke slaapkamer gehangen heeft, met een buxustakje als palm, een foto van neef Staf, missionaris bij de zwartjes, het eerste kind in krullen gehuld, en de compositie van de offici?le huwelijksfoto’s.

Paulus,1 Korinthi?rs, 13(Statenvertaling)

1?Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal, of luidende schel geworden.
2 En al ware het dat ik de gave der profetie had, en wist al de verborgenheden en al de wetenschap; en al ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette, en de liefde niet had, zo ware ik niets.
3 En al ware het, dat ik al mijn goederen tot onderhoud der armen uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf, opdat ik verbrand zou worden, en had de liefde niet, zo zou het mij geen nuttigheid geven.
4 De liefde is lankmoedig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardiglijk, zij is niet opgeblazen;
5 Zij handelt niet ongeschiktelijk, zij zoekt zichzelve niet, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad;
6 Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de waarheid;
7?Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen.
8 De liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieen, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden.
9 Want wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele;
10 Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden.
11 Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, overlegde ik als een kind; maar wanneer ik een man geworden ben, zo heb ik te niet gedaan hetgeen eens kinds was.
12 Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben.
13?En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde.

Archief

De laatste wereldvrede

11 februari 2006

Waarom draait een groot geschil?
Kijk vannacht eens lang en dood
doodstil vanuit de sterren
naar deze kleine aarde
en niets blijft groot.
Wat blijft eigenlijk van verre
over van onze eigenwaarde?
Niets in de eeuwigheid
om voor te vechten zo gezien en
waar kan een oorlog anders nog toe dienen?
Ikzelf was eens in een daarvan gevangen
en zag de eeuwigheid al gapen in de dood-
saaie eindeloze tijd
van ons hopeloos verslappende verlangen
naar vrijheid of desnoods een kopje chocola
met niets dan eindeloze slaap daarna.
Mensen! Hoe zoet is men geschapen!
Hoe prachtig past men in elkaar!
Ik ben verliefd op jullie, maar
ik ga met één oog open slapen:
ergens is jullie vreselijkste wapen
vast bijna klaar.


De laatste wereldvrede
Leo Vroman
(1915)

Archief

VREDE , Leo Vroman

11 februari 2006

            VREDE
 
Komt een duif van honderd pond,
een olijfboom in zijn klauwen,
bij mijn oren met zijn mond
vol van koren zoete vrouwen,
vol van kirrende verhalen
hoe de oorlog is verdwenen
en herhaalt ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.
 
Sinds ik mij zo onverwacht
in een taxi had gestort
dat ik in de nacht een gat
naliet dat steeds groter wordt,
sinds mijn zacht betraande schat,
droogte blozend van ellende
staan bleef, zo bleef stilstaan dat
keisteen ketste in haar lenden,
ben ik te dicht en droog van vel
om uit te zweten in gebeden,
kreukels knijpend evenwel,
en ‘vrede’ knarsend, ‘vrede, vrede.
 
Liefde is een stinkend wonder
van onthoofde wulpsigheden
als ik voort moet leven zonder
vrede, godverdomme, vrede;
want het scheurende geluid
waar ik van mijn lief mee scheidde
schrikt mij nu het bed nog uit
waar wij soms in dromen beiden
dat de oorlog van weleer
wederkeert op vilte voeten,
dat we, eigenlijk al niet meer
kunnend alles, toch weer moeten
liggen rennen en daarnaast
gillen in elkanders oren,
zo wanhopig dat wij haast
dromen ons te kunnen horen.
 
Mag ik niet vloeken als het vuur
van een stad, sinds lang herbouwd,
voortrolt uit een kamermuur,
rondlaait en mij wakker houdt?
Doch het versgebraden kind,
vuurwerk wordend, is het niet
wat ik vreselijk, vreselijk vind:
het is de eeuw dat niets geschiedt,
nadat eensklaps, midden door een huis,
een toren is komen te staan van vuil,
lang vergeten keldermodder,
snel onbruikbaar wordend huisraad,
bloedrode vlammen en vlammend
rood bloed, de lucht eromheen behangen
met levende delen van dode doch
aardige mensen, de eeuwlange stilte voor-
dat het verbaasde kind in deze zuil
gewurgd wordt en reeds de armpjes opheft.
 
Kom vanavond met verhalen
hoe de oorlog is verdwenen,
en herhaal ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.

Leo Vroman
Uit: Slaapwandelen (1957) 
  
 

Archief

De Consolatione Philosophiae

11 februari 2006

De Consolatione Philosophiae

De Ander

Voor Emmanuel Levinas (1905-1995)

De aloude vraag: ben ik mijn broeders hoeder?
En de dwingelandij van een eenduidig antwoord.
De toekomst komt ons toe door de Ander
Die op ons toekomt. Silhouetten uitgespaard
In zwijgzaam staal. De Ander is altijd de derde,
De schoorvoetende die anders is en zwak of marginaal.
En jij? Hoe jij met mij aan de haal gaat en mij ontregelt,
Uitbrandt, mijn bramen slijpt, mijn stappen stolt.
Mijn bloed bloost hevig, holt, hijgt na, gaat liggen
Als een koorknaap. En ik, de dolle dwaas, de dichter
Die niet naderen kan. Leer mij luisteren, kijken,
Doe me wat. Reik mij je hand en raak me, raak me aan.

Lut De Block, De luwte van het late middaguur
(2002 Uitgeverij De Arbeiderspers)

geplaatst op de kalender van het Vlaams Parlement

Archief

Nationale Gedichtendag 2006

26 januari 2006

Op de nationale gedichtendag 2006 leek ons dit gedicht van Leonard Nolens passend en recht ter mijmering.
Het komt uit zijn bundel Bres IV, Derwisj, uitgegeven bij Querido in 2003.

Wij waren weinigen.
Wij waren sommigen.
Wij waren anderen.

Wij vingerden nooit de christelijke moederschoot
Van syndicaten, wij sukkelden nooit democratisch
Op vleugels van hoogvliegers naar de partijtop -
Wij speelden met vuur in hun slaap.
Wij werden zwarte schapen in gekloonde stallen
Vol babyboomers, wij streken neer als witte raven
Op een kooi vol postmoderne papegaaien.

Wij hingen aan elkaar.
Wij hingen aan elkaar als los zand,
Een wijdverspreide straatbende van dagdromers,
Een hermetische club heremieten.
Wij leefden geknield
En aanbaden de zon van geen inzicht
En kusten het eeuwige licht van de twijfel.
Centraal stonden wij nergens

Wij waren arm en speculeerden op de beurs
Van het gedachtegoed.
Wij handelden met voorkennis van zaken
Uit vergeten tijden.
Wij werden helden in ons voorgeslacht.
Wij werden uitgelachen door ons nageslacht
Wij werden bloedserieus de risee van onszelf.

Wij waren de open wond
Van een gesloten boek.
Wij waren de dichte mond
Van een open vraag.

Leonard Nolens, Bres IV, Derwisj, uitg. Querido 2003

Archief

Lachen met religie op Brits godsdienstig festival

8 januari 2006

Lachen met religie op Brits godsdienstig festival

Zoals Rudy Kousbroek al schreef: de mens heeft altijd al de neiging gehad een soortgenoot die in het water is gevallen er uit te helpen; het enige wat godsdienst daar heeft aan toegevoegd is het voorschrift hem terug te gooien als hij van het verkeerde geloof blijkt te zijn.

Lees verder »

Archief

Fernando Pessoa, Mijn droom is van mij.

8 januari 2006

Fernando Pessoa, Mijn droom is van mij.
Privé Domein, p. 89.


7. Het meest opvallende aan de beroemde leus ‘vrijheid, gelijkheid, broederschap’ is dat, het woord broederschap, waarvan de inhoud nihil is, terzijde gelaten, gelijkheid en vrijheid onverenigbaar zijn.

Lees verder »

Archief

Fernando Pessoa, Het boek der rusteloosheid

8 januari 2006

Fernando Pessoa, Het boek der rusteloosheid
Privé domein / Arbeiderspers

262. Maar uiteindelijk is er ook universum in de Rua dos Douradores. Ook hier staat God toe dat het raadsel des levens niet ontbreekt. En ook al zijn het maar povere dromen die ik in het landschap van wagens en kisten tussen de wielen en klanken uit kan halen, toch zijn ze voor mij hetgeen ik heb en hetgeen ik kan hebben.
Ongetwijfeld zijn de echte zonsondergangen elders. Maar zelfs vanaf deze vierde verdieping boven de stad kan men denken aan de eeuwigheid.


Lees verder »

Archief

Fernando Pessoa, De anarchistische bankier

8 januari 2006

Fernando Pessoa, De anarchistische bankier
Arbeiderspers


86. Als reclametekstschrijver schijnt Pessoa, volgens een artikel in het Jornal de Letras van 16 maart 1983, een groot talent voor slogans te hebben gehad. Maar ook hier zaten de autoriteiten hem dwars: zijn slagzin voor Coca-Cola, "Primeiro estranha-se.Depois entranha-se" ( zoiets als "Eerst bevreemdt het. Daarna went het"), verwees al te duidelijk naar de verslavende werking van het bedwelmde middel dat een bestanddeel was van de drank, waarna de hele reeks uit Amerika geïmporteerde voorraad werd vernietigd.

 


Lees verder »

Archief

Wegsturen of binnenlaten? Het Nederlandse immigratie trauma.

8 januari 2006

Wegsturen of binnenlaten? 10 vragen en antwoorden over migratie.
Emmer&Wansink – Arbeiderspers

Het Nederlandse immigratie trauma.

Een knappe analyse, die niets uit de weggaat in verleden, heden en toekomst…


139. We zijn er inmiddels achter gekomen dat het onderwijs in de moedertaal de integratie tegenwerkt.

De kern van de zaak is dat migranten voortaan moeten worden afgerekend op hun eigen initiatief, inventiviteit en productiviteit. Daarom moeten zij gedurende een periode van enkele jaren geen toegang krijgen tot bijstandsuitkeringen, overheidssubsidies en bepaalde voorzieningen.
In een immigratieland is de individualisering van de sociale zekerheid onontkoombaar.
Pas nadat de immigranten bewezen hebben zich zelfstandig in Nederland te kunnen redden, komen ze in aanmerking voor een permanente verblijfsvergunning, het Nederlandse paspoort en onze solidariteit.

Het Nederlandse immigratie trauma.


Lees verder »

Archief

Salman Rushdie, Shalimar de clown.

8 januari 2006

Salman Rushdie, Shalimar de clown. uitg. Contact

Een schitterend boek, waaruit excerpten als smaakmaker van de ware grootmeester, die zich deze keer laat kennen in het meesterschap van de beperking wat hem niet altijd gegeven was in het verleden,
nou ja.

Na de actie ‘Tenten voor Kasjmir, Patsers voor Pakistan, Flahaut naar Lahore, F16 niet gezien’, is dit boek een aanrader voor wie later nog geïnteresseerd zou zijn in het reilen en zeilen boven Kasjmir op de winden uit de wijde wereld. 

262. Hij begon zich af te vragen of disharmonie geen krachtiger principe was dan harmonie. Onderling geweld was overal een intieme misdaad. Als het losbarstte, werd je niet vermoord door vreemden. Het waren je buren, de mensen met wie je de hoogte- en dieptepunten van je leven had gedeeld, de mensen met wier kinderen je eigen kinderen gisteren nog hadden gespeeld. Dat waren de mensen in wie het vuur van de haat plotseling kon oplaaien, die  midden in de nacht op je deur konden bonken met brandende fakkels in hun hand.
Misschien waren tirannie, gedwongen bekering, tempelbestormingen, iconoclasme, vervolging en genocide de norm en was vreedzame coëxistentie een illusie. Hij kreeg tegenwoordig politieke rondschrijvens met die strekking van diverse pandit-organisaties. Ze verhaalden over wantoestanden van honderden jaren geleden. Sikander de iconoclast onderdrukt de Hindoes het ergst. De misdaden uit de 14e eeuw moesten in de 20e gewroken worden.

289. Ideologie kwam op de eerste plaats. De ongelovige snapte dit niet vanwege zijn obsessie met bezit en rijkdom, en geloofde dat mensen in de eerste plaats werden gedreven door sociaal en materieel eigenbelang. Dat was de fout van alle ongelovigen, en ook een zwakte die het mogelijk maakte hem te verslaan. De ware krijger werd niet in de eerste plaats gedreven door wereldse verlangens, maar door wat hij als de waarheid zag. Economie kwam niet op de eerste plaats. Ideologie kwam op de eerste plaats.

Lees verder »

Archief

Orhan Pamuk, voor de rechter in Istanbul

15 december 2005

Uit het Opiniestuk in De Morgen 15/12/2005

"Morgen kom ik voor de rechter in Istanbul, in Sislis, de wijk waar ik mijn hele leven heb gewoond, in een rechtbank recht tegenover het huis met drie verdiepingen waar mijn grootmoeder veertig jaar lang alleen heeft geleefd. Ik word beschuldigd van “het openbaar kleineren van de Turkse identiteit”. De aanklager eist een gevangenisstraf van drie jaar.  (...)

Ik leef in een land dat te pas en te onpas hulde brengt aan pasja’s, heiligen en politieagenten, maar dat tegelijk pas hulde brengt aan zijn schrijvers wanneer ze jarenlang in rechtbanken en gevangenissen hebben gezeten, of pas enkele dagen voor hun begrafenis.(...)

Naipaul was de eerste die voor ons de meedogenloze misdadigheid in de nieuwe niet-westerse heersende elites van het postkoloniale tijdperk beschreef.

In mei, tijdens mijn ontmoeting met de grote Japanse schrijver Kenzaburo Oë in Korea, hoorde ik dat ook hij was aangevallen door nationalistische extremisten omdat hij gezegd had dat de afschuwelijke misdaden van het Japanse leger bij de invasies in Korea en China in Tokio openlijk zouden moeten worden besproken. De onverdraagzaamheid van de Russische overheid tegenover de Tsjetsjenen, de aantasting van de vrije meningsuiting door de hindoeïstische nationalisten in India en de onopvallende etnische zuivering van de Oejgoeren door China, worden gevoed door diezelfde tegenstellingen.

Enerzijds is er de drang om deel te nemen aan de wereldeconomie, anderzijds is er een hevig nationalisme dat democratie en vrije meningsuiting beschouwt als westerse uitvindingen.

(...)

‘De ‘eer’ van een land wordt niet besmeurd door de zwarte vlekken in de geschiedenis, maar door de onmogelijkheid erover te praten’

Michael Zeeman over Pamuks proces:

"Pamuks romans zijn geen loutere ‘wereld in woorden’, al was het maar omdat zijn lezers er de wereld die zij kennen in weerspiegeld zien. Grote literatuur treedt altijd buiten haar begrenzingen. Pamuk overschrijdt die grenzen welbewust."(...)De literatuur is voor hem geen in zichzelf gekeerde aangelegenheid.(...)
Pamuk dreigt het slachtoffer te worden van een proces dat niet over hem gaat, maar over de verhouding van Turkije tot zijn geschiedenis."

Archief

Turks Fruit

12 december 2005

Reisverlag met lectuur en bedenkingen…

Dé Stad,
wellustige hoer aan de wateren van de Bosporus…
De Islam,
God zal de zijnen herkennen…
Hét Land
« De la démocratie en Turquie… »
Theaters,
Essentieel voor een democratisch bestel
Odeon,
Onmisbaar voor een representatieve democratie.
De drie ‘G’s’,
Culturele, politieke, sociale en economische identiteitsbeleving.

« De la démocratie en Asie Mineur… »

Democratie kan niet zonder leugen, zonder veinzen, zonder toneelspel

Tot het wezen van zo’n democratische cultuurvorm
moet het besef van de theatrocratie behoren.

Inbreuken op de privacy van de burger, intelligente camera’s
ondermijnen onder het mom van beveiliging tegen terreurdreiging
de kern van iedere democratie, de kunst van het veinzen.

De democratie wordt gefnuikt door het populisme.
Theater wordt ingeruild voor Arena, Circus, Stadion.

“Mein kampf” en “Vogels zonder Vleugels”

 

Lees verder »

Archief

Schopenhauer in Nederland

6 december 2005

Dorrestijns rondeel


Wie zijn medemensen kent,
die slikt geen vitaminepillen,
maar strychnine zou hij willen,
die ernstig zijn gezondheid schendt.
Wie zijn medemensen kent,
hij nam giftig moederkoren,
zou lachende de doodsklok horen.
Wie zijn medemensen kent,
die ziet men heus geen appel schillen,
die slikt geen vitaminepillen,
maar kopergroen, sulfaat, carbid,
en een doodsstrijd had hij niet:
die is een fluitje van een cent
voor wie zijn medemensen kent.


Hans Dorrestijn (1940)
uit: Huiselijke omstandigheden (1986)

Lees verder »

Archief

Orhan Pamuk, Turkije klopt aan en wacht

25 oktober 2005

Orhan Pamuk bij de ontvangst van de Vredesprijs op de Frankfürter Buchmesse – uit De Standaard 25/10/2005:
"Ik groeide op in een huis waar iedereen de grote romans las. Mijn vader had een omvangrijke bibliotheek en toen ik klein was, had hij het vaak over grote schrijvers Mann, Kafka, Dostojevski, Tolstoj zoals andere vaders spraken over beroemde generaals en heiligen. Van jongs af aan waren al deze grote schrijvers voor mij verbonden met de gedachte aan Europa. Dat komt niet alleen doordat ik stam uit een familie in Istanboel die vurig geloofde in verwestersing en die zichzelf en haar land in haar onschuld daardoor graag als veel westerser beschouwde dan zij eigenlijk waren. Het kwam ook doordat de roman een van de grootste artistieke verworvenheden uit Europa is. Ik kan me geen Europa indenken zonder romans. Dan spreek ik over de roman als manier van denken, doorgronden en verbeelden, en ook als manier om zich in iemand anders te verplaatsen. In andere delen van de wereld maken kinderen en jonge mensen voor het eerst diepgaand met Europa kennis als ze zich voor het eerst aan romans wagen: een van hen was ik. Met een boek in de hand stapte ik Europa binnen, betrad ik een nieuw continent, een nieuwe cultuur, een nieuwe beschaving en leerde me in de loop van mijn romanverkenningen uit te drukken met een nieuw verlangen en een nieuwe inspiratie, waardoor ik geloofde dat ik deel uitmaakte van Europa. Ik herinner me dat gevoel nog goed.

En laten we niet vergeten dat ook de grote Russische roman, en de Latijns-Amerikaanse, uit de Europese cultuur stammen. Daarom toont alleen al het lezen van een roman aan dat de grenzen, de geschiedenis en de nationale verschillen van Europa doorlopend in beweging zijn. Het oude Europa zoals beschreven in de Franse, Russische en Duitse romans in de bibliotheek van mijn vader, is net als het naoorlogse Europa uit mijn eigen kindertijd en het Europa van vandaag iets wat altijd weer verandert, en dat geldt ook voor onze opvatting van de betekenis van Europa. Toch heb ik één beeld van Europa dat constant is, en daarover wil ik het hier hebben."

Lees verder »

« Volgende berichten Vorige berichten »