Bernhard Schlink, Afscheidskleuren
vert. Kees Wallis. uitg. Cossee 2021
9. ‘Met die huidige hang naar slachtofferschap is het merkwaardig gesteld. Alsof het een eretitel is, alsof het getuigt van een roemrijke daad. Als je verder niets gepresteerd hebt kon je altijd nog slachtoffer zijn. Wie slachtoffer was heeft kwaad moeten verduren en kan daarom zelf geen kwaad gedaan hebben. Anderen zijn iets verschuldigd aan wie slachtoffer was, en dus moet het slachtoffer zelf wel onschuldig zijn. Lena heeft niet veel gepresteerd in haar leven. Als ze zelf dan al geen slachtoffer kon zijn geweest, wilde ze op z’n minst de dochter van een slachtoffer zijn. Het klinkt goed: ‘Mijn vader kwam vanwege zijn politieke overtuiging in de gevangenis en kon daarna dan wel weer als wiskundige aan de slag, maar werd voortdurend bespioneerd.’
70. ‘Na een poosje vroeg Michael: ‘Je bent gestopt met de praktijk?’
‘Ja. Maar ik spring bij en ben er vaak.’
Hij knikte. ‘Ik mis het ambt niet. Maar wat ontbreekt is het erbij horen, het deelgenoot zijn, het leveren van een bijdrage.’ Hij lachte. ‘Als we een familiebedrijf waren, een supermarkt, en Thomas de leiding had overgenomen, dan zou ik het prima vinden de aankopen van de klanten voor ze in te pakken.’
‘Ben je bang voor de dood?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik word niet angstig zoals moeder. Maar ik word steeds bedroefder, en het is goed wanneer de dood daar een einde aan maakt.’ Hij draaide zich naar haar toe en keek haar aan. ‘Het spijt me, Sabine. Wat is geweest, wat ik gedaan heb, wat ik niet gedaan heb – het spijt me. Maar meer nog maakt het me bedroefd. Mijn droefheid spreidt zich over alles uit, ze maakt me moe, ze is een zwart water, een zwart meer waarin ik verdrink, aan één stuk door verdrink.’
143. ‘Dat hij zich zou inspannen en toch niet zou dansen zoals zij het net gedaan had en zoals zij hem ook zo graag zou zien. Dat ze teleurgesteld zou zijn, maar hem haar teleurstelling niet zou laten merken. En niet alleen hier; met het ouder worden zou hij haar telkens weer teleurstellen en alleen maar kunnen hopen dat ze het hem niet zou laten merken. Een schaduw, meer niet?’