knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Archief

Egypte, land der levensmoeden'?& C.D. Blokhuis, Egypte, Brandaen reisgids

21 maart 2007

 

Egypte, land der levensmoeden'?

 
'?Dit is een vreemd land. Het lijkt wel of de goden hier echt aanwezig zijn. Onze goden hebben zich al lang in hun hemel teruggetrokken. Wij kopen hun welwillendheid met brandoffers af. Maar deze goden willen meer'?. '?Keizer Hadrianus in Psyche van Paul Claes, p. 104
 

Egypte is een geschenk van de Nijl,
maar voor wie is die Nijl een geschenk geweest en geworden?
Wie heeft iets aan een dergelijk lang en smal en rechtlijnig geschenk?
Behoudens uitgedunde horden toeristen die op hun wenken bediend en van hun centen verlost worden onder het eeuwige gemompel van 'bakshish' door een wriemelende meute van handophouders in alle leeftijdscategorieën. 

Al oogt de scheiding tussen woestijn en bevloeid land messcherp, de scheiding in de geesten der mensen is er zo mogelijk nog scherper.
De oudste landbouwculturen uit het 8ste tot het 4de  Millennium aCn hadden uiteraard het grootste succes langsheen de grote stromen der aarde, waar het voedselsurplus een snelle bevolkingsgroei en een even snelle staatkundige ontwikkeling opleverde. In de Nijlvallei was deze evolutie  vruchtbaar en standvastig. Landmeetkunde en rekenkunde, tijdsbepaling, sterrenkunde en godsdienst, schrift en bouwkunde werden een noodzakelijk product van menselijke intelligentie in het regelmatig overstromende Nijldal waar de zon boven de oostelijke woestijn opkwam en altijd weer in de westelijke woestijn ten onder gaat.
Een strakke dictatuur is in de menselijke geschiedenis steeds de tweelingbroer van de Grote Werken om irrigatievormen maximaal te benutten. De afstand tussen de heerser en zijn onderdanen moet groot genoeg zijn, om het lijden van deze laatsten draaglijk, acceptabel en door god gewild te houden. Een dergelijke staatstructuur vereist een passende religie met dito bedienaars om de verschillende maatschappelijke klassen te binden en gebonden te houden. Bijaldien eist een groot voedsel- en mensensurplus steevast Grote Werken, een goelag waarop de maatschappelijke orde is gebouwd in tempels en paleizen, graven en piramiden. Ook al hadden ambachtslui, vaklui, stielkenners, schrijvers, architecten en priesters een treffelijk statuut, de handarbeiders werden met grote regelmaat gesommeerd om her en der lange maanden op te draaien voor de Grote Werken waar hun aantal voor de nodige energetische investeringen zorgden. Maar precies die strakke socio-religieuze keurslijven en dat gebrek aan dynamiek wreekt zich.
Spanningen komen en gaan in een cyclische loop der geschiedenis van Egypte als de zeven magere en de zeven vette jaren. Onderhuids groeien de tegenstellingen en stijgt de woede, die kan uitbarsten in stakingen en opstanden van wanhopige boeren die hun kinderen verkopen of opeten om zelf niet om te komen als de vloed uitblijft. Een heerser die zich dan niet kan handhaven, dient geofferd en de nieuwe dynastie belooft steevast gratis belastingsverlaging of grootse triomfen bij oorlogen tegen de vreemde vijanden van over de woestijngrenzen.
De eigen cultuur is zoals de zon het centrum van de hele wereld, alle andere culturen en volkeren moeten eer en onderdanig respect betuigen '? niet alleen op de beeldverhalen in tempels en paleizen. Nederlagen of patstellingen worden als door god gegeven overwinningen omschreven en de schone schijn van het machtig zijn tot een verpletterende kunst verheven. Millennia lang bleek iedere nieuwe heerser zich op de zelfde goddelijke oorsprong te beroepen, om de continuà?teit van de heerser voor de onderdanen aanvaardbaar te houden. Een pantheon van lokale goden diende de lokale behoeften aan een eigen identiteit te verzoenen met de alles overheersende Amon Re, de Zon zelf, en zijn mens geworden zaad: de farao.

Bijna 3000 jaar geleden verwoordde een levensmoede man dit in een klaagzang tot zijn ziel, zijn innerlijke tweeling. Je hoort hem tot vandaag nog steeds in iedere klaagzang over de andere, in iedere preek voor de ware broederschap in de moskee van Khartoum tot Kairo

Die Gedichte des 'Lebensmüden'

Lees verder »

Archief

‘Das Leben der Anderen’, het leven zoals het is, vandaag en morgen, voor ieder van ons.

18 maart 2007
'Das Leben der Anderen', het leven zoals het is, vandaag en morgen, voor ieder van ons. 'Das Leben der Anderen' van Florian Henckel von Donnersmarck is een typische Europese film, dus niet eendimensionaal ondanks de grijsgroene kleuren, niet rechtlijnig ondanks het beperkte verhaal. Er is weinig beweging en geen spektakel van seks, geweld en bloed. Als toeschouwer onderga je geen visuele en auditieve roetsjbaan waarna je opgelucht huiswaarts keert. Europese films lijken daarin op romans, dé Europese kunstvorm bij uitstek sinds Cervantes' Don Quijote de la Mancha. Europese films spelen zich af in het denken van de toeschouwer, beklijvender dan op het witte doek. En daarin is Henckel von Donnersmarck schitterend en beklemmend geslaagd. Zijn motief '? 'In einem System der Macht ist nichts privat'- gaat niet alleen over het leven van de anderen in het socialistische vaderland, de DDR in 1984. De anderen zijn wijzelf, het leven van de anderen is ons leven, ook vandaag en morgen. Zo blijkt uit de indringende studie die door het Tilburgse Rathenau Instituut eind januari 2007 werd opgeleverd voor een publiek debat in de Eerste Kamer van de Staten Generaal: 'Van privacyparadijs tot controlestaat? Misdaad- en terreurbestrijding in Nederland aan het begin van de 21e eeuw' http://www.rathenau.nl/ Lees verder »

Archief

Kurt Schwitters en de avant-garde, Museum Boijmans van Beuningen Rotterdam

11 maart 2007

Kurt Schwitters en de avant-garde
Museum Boijmans van Beuningen Rotterdam tot 28 mei 2007
Meer dan dertig jaar hebben we gezocht, geklopt en gevonden wanneer er ergens een geur van 'avant-garde' te bespeuren viel. Let wel, het bleek de avant-garde van het Interbellum, die eeuwig voorhoede zou blijven ook op het einde van de XX ste eeuw. Nooit werd ze immers  gevolgd door de massa voor wie ze het allemaal placht te doen, aan het hoofd waarvan ze zich steeds weer bleef stellen. Een perpetuum mobile in streven
We waren op de grote Malevitsj tentoonstelling In Amsterdam, bij El Lissitsky in Eindhoven, Tatlin in Tilburg, enz. In Frankrijk en Duitsland en Engeland gingen we steevast langs. We lazen hun poëzie en literatuur, we hadden met hen te doen want in onze ogen hadden velen op gruwelijke wijze geleden en hun kunstopvattingen met de dood bekocht. We bezochten Bauhaus in Weimar en Dessau en maakten foto's van Russische soldaten die aardappelen schilden en steevast hun laarzen poetsten op gammele stoelen in de achtertuin van Gropius' schoolgebouw waar de zon voor scherpe schaduwen zorgden. We struinden alle vooroorlogse huizen en wijken en restaurants af op zoek naar de sfeer en de vormen '? zelfs in roestig ijzer '? van een adembenemende generatie kunstenaars die een concept in het hoofd, een beeld voor ogen en een nalatenschap achter de hand hadden voor later.
Dat 'later' alweer een catastrofale oorlogsperiode zou betekenen, was hen toen nog vreemd, al hielden velen kop in schouder wanneer ze het lot van hun Russische avant-garde broeders en zusters begrepen hadden.
De geur van dissidentie was ons toen reeds welgevallig en we begrepen het allemaal perfect: van volksbevrijdende abstractie naar sociaal realistische agitprop. Het volk diende opgevoed te worden. En wie zich daar niet in kon vinden, diende zelf opgevoed te worden.

Ontsnapt aan de verschrikkingen van de eerste wereldoorlog was het neutrale Koninkrijk der  Nederlanden niet alleen een toevluchtsoord voor de verbannen Duitse Keizer en menig Russische edelman. Ook de Duitse intellectuele en economische elite vond de oude paadjes naar het handige handelsland snel terug.

Zo ook Kurt Schwitters die gestaag zijn netwerk van internationale contacten uitbreidde en bij de verveelde polderelite voldoende hang naar moderniteit en avant-gardistische gevoelens bespeurde.

Van hem presenteert het Museum Boijmans van Beuningen te Rotterdam met het Sprengel Museum van Hannover een boeiende catalogus en een soms leuke tentoonstelling in gammele golven van bordkartonnen platen, een dada-evenement waardig.
De lijnen tussen Schwitters en de Nederlandse avant-garde zijn duidelijk herkenbaar, die met de Duitsers en de Fransen iets minder.
http://www.boijmans.rotterdam.nl/smartsite.dws?id=2131834
website onder constructie '? met pijn aan de ogen'?
http://www.kurt-schwitters.org/
http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/414383534/in/photostream/
http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/414383529/
http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/414383533/

Het was met z'n allen vast een leuke boel wanneer het Dada circus langskwam in het kader van de veldtocht door polderland. In Nederland sluimert reeds eeuwen een masochisme wegens alles waarlijk en recht op het bordes met een polderakkoord in de kelders om straten en pleinen te vrijwaren van oproer tussen al die verschillende aanhangers van het eigen Ene en Ware Geloof . Dat vraagt om een geregelde provocatie, met de bullepees of de zweep van het woord. Passie wordt tenslotte ook hormonaal gestuurd. Provo op de Dam en het witte fietsenplan waren niet uniek. Dada had 45 jaar vroeger reeds striemend geprovoceerd.
De verontwaardiging van de Nederlandse kunstcritici over een optreden van Kurt Schwitters op 19 januari 1923 in zaal Bellevue te Amsterdam was groot. Die scène wordt in de tentoonstelling mooi geëtaleerd met de Mechanisch dansende figuur van Vilmos Huszá tegen een wand van foto's uit de zaal. Nelly van Doesburg met passend kapsel beroerde de pianotoetsen. Haar man Theo hield vurige toespraken en Schwitters dreef met kreunende en hondse verzen het publiek tot vervoering. Uiteraard creëerde dat publiek waar voor eigen geld, door zich actief te mengen in de strijd op en om het podium.

Minstens één criticus doorzag de truken van de dada-veldtocht als eigen gewin door publiek gespin waar de presentie nadien zou overlopen in representatie. We komen erbij, we zijn erbij, we waren erbij en we zijn erbij geweest en dus getekend als vertegenwoordigers van de moderniteit die eens en voor altijd komaf zal maken met de oude vormen en waarden, met de oude wormen te Naarden. Ons kent ons, zeker bij de voorhoede, al dan niet van het proletariaat'?

En toch, het voelt raar aan.
Na al die jaren, wanneer je voor jezelf kan erkennen dat je die warmte van de avant-garde zelf koesterde als een reusachtig kleinood. Enkel de ingewijden, de zieners konden het herkennen. En daar hoorde je dan zelf uiteraard bij.
Maar het zou decennia duren eer je het absolutisme van dit soort kunst kon erkennen. Er was de kleurencompositie die geen diepte toeliet, die het leven in één vlak, in één dimensie dwong. Er was de architectuur voor arbeidershuizen en de repetitieve sociale woningen waar het leven van de ratten binnen strak getekende kaders en langs voorgestippelde lijnen diende te verlopen. Proleten en procreatie dienden hun lijf en leden te voegen in de mallen van leed en lijden, zij het hygiënisch verantwoord en medisch preventief uitgebalanceerd: de robot in zijn woonmachine.

En geleidelijk aan doemde het besef op van de schrikbarende gelijkenis tussen de reclametekeningen, de grafische ontwerpen, de typografische vernieuwingen, de architectuur en decors van de totalitaire regimes die Dada en Merz tot 'entartete kunst' verklaarden.
Kurt Schwitters mag dan al een hele Merz-constructie hebben opgezet, als fok-rest van het begrip Commerz, en het zal zeker bij tijd en wijle een geweldige grap geweest zijn, de esthetiek en de beeldregie van de totalitaire communicatie loopt verbijsterend parallel aan die van de avant-garde.

Het machtsdenken van bedrijven, scholen, legers en staten blijkt uniform:
'?Ich trage gern und mit groà?er Begeisterung vor.'?
'?Merz ist Kunst und Nichtkunst!'?
'?Merz is consequent. Merz cultiveert de onzin. Merz bouwt uit scherven het nieuwe op. Merz ontwikkelt de voorstudies voor gemeenschappelijke schepping van de wereld. Merz ontgift.
Merz is Kurt Schwitters'?.

 

 

 
 

Archief

Lucebert '? Schilder Dichter Fotograaf '? Stedelijk Museum Schiedam

3 maart 2007

Lucebert '? Schilder Dichter Fotograaf '? Stedelijk Museum Schiedam
tot 3 juni 2007

een bezoek was me aangeraden door een dierbare die ooit taal onderwees
en nu in een rolstoel tochten onderneemt naar herinneringen
van klank en woord en beeld van toen hij nog niet gekluisterd zat
in de kortsluitingen van zenuwbanen die zijn spieren bedienen
en stormen veroorzaken in zijn hoofd en zijn blikveld doorkruisen
door gescleroseerde myelinescheden als het kraken van een witte roos 
in oude olieverf op canvas van johannes vermeer die hij zozeer waardeert.
myeline kan ook helpen bij het glijden in de intimiteit van een schede
zoals een slagersmes dat smeekt om vet na het afwassen van het bloed
eens de arbeid is verricht en het leed geleden wanneer de beul zich afkeert
van zijn werk op de fenomenale schilderwerken ‘de ketters I-V’ die lucebert
in één ruk moet hebben volbracht in 1981 toen antonio tejero molina
als een komische ‘teniente coronel de la guardia civil’ met snor en tricornio
op 23 februari van dat jaar zijn pistool stond te zwaaien op het rostrum
van de cortes te madrid en adolfo suarez de enige was die rechtop
bleef zitten wachten op de tussenkomst van el rey die ook begrepen had
dat heimwee naar vroeger toen alles anders en beter was spanje
al die eeuwen in de versukkeling had gedreven, gesmoord in het vele bloed
en de schrale wind die de meseta eeuwenlang verdort en verblindt.

het was een verademing om doorheen verdiepingenhoog torenend
beeld- en schrijfwerk in het stedelijk museum van schiedam
waar je binnendringt als doorheen een wond die gapend wordt gehouden
de stem te horen van de meester die mij zei wanneer ik binnentrad:

hoe ontnuchterd zou hij nu zijn
nog steeds is de arbeidende klasse ook voetvolk
dat uit solidariteit met elke macht
opstandigen martelt en vrijheid ontkracht

en wat later zag ik die fameuze ketters op een rij gemijterd tobben
bij hun beschadigde beulen die hun eigen ellende schouwden
in het lijf dat zij martelden voor het hoger doel, de heerschappij
van de ene en de ware als een van kleuren bloedende herinnering
aan ‘las meninas’ en de infante maria margarita van velazquez naar picasso
of aan ’los desastres de la guerra’ van francisco de goya

waarop een zon die niet befloerst maar omfloerst
een zon gekneed in de trog der kennis
alle hoop en verwachting brandschatten kon
tot in het merg en de botten van de mens
en van jouw god en van elke andere god

http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/406999409/

 

en wanneer ik de heren van de partij
geschilderd zag zetelen op de bank
in de datsja bij gorki waar hij bekwam
van het heersende denken over macht
zodat hij ook bij lucebert de fysionomie had
van een kater die kaal was geworden en dol
met snorremans die nog oefent voor zijn rol
van populaire boerenslimmerik komisch
loensend naast de ouwe baas op de bank
dan begreep ik dat lucebert zoals ieder
groot kunstenaar doorheen de gordijnen
het script en de regie had begrepen
zoals de reeksen lichtdrukmalen uit
zijn reizen en verblijven in
de arbeidersparadijzen beklijven.

 

http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/409028616/
oh herman gorter – groot dichter- je beweerde:
‘maar zo zeker als daarbuiten de zon de
wereld befloerst, heb ik ‘t geluk gevonden’
dus met je tennisracket als was het een rode roos
rende je in ouderdom nog vurig
tot aan de rand van twee werelden
en je hield stand nog net voor het net aan de afgrond
waarin later alle hoop voorgoed verdween

http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/409077912/
http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/409077916/
herman gorter op een eerste mei in de jaren tachtig

op de foto een kale westfriese kop
een in de moerasdelta verdwaald faraohoofd
boven een bontkraagje waarvan men toen
fluisterde: dat was eens het kraagje van de tsaar
omdat in opdracht van lenin en ten behoeve
van de partij onze dichter hier zou scharrelen
in de kroonjuwelen maar zoals hij staart over
ons en alles uit zo hunkerend kijkt nooit
een sjacheraar uit naar de toekomst der eeuwigheid

hij zong ‘ik kan niet denken dat het samenwerken
komt, dat de arbeidende klassen
zich samensmelten tot één macht, of nevel
wolkt om mijn voorhoofd van een dronken geestdrift’
hoe ontnuchterd zou hij nu zijn
nog steeds is de arbeidende klasse ook voetvolk
dat uit solidariteit met elke macht
opstandigen martelt en vrijheid ontkracht

mèt hem hebben wij het leven lief maar zijn zeer beminde
de geschiedenis heeft deze dichter zeer ontluisterd
en ons heeft zij haast afgeschreven tot neerslag
van wat stralend roet en nietig sterrestof

in vervoering en troostrijk dichtte hij nog:
‘de arbeiders dringen zich aan den trog
der kennis, en eten ze, ach zo graag ’
maar ach en wee hoe smal of breedgeschouderd
was deze begeerte: meet die af aan oorlogsgraven
aan de troosteloze morrende arbeidersheerschappij
of aan wat elders onder grote dreiging
min of meer welverzorgd als volk voortknort
oh herman gorter – groot dichter- je beweerde:
‘maar zo zeker als daarbuiten de zon de
wereld befloerst, heb ik ‘t geluk gevonden’
dus met je tennisracket als was het een rode roos
rende je in ouderdom nog vurig
tot aan de rand van twee werelden
en je hield stand nog net voor het net aan de afgrond
waarin later alle hoop voorgoed verdween

waarop een zon die niet befloerst maar omfloerst
een zon gekneed in de trog der kennis
alle hoop en verwachting brandschatten kon
tot in het merg en de botten van de mens
en van jouw god en van elke andere god

uit: troost de hysterische robot, 1989

 

er is een grote norse neger
er is een grote norse neger in mij neergedaald
die van binnen dingen doet die niemand ziet
ook ik niet want donker is het daar en zwart

maar ik weet zeker hij bestudeert er
aard en struktuur van heel mijn blanke almacht

hij morrelt eerst aan halfvermolmde kasten
dan voel ik splinters schieten door mijn schouder
nu leest hij oude formulieren dit is het lastigst
te veel slaven trok ik af van de belasting

uit: val voor vliegengod, 1959

Lucebert, Verzamelde Gedichten, De Bezige Bij 2002

Lucebert Schilder Dichter Fotograaf, BnM uitgevers Nijmegen – Stedelijk Museum Schiedam, 28/01 – 03/06/2007 – Museum Danubiana, Bratislava 17/06 – 02/09/2007

Archief

August August, August van Pavel Kohout – Paardenkathedraal Dirk Tanghe

23 februari 2007

August August, August van Pavel Kohout door de Paardenkathedraal
in een regie van Dirk Tanghe.
August August, August is de naam, de voornaam en het beroep van de hoofdrolspeler in dit theaterstuk van Pavel Kohout uit 1967, de vooravond van de Praagse Lente. De Antwerpse KNS, toen nog in de Bourla schouwburg, voerde het in 1970 in vertaling van Michel Oukhov op. In een regie van Walter Tillemans wou Luc Philips zijn clownsdroom realiseren: zoals de directeur van het circus de acht witte Lippizaners 'frizieren'.
Vanaf 1981 – ten tijde van de Poolse Lente en de staat van beleg tegen de vakbeweging Solidarnosc '? speelde het alweer twee seizoenen lang met veel succes in het Antwerpse Raamtheater '? opnieuw met Walter Tillemans als regisseur.
Nu al die lentes reeds lang voorbij zijn, brengt Dirk Tanghe voor de tiende verjaardag van de Paardenkathedraal uit Utrecht opnieuw Kohouts 'August'.
Ditmaal eerder in de winter van een geglobaliseerde wereld.
Waar het August-toneel destijds naadloos spoorde in de sfeer van opstandige bevrijding en solidariteit '? minstens in de eigen verbeelding – tegen een duidelijk omschreven regime van politieke onderdrukking, zijn we in 2007 een eind verder. Een theatrale ode aan de kleine man met grote dromen hoeft vandaag niet langer op makkelijk succes te hopen.
In de hiërarchie van een circus is een clown nog minder dan een paardenknecht. Haalt zo'n August het in zijn hoofd om het paardendressuurnummer over te overnemen van de directeur, dan mag de stalmeester dit soort onmatige dromen graag eigenhandig aan flarden slaan. Maar de circusdirecteur denkt aan de kassa. Het publiek herkent zich graag in een August, zeker als die ook droomt van glamour en glitter. Dus mag August voor één keer de illusie koesteren zelf directeur te worden…op voorwaarden, uiteraard. Clownesk, ontroerend, hilarisch komt de hele Augustenfamilie die vooruit wil in het circusleven steeds dichter bij het intens verlangde doel: de acht witte Lippizaners dresseren. In de circuspiste staat August klaar om zijn rol als directeur op zich te nemen, bijgestaan door vrouw en kind.
Maar als de ware dressuur begint, wordt hun droom ruw verscheurd.

Pavel Kohout (1928) is in Tsjechië een controversieel auteur. Hij werkte vanaf 1949 als actief Stalinist op de Tsjecho-Slowaakse ambassade te Moskou. Nadien was hij in Praag publicist, theater- en filmregisseur en radioreporter. Met '?Septembernachten'? (1955) brak hij als theaterauteur door. Tot aan het opbreken van de Praagse Lente door de Russische tanks in 1968 was Kohout de meest gespeelde auteur in Tsjecho-Slowakije. Hij groeide nadien uit tot één van de scherpste critici van het communisme. Samen met de latere president Vaclav Havel was Kohout één van de opstellers van het mensenrechtenmanifest Charta 77. Hij vloog uit de partij, kreeg publicatieverbod en werd in 1978 verbannen naar Wenen.
Zelf schreef hij over zijn August August, August: '?Ik heb een spel over de onbreekbare kracht van de menselijke droom geschreven. Of eerder een spel over het feit dat een grote, echte droom, een groot, echt verlangen alleen maar vernietigd kan worden door hem, die hem gedroomd heeft, te vernietigen. Dit is een kleine, clowneske allegorie op het noodlot van de creatieve mens. Ik had nooit gedacht dat het een jaar later een allegorie zou zijn op het noodlot van mijn land en mijn partij. In de circuspiste en in het leven zijn de 'Augusten' eeuwig. Sterven zij, dan is dat alleen maar om meteen weer uit de dood op te staan.'?

Dirk Tanghe heeft in Kohouts August precies dat universeel menselijke van alle tijden en plaatsen herkend: “De wereld gaat vergaan, films gaan opgebrand worden, boeken worden niet meer gelezen, beelden worden kapotgeslagen, zeeën overspoelen het land, maar als er één mens op de wereld zal blijven bestaan dan is het de homo ludens. Die mens zal gaan spelen, want de mens is een speels diertje. Gelukkig verandert niet iedereen van kleine kwispelende hond tot uitgemergelde, slappe lul die op zijn sloffen naar de televisie kijkt. De homo ludens gaat altijd door en zal zich uiten in een levende vertelling voor een zaal. Het doven van de lichten, het openschuiven van het rode gordijntje, dat is het pure, warmbloedige, hartstochtelijke, warmebakkerstheater dat altijd zal blijven bestaan.”

Die spelende, nieuwsgierige mens is in wezen subversief, altijd en overal. Democratie is ondenkbaar zonder de wensdromen dat wij het beter weten en kunnen dan de circusdirecteur, de heersers en machthebbers boven ons. Het naà?eve, banale, domme en lachwekkende '? al dan niet gespeeld '? is een essentiële vernieuwende kracht in het spanningsveld met het geraffineerde, gecultiveerde, machtige en productieve van een circusdirecteur en zijn stalmeesters. Varkensdrijvers leiden ons naar de slachtbank met een plank voor onze kop. Zo wordt ons de illusie gepresenteerd dat er geen uitweg meer is in een wereld waar iedereen als vee ten dienste staat van het geglobaliseerde kapitaal dat heen en weer flitst naar stallen met nog grotere winstmarges. De Augusten onder ons springen op en zien een alternatief aan de andere kant van de plank voor onze kop!

De Warande Turnhout, zaterdag 17 april 20.15 uur  – Causerie 19.15 uur.

 

Archief

Judith en Holofernes

13 januari 2007

Voor wie geilt op Roma als kunststad is het Barberini museum een boeiende tip, zeker wanneer het ooit gerestaureerd zal zijn, wegens nu nog veel zalen gesloten.
De mooiste stukken hangen bij elkaar in één kabinet met een fenomenaal plafond.
Dé verrassing voor mij was een niet al te groot schilderij van Guido Cagnazzi, La Maddalena Svenuta waarover omzeggens nergens informatie te vinden was, noch in de Museumshop, noch op internet.
http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/355924955/
Zelden een barok schilderij gezien dat zo'n erotische intensiteit uitstraalt, al is de Maddelena in katzwijm wellicht niet bedoeld als het resultaat van een genotsvolle illusie.
Maar het lijkt er onmiskenbaar op.

Er hangt ook Caravaggio's versie van Judith die Holofernes onthoofdt.
http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/355924953/

Duidelijk gemaakt vanuit het mannelijke standpunt, wat het boek Judith van de Bijbel er ook over moge beweren. Caravaggio’s Judith lijkt hier wel een ‘nine to five’- job te volvoeren, met de nodige tegenzin en afstandelijkheid.

Ik kende de versie van Artemisia Gentileschi, de beroemdste vrouwelijke barokschilder, uit Capodimonte te Napels. Rauw en blauw en deskundig slacht zij de generaal die haar begeerd en/of beheerd heeft.
http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/355924947/in/photostream/

Haar ‘Judith in actie’  '? en wellicht meer nog die in het Uffizi te Firenze waar de weerstand van de doorzopen en bevredigde Holofernes nog niet helemaal gebroken lijkt '? is veel meer geëngageerd in haar slachtwerk.

http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/355924943/in/photostream/

Na het hak- en snijwerk spoeden Judith en haar meid zich in het halfduister weg naar de bevende en biddende Joden in de door Holofernes’ troepen belegerde stad Bethulia.

http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/355924950/in/photostream/

Deze beide onthoofdingen van Holofernes werden vanuit een vrouwelijk standpunt benaderd. Artemisia heeft hier een diep doorvoelde ervaring weergegeven. Van haar is geweten dat zij als tiener zelf door haar schildermeester verkracht werd.
http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/355924952/in/photostream/

Judith Herzber, Winters Bethulië

De bomen zo geschikt om wandelend gedachten in te hangen
waren vanochtend uitgeknipt en op een schoon wit vel geplakt.
Ik kan de vorm van sommige wel dromen en wist zo
waar ik was; het struikgewas werd opgelicht door sneeuw
alsof het zomer was. De zon scheen maar te laag het was zo wit
en ik zo rood van binnen en ook vol rook, een mist
om mijn bedoeling te verhullen. Mijn voetstappen de eerste
in de verse sneeuw als van een stroper of een overloper.
Ik ben Judith en heb net Holofernes’ nek gezoend
en heel gelaten, ik doe niet meer mee.

Ook Goya heeft zich in Judith en Holofernes vastgebeten:

http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/356762862/

http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/356762864/

Een prachtige symbolistische variant van Franz von Stuck, nog voor de daad.

http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/356762865/in/photostream/

Bartolomeo Manfredi’s gedreven Judith:

http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/356762866/in/photostream/

En hoe Gustav Klimt haar superieure tevredenheid nadien heeft vereeuwigd:

http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/356762867/in/photostream/

Jorge Semprun heeft de Judith-Holofernes schilderij  van Artemesia Gentileschi verwerkt in een prachtig verhaal waarmee hij een afscheid schrijft van de Spaanse burgeroorlog:
‘Twintig jaar en een dag’
http://www.janvanduppen.be/?p=141
 

Archief

René Magritte '? Léon Spilliaert '? Henri Moore

5 november 2006

René Magritte '? Léon Spilliaert '? Henri Moore

Het is een fascinerende ervaring om de eye- opener van Roberto Calasso in 'De literatuur en de goden' steeds vaker te herkennen op de meest onverwachte '? maar ook verborgen op zeer verwachte '? plaatsen. Calasso herkent de invloed van Lautréamont – Isidore Ducase met zijn Chants de Maldoror op de literatuur van de XIX de eeuw en illustreert dit aan de hand van Stéphane Mallarmé: ' Si les dieux ne font rien d'inconvenant, c'est alors qu'ils ne sont plus dieux du tout. '. Calasso trekt de parallel met de mythologische teksten uit het Sanskriet die zich bekennen tot een vergelijkbare interpretatie van de wereld: goden en drogbeelden verdringen elkaar op het podium met gelijke rechten. Geen enkele theologische macht is nog in staat ze in de hand te houden en de orde te bewaren.
Een ongemakkelijke waarheid, een ongemakkelijke werkelijkheid, de werkelijkheid achter de werkelijkheid. Kortom 'Niets is wat het lijkt', of met OvidiusNil homini certum – Niets is voor een mens zeker.

René Magritte (1889 '? 1967) Boijmans Van Beuningen Rotterdam
Bijna veertig jaar na zijn grote retrospectieve presentatie in Museum Boijmans Van Beuningen (1967) loopt een nieuwe tentoonstelling 'Voici Magritte' met voor het eerst enkele belangrijke schilderijen samen met een keuze uit zijn werken op papier: tot 3 december 2006.
Op de tentoonstelling wordt veel aandacht besteed aan Magrittes collagetechnieken waarbij deze geà?nterpreteerd worden als de aankondiging '?van een radicale scheuring in de wijze van voorstellen, vergelijkbaar met grootse veranderingen in de muziekgeschiedenis zoals bijvoorbeeld bij Strawinsky. '?
Merkwaardig was de coverillustratie van Magritte voor 'Chants de Maldoror' van diezelfde Isidore Ducasse: een boomstam in de vorm van een vrouwenlichaam dat herleid werd tot voor velen primordiale geslachtskenmerken. Spijtig is dan wel dat belangrijk werk van Isidore Ducasse '? le comte de Lautréaumont wel in het bezit is van Boijmans '? Van Beuningen maar niet te zien is tijdens 'Voici Magritte', hoewel de website de bezoeker attent maakt op deze buitenkans naast een en ander van Salvador Dali. http://www.maldoror.org/http://www.dali-ducasse.com/.

 

Léon Spilliaert (1881 '? 1946) Koninklijke Musea voor Schone Kunsten Brussel


De schitterende tentoonstelling 'Léon Spilliaert, een vrije geest' in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België was ook een eye-opener, maar dit keer van een absoluut topniveau: schitterende presentatie van een ongelooflijke reeks meesterwerken met een boeiende audiogids en een beklijvende inleiding, waar Spilliaert door Maeterlinck getypeerd wordt als de schilder van de werkelijkheid achter de werkelijkheid en waar ook hier Isidore Ducasse met zijn 'Chants de Maldoror' op de proppen komt. De catalogus bij Ludion is een prachtboek waar op een heel andere manier over het werk en de persoon van Spilliaert wordt geschreven dan 'als wees tussen de stoel van het symbolisme en het expressionisme gevallen'.
Spilliaert hoort helemaal niet thuis tussen die kunststromingen, hij is die stoelen ver overstegen. Hij is er namelijk in geslaagd die andere werkelijkheid te vatten, ongemakkelijk, dat wel, maar met een grote integriteit en een fenomenaal respect voor de ander. De nacht gaf hem de kans te zien waarvoor overdag onze ogen door het licht verblind worden. Zijn zelfportretten in spiegelbeelden boden hem en vandaag ons een blik in de ziel van de ander.
Of zoals Roberto Calasso het omschreef: '?In Mallarmés appartement bevond zich een Venetiaanse spiegel, een soort talisman. Daarin voelde hij zich wegzinken gedurende het proces dat hem 'de Duisternis in had gesleept, wanhopig en eindeloos'. De spiegel weerkaatste inmiddels niet langer diegene die erin keek en zijn spiegelbeeld bestudeerde.'?(p.82) '?Achter de wankele coulissen van wat zich ' werkelijkheid ' laat noemen, komen de stemmen in opstand. Als niemand naar ze luistert, maken ze zich meester van de kleren van de eerste de beste die langskomt en bestormen ze het toneel, met alle desastreuze gevolgen vandien. Wat geen gehoor vindt, is per definitie gewelddadig.'?(p.131) '? Als kennis niet wordt ontdekt maar verzonnen (Nietzsche), houdt dat in dat de verbeelding daar een belangrijke rol bij speelt. Nietzsche durft zelfs te beweren dat het intellect juist in het verbeelden zijn voornaamste vermogens ontplooit.('?) Met één klap kende Nietzsche de kunst een hoofdrol toe bij het doorgeven van kennis. Kennis en verbeelding waren niet langer tegenstanders maar bondgenoten.'?(p.133) http://www.expo-spilliaert.be
Laat ons ziende blind zijn! Ons voelen, ons ruiken, ons horen, ons denken zal er wel bij varen. Laat ons elkaar in de blinde ogen kijken,  zodat ieder van jullie ook zichzelf kan zien,  wanneer je de oogleden sluit,  een negatief beeld tegen een bloedige achtergrond,
van al wie voor ons kwam en al wie na ons zal zijn.

 
Henri Moore ( 1898 '? 1986) Kunsthal Rotterdam

'Sculptuur en architectuur' staat voor een boeiende verzameling werken die voor altijd onze herinnering bewonen wegens eens gezien, blijvend aanwezig in je denken. Van reeds lang geleden in het Krà?ller Müller '? 'Upright Motives' – het Middelheim Openluchtmuseum '? ‘Koning en Koningin’ '? en 'Vrouw omhuld op trappen' in het KMSK te Brussel – staat zijn vormenspel op ons netvlies gebrand. Moore zelf heeft ooit gezegd: '?De wereld van de vormen leren we kennen door ons eigen lichaam. Van de borst van onze moeder, van onze botten, van het in botsing komen met dingen leren we wat zacht en hard is.'?
Een merkwaardige ervaring krijg je dan in de Kunsthal wanneer duidelijk wordt waar die vormen vandaan komen en waar Henri Moore vertrokken is met zijn fameuze 'liggende vrouwen' tot gebroken vormen waar onze blik doorheen kan draaien en ons denken in kan wonen. Veel van Moores werk na de tweede wereldoorlog is herkenbaar in zijn bijna mythische schetsen van de schuilkelders in de Londense Metro tijdens de Blitzkrieg, waar tienduizenden mensen, anoniem in dekens gehuld liggen en wachten en midden deze eindeloze kudde schuilende vluchtelingen relaties te lezen zijn in gebroken vormen.
'?Voor een beeldhouwer in onze tijd is het belangrijkste probleem de ruimte. Vorm en ruimte horen niet alleen bij elkaar, ze zijn in wezen één. Zonder vorm geen bewustzijn van de ruimte.'? Dat geldt zeker ook voor zijn Rotterdams bakstenen 'Wall Relief' uit 1955 bij strijkend zonlicht op het Weena.  De dvd 'The Art of Henri Moore’ uit 2004 bij Illuminations biedt een uur lang een betoverende blik in het werk en het denken van de meester van de menselijke vormen.
In het oude Griekenland werd het rituele brons voorzien van de griffioen met zijn machtige open snavel en flitsende tong, maar ook van de leeuw of de stier.
In het Dorische Griekenland nam dat vaatwerk één enkele overheersende vorm aan: de drievoet, die het oplichten van een nieuwe bloeiperiode aangeeft.
Maar daarna verdween de drievoet voorgoed, verdrongen door een andere vorm:
die van de menselijke gestalte!
http://www.kunsthal.nl/agenda.html – tot 28 januari 2007
 

Archief

Patrick Süskind Parfum, na de literaire nu ook de filmische waan: 'Perfume, the story of a murderer'.

29 oktober 2006

Door een spijtige vergissing in de verkeerde zaal van Utopolis terecht gekomen en in plaats van ‘Children of men’ van Alfonso Cuaron: 2,5 uur lang een verfilming van Süskinds Parfum mogen aanschouwen. En ach, het werd 20 jaar geleden door menig competent lezer en criticus aanbevolen als een knap boek en ik moet er ooit stukken uit geproefd hebben, al was het me niet echt bijgebleven, wellicht omdat ik in die tijd nog teveel afscheid aan het nemen was, van de wapenen en andere ondeugdelijke praatjes, die bij nader toezien toch de basis vormden voor Patrick Süskinds ‘Parfum’.

Dus doorstond ik deze film tot het bittere einde.

Doorstaan wegens een eindeloos beeldorgasme ter compensatie van zoveel verloren geuren.

Bitter door de Reichiaanse fabels die Süskind de lezer en producer Eighinger met regisseur Tykwer de toeschouwer aansmeerde.

Het leek wel de theorieën van de oude socialistische psychopatholoog Wilhelm Reich, revisited. En dat meer dan een halve eeuw na datum.

Want in den beginne was immers het orgasme. Reichs ‘orgonentheorie’ claimde menselijk geluk door het herstellen van de energiebalans met de kosmos. Hij ontwierp er zelfs accumulatoren voor waarbij de essence werd geconcentreerd die eenieder een goed orgasme zou kunnen bezorgen. Volgens Reich hing goed voelen en geluk samen met op tijd en stond een optimaal orgasme, dank zij een shot van zijn orgonenconcentraat. Wanneer Reich reeds in 1927 de collegae psychoanalytici deelachtig maakte aan zijn ontdekking en op die manier ongewild de richting aangaf voor de latere stralende toekomst van de psychofarmaca, keerden de Freudianen hem de rug toe. Zij begrepen toen reeds dat de meesterlijke kunst er niet in bestond een oplossing te vinden, maar wel te blijven zoeken, in, met en rondom de patiënt.

Maar Wilhelm Reich liet zich niet afschrikken door de naijverige collegae en vertrok naar de Verenigde Staten waar hij na dertig jaar megalomane therapieën en paranoà?de onderzoeken ten onder ging in een Amerikaanse gevangenis.

Hij had de link gelegd tussen seksualiteitsbeleving en gedrag, ook groepsgedrag en zag een parallel tussen de klassenstrijd voor een communistische maatschappij en de bevrijdingskracht van zijn orgone-theorie.
Süskind ziet de parallel in de geuren, de ultieme olfactorische bevrediging van de oudste limbische systemen in onze hersenen.

Als metafoor kan dit natuurlijk tellen. Hoe manipuleer je een massa mensen via geuren, via beelden, via orgone-medicijnen? En hoe krijg je mensen zover dat ze je daarin gelukzalig volgen?

Ook Michel Houellebecq die in zijn werk op zoek gaat naar een ultieme toekomst voor menselijk geluk en bijaldien voor de  hele mensheid, loopt zich vast in de emotieloosheid, de finale en eindeloze of uitzichtloze bevrediging.

En daar vergissen ze zich. Onze tijdsbeleving is van die aard dat we ons bekennen tot het heen en weer, het op en neer, het ritme van de zon en de maan, de bipolariteit van water, enzovoort enzoverder.

Bijgevolg is er geen hoop op ultiem noch blijvend, en is een vergelijkbaar streven een maakbaarheidsillusie.

In 'Voorbij Goed en Kwaad' schrijft Friedrich Nietzsche: '?In de mens zijn schepsel en schepper verenigd.” En hij raadt zijn medemensen dan ook aan 'zo te leven dat je wenst steeds opnieuw te leven.' Nietzsche legt in 'De Vrolijke Wetenschap' met grote vaardigheid de vinger op de wonde: '?Wanneer jullie je eigen lijden zelfs geen uur op je wilt laten drukken en aanhoudend alle mogelijke ongeluk reeds lang van tevoren voor zijn, wanneer jullie leed en onlust in het algemeen ervaren als slecht, verfoeilijk, vernietigingsaardig, als smet op het bestaan, welnu: dan hebben jullie de religie van de behaaglijkheid in jullie hart. Ach, hoe weinig weten jullie van het geluk van de mens, jullie behaaglijken want het geluk en het ongeluk zijn tweelingen die samen opgroeien ofwel, zoals bij jullie, samen klein blijven.'?

Archief

Don Verboven en Het Gevolg, 'Paradijs voor futlozen': een tatoeage voor ons collectieve geheugen.

1 oktober 2006

Don Verboven en Het Gevolg tatoeëren met 'Paradijs voor futlozen' ons collectieve geheugen.

http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/257289752/

Met 'Paradijs voor Futlozen' heeft Theaterwerkplaats Het Gevolg -  http://www.hetgevolg.be/ - een indringende trigger in het geheugen geplant van de gelukkigen die een van de veertien voorstellingen konden bijwonen van dit stuk van Don Verboven.
Zes keer was er bovendien voor liefhebbers die snel genoeg inschreven een forse wandeling van de Boerderij over de Bootjesvijver, langs de begraafplaats naar de gevangenis. Historica en auteur Leen Huet '? Almanak – presenteerde onderkoeld enkele verhalen van mensen die ooit zelf hun bijdrage leverden aan de Rijksweldadigheidskolonie te Wortel. De oude directeur vertelde over zijn klanten naast de ruà?ne van een ontroerende toegangspoort naast de Bootjesvijver en was nog steeds trots op de verwezenlijkingen van zijn 'mennekes' waaronder creatieve stielmannen, artiesten, geniale levenskunstenaars die vaak faalden en die hem hun verhalen hadden toevertrouwd bij het intakegesprek, zoals dat nu heten zou. Maar in de ogen van de beheerder van het domein, de Stichting Kempens Landschap, zijn de 'monumenten' die zijn 'mennekes' opgericht hebben niet authentiek en dus worden ze afgebroken om de omgeving in een oudere orde te herstellen.
In de intussen tot gevangenis omgebouwde 'kolonie' huizen nog steeds 8 bejaarde landlopers die na 1993 bij het opheffen van de instelling in hun vertrouwde omgeving gebleven zijn, waar ze rustig naast elkaar leven midden een zelfgebouwde huiselijkheid. Directeur David weet discreet en precies het falen van het huidige opvangsysteem te duiden. De Rijksweldadigheidskolonie Wortel was meer dan zelfbedruipend en maakte in het laatste jaar zelfs 6 miljoen oude franken winst met haar boerderij en werkplaatsen. Vandaag worden mensen die zich niet kunnen of willen handhaven in een razende maatschappij opgevangen in vele kleinschalige initiatieven, die vooral de makkelijkste klanten selecteren en zelden of nooit aangepast werk kunnen bieden. Zij vereenzamen nu in kleinschalige stedelijke opvangtehuizen. De Vlaamse Gemeenschap heeft nooit willen begrijpen dat een instelling als Wortel '? ook op vrijwillige basis '? een fenomenaal opvangwerk kan zijn voor de paar duizend ontheemden die hun draai niet willen of kunnen vinden in wat een moderne 'samenleving' heet.

'Paradijs voor Futlozen' kende een boeiende geboorte en is na de veertien opvoeringen lang niet dood.
Regisseur Don Verboven in De Hoogstraatse Maand van september ll.: '?Ignace Cornelissen van het Turnhoutse theatergezelschap Het Gevolg speelde al met het idee om een reeks van vier theatervoorstellingen op te zetten, die hij 'Littekens in het landschap' wilde noemen. Hij wou op vier verschillende plaatsen in de Kempen waar de mens in de loop van de geschiedenis op de een of andere manier een ingrijpende verandering in het landschap had aangebracht, een voorstelling spelen. Het uitgangspunt zou telkens zijn: Hoe heeft die menselijke ingreep in het landschap de mens, de maatschappij en de omgeving van die plek veranderd? In het geval van de kolonies van Merksplas en Wortel was die impact nogal groot. Dat de streek tot heinde en verre bekend is, heeft veel '? zoniet alles '? met de kolonies te maken. Het gevangeniswezen heeft de voorbije twee eeuwen een grote invloed op deze streek uitgeoefend.'?
 
Và?à?r de gebouwen van de Gevangenis te Wortel, naast één van de omroeppalen waarmee de landlopers en bedelaars vroeger '?zoals in de socialistische paradijzen - gesommeerd werden tot handel en wandel, zit Andi -  Nico Sturm – laveloos aan en in de grond. Hij houdt zich tomeloos en uitzichtloos recht tussen een pallet bierblikken en een berg geconsumeerde 33-ers in een spetterende dialoog met het publiek. Hij geniet met volle teugen van zijn finale optreden voor het huis van vertrouwen op de achtergrond waar hij na de sluiting in 1993 nooit meer mag terugkeren. Zijn broer '? ingehouden liefdevol en schuldbewust gespeeld door Bruno Vanden Broecke '? daagt toch nog op in de benevelde herinneringen van de terminale alcoholist die de signalen voelt van de 'andere kant', het echte leven achter de schijn, waar bomen met hun wortels communiceren, waar kabouters spreken en duiven de post brengen. De formidabele dialoog tussen de broers wentelt de toeschouwer langs de groeven van opgroeien en ontsporen, van herinnering en verlangen, van liegen en lijden, van lafheid en levensmoed, van angst en bravoure. Dit patroon werd zo invoelbaar gespeeld dat velen, die ooit zelf langsheen die levensgroeven fietsten maar nog net op tijd de wentelende wielen verlieten om met een klap uit dat ritme te ontsporen, dit beklijvend zullen herkennen. De toeschouwers p de tribune voelen het goed aan in de opstijgende kou met gekrulde tenen onder de paardendekens.
'Paradijs voor Futlozen' speelde in nat gras en een walm van verschaald bier met de drievoudige echo van iedere wanhoopskreet, van ieder schot langsheen muren van bomen omheen de enorme weide và?à?r de Rijksweldadigheidskolonie te Wortel. Het waren de stemmen van de tienduizenden die hier 170 jaar lang met de resten van hun verbrokkelde leven blijvende groeven hebben geslepen in wat eens een woest heidelandschap was. Ze konden zich geen van allen handhaven in een maatschappij waar voor mensen als hen geen plaats werd gehouden. Ze hielden meer van de wereld als een kamp waar de strakke structuur stapstenen waren waarop ze konden steunen met de brokstukken van hun bestaan. Zovele van hen kenden die andere wereld, 'den anderen kant ', maar al te goed en vonden het in Wortel veiliger sterven dan in het razende theater daarbuiten waar de illusie van vrijheid, de roep om creatief ondernemersschap iedere menselijkheid  bleek te verliezen.

Om iets na tien uur wisselde tegen de achtergrond van het reële decor de wacht van de gevangenis met een stoet koplampen van de auto's van cipiers die zich huiswaarts spoedden. Kort daarna verschijnt de geblindeerde Mercedes limousine die de beide broers onder begeleiding van de fanfare De Marckezonen naar hun eeuwige moeder uitgeleide doet.
'Paradijs voor Futlozen' had iets van een hommage aan de boeken van J.M.H. Berckmans '? 'Het zomert in Barakstad' en meer van het geniale fraais dat onze welvaartstaat spiegelt voor wie goed luistert naar de wortels van de bomen en de ogen sluit om elfen en kabouters te zien: niets is immers wat het lijkt.
Don Verboven en Het Gevolg van Ignace Cornelissen hebben hier een paal in de zandgrond van onze herinnering geheid. De witte duiven keren aarzelend maar steeds weer terug naar het glazen hok van onze herinneringen met de boodschappen van 'den anderen kant', tenminste voor wie ze nog durft te aanhoren.

 

Archief

KEBAB CONNECTION '? CROSSING THE BRIDGE – Open Doek Filmfestival Turnhout

30 april 2006

Turkije maakt de grootste kans om in de volgende decennia het boeiendste land van de Europese Unie te worden. In Kebab Connection en Crossing the Bridge is nog eens te zien waarom.

Lees verder »

Archief

PERPETUAL MOTION, Ning Ying

30 april 2006

Sex & the City in Beijing – Open Doek Filmfestival

Een mooi spel van spiegelend lijden in een uitzichtloze pose vol verveling tegen de achtergrond van Zhong Quo, het rijk van het Midden, eeuwig in beweging, nooit in verandering. In de 56 jaar sinds de uitroeping van de nieuwe dynastie van de Rode Keizers lijkt er nauwelijks iets wezenlijks veranderd, behoudens tsunami’s van menselijk leed. Enkele honderden families van rode rijke mandarijnen beheersen met geduld en volharding het maatschappelijke leven van Zhong Quo, zoals het was, is en nog een tijdje blijven zal, wachtend op een nieuwe tsunami van opgebouwde spanningen en dialectische tegenstellingen.

Lees verder »

Archief

The Road To Guantánamo van Michael Winterbottom

30 april 2006

“The Tipton Three, Kuifje in Kaboel of Nescio in Tipton.” – Open Doek Fimfestival Turnhout

De overspannen ondervraging- en bewakingstechnieken van de Amerikaanse militaire inlichtingendiensten geven vaart aan het slapstickkarakter van de film.
Van huis uit zijn de Amerikaanse Neocons – zonen of nazaten van intellectuelen (linkse trotskisten en gevluchte joden) uit Midden Europa – permanente aanhangers van de maakbaarheidsidealen, ook in de Amerikaanse gevangenissen en oorlogsvoering.


Lees verder »

Archief

The Day After op De Zevende Dag : Frank over Johan

20 maart 2006

De dag na het memorabele ideologische congres van sp.a wordt op De Zevende Dag van 19 maart 2006 Frank Vandenbroucke gevraagd wat hij van het idee van zijn nieuwe partijchef Johan Vande Lanotte vindt om zich te omringen met een raad van 12 wijzen:

"Een héél goed idee, liever 24 dan 12 wijzen rond Johan Vande Lanotte."

Archief

Hersenschimmen van J. Bernlef door het Ro Theater, regie Guy Cassiers

20 maart 2006

Een boeiende interpretatie, een knappe regie, een schitterend decor.

Bernlefs meesterwerk ‘Hersenschimmen’ wordt hier alle eer bewezen met ondermeer Joop Keesmaat in de hoofdrol van de dementerende Maarten klein, gepensioneerd secretaris van een maritiem bedrijf die met zijn vrouw van een rustige oude dag lijkt te kunnen gaan genieten.

http://www.schouwburg.rotterdam.nl/programma/act_detail.asp?ACT_ID=1106&DAG_ID=3470

“Een mens zonder herinnering is immers gevangen in een illusoir bestaan. Hij is als het ware uit de tijd gevallen en niet instaat zijn band met de werkelijkheid te begrijpen, hij is aan de waanzin overgeleverd."  Andrei Tarkovski, De verzegelde tijd, Beschouwingen over de filmkunst, 1991, Groningen

“Een mens maakt zich wijs dat hij een leven leidt, een zinvol bestaan. Er is weinig op die gedachte tegen, al moet ik wel zeggen: zij berust nergens op, illusies zijn het, drijfzand. Ziet men het wat meer afstandelijk, universeler, dan komt men tot de conclusie dat wij deeltjes zijn, vrouwelijke en mannelijke deeltjes die rondzwerven in de maatschappij en soms toevallig samenkomen en versmelten en dan van een huwelijk gaan spreken, terwijl alle andere mogelijkheden op de achtergrond blijven meespelen. " . Bernlef, Hersenschimmen, Querido.

“De herinnering vormt de bevroren bovenlaag van een rivier die daaronder volop blijft stromen.” J. Bernlef, De bewegelijke Geest. 1996

“Je moet nooit teruggaan naar plaatsen van vroeger. Zoals papa, die, zo oud als hij was, na mama’s dood de auto pakte en alle huizen afging waar hij samen met haar in had gewoond. Een paar waren afgebroken, in andere woonden vreemde mensen achter geplooide vitrages met vetplanten in de vensterbank. Na die tocht leken  zijn herinneringen meer op verzinsels dan op feiten, zei hij en hij was verbitterd omdat de wereld veranderd was en geen rekening had gehouden met zijn gemis.” J. Bernlef, Hersenschimmen

“Ze zijn geen bibliotheek, geen silo, geen computer. Wat er gebeurt komt altijd in een verschillende context in de hersenen terecht, in een andere interpretatie. Ik denk dat het geheugen dicht bij de verbeelding staat, en dat herinneringen interpretaties zijn, geen kopieën of facsimiles. Geen reproducties.” Oliver Sacks in Wim Kayzers ‘Een schitterend ongeluk’, Contact 1993

Archief

Meung sur Loire 2002-2003

12 februari 2006

Twee zomers lezen en schrijven, eten en rijden, leven en lijden in een prachtig Loire stadje…

 

Lees verder »

Archief

IFFRotterdam: Cultuurshift in China!

12 februari 2006


In TAKING FATHER HOME zien we de eerste tekenen van de culturele shift in China. Ook daar zullen de zonen hun vaders vermoorden om met hun moeders te slapen, om de macht te pakken te krijgen, wanneer de economische ontwikkelingen blijven doorrazen.

‘Shi Mian Mai Fu – Huis van Vliegende Dolken – House of Flying Daggers’ van Zhang Yimou is een revelatie van de Chinese film.

Op het Internationaal Film Festival te Rotterdam werden de winnaars van VPRO Tiger Awards Competitie bekendgemaakt: Han Jie met WALKING ON THE WILD SIDE, Manuel Nieto Zas met LA PERRERA en Kelly Reichardt met OLD JOY

De jury vond WALKING ON THE WILD SIDE, over drie vrienden in een Chinese mijnplaats in de greep van de markteconomie ‘prachtig geacteerd en geregisseerd’. De film werd vooral geprezen omdat die ‘met verfijnde accuratesse de wanhoop van een jonge generatie portretteert, in een onvermoed China, vervuld van een explosie aan tegenstellingen.’ Daarmee is regisseur Han Jie meer dan geslaagd in zijn opzet, die eruit bestond de Chinsese jeugd een spiegel voor te houden.
WALKING ON THE WILD SIDE is een autobiografisch getinte film over het uitzichtloze bestaan in een Chinese mijnplaats, waar de oprukkende markteconomie leidt tot deprimerende wetteloosheid, die een zware wissel trekt op de gezworen vriendschap van drie jongens.

Regisseur Han Jie groeit op in de noordwestelijke Chinese provincie Shanxi. In 1992, als hij twaalf jaar oud is, komt ook deze omgeving in de ban van de markteconomie. Kleine kolenmijnen rijzen als paddestoelen uit de grond. De meeste van de mijnen zijn privé-ondernemingen zonder officiële licenties, die zich weinig gelegen laten liggen aan de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen. De straten van het plaatsje waarin Han pubert, worden langzaam maar zeker grijzer door het stof dat de lucht verstikkend maakt. De wetteloosheid rondom de mijnen heerst ook op de middelbare school die hij bezoekt. Een jeugdbende met een zekere Xiaosi aan de leiding doet zijn dagelijkse ronde en de jonge Han Jie is een gewild slachtoffer. Hij durft het mes dat hij in zijn zak bewaart niet te gebruiken. Het is zijn neef Xiping die Xiaosi met zijn Bende van de Vier Sterren uiteindelijk een lesje leert, maar dan moet vluchten. De harde werkelijkheid die volgt, trekt een sterke wissel op de gezworen vriendschap. In zijn eerste lange en authentieke speelfilm verbeeldt Han deze persoonlijke ervaringen. Walking on the Wild Side gaat over de angst om volwassen te worden en verantwoordelijkheid te dragen. De drie jongens die elkaar in zijn film eeuwig trouw zweren en dromen van een betere toekomst, moeten zich uiteindelijk neerleggen bij een leven dat de misère van het bestaan van hun ouders niet ontstijgt.
(SdH op www.filmfestivalrotterdam.com)

Een andere boeiende film op het festival in de Maasstad was TALKING FATHER HOME van Ying Liang.
De zoektocht van een Chinese plattelandsjongen die naar de grote stad (Zigong in de provincie Shezuan) gaat om zijn vader te vinden, toont ongewild hoe in China een fundamentele culturele shift plaatsheeft. Het budget van debutant Ying Liang was zo klein dat alleen vrienden en kennissen meespelen en zelfs de camera moest worden geleend. Het resultaat is een opmerkelijk charmante, prille maar poëtische film die getuigt van visie en stijlvastheid. Wars van hedendaagse filmische conventies en verwachtingen verbeeldt debutant Ying Liang op consequente maar onnavolgbaar minimale wijze de zoektocht van een eenvoudige plattelandsjongen, die in de jungle van de grote stad zijn onschuld verliest. Het is niet de eerste film waarin een plattelandsjongen naar de stad gezogen wordt, maar zelden werd een volwassenwording zo fijn getekend. De zeventienjarige hoofdrolspeler vertrekt Zi Gong om zijn vader te zoeken, die zes jaar geleden vertrokken is en van wie hij sindsdien niets meer vernomen heeft. Dat zijn moeder nog wel geld van hem ontvangt, kan zijn boosheid niet temperen. Hij is bepaald niet uit op een warme hereniging; het is onverholen wraakzucht die hem drijft. Geheel verloren en verlaten dwaalt hij door de grote stad. Het gevlochten mandje met twee eenden op zijn rug blijft hem volgen als de herinnering aan zijn vadersdorp. Ying Liang laat de conflicten zien waar de ouderen in de bus en in een eettent baldadige jonge patsers proberen tot de orde te roepen. Een oudere politieman vindt in de jongen een vervangzoon want hij is in een echtscheiding zijn eigen kind kwijtgeraakt in een betere buurt Als hij zijn vader na veel omzwervingen – en vele gelukkige en minder gelukkige ontmoetingen – uiteindelijk vindt, blijkt deze als bankroet projectontwikkelaar op de vlucht voor zijn gewelddadige schuldeisers. De zoon verdrijft hen en slacht zijn vader. Hij keert terug naar zijn dorp met een bebloede haarlok in een biljet van 50 Yuan dat hij begraaft onder een boom temidden van infrastructuurwerken die intussen ook het ouderlijke dorp bereikt hebben. Het verhaal speelt zich af tegen de nakende overstromingen waardoor de miljoenenstad Zi Gong voor de zoveelste keer weer moet geëvacueerd worden. Op de achtergrond van de zoektocht en de vadermoord horen we de praatjes op de radio over het heldhaftig optreden van de overheid en de Communistische Partij, over de machtsgreep binnen de partij en zien we de beelden van de overstromingen die het gevolg zijn van een foute landbouw- en bospolitiek.
De regisseur verklaarde na de voorstelling dat de film teruggaat op en gelijkaardige ervaring die hij als kind meemaakte wanneer zijn vader 3 jaar gedwongen werd uit te wijken en dat ook in China iedere jongen opkijkt naar zijn vader, net zoals elders in de wereld.
Merkwaardig was bij het vraaggesprek na de voorstelling de confrontatie van de regisseur met de beelden uit zijn film die het dagelijkse leven en de culturele veranderingen in zijn land toonden als een normale waarneming, waar de restanten van de oude Chinese cultuur, het respect voor de ouderen nog hier en daar nog als relieken overeind blijven tot ze letterlijk worden doodgeslagen door baldadige hooligans op motorfietsen.
Ooit omschreef de Chinese dichter DuoDuo de kern van het verschil tussen het oosten en het westen in NRC Handelsblad: "In het oosten eten de vaders hun zonen op om de macht te kunnen behouden, in het westen doden de zonen hun vaders om met hun moeder te slapen."
In TAKING FATHER HOME zien we de eerste tekenen van de culturele shift in China. Ook daar zullen de zonen hun vaders vermoorden om met hun moeders te slapen, om de macht te pakken te krijgen, wanneer de economische ontwikkelingen blijven doorrazen.
Houd elkander bij de hand in de ochtendschemer van 2006.


Lees verder »

Archief

La Meglio Gioventà?, Franco Tullio Giordana

22 januari 2006

Jongens waren we – maar aardige jongens.
Al zeg ik ‘’t zelf. We zijn nu veel wijzer,
stakkerig wijs zijn we, behalve Bavink,
die mal geworden is.
Wat hebben we al niet willen opknappen.
We zouden hun wel eens laten zien hoe ‘’t moest. "
(uit: Nescio, Titaantjes, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam)

Dit tweedelig epos – in november 2003 in één ruk uitgekeken met vrouw en kinderen – intussen op dvd is een schitterend meesterwerk over wie zij waren en zijn, wie wij hadden kunnen zijn en waar we met z’n allen naartoe gaan, ieder zijn eigen weg. Alle levens van allen die wij ooit meenden te kennen, te herkennen.
Het had iets van Novecento van Bertolucci, van Berlin Alexanderplatz van Fassbinder, het was het epos van Italië in de tweede helft van de 20ste eeuw.
Lees verder »

Archief

Europalia Rusland: van zeveraar tot bedelaar.

26 december 2005

Van Tsaar tot keizer was een vorm van geschiedschrijving die de nieuwe tsaar, Vladimir II in de nieuwste dynastie, graag aan de Europese Unie en zijn eigen onderdanen voorschrijft. De beroemde Russische tsaren werden gepresenteerd in een geur van Orthodoxe Heiligheid met iconen en kerkelijke parafernalia.
In het Jubelpark stond een treinwagen voor Siberië voor de deur geparkeerd voor wat nadien een lamentabele wandeling bleek te worden langsheen het virtuele traject van de Transsiberische spoorlijn van Moskou tot Vladivostok. Leuke weetjes, matig gepresenteerd in een semi-toeristische wandeling voor kinderen en bejaarden die er zin in hebben om zelf de taiga vanuit het treinraampje te bestuderen.
En dan was er da ongelooflijke tentoonstelling over de 'Hunnen', ja ja , de Hunnen kwamen ook uit Rusland, althans uit Siberië en ze hadden een paar tientallen minuscule voorwerpen uitgestald op een dozijn koeienvellen, gespen en pennen en ringen en krammen. En dat alles voor 5 Euro per bezoeker.
Faut le faire!

Alleen de Avant-Garde in Rusland 1900-1915 in het Paleis voor Schone Kunsten was de moeite, zeer de moeite.
Zeker voor mij.
Reeds 30 jaar zijn we er telkens weer bij geweest wanneer ergens in de hele wijde omtrek een tentoonstelling te bezoeken viel van die Russische Avant-Garde. We waren bij de grote Malevitsj tentoonstelling In Amsterdam, bij Lisitsky in Eindhoven, Tatlin in Tilburg, enz.
In Frankrijk en Duitsland en Engeland gingen we steevast langs. We lazen hun poëzie en literatuur, we hadden met hen te doen want in onze ogen hadden velen van hen op gruwelijke wijze geleden en vaak hun kunstopvattingen met de dood bekocht.
De geur van dissidentie was ons toen reeds welgevallig en we begrepen het allemaal perfect: van volksbevrijdende abstractie naar sociaal realistische agitprop. Het volk diende opgevoed te worden. En wie zich daar niet in kon vinden, diende zelf opgevoed te worden.

De tentoonstelling in Brussel, met een overigens boeiende en mooie catalogus, heeft me de ogen geopend. De schitterende presentatie van een doorsnede van het hele oeuvre van ondermeer N.S. Gontsjarova staat model voor de vele vrouwelijke kunstenaars in deze bewegingen. Ook de positie van heel wat artiesten die zich goed nestelden in de cenakels en aan de tafelen van het socialistische vaderland werd duidelijk gemaakt met ondermeer P.P. Kontsalovski.
Ik had me vroeger al vaak verbijsterd afgevraagd waarom K.S.Malevitsj zich niet gehouden heeft aan zijn Suprematistische iconografie. Hij had hiermee toch met enorme lef de toon gezet.
Maar Kasimir versukkeld in de gevangenis en werd daar allesbehalve kunstzinnig behandeld. Wanneer hij terugkwam in de Russische maatschappij beperkte hij zich tot het schilderen van menselijke figuren zonder aangezicht. Boeren zonder gezicht. Ik begreep dat niet.
Nu wel.
Wie na de toch wel fenomenale presentatie van prachtige kunstwerken naar de uitgang loopt, kan begrijpen hoe velen van deze kunstenaars niet alleen een ideologie en een artistieke opvatting huldigden die naadloos aansloot bij de maakbaarheidsideologie van de politieke leiders van hun land.
Toneel en film moeten gevrijwaard worden van allerlei psychologiserende onzin. Alle beelden worden herleid tot vorm, kleur en beweging met klank. Dat kan de volksmassa's opvoeden tot de Nieuwe Mens, L'Homme Nouveau van Josef Stalin.
Wie dit soort ideologieën in hun kunstbeleving aanhangt, kan niet schrikken als hij of zij zelf  door de maakbaarheidsideologen gewogen en te licht bevonden wordt.
In Chaplins film Modern Times wordt de positie van de arbeider als radertje in de industriële machinerie aangeklaagd, in de kunstwerken, filmen en toneelstukken van de Russische Avant Garde uit de jaren '20 worden de naamloze radertjes verheerlijkt. Mensen zijn geen zelfstandig denkende en handelende individuen meer. Mensen worden in het futuristische concept één met de machine die ze bedienen.
We dalen de trappen af naar de laatste zaal en worden geconfronteerd met 10 m² gymnasten die in roze, geel en wit onder de vanen van Lenin hulde brengen aan de minzame kameraad Kirov die dan al vermoord was in opdracht van Josip Stalin die zijn populariteit als partijchef in Leningrad kon missen als kiespijn. Geen enkel menselijk foutje in heel het immense doek te vinden, geen ironische tepelverstijving, geen vlekje op de witte broekjes. Kortom het leven van de nieuwe mens, de maakbare mens, zonder twijfel noch pijn.
De verbijsterende propaganda affiches door de grote avant-garde schilders en ontwerpers doen in niets onder voor die van de nazi's.
P.N.Filonov heeft een beklemmend portret van de leider gemaakt, zonder pupillen in de lege ogen. Hij was in ongenade gevallen en kon nauwelijks nog rondkomen met schilderklusjes en hoopte met het portret van de grote leider een opdracht in de wacht te slepen.
Daartegenover hangt het 'Hoofd van een boer' van K.S.Malevitsj. De boer heeft geen aangezicht. Het einde van de portretkunst als basis van een democratisch maatschappijconcept dat 500 jaar eerder voor het eerst in Vlaanderen en Noord Italië een aanvang genomen had.
Als je gezicht op zo'n manier wordt afgebeeld, al is het maar een keer, vergeet niemand je meer. Iemand die naar een afbeelding van jou kijkt voelt je in zijn nabijheid, al ben je nog zo ver weg. Ook iemand die je nooit in levende lijvige gezien heeft, kan, jaren na je dood, oog in oog met je komen, alsof je tegenover hem staat. Orhan Pamuk, Ik heet Karmozijn.
Vooraleer de Vlaamse primitieven en Italiaanse renaissanceschilders hun portretten naar het leven maakten was alleen iconografie aan de orde, geà?dealiseerde en gestileerde afbeeldingen. De grote disputen tussen de oosterse en westerse  kunstenaars waren in Malevitsj en Filonov met één klap tot stilstand gekomen.
Mensen hebben een individueel aangezicht. In het vaderland van het maakbare socialisme werden hun portretten herleid tot lege iconen. Hun levens zijn die van het vee, in een kudde, zonder naam, zonder betekenis: slachtvee, kanonnenvlees, kiesvee'?

 

Archief

Wanneer vrouwen de troon bestijgen, trekt de macht zich terug in de coulissen'?Wanneer mannen zich wanhopig aan de macht vastklampen, wordt vanuit de coulissen aan de touwtjes getrokken'?

4 december 2005

Wanneer vrouwen de troon bestijgen, trekt de macht zich terug in de coulissen…Wanneer mannen zich wanhopig aan de macht vastklampen, wordt vanuit de coulissen aan de touwtjes getrokken…


Naar aanleiding van het boeiende bezoek aan de tentoonstelling “Dames met klasse” te Mechelen bleef er een tekortkoming door mijn hoofd spoken.
Waarom wordt er niet gesproken over de confrontatie met het opkomende verzet tegen de Spaanse overheerser in die periode.
Bij enig zoekwerk, valt mijn goude carolus met een rinkelende klank op de harde tegels van mijn paleis: het gaat in Mechelen alleen over Margaretha van Oostenrijk en Maria van Hongarije – dames met klasse en landvoogdessen der Nederlanden.
Maar er was ook een derde dame in het regentenspel…

Lees verder »

Vorige berichten »