knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Barbara Skarga, Na de bevrijding Aantekeningen over de Goelag 1946-1956

2 december 2022


Barbara Skarga, Na de bevrijding Aantekeningen over de Goelag 1946-1956



Uitg. De Bezige Bij 



Het einde van de Tweede Wereldoorlog hangt in de lucht. Je bent 25 jaar, de zon schijnt. Je doet een licht zomerjurkje aan, omdat het een mooie dag belooft te worden. En dan word je opgepakt door het Russische leger, eindeloos verhoord en na een schijnproces beland je als volksvijand van de Sovjet-Unie voor tien jaar in de goelagkampen.
Dit was het lot van Barbara Skarga. Ze maakte naam met filosofische essays en boeken, maar een van haar belangrijkste werken bleef lang onopgemerkt. In 1985 publiceerde ze onder pseudoniem haar persoonlijke getuigenis van haar leven in de goelagkampen. Na de bevrijding is een urgent boek, nu een beter begrip van de complexe realiteit en verhouding van Rusland met zijn buurlanden meer dan ooit noodzakelijk is. 



https://www.trouw.nl/recensies/menselijkheid-en-morele-waardigheid-in-een-goelag-een-betekenisvol-memoir~bfea591f/?



204. Zelfverloochening was uit den boze, je mocht je niet laten gaan. Zelfverloochening is het begin van het einde. Het is de menselijkheid die opgegeven wordt, een rechte weg naar die ene gevangenisziekte, een vreemde ziekte, waardoor de mens tot automaat verwerd: hij ging waar het hem bevolen werd, hij deed wat van hem gevraagd werd; niets kwam nog uit hemzelf, alsof hij zijn eigen ‘ik’ volledig verloren had.



23. Het innerlijke vuur dat haar hiertoe motiveerde, lag niet enkel in de wil om te weten of in de filosofie zelf. Skarga verklaarde later dat ze zich enerzijds afvroeg of ze het nog wel kon: kon ze nog wel denken? Kon ze nog wel abstract redeneren? Ze wilde het dus voor zichzelf uitzoeken. Anderzijds leefde in Skarga ook heel sterk het gevoel dat het recht om te denken haar twaalf jaar lang ontnomen was. Ze benadrukte dit aspect van het communisme en de goelag zeer vaak: de uniformiteit van denken en doen, je mag niet voor jezelf denken, je individualiteit doet er niet toe, je individuele geest moet gesmoord worden. Skarga wilde zich het recht om te denken weer toe-eigenen. Zou ze stoppen met filosoferen, dan zouden de communisten haar alsnog kleingekregen hebben. En dat wilde ze niet. Niet toevallig deed die overtuiging zich gelden in heel haar latere filosofische oeuvre, en omschreef ze zich als denkster als ‘individualiste’. De waarde van het individu, de intrinsieke waardigheid van de menselijke persoon is het hoogste goed. 





27. Wat zo duivels aan het communisme was, was het woekeren van de onverschilligheid. Skarga schreef veel over hoe het goede zich niet als tegendeel tot het kwade verhoudt, en daarbij stelde ze dat het tegendeel van het goede veeleer de onverschilligheid is. Veel van de ellende die het communisme veroorzaakte was geen kwestie van doelbewuste kwaadaardigheid, van het doelbewuste veroorzaken van leed, van Vernichtung (die waren eerder gevolg dan bron van het kwaad). Diabolisch was de onverschilligheid van autoriteiten, van gezaghebbers, en het feit dat je uiteindelijk gedwongen werd om zelf alsmaar onverschilliger te worden als mens om nog te kunnen leven. Uiteindelijk meende Skarga dat het kwaad een enigma is dat ons begrip altijd zal overstijgen, waardoor het misschien beter is om ons af te vragen hoe we het kwaad kunnen bestrijden dan wat het betekent.





37. Het is moeilijk om te schrijven over de goelag na Solzjenitsyns boek. Dat bevat zo’n rijkdom aan feitenmateriaal en biedt een uitstekende analyse, waardoor het voor lang de basisbron van kennis zal blijven met betrekking tot deze vreemde realiteit. Met enkele van zijn opvattingen kan ik echter niet akkoord gaan. Solzjenitsyn kijkt naar de kampen vanuit een Russisch oogpunt. Zijn blik van binnenuit is in het algemeen zeer te waarderen, maar desalniettemin merkt hij bepaalde zaken niet op die een Europeaan in de goelag troffen. Een Europeaan, vanaf het moment van zijn arrestatie tot na zijn vrijlating, reageerde in menig opzicht anders dan een Rus. Hun politieke en morele situatie was anders, met een ander perspectief op het geheel van gebruiken en gebeurtenissen in de kampen tot gevolg.



46. Pure boosaardigheid? Ik heb dat land leren kennen, en ik weet dat de ellende van zulke momenten minder te wijten is aan doelbewust handelen dan aan onbekwaamheid, aan een gebrekkig organisatievermogen, aan onverschilligheid jegens de gevangenen en aan algemene malaise.



Als ze iemand de duivel wilden aandoen, dan deden ze dat anders, doeltreffender. Onze hongerporties, de zware ondervragingen, het verbod op het ontvangen van pakjes, de opsluiting en de vele, zelfbedachte vormen van fysieke en psychische foltering – soms uitgevoerd met enthousiaste ijver, soms uit verveling van de verhoorofficier – volstonden.



103. Heel typerend waren de zo vaak gehoorde, door verschillende Russische gevangenen geuite woorden: ‘Jullie denken zelf, alleen daarvoor al zouden ze jullie moeten opsluiten.’



183. En dat alles, omdat ik niet geïntimideerd was. Zo is het steeds met de Russen. Wanneer je uit de hoogte naar hen doet, worden ze week. Erger is het wanneer je je angst voor hen toont.




Reacties graag naar mailadres.