knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Juan Gabriel Vásquez, De vorm van ruïnes

4 augustus 2023


Vertaald door Brigitte Coopmans. Signatuur. 2017



32. Hij kwam  op voor  de vrijheid maar wist  de moordenaar van een journalist uit de  gevangenis te  houden. En niemand  die er de tegenstrijdigheid van inzag.  Moraal van dit verhaal: geloof nooit een goede spreker.’



44. ‘Amper vijftig maakte Dokter Benavides, zoals hij  daar stond in  een oud wollen vest  dat nauwelijks bescherming bood tegen de Bogotaanse avondkou, op mij  een vermoeide  indruk.  Andermans leed  kan ons op  al dan niet  subtiele wijze  leegzuigen; Benavides  had er vele jaren van zijn leven  mee te maken gehad, hij  had met zieken hun angst en lijden gedeeld  en die compassie  had zijn energie  ondermijnd. Buiten hun werksfeer  worden mensen vaak plotseling  oud, wat we  soms toeschrijven aan  het  eerste wat we voorhanden  hebben:  onze  kennis over iemands leven, tegenslagen  die  we van een afstand  gevolgd  hebben, een ziekte waarover iemand ons verteld heeft. Of,  in het  geval van  Benavides,  dingen  inherent aan zijn werk,  waarvan ik voldoende  wist om hem, of  beter gezegd  zijn toewijding aan anderen,  te bewonderen, om te betreuren dat ik  zelf  niet was  zoals  hij.’



119.’Ergens in het  leven krijgt iedere zoon te maken met  het Kafka-syndroom, ofwel de behoefte  om zijn vader  te schrijven ‘waar het  op staat’ en hem voor  de voeten te werpen  hoe onrechtvaardig en  egoïstisch hij  is of geweest  is, hoe weinig  begrip en verdraagzaamheid  hij heeft  getoond. Op een bepaalde leeftijd voelt de zoon zich namelijk de koning van de  schepping  en eist hij alle toewijding en aandacht voor zich  op; en als  hij die van zijn vader niet  krijgt, keert hij  zich rancuneus  en  verongelijkt  tegen hem, wordt hij ongehoorzaam en vijandig of haalt  hij, zoals Kafka, op  verschrikkelijke wijze zijn  gram via het geschreven woord.’





121. ‘Voor kinderen bestaat de jeugd niet;  voor volwassenen is hun jeugd juist  dat  lang vervlogen land dat  we  ooit kwijtraakten en  vergeefs proberen terug  te krijgen door het met vage  en niet-bestaande  herinneringen te bevolken, die  meestal slechts een afschaduwing zijn  van andere dromen. Daarom  werpen  we ons ook zo graag op  als de notaris van het  geheugen van ons  kind,  van dingen  die het zelf snel vergeet, maar  die  voor de vader het beste bewijs  zijn dat hij  nageslacht heeft  voortgebracht. ‘



122. ‘als ik  ergens spijt  van  heb, dan is  het wel dat ik mijn vader  nooit verteld  heb hoezeer ik  hem  bewonderde en hoeveel  ik van hem hield. ‘



139. ‘We hebben allemaal  verborgen levens,  maar soms waait het  gordijn een stukje op  en vangen we een glimp op  van een handeling  of een gebaar  waar we meer achter  vermoeden;  we zullen echter nooit weten of het verborgene ons  zo intrigeert omdat  we het niet kunnen  zien of  vanwege alle moeite die iemand doet om het verborgen te houden.  Om  wat  voor geheim het  ook gaat (het kan heel  platvloers zijn of bepalend  voor  een mensenleven), het verborgen  houden is altijd lastig en omgeven met strategieën en tactieken waar een goed  geheugen  en vertelkunst, overtuigingskracht en zelfs een zekere mate van geluk voor nodig zijn. En daarom maken leugens  mensen zo interessant:  omdat  geen enkele leugen perfect of  homogeen is; omdat, als  we  maar lang  en aandachtig genoeg kijken, de gordijnen  vanzelf een keer bewegen en we een glimp opvangen van wat die ander voor  ons  verborgen wil  houden. ‘



172. ‘In die anderhalf jaar dacht ik continu  terug aan  die tijd, anderhalf jaar  lang dacht ik aan die doden, ik leefde met hen, sprak met hen, hoorde hun jammerklachten en beklaagde me  op mijn beurt  omdat  ik niets kon  doen om  hun lijden te verlichten. Maar ik dacht  vooral  ook aan ons, de levenden,  die  nog  altijd proberen  te bevatten wat er  gebeurd  is,  die na al die jaren  nog steeds verhalen vertellen om  een verklaring te  vinden. Dat was  wat ik deed: ik probeerde een verklaring te vinden, ik vertelde een verhaal, ik schreef  een boek. En ik zweer  dat  ik  na het voltooien van  Het geluid van  vallende dingen dacht dat daarmee mijn persoonlijke rekeningen  met  het  geweld dat ik in mijn leven had meegemaakt wel vereffend  waren.  Ik vind  het ongelooflijk dat ik toen niet inzag dat ons geweld  niet alleen het geweld  is dat we zelf hebben meegemaakt, maar  dat het ook het geweld van  vroeger is, omdat alles met elkaar verbonden is door onzichtbare  draden, omdat  het verleden in het  heden besloten  ligt,  omdat  het  verleden  een zuiver aanvaarde erfenis is en  we dus alles  krijgen: gezond verstand en  mateloosheid, successen  en mislukkingen, onschuld en misdaad. 



428. ‘Ik weet niet meer wanneer het  besef rees dat  het  verleden van mijn  land ongrijpbaar en ondoorzichtig voor me was, een duister gebied, en ik herinner me ook  niet op welk moment precies al wat tot dan  toe betrouwbaar en  voorspelbaar was  geweest  –  de plaats waar ik opgroeide,  waarvan  ik  de taal  spreek en de  gewoontes ken, de plaats waarvan  de geschiedenis me op  school en op de  universiteit is onderwezen, waarvan  ik normaal  gesproken het nu kan interpreteren en kan voorwenden te begrijpen – donkere hoeken kreeg  waaruit bij de geringste  onachtzaamheid de gruwelijkste  monsters tevoorschijn sprongen.  In  de  loop  der tijd ben ik tot  het inzicht gekomen dat schrijvers juist daarom hun kinder-  en  tienertijd en  ook hun jonge volwassen jaren als onderwerp gebruiken:  niet  om  te schrijven over dingen die  ze al kennen en begrijpen, laat staan omdát ze  die  kennen en  begrijpen,  maar  juist vanuit  een besef dat alle kennis en begrip van toen  onbetrouwbaar was, een  luchtspiegeling, een  illusie, en daarmee kunnen  en zullen hun boeken dus nooit meer zijn dan uitgewerkte betuigingen van  verwarring; breedvoerige, op diverse manieren vormgegeven uitingen van verbijstering. Alles wat me  zo  eenduidig leek, denk je,  blijkt vol  dubbele bodems ‘en verborgen bedoelingen te zitten, alsof je door een vriend verraden wordt.  Op deze onaangename en  vaak ronduit pijnlijke openbaring geeft een schrijver het enige antwoord dat hij kan geven: een boek.  Daarmee probeert hij  zijn  ontreddering te verlichten, het gat te dichten tussen het onbekende  en datgene wat hij kan achterhalen, en  vooral  ook  zijn diepliggende onenigheid  met die onvoorspelbare realiteit te beslechten.  ‘Uit  de conflicten met  anderen maken we  retorica,’  zei Yeats. ‘Uit  de conflicten  met onszelf, poëzie.’  Maar wat nu als die twee conflicten zich  tegelijkertijd voordoen,  als ons  gevecht met de buitenwereld een  weerspiegeling of een transformatie is van  een onderliggende,  voortdurende strijd met  onszelf? Dan schrijf je een  boek, zoals  ik nu doe, en  vertrouw  je er blind op  dat het voor een ander  ook betekenis heeft.’



480. ‘Er zijn twee manieren waarop je kunt kijken naar wat we  geschiedenis noemen: de  ene  baseert zich op  toeval en zegt dat ze het resultaat is  van een eindeloze  aaneenschakeling van irrationele  handelingen, onvoorziene gebeurtenissen en toevallige feiten (het leven als  een  onherroepelijke  chaos waarin de mens wanhopig probeert orde te scheppen); de  andere is de  samenzweringsvisie, een scenario  van schimmen en  onzichtbare  handen en spiedende ogen en fluisterende stemmen op  straathoeken,  een theater waarin alles gebeurt  om een reden, waarin ongelukken en zeker toevalligheden niet bestaan en het waarom van een gebeurtenis  wordt  verzwegen  om redenen die  nooit iemand  te weten komt. “In  de politiek  gebeurt niets  toevallig,” heeft Frank­lin Delano Roosevelt eens  gezegd. “Als er iets gebeurt, kun je er zeker  van zijn dat het zo gepland is.”  Dit  citaat, dat ik in geen  enkele  betrouwbare  bron  terug  heb kunnen  vinden,  is zeer geliefd bij aanhangers van  samenzweringstheorieën, misschien omdat het  afkomstig is van een man die over zo’n lange  periode zoveel beslissingen nam (ofwel zo  weinig ruimte liet  aan het toeval of het lot). ‘


Reacties graag naar mailadres.