knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Ronald Meester & Marc Jacobs, De onttovering van AI. Een pleidooi voor het gebruik van gezond verstand

25 september 2024


MazirelPress 2024



Rond kunstmatige intelligentie (AI) zou het niet moeten gaan over de vraag of AI de mens gaat overnemen, maar over de vraag of wij mensen ons láten overnemen. De ontwikkelingen op het gebied van AI vormen een nieuwe stap in de richting van een samenleving waarin menselijke intuïtie en gezond verstand worden vervangen door cijfers, modellen en algoritmes.



Een model zonder wijsheid gebruiken leidt altijd tot ongelukken en dit geldt zeker ook voor AI. Door gebruik te maken van veel data en rekenkracht kunnen deze modellen steeds meer. Ook worden toepassingen steeds toegankelijker. Dit maakt dat techniek zoals AI bijna wel gebruikt moet worden, ook als de toegevoegde waarde niet evident is.



Dit boek is een filosofische, levensbeschouwelijke en soms mild technische overdenking van deze ontwikkelingen. Een gezonde relatie tussen mens en techniek vereist dat de gebruiker niet alleen de benodigde kennis heeft, maar ook eindverantwoordelijk blijft. Alleen dan levert techniek ook daadwerkelijk iets op.







https://doorbraak.be/de-gevaren-van-ai-het-mag-duidelijk-zijn-dat-de-overheid-autoritaire-neigingen-heeft/?





9. ‘Zoals elk model moet dus ook ChatGPT geïnterpreteerd worden, en dat kan alleen met  bewustzijn. Er is niet alleen een zender  maar ook een ontvanger. ChatGPT zelf begrijpt niets. Misschien is een analogie met  de wiskunde verhelderend. In het begin van de vorige eeuw dachten de  wiskundigen Bertrand Russell en Alfred North Whitehead dat wiskunde puur symbolisch was, en dat er geen  betekenis aan hoefde te worden toegekend aan symbolen en operaties binnen de wiskunde. (Niet geheel toevallig was Russell de mentor van Wittgenstein, en  heeft  Russell laatstgenoemde waarschijnlijk in eerste instantie de verkeerde kant op gestuurd door taal aanvankelijk als pure logica op te vatten.) Die opvatting bleek onhoudbaar, omdat  wiskunde  zich zonder betekenis ook niet kan ontwikkelen. Wiskunde is niet alleen maar pure logica, laat staan dat taal dat zou zijn.’



10. ‘Voor begrip  is  bovendien bewustzijn nodig. Je kunt alleen maar iets begrijpen als je je bewust  bent van jezelf. We hebben echter geen idee  wat  bewustzijn precies  is. Natuurlijk weten we dat  we zonder brein geen  bewustzijn kunnen hebben,  maar welke rol ons brein daarin precies  speelt  is onduidelijk, net als  de  vraag  of bewustzijn puur materialistisch te begrijpen zal  zijn. Het zou daarom  niet minder dan bizar zijn om  te denken dat wij iets  zouden  kunnen maken, een algoritme  bijvoorbeeld, dat bewustzijn  heeft. We weten de facto niet eens waar  we het  over hebben wanneer we over bewustzijn spreken. Sommige mensen denken dat bewustzijn emergeert als het  netwerk  in een brein maar voldoende  complex is. Dat  is bijvoorbeeld  wat filosoof Daniel Dennett  beweert, maar dat is echt niets anders dan pure speculatie.’


Lees verder »

Tineke Aertsen, De Kooi, een metamorfose

24 september 2024


2023 uitgegeven in eigen beheer https://doublebill.design/De-Kooi



De Kooi is een indrukwekkend en aangrijpend boek – in eigen beheer – van TIneke Aertsen over de zelfdoding van een zus en de gevolgen daarvan op korte en lange termijn voor wie haar lief was. 



De auteur is er in geslaagd het verhaal toegankelijk op te bouwen voor de lezer en met de dagboekcitaten van haar zus Anne op de oneven grijze bladzijden halfweg een beklijvende spanningsboog aan te houden. De verschillende perspectieven van wie van bij haar betrokken was, trekken de vernauwende zoektocht open zodat het lezen draaglijk blijft. 



Een waardevolle zoektocht van een metamorfose tot aan de schaapskooi in de Picos de Europa en lang daarna tot in de vlakke Noorderkempen. 



‘Het is een verhaal over sterven en een ode aan het leven, een verhaal over hoe mensen zoeken en hoe zij en hun omgeving voortdurend veranderen. ‘ 


Lees verder »

Bart De Wever, over Woke  

6 september 2024


uitg. Borgerhoff & Lamberigts 2023



21. Geschiedenis als een groots verhaal waarin de toenmalige groten der aarde nog de toon aangeven, is voor academische historici vandaag volkomen achterhaald. Het zijn derhalve vaak niet-historici als Bart Van Loo en Johan Op de Beeck die nog zulke boeken schrijverij. 



22. Let wel, de ijver om uitsluitend op die manier achterom te kijken is even uitsluitend voorbehouden aan de westerse beschaving in al haar verschijningsvormen. Niet-westerse culturen zijn volledig vrijgesteld van kritische retrospectie. Laat staan dat het een westerling toegelaten zou zijn om nog maar een fractie van de onverdroten historische zelfafbraak te richten op een niet-westerse samenleving. In zijn boek Schuldig over de hele lijn (2021) illustreert Pascal Bruckner dat treffend aan de hand van de geschiedenis van de slavernij. Stilaan is het ongepast om eraan te herinneren dat er in de geschiedenis van de slavenhandel naast de ons zeer bekende Atlantische (met circa 11 miljoen slachtoffers), ook een Arabisch-islamitische (circa 17 miljoen slachtoffers) en een Afrikaanse (circa 14 miljoen slachtoffers) slavenhandel bestond .



26. FIFA-voorzitter Infantino vatte daarbij onbewust de postmoderne opvatting van de Europese geschiedenis bondig samen: ‘Europa moet eerst nog 3000 jaar sorry zeggen voor wat het de voorbije 3000 jaar gedaan heeft.’ Volgens deze man is het dus ongeveer vanaf de aanval op Troje fout gegaan met ons en hebben we de rest van de wereld moreel niets meer te melden buiten ons hoofd dat we in schaamte moeten laten hangen.



36. Een scholenkoepel in Canada ging in 2019 al een stap verder en organiseerde een ‘zuiveringsceremonie’ waarin vijfduizend boeken werden verbrand, waaronder strips van Kuifje,  Asterix en Lucky Luke. Ook een strip van de Canadese auteur Marcel Levasseur ging in vlammen op, terwijl dat album tien jaar eerder nog de finale haalde voor een prijs van de Ontario Library Associations. Het moet van nazi-Duitsland geleden zijn dat zoiets nog georganiseerd werd in een westers land. Wo mann Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen’ , schreef de dichter Heinrich Heine al in de 19de eeuw! Alleszins is de aanhoudende boodschap aan minderheidsgroepen dat onze samenleving hen systematisch misdadig behandelt en dat ze dus behoorlijk boos en revendicatief moeten zijn. 


Bernhard Schlink, Afscheidskleuren

26 augustus 2024


vert. Kees Wallis. uitg.  Cossee 2021



9. ‘Met die huidige hang naar slachtofferschap is het merkwaardig gesteld. Alsof het een eretitel is, alsof het getuigt van een roemrijke daad. Als je verder niets gepresteerd hebt kon je altijd nog slachtoffer zijn. Wie slachtoffer was heeft kwaad moeten verduren en kan daarom zelf geen kwaad gedaan hebben. Anderen zijn iets verschuldigd aan wie slachtoffer was, en dus moet het slachtoffer zelf wel onschuldig zijn. Lena heeft niet veel gepresteerd in haar leven. Als ze zelf dan al geen slachtoffer kon zijn geweest, wilde ze op z’n minst de dochter van een slachtoffer zijn. Het klinkt goed: ‘Mijn vader kwam vanwege zijn politieke overtuiging in de gevangenis en kon daarna dan wel weer als wiskundige aan de slag, maar werd voortdurend bespioneerd.’



70. ‘Na een poosje vroeg Michael: ‘Je bent gestopt met de praktijk?’



‘Ja. Maar ik spring bij en ben er vaak.’



Hij knikte. ‘Ik mis het ambt niet. Maar wat ontbreekt is het erbij horen, het deelgenoot zijn, het leveren van een bijdrage.’ Hij lachte. ‘Als we een familiebedrijf waren, een supermarkt, en Thomas de leiding had overgenomen, dan zou ik het prima vinden de aankopen van de klanten voor ze in te pakken.’



‘Ben je bang voor de dood?’



Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik word niet angstig zoals moeder. Maar ik word steeds bedroefder, en het is goed wanneer de dood daar een einde aan maakt.’ Hij draaide zich naar haar toe en keek haar aan. ‘Het spijt me, Sabine. Wat is geweest, wat ik gedaan heb, wat ik niet gedaan heb – het spijt me. Maar meer nog maakt het me bedroefd. Mijn droefheid spreidt zich over alles uit, ze maakt me moe, ze is een zwart water, een zwart meer waarin ik verdrink, aan één stuk door verdrink.’



143. ‘Dat hij zich zou inspannen en toch niet zou dansen zoals zij het net gedaan had en zoals zij hem ook zo graag zou zien. Dat ze teleurgesteld zou zijn, maar hem haar teleurstelling niet zou laten merken. En niet alleen hier; met het ouder worden zou hij haar telkens weer teleurstellen en alleen maar kunnen hopen dat ze het hem niet zou laten merken. Een schaduw, meer niet?’


Robert Menasse – De uitbreiding. 

15 augustus 2024


Vertaald door Wil Boesten. De Arbeiderspers, Amsterdam. 2024



42. Ten eerste kaap je het thema van de oppositie, want die heeft Skanderbeg op haar vlag geborduurd, de man die de Albanezen verenigde. Maar als jij jezelf kroont met zijn helm dan ben jij de man die de eenheid van de Albanezen vertegenwoordigt, dan krijg jij de nationalisten aan je zijde. Dat bereik je met die helm, daar heb je geen zwaard voor nodig. Ten tweede is dat het beste antwoord aan Brussel: Je herinnert ze eraan dat Skanderbeg het Europese christendom beschermde tegen de Osmanen. Jij verschaft de Albanezen met de Skanderbegtraditie meer gewicht, meer betekenis voor Europa, meer dan je ooit voor elkaar zou krijgen als je in Brussel alleen maar bedelt om meer welvaart. Dáár staat die helm voor. Vergeet niet: de Europeanen zijn geïnteresseerd in afzetmarkten of n symbolen, voor symbolen interesseren ze zich heel wanhopig, omdat ze er zelf geen meer hebben, zij noemen dat een narratief. Als markt is Albanië niet interessant, maar als symbool hebben we met Skanderbegs helm een harde kop! En ten derde laat je, gekroond met Skanderbegs helm, zien dat je een plan B hebt voor het geval de EU ons bedelend buiten laat staan: Groot-Albanië! Waar Skanderbeg óók voor staat, evenals voor de vaardigheid om steeds weer nieuwe bondgenootschappen aan te gaan, waarmee we terug zijn bij China. En het beste is: het kost niks, en een helm is geloofwaardiger dan een zwaard. Hij hoeft alleen maar in de lucht te hangen, als idee, en onrust te veroorzaken in bepaalde hoofden.



44. Tijdens de Hoxha-dictatuur had een man die een zin uitte die kon worden geïnterpreteerd als regimekritisch een levensverwachting van vierentwintiguur. Dat was een groot verschil met andere stalinistische staten, waar regimecritici weliswaar steeds weer in hechtenis werden genomen, maar niettemin vaak overleefden en na de Wende president of diplomaat werden.


Lees verder »

Daisy Ver Boven, De rode aarde die aan onze harten kleeft

8 juli 2024


uitgeverij Reinaert & De Lanteern 1962



een fascinerende, indringende roman over Congo in de periode vlak voor en tijdens de onafhankelijkheidstrijd. Soms wat archaïsch taalgebruik, maar dat heeft ook zijn charme. Gelaagd en genuanceerd…




Lees verder »

Ismail Kadare, Het Dromenpaleis – 1982

1 juli 2024






Uitg Querido.



Nacht na Nacht arriveren in Constantinopel koeriers met zakken vol dromen, op schrift gesteld in steden, dorpen en gehuchten tot in de verste uithoeken van het enorme Osmaanse rijk. In het Dromenpaleis worden ze gesorteerd, beoordeeld en geduid om er de wekelijks aan de sultan aangeboden ‘meester droom’ uit te halen waarin de toekomst van het rijk en van zijn heerser te lezen is. De jonge Ebu Qerim, telg van een oude Albanese familie die het Turkse rijk tal van ministers, generaals en gouverneurs heeft geleverd, wordt klerk in die ontzagwekkende bureaucratie waar het collectieve onder bewustzijn van het rijk wordt vermalen en geanalyseerd. In een (vooral voor hemzelf) verbazend tempo doorloopt hij de hiërarchie, tot hij er uiteindelijk de almachtige eerste man van wordt. Over Ebu Qerims schouder ontdekt de lezer de intriges, de gruwelen en de verhulde machtsstrijd waar deze droomverwerkingsfabriek en de klieken eromheen in verwikkeld zijn.





“Ik heb het meesterlijke “dromenpaleis” gelezen als een allegorie op het gebruik van modellen in volksgezondheidsambtenarijen om gewenst beleid te ondersteunen en ongewenste partijen uit te schakelen. Zo goed dat het universeel is en de Albanese overheid de dodelijke kritiek miste. “ Luc Bonneux op X



143. ‘Het Dromenpaleis is gesitueerd in de Ottomaanse  hoofdstad  Istanbul. Een dergelijke instelling wordt in Turkse bronnen niet vermeld. Klaarblijkelijk  creëerde Kadare zijn Dromenpaleis als symbool voor de Albanese staat,  die tot in detail wilde weten  en  controleren  wat er zelfs in de intiemste gedachten van  zijn onderdanen omging.



Het gebouw  waarin de instantie zetelt, wordt beschreven als  een  immens, doolhofachtig  complex dat doet denken aan de overheidsgebouwen  in Tirana. De dagelijkse routine lijkt op die  in een groot, ouderwets overheidskantoor. Er is sprake van dossiermappen, chefs, directeuren en  onderdirecteuren en er worden zinswendingen gebruikt  die zijn gebaseerd op het socialistische jargon,  zoals  ‘de  basisprincipes van  het Dromenpaleis’ versus ‘de basisprincipes  van het marxisme-leninisme’.  In de kantine is  behalve koffie ook salep  verkrijgbaar, een warme drank gemaakt van melk en poeder van orchideeënwortel, die in het  socialistische Albanië alleen  bij bepaalde overheidsinstellingen te krijgen was.’




Lees verder »

Piet de Moor , Met Kafka in Berlijn. 

17 juni 2024


Uitg. Pelckmans 2024



42. ‘Verschrikkelijk is het geheel, komisch zijn de details.’



59. Honderd jaar na Kafka’s dood kan ik onveranderlijk de loftrompet blijven steken over de kwaliteit van het brood in Berlijn. Het beste brood in de wijde omtrek is het Krustenlaib dat ik koop in de naoorlogse fijnkostzaak Lindner op de Teltower Damm. ‘Butter-Lindner,’ zegt mijn buurvroum Sonja, die blijft zweren bij de ouderwetse, West-Berlijnse benaming van de winkel. Zodra je de korst met het brood mes aansnijdt, verspreidt het brood een aroma van zuurdesem en zure room. Het brood is hard vanbuiten en zacht maar vast vanbinnen. Het ‘Laib’ blijft solide en compact onder de druk van hand en mes en de sneden kun je goed besmeren. Al bij de eerste hap hoor ik hoe Kafka de ongelovigen, die pas nu de singuliere kwaliteit van dat brood gaan waarderen, mild vermaant: ‘Ik schreef toch meermalen da ik hier tot nu toe een zo voortreffelijk brood heb als ik het in Praag tevergeefs heb gezocht.


Lees verder »

Louis Paul Boon, De Kapellekensbaan of de 1ste illegale roman van Boontje

15 juni 2024


uitg. Arbeiderspers 1953





Omstreeks 1969 voor het eerst ontleend uit de fantastische bibliotheek van de RijksNormaalSchool te Lier waar ik rond die tijd ook kennismaakte met het werk van Paul Van Ostaijen. Beide schrijvers waren voor mij toen een openbaring.



Wanneer ik nu De Kapellekensbaan van Boon herlas was de vernieuwde kennismaking verwarrend, stroef en als mij nu iets geopenbaard werd dan was het vooral dat het vandaag toch wel heel veel beter had gekund, zonder de overbodige zotternijen en gekunstelde truuken van de foor op vlak van spelling, constructie, zinsbouw en eptiheta.


Lees verder »

Marietta Tsjoedakova, Levensverhaal van Michail Boelgakov.

15 juni 2024


1988 – vert. Jan Vanhellemont 2023 Margarita Publishing 



De auteur van dit boek, Marietta Omarovna Tsjoedakova – geboren als Marietta Omarovna Chan-Magomedova – was een Russische literaire critica, historica, schrijfster en memoiriste.



Zij was doctor in de filologische wetenschappen van de Staatsuniversiteit van Moskou. Zij was mede-oprichtster en voorzitster van de M.A. Boelgakov Stichting. Zij was misschien wel de grootste kenner ooit van het werk van Michail Boelgakov.



Haar «Levensverhaal van Michail Boelgakov» verscheen in 1988, en is voor de meeste onderzoekers het basiswerk bij uitstek. Om dit werk samen te stellen maakte zij op grote schaal gebruik van de niet-gepubliceerde memoires van de zus van de schrijver Nadezjda Afanasjevna Zemskaja (geboren Boelgakova), van zijn eerste vrouw Tatjana Nikolajevna Kiselgof (geboren Lappa), van zijn weduwe Jelena Sergejevna Boelgakova (geboren Njoerenberg), en van zijn neef Aleksander Andrejev Tkatsjenko. Daarnaast verzamelde zij veel materiaal uit talrijke gesprekken met vrienden en kennissen van de schrijver vanaf zijn middelbare schooltijd tot de laatste dagen van zijn leven.



Vertaler Jan Vanhellemont is de webmaster van de «Master & Margarita» website en publiceerde eerder al «Alles wat u altijd al wilde weten over De meester en Margarita» in het Nederlands, Frans en Engels.



Ook voor niet gespecialiseerde lezers is deze biografie boeiend omdat het een inkijk verleent in het werkelijke leven van veel Russische burgers zoals Boelgakov en zijn entourage, met alle problemen, verlangens, angsten, twijfels, woede, honger en uitzichtloze pijn tijdens de opbouw van het socialisme in één land…


Lees verder »

Sandor Marai, Kentering van een huwelijk – 1949-1978 – 2005

10 mei 2024


uitg. Wereldbibliotheek





8. ‘Mijn  ouders  hadden  me geleerd dat een  mens zelf voor  zijn levensonderhoud moet zorgen, dat  hij dus moet werken; zijn  ouders hadden hem bijgebracht dat  werken niet het allerbelangrijkste is, maar dat een mens  in  de eerste plaats  moet  leven  – fatsoenlijk, welgemanierd en  gedisciplineerd. Dat zijn enorme verschillen in opvatting, maar dat wist ik toen nog niet.’



115. ‘Begrijp me  niet verkeerd, ik ben zelf  ook een  bourgeois en ik ben  dat met hart en ziel. Ik  ken de fouten  en zonden van deze klasse, maar  ik  aanvaard haar zoals ze is.  En ik aanvaard ook het  lot dat daarbij hoort, het lot van de  bourgeoisie. Ik heb een hekel aan  salonrevolutionairen. Een mens behoort zijn eigen  soort trouw  te blijven, degenen  met  wie  hij door afstamming, opvoeding, belangen en  herinneringen  is  verbonden. Ik  heb alles  aan de bourgeoisie  te  danken: mijn opvoeding,  mijn  leefwijze,  mijn behoeften,  en ook de  hoogtepunten van mijn leven, de  momenten waarop ik besefte in een gemeenschappelijke cultuur te zijn  ingewijd. De laatste  tijd heeft men het er vaak over  dat onze klasse gedoemd  is te  verdwijnen, dat ze  haar historische roeping heeft vervuld  en niet langer geschikt is voor de leidende rol die ze eeuwenlang heeft vervuld.  Ik moet je  zeggen dat ik daar niets van  begrijp.  Ik ben er vast van overtuigd dat men de bourgeoisie wat al te  ijverig onder de grond wil stoppen. Misschien rest deze klasse toch nog enige kracht,  misschien heeft ze nog een rol te spelen op het  wereldtoneel,  misschien  zal  de bourgeoisie in de toekomst opnieuw de  brug  zijn waarop revolutie en  ordentelijkheid elkaar  ontmoeten.’


Lees verder »

Zhang Yueran, De spijker. 

19 april 2024


Uit het Chinees vertaald door Annelous Stiggelbout. Prometheus 2023





343. ‘In de herfst van het jaar daarna had de jongen zijn eerste korte verhaal klaar. Hij stuurde het op naar een literair tijdschrift in Shanghai. De titel van het verhaal was ‘De spijker’, het was gebaseerd op een incident waar hij in zijn jeugd getuige van was geweest. In het compound voor ziekenhuismedewerkers waar hij woonde was een dokter van de galerij naast de zijne tijdens een strijdbijeenkomst een spijker in het hoofd gedreven. De dokter verloor langzaam zijn vermogen tot spreken en bewegen, hij raakte in vegetatieve toestand en lag sindsdien in het ziekenhuis. In die roerige jaren waren er in de omgeving van de jongen vreselijke dingen gebeurd, maar om een of andere reden had dit incident een onuitwisbare indruk bij hem achtergelaten. Een maand later kreeg de jongen bericht van het tijdschrift dat zijn verhaal was geaccepteerd. Blij vertelde hij het nieuws aan zijn vriendin en ze vierden het samen. Maar weer een maand later kreeg hij een brief van de redacteur, waarin die schreef dat zijn meerderen het verhaal te negatief van toon vonden en dat ze het helaas niet konden plaatsen. Hij had te vroeg gejuicht. De jongen deed het manuscript in een la en keek er nooit meer naar. Daarna schreef hij nog een aantal verhalen, allemaal donker van toon, waar hij nooit meer iets over hoorde nadat hij ze had opgestuurd. Na zijn afstuderen bleef hij als docent verbonden aan de universiteit en trouwde hij met zijn vriendin. ‘





https://www.volkskrant.nl/boeken/het-is-bijzonder-dat-een-auteur-van-zhang-yuerans-generatie-schrijft-over-de-culturele-revolutie~b8a3a1dd/?





https://www.standaard.be/cnt/dmf20240311_97215765


Lees verder »

Shi Tiesheng, Notities van een theoreticus 

1 april 2024


uitg. Van Oorschot 2024 



‘Shi (Shi is zijn familienaam, Tiesheng, ‘de Staalgeharde’, zijn roepnaam) werd geboren in 1951 in Peking, twee jaar na het ontstaan van de Communistische Volksrepubliek. Omdat zijn oma afstamde van ‘grootgrondbezitters’, moest de familie zich gedeisd houden. In het klassenbewuste China van die tijd werd je voor minder als verdacht beschouwd. Hard labeur in een maoïstisch tewerkstellingskamp en verwaarloosde rugklachten leidden ertoe dat zijn benen verlamd raakten. Vanaf zijn eenentwintigste was Shi tot een rolstoel veroordeeld, wat hem de dubieuze bijnaam ‘rolstoelschrijver’ opleverde.



In ‘Notities’ nodigt hij je uit in zijn ‘schrijversnachten’. Al vanaf de eerste pagina’s word je ondergedompeld in Shi’s bedachtzame manier van denken, raak je verslingerd aan zijn delicate, meanderende overpeinzingen en zijn aandacht voor het menselijke en kwetsbare. De vertellende ‘ik’ (die erg op Shi zelf lijkt) herinnert zich een memorabele herfstavond in een verlaten park. Uit de opwellende stroom van herinneringen komt een gezelschap van personages tevoorschijn: dokter F en dichter L, schilder Z en regisseuse N, de weemoedige O en de banneling WR.



Het zijn mensen die hij heeft gekend en liefgehad en die hij volgt op hun weg door het leven. Shi schetst het portret van een generatie, zíjn generatie, en van een tijdperk dat werd getekend door de chaos en het geweld van de Volksrepubliek en de Culturele Revolutie. Maar gaandeweg begin je te begrijpen dat zijn ambities veel verder reiken dan dat.



Geleidelijk aan beginnen de personages over elkaar heen te schuiven. Er zijn beelden en herinneringen die ze met elkaar delen, en die ook in de verteller resoneren. ‘Ik kan hen niet creëren’, klinkt het. ‘Ik word door hen gecreëerd. Maar ik ben geen optelsom van hen, ik ben een wirwar, een mengeling van hen, ze vermengen zich tot mij. In mij worden ze lukraak met elkaar verbonden, overlappen ze elkaar, raken ze vermengd met elkaar, loopt alles door elkaar heen zonder duidelijke grenzen.’



Shi is geen kroniekschrijver en ook geen autobiograaf. Hij is een denker die gefascineerd is door het raadsel van de menselijke conditie. Hij wil doorgronden wat het ‘ik’ nu precies is, het ‘ik’ dat als ‘een knoop in het net van de wereld is geweven’. Hoe krijgt dat ‘ik’ vorm, waar bestaat het uit en hoe evolueert het in de tijd? Het zijn complexe vragen waar deze roman in zijn geheel het poëtische, genuanceerde en overweldigend ontroerende antwoord op vormt.



Het lijkt alsof ze intuïtief worden opgerakeld, maar onder het weefsel van herinneringen schuilt een magistrale compositie van terugkerende thema’s en variaties, overrompelend en veelzijdig als een symfonie. Applaus ook voor vertaler Mark Leenhouts, die erin is geslaagd Shi’s bezwerende, ritmische proza om te zetten naar een haast bedwelmend Nederlands. Het maakt deze grootse en tijdloze roman des te aantrekkelijker.’



Jan Dertaelen De schrijversnachten van de Chinese grootmeester Shi Tiesheng in De Tijd 19012024


Lees verder »

Michel Serres, De parasiet

8 februari 2024


uitg. Boom 1980 – 2023


Lees verder »

Simon Schama De geschiedenis van de Joden – Deel 1 de woorden vinden 1000 v.C. – 1492 – Deel 2 Erbij horen 1492-1900

8 februari 2024


uitg. Atlas Contact 2013





Dit is het boek dat Simon Schama altijd al heeft willen schrijven: Possibly the greatest story ever told, een grootse geschiedenis van het Joodse volk in de geschiedenis van de wereld. Van Mozes tot psycho­analyse, van de Bijbel tot de Westelijke Jordaanoever, van de cultuur tot en met de wetenschap: op al deze terreinen zijn Joden van een beslissende invloed geweest op de ontwikkeling van de wereld. Zoals John Adams, de tweede president van de Verenigde Staten ooit schreef:De Joden hebben meer bijgedragen aan de beschaving van de mensheid dan willekeurig welk land. Schama vertelt dit verhaal met de weidse blik die hem tot een van de beste historici van onze tijd maakt: een geschiedenis waarin schoonheid en gruwelen een even grote rol spelen.


Lees verder »

voor 2024

31 december 2023

Jonathan Haidt Het rechtvaardigheidsgevoel

24 november 2023


Jonathan Haidt Het rechtvaardigheidsgevoel



Waarom wij niet allemaal hetzelfde denken over politiek en moraal



Uitg. Ten Have 2021







105. Specifieke regels en deugden verschillen per cultuur en daarom zul je in ‘voltooide boeken’ tevergeefs zoeken naar universaliteit. Je zult geen alinea vinden die gelijk is in de verschillende culturen. Maar als je op zoek gaat naar verbanden tussen evolutionaire theorieën en antropologische observaties, kun je een aantal weloverwogen gissingen doen bij de vraag wat er in het universele concept van de menselijke natuur heeft gestaan. Ik heb geprobeerd vijf van dergelijke gissingen te maken (en te rechtvaardigen):


Lees verder »

Ismail Kadare, Onenigheid aan de top. 

20 november 2023


Ismail Kadare, Onenigheid aan de top. 



 Vertaald door Roel Schuyt. Querido, Amsterdam. 2018-2022







 58. Het aureool waarmee een schrijver of kunstenaar wordt omgeven, heeft door de hele geschiedenis heen de nodige problemen opgeleverd, want altijd was er een dag waarop de zucht naar roem, met alle na-ijver die daarmee was verbonden, schaamteloos aan het licht kwam. Een  glanzend aureool van roem in de naam die op ieders lippen lag en de ene dag kon worden verheerlijkt en de dag daarop verguisd, het paste allemaal in een eindeloze cirkelgang met in het middelpunt, of hij dat wilde of niet, een schrijver of wat voor kunstenaar dan ook. Tegenover hen stonden – en ook voor hen gold: of ze dat wilden of niet – de politieke leiders, patriarchen, vorsten en nationale idolen, voor wie roem en bekendheid, in positieve dan wel negatieve zin, andere gevolgen hadden dan voor intellectuelen en kunstenaars, en dat leverde een grote verrassing op: als een politiek idool in zijn goede naam werd aangetast, kon dat desastreuze gevolgen hebben, maar voor een kunstenaar leverde dat weinig problemen op. Meer nog: ze werden daar door het publiek juist des te interessanter om gevonden.



Heeft hij last van hallucinaties of zit er bij hem een steekje los? Loopt hij achter de vrouwen aan of drinkt hij graag? Dat moet hij toch zelf weten? Vind je niet dat hij geweldig kan schrijven? Nou dan, daar gaat het toch om!



Ziedaar de paradox waar men in elke historische periode en in elke samenleving anders mee om ging, maar waar vooral de communistische staat het buitengewoon moeilijk mee had.



In de eerste jaren van de Sovjet unie verwachtte men dat de duistere kanten van het kunstenaarschap vanzelf zouden verdwijnen. De compromitterende geheimen die elke schrijver of  schilder met zich mee droeg, hoefde maar openbaar gemaakt te worden en ze zouden in het helder schijnsel dat de figuren van Marx en Lenin uitstraalden vanzelf in het niets oplossen.




Lees verder »

Tom HollandPax. Oorlog en vrede in het gouden tijdperk van Rome.

16 november 2023


Tom Holland
Pax. Oorlog en vrede in het gouden tijdperk van Rome.



Vert. Arian Verheij uitg. Athenaeum 2023



‘Pax is in twee opzichten klassieke geschiedenis: op basis van het onderwerp en door de sterke nadruk op keizers en andere leden van de Romeinse elite. Het is het derde deel van Hollands trilogie over het Romeinse Rijk. Eerder verschenen Rubicon. Het einde van de Romeinse Republiek (2008) en Dynastie. Opkomst en ondergang van het Huis van Julius Caesar (2015).



Ook nu weer is het onderwerp in vertrouwde handen. Hollands achtergrond als classicus maakt dat hij beslagen ten ijs komt. En dat hier een non-fictieschrijver actief is die ook successen vierde met fictie, betaalt zich uit in leesbaarheid. Met speels gemak lardeert de Brit de grote lijn met inkijkjes in het denken en doen van de Romeinen in die dagen. Bijvoorbeeld over de visie op vrijheid en slavernij. ‘ Trouw 22072023



Persoonlijk vind ik zijn vroegere boeken boeiender omdat hij daar dieper ingaat op fundamentele vragen over de betrokken periode, personen en gebeurtenissen, 



Pax lijkt meer op de zeer onderhoudende interessante podcasts die hij tegenwoordig maakt met Dominique Sand en die op DSpodcasts te beluisteren zijn. 



https://www.standaard.be/cnt/dmf20220209_98406061brook.



13.  Blij worden van  dekolonisatie is typisch westers.



De Romeinen zelf hadden  geen problemen met het uitoefenen  van koloniaal geweld.  Voor  hen was een kruis geen symbool van de uiteindelijke overwinning van  de gemartelden,  zoals voor de christenen. Het tegendeel was het geval:  voor hen symboliseerde het  kruis het  recht dat ze zichzelf toekenden om opstandigheid zo wreed en meedogenloos de  kop  in te  drukken als ze  maar wilden. Van  schuldgevoelens was bij hen geen sprake; die kwamen pas met het christendom. En al is  de  kerkgang in het Westen tegenwoordig misschien niet  meer wat ze geweest is, de  haat van de  vroege  christenen  jegens de Hoer van Babylon is in onze samenleving  hetzelfde gebleven –  bij classici natuurlijk evenzeer als bij ieder ander’


Ismail Kadare, ‘Een breuk in april’

16 november 2023


Ismail Kadare, ‘Een breuk in april’, uitgeverij Van Gennep 



https://mappalibri.be/?navigatieid=61&via_navigatieid=17&recensieid=10221



23. Al snel begreep hij, enigszins tot zin verbazing, dat de regels om iemand ter dood te brengen maar een klein onderdeel van het gewoonterecht vormden in vergelijking met alle regels die niets met bloedwraak te maken hadden. Toch warn al die regels als door tientallen draden met elkaar verbonden en niemand wist waar de regels rond de bloedwraak ophielden en de andere begonnen. Alles scheen zo te zijn opgezet dat de ene regel de andere voortbracht; wit een regel om iemand te doden kon een bepaling voortvloeien die daar los van stond, en andersom, en zo werd het jaar in, jaar uit van geslacht op geslacht doorgegeven.


Lees verder »

Het Manifest van Bild DB 02112023

5 november 2023



  • BUITENLAND


pastedGraphic.png


Letterlijk: Het Manifest van Bild DB 02112023



2/11/2023





Siegfried Bracke



Bild, de grootste krant van Duitsland, luidt de alarmbel en schrijft een vijftig punten tellend manifest. Siegfried Bracke schreef er over in Deutschland, wir haben ein Problem. Dit is de integrale versie van de opmerkelijke tekst. Voor de liefhebber: de originele Duitse versie vindt u onder de vertaling. 


Lees verder »

Ahmet Hamdi Tanpinar, Sereen (2013) – Huzur (1948)

30 oktober 2023


Vert. Hanneke van der Heijden – Uitgeverij Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam 2013



Recensie door Adri Altink



Wie van Sereen van Ahmet Hamdi Tanpinar in al zijn gelaagdheid wil genieten, doet er misschien goed aan eerst het nawoord van vertaalster Hanneke van der Heijden te lezen. Belangrijk is dat Tanpinar zijn verhaal al schreef in 1948. Hij situeerde het in 1939, toen Europa doortrokken was van de dreiging van de Tweede Wereldoorlog. Bijna 20 jaar eerder was Turkije onder Atatürk een seculiere republiek geworden met als één van de belangrijke pijlers de vervanging van het Arabische alfabet door het Latijnse en een daarmee gepaard gaande oriëntatie op West-Europa. Die vervanging betekende dat het jonge nieuwe Turkije vervreemde van zijn (literaire) wortels. Steeds meer mensen konden het Arabisch immers niet meer lezen. En wat viel er nu in 1939 te verwachten van het Westen dat op instorten stond?
Sereen is doortrokken van die existentiële onzekerheid.



De eerste kennismaking van Nederland met Tanpinar (1901-1962) was er in 2009 toen hier zijn Klokkengelijkzetinstituut verscheen. Die roman was ook al een zoektocht naar de Turkse geschiedenis, maar wie aan die achtergrond geen boodschap had, kon het boek ook ten zeerste genieten als een scherpe satire op het najagen van luchtbellen en de manier waarop mensen luchtkastelen weten te verkopen. In Sereen is er daarentegen geen pagina waarop je aan de verwarring over de Turkse identiteit kunt ontsnappen. Het verhaal van de geliefden Mümtaz en Nuran is in alles vervuld van het wankelen tussen een dierbaar verleden en een onzekere toekomst.


Lees verder »

Philippe  Claudel, Schemering

13 oktober 2023


uitg. De Bezige Bij 2023



Schemering  is de grote nieuwe roman van meesterverteller Philippe Claudel in de geest van  Het verslag van Brodeck  en   Grijze zielen 



In een ingedut dorp aan de rand van een keizerrijk in het midden van Europa wordt in een ijskoude winter de plaatselijke priester dood aangetroffen. Zijn hoofd is verbrijzeld door een steen. Wie kan deze man zo hebben gehaat?  
De moord veroorzaakt een schokgolf in het dorp waar christenen en moslims altijd in harmonie hebben geleefd. Voor politieman Nourio, geholpen door zijn trouwe assistent Baraj, is deze zaak een welkome onderbreking van zijn eentonige dagen. Hij beseft al snel dat het achterhalen van de waarheid de spanningen in het dorp niet noodzakelijkerwijs zal doen afnemen. Nourio’s superieuren sporen hem aan om de stem van het volk te laten horen en de moslims voor de moord verantwoordelijk te stellen.  
In de maanden die volgen ontvouwt zich een tragedie waarbij de slechte gewoonten van de mensheid en de misdaden en wreedheden tussen buren een hoofdrol spelen. Heeft het zin om je te verzetten tegen de onstuitbare loop der gebeurtenissen?”



Een van de beste romans van Philippe Claudel na Het rapport van Brodeck, Grijze Zielen …


Lees verder »

Ad Verbrugge, De gezagscrisis: Filosofisch essay over een wankele orde 

9 oktober 2023


uitgeverij Boom 2023







 105. ‘De poging om het virus in te dammen, een  vernietigende  slag  toe  te brengen of  een klap met de  grote hamer te geven is uiteindelijk  ijdele hoop gebleken. De gehele corona-aanpak – hoe  begrijpelijk de paniekreactie  bij de overheid  in eerste  instantie ook was – getuigt vooral van een uitgesproken  technologische benadering van een  problematiek waarin de menselijke en  natuurlijke werkelijkheid als een  modelmatig systeem werd opgevat. Voor  het  eerst in de geschiedenis van de mensheid hebben we te  maken gehad met een ‘pandemie van de  techniek’: niet  alleen speelde  onze omgang met  corona zich grotendeels af binnen de  context  van moderne  techniek, het virus versterkte ook de implementatie van allerlei vormen van techniek  in de  sociale  werkelijkheid. Ook het deskundig gezag nam zelf een  hoogst  technologische vorm  aan, waarin modellen en data  de  overhand kregen.



    Zo raakte ook het overheidsbeleid in toenemende mate  gericht op data als aantal sterfgevallen,  ziekenhuisopnames, ic-bedden, verspreidingsfactor, positieve testen  en vaccinatiegraad die ertoe hebben geleid dat de vraag naar  het  goede  leven geheel naar de achtergrond verdween.



130.  Zoals Christopher Lasch  in The Culture of  Narcissism  al aan  het eind  van de jaren  zeventig betoogde, leidt een gebrek aan  zelfstandigheid  en eigenwaarde juist tot een permanente behoefte aan bevestiging  en steun van anderen.  Een  doorgeslagen ‘verzorgingsstaat kan  tot op zekere  hoogte ook de  rol  van een alomtegenwoordige  en steun-gevende moeder vervullen. Maar wie kind blijft en niet de verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen leven, zal  nooit volwassen worden en erkenning vinden – en  dus  ook  ontevreden blijven. Een mens wordt dan  ook niet  echt zelfstandig met het daarbij horende gevoel van eigenwaarde.’



158.     Inmiddels  is duidelijk geworden dat juist ook overheden zelf zich  schuldig  hebben gemaakt aan misinformatie en desinformatie. 



(…)



‘Het zaaien van  angst door overheden is een onwenselijk  beleidsinstrument  en vormt een  serieuze bedreiging voor  het  voortbestaan van een liberale democratie. Datzelfde geldt voor allerlei vormen van censuur. Niet voor niets is angst bij  Hobbes  juist een  belangrijk motief voor de onvoorwaardelijke onderwerping van  burgers  aan  de  soeverein. Er is ten  tijde van de coronacrisis een maatschappelijk klimaat ontstaan waarin kritiek van burgers op het overheidsbeleid niet meer gewenst was, ook niet van  serieuze  wetenschappers. Dat betekent evenwel dat een bepaalde ervaring en deskundigheid  iemand niet langer recht van spreken  geven op  het  terrein van zijn expertise, maar alleen de  overeenstemming  met het dominante narratief (dat  van de  overheid). Waarheidszin en wetenschappelijke integriteit maken  dan plaats voor politieke correctheid en  conformisme  aan de groep. Zoals in de hedendaagse cancelcultuur  gebruikelijk is, vormen  afwijkende geluiden een  bedreiging  van de psychosociale  veiligheid. Zij moeten  dus  tot zwijgen worden gebracht.’



245. ‘Terwijl de  systeembouwers in  het Westen  plannen maken om  de  aarde te redden van  haar ondergang, heeft het  geloof  in  samenzweringstheorieën een massale vorm  aangenomen en  laten wereldmachten als China en Rusland blijken dat  zij  een andere  toekomst  voor zich zien. In de onstuimige botsing van wereldbeelden manifesteert  zich  onmiskenbaar de raadselachtige dynamiek van culturen. De een  verklaart de ander voor gek  of voor het  kwaad zelve, zonder  überhaupt  het  gesprek aan te gaan.



     De reusachtige  mediale storm waarin wij ons bevinden wijst ons er meer dan ooit  tevoren op  hoezeer  wij als mensen in de ban zijn van verbeelding.








Milan Kundera, De grap.

9 oktober 2023


Ambo Anthos 1968 – 1988



Voor het eerst in al die jaren eindelijk dit meesterwerk gelezen en veel herkend in wat zich toen afspeelde , in de CSSR én bij hemzelf en zijn vrienden… Een indrukwekkende roman die ik niet licht vergeten zal. Niet in het minst als boek der gelijkenissen.





37. Gekheid ging niet samen met Markéta, en nog slechter met de tijdgeest. Het was het eerste jaar na februari ‘48; een nieuw leven begon, een heel ander leven en het gezicht van dit nieuwe leven, zoals het in mijn geheugen is gegrift, was verkrampt serieus, merkwaardig serieus doordat het niet fronste, maar leek op een glimlach; ja, die jaren verkondigden dat ze de vrolijkste jaren waren, wie niet blij was werd er onmiddellijk van verdacht dat de overwinning van de arbeidersklasse indroevig stemde dan wel (wat niet minder zondig was) dat hij individualistisch verzonken was in zijn intieme zorgen.



41. ’Optimisme is opium van het volk! ’n gezonde geest riekt naar domheid. Leve Trotski!’ Ludvík.


Lees verder »

Orlando Figes, Tragedie van een volk, de Russische Revolutie 1891-1924 (1996)

4 oktober 2023


Uitgeverij Nieuw Amsterdam



Wim Berkelaar In Historisch Nieuwsblad : 



De Russische Revolutie is altijd met mythen omgeven. Links heeft de Revolutie jarenlang voorgesteld als onvermijdelijk. De klassentegenstellingen en het despotische regime van de achtereenvolgende tsaren werden uitvergroot om de onontkoombare greep naar de macht van Lenin en de zijnen beter te doen uitkomen.



Ter rechterzijde van het politieke spectrum werd de Oktoberrevolutie daarentegen misprijzend voorgesteld als een ordinaire staatsgreep van de bolsjewieken, die maar weinig steun onder de bevolking zou genieten. Als voor de Eerste Wereldoorlog de hervormingen maar waren doorgezet, beweerden conservatieve historici, dan zou Rusland geen communistische dictatuur hebben gehad, maar had het land kunnen uitgroeien tot een moderne democratie.



Na de ondergang van het communisme in 1991 zijn beide visies vakkundig ondergraven door verscheidene historici. Niemand deed dat grondiger dan de Britse historicus Orlando Figes, wiens A People’s Tragedy: The Russian Revolution 1891-1924 (1996) al jaren wachtte op een Nederlandse vertaling. Enkele jaren na het succes van Natasha’s dans, Figes’ briljante cultuurgeschiedenis van Rusland, is nu dan een uitstekende Nederlandse vertaling van dit imposante werk voorhanden.





Figes onderscheidt zich van andere historici door zijn geschiedenis vroeg te beginnen. Hij neemt geen korte aanloop om snel bij het revolutiejaar 1917 te belanden, maar analyseert uitvoerig het oude Rusland. Aan het einde van de negentiende eeuw vervreemdde de tsaar zich van zijn volk, hoewel hij nog heilig geloofde een ‘mystieke band’ met de boeren te hebben. De bureaucratie, in beginsel de motor achter de noodzakelijke industrialisering, werd door het hof gewantrouwd en geminacht. Anders dan Peter de Grote, die in de zeventiende eeuw zelf de modernisering najoeg, waren de negentiende-eeuwse tsaren uit op het behoud van de agrarische samenleving.



Van hen was Nicolaas II veruit de zwakste persoonlijkheid. Hij steunde op de landadel, die zich bedreigd wist door de tegen heug en meug doorgevoerde hervormingen. Die hadden niet veel om het lijf, maakt Figes duidelijk. Ook de vooruitstrevende minister-president Stolypin (1862-1911), naderhand alom bewierookt als hervormer, kon geen potten breken. Figes vergelijkt hem met de laatste Sovjetleider, Michail Gorbatsjov: hij was onhandig, liep te hard van stapel en onderschatte de tegenwerking. Dat hij in 1911 werd vermoord, zorgde wel voor een schokgolf in Rusland, maar daarmee moet zijn rol niet worden overschat.



Ontluisterend
Toch werd zo geen ‘onvermijdelijke’ weg naar oktober 1917 geplaveid. Niet alleen vormden de bolsjewieken voor de Eerste Wereldoorlog een verwaarloosbare sekte, hun wereldvreemde leiders hadden ook nog nooit een boer of een arbeider in de ogen gezien. Vooral Lenin kende de noden van de boerenstand (arbeiders telde Rusland rond 1900 nog amper) niet. Figes schetst een ontluisterend portret van Lenin: hij was wreed, kende geen scrupules tegenover anderen, maar was in zijn persoonlijk leven uitgesproken laf. Hij had zich als banneling jarenlang in het buitenland opgehouden, waardoor hij ieder contact met de turbulente Russische ontwikkelingen had verloren. Daar stond tegenover dat Lenin een groot instinct voor macht had en ook zonder contact met de boeren wist wat ze wilden: vrede en land. Dankzij Figes wordt duidelijk dat Lenin niet zozeer een groot marxistisch denker was, maar veeleer een opportunistisch politicus, die wortelde in het Aziatisch despotisme dat Rusland al eeuwenlang teisterde.



Zijn instinct voor de macht demonstreerde Lenin in het chaotische revolutiejaar 1917. Figes laat zien dat wie in februari 1917 zou hebben voorspeld dat de bolsjewieken in oktober van dat jaar de macht zouden grijpen, niet goed snik was. De Februarirevolutie was een enorme uitbarsting van al langer sluimerende onvrede over de uitzichtloze oorlog en de daarmee gepaard gaande economische schaarste. Figes ontzenuwt de later door conservatieve emigranten in het leven geroepen mythe dat de Februarirevolutie een liberale en tamelijk geweldloze revolutie was. Het tegendeel was het geval: bloed stroomde door de straten van Sint-Petersburg. Niet Lenin, maar de liberaal Alexander Kerenski (1881-1970) trad naar voren als man van de toekomst. Kerenski was na de val van de tsaar in maart 1917 minister van Justitie en later dat jaar minister van Oorlog en premier. Figes schetst een schitterend portret van de retorisch begaafde Kerenski, die zichzelf vol eigendunk beschouwde als een Russische versie van Napoleon. Kerenski was niet de enige die dat geloofde: ook de Russen stelden massaal hun hoop op de kleine jurist.



Maar Kerenski maakte een fatale fout door te willen vechten voor een ‘vrede zonder voorwaarden’. De boeren wensten slechts land en vrede – desnoods tegen elke prijs. Lenin speelde op die wens in, waardoor de sympathie van boeren en vooral soldaten verschoof naar de bolsjewieken.



Rode wraakzucht
Tegen de tijd dat de bolsjewieken de macht grepen, werd de revolutie tamelijk breed gedragen. Wat na oktober 1917 gebeurde, doet denken aan wat gebeurde na de Franse Revolutie van 1789: een extreme uitbarsting van vooral jeugdig geweld, aangemoedigd door het jakobijnse regime, waarbij Lenin als een eigentijdse Robespierre de leus verkondigde dat het tijd werd ‘de plunderaars te plunderen’. De laagste instincten kregen ruim baan in postrevolutionair Rusland: wie eens rijk was of er ook maar ‘rijk’ uitzag, werd onteigend, mishandeld of vermoord. Tienduizenden mensen verloren het leven dankzij dit ‘evangelie van de afgunst’, zoals de fel anticommunistische Winston Churchill het socialisme ooit treffend typeerde.



De burgeroorlog die Rusland tussen 1918 en 1922 in de greep had, deed daar nog een schep bovenop: die eiste meer slachtoffers dan honderd jaar tsaristisch bestuur. Toen extreem- links nog heel gewoon was (in de jaren zeventig van de vorige eeuw), werden deze doden vaak op het conto geschreven van de reactionaire witte legers die het, gesteund door al even reactionaire kapitalisten, gemunt hadden op de nobele en prille Sovjetstaat. Figes leert anders: het leeuwendeel van de terreur en de moordpartijen kwam voort uit rode wraakzucht, gevoed door eeuwenlange onderdrukking en achterstelling (dat wel), en gestimuleerd door een gewetenloze bolsjewistische partijleiding onder Lenin en Trotski.



Onmiddellijk na 1918 begon ‘de geschiedenis van onze riolering’, zoals Alexander Solzjenitsyn het ondergrondse systeem van strafkampen, executies en martelingen in De Goelag Archipel (1974) omschreef. Wat is die dissident destijds in het Westen verketterd door linkse intellectuelen… Ze wilden nog wel toegeven dat het onder Stalin was ‘misgegaan’. Maar aan Lenin, ‘filosoof van de revolutie’ (zoals de marxistische historicus Ger Harmsen hem in 1970 plechtig omschreef), moest je niet komen.



Harmsen is dood en de linkse intellectuelen liggen met hem op de mestvaalt van de geschiedenis. De inmiddels 87-jarige Solzjenitsyn schrijft daarentegen nog altijd door en kan in zijn spaarzame vrije uren zijn gelijk nog eens nalezen in dit voortreffelijke boek van Figes. Soms is de geschiedenis rechtvaardig.’



46. ‘Hoe het ineenstorten  van de dynastie te verklaren?  Ineenstorten is zeker het  juiste woord om te gebruiken. Want het regime van de Romanovs ging ten onder aan het gewicht van haar eigen interne tegenstellingen. Het werd niet omvergeworpen. Net als  bij  alle moderne revoluties werden de eerste  scheurtjes zichtbaar  aan de top. De  revolutie begon niet met de arbeidersbeweging – wat linkse historici  in  het Westen zo  lang hebben willen geloven. Evenmin lag  het begin bij  de opkomst van nationalistische bewegingen in  de  periferie. Net als bij  de ondergang  van het  sovjetrijk, dat was gebouwd op de ruïnes van dat van de Romanovs,  was de nationalistische  opstand  een gevolg van de  crisis  in het  centrum, niet de oorzaak  ervan.’



47. ‘Zij waren zich er  bijvoorbeeld van bewust dat zij een moderne industriële economie nodig hadden  om te kunnen concurreren  met  de westerse landen, maar tegelijkertijd stonden zij buitengewoon  vijandig tegenover de politieke eisen en sociale transformaties van de stedelijke industriële  samenleving. In plaats van de hervormingen  te accepteren, bleven zij hardnekkig vasthouden aan hun  eigen archaïsche visie op  de autocratie. Het was  hun tragiek  dat  zij  juist op het moment dat Rusland  de 20e eeuw binnenging, probeerden  het  terug te voeren naar de  17e eeuw.’



‘Dit is  waar de wortels van de revolutie liggen: in de groeiende  tegenstelling tussen een  samenleving die steeds meer verstedelijkte, steeds  complexer werd,  steeds  meer goed opgeleide mensen telde,  en een  verstarde  autocratie die de nieuwe politieke eisen niet wenste in te  willigen.  Dat  conflict kwam tot een –  waarachtig revolutionaire –  uitbarsting na de hongersnood van 1891, waarbij de regering machteloos  stond en de liberale  burgerij politiseerde  toen zij haar  eigen hulpcampagne opzette. ‘



271. ‘Ervan overtuigd dat hun eigen ideeën de  sleutel  boden tot de toekomst van de  wereld, dat het lot van de mensheid afhing  van de  uitkomst van hun  eigen doctrinaire worstelingen,  verdeelde de Russische intelligentsia de wereld  in enerzijds de krachten van ‘de  vooruitgang’  en  anderzijds die van ‘de reactie’, oftewel  vriend en vijand van de  zaak van het volk, zonder enige ruimte  daartussen. Hier ligt  het ontstaan van het totalitaire wereldbeeld. Ook al had geen  van beiden het graag willen toegeven: Lenin en Tolstoj hadden veel  gemeen.



Schuldgevoel was de psychologische inspiratiebron voor de revolutie. Bijna  al deze  radicale intellectuelen waren zich pijnlijk  bewust van hun  eigen weelde en  bevoorrechte positie.’



297. ‘Het idee  dat  het  marxisme Rusland  dichter bij  het Westen kon  brengen was misschien nog  zijn voornaamste aantrekkingskracht. Het marxisme werd  gezien als ‘de  weg van de rede’ (in de  woorden  van Lydia  Dan), die leidde naar de moderniteit, Verlichting en beschaving. Of  zoals  Valentinov, een andere  veteraan van de marxistische beweging,  zich herinnerde  in de jaren ’50 van  de  20e  eeuw:



“We werden aangetrokken  door het marxisme, omdat we werden  aangetrokken door zijn sociologische en  economische optimisme:  het sterke geloof,  gesteund door  feiten  en cijfers, dat  de ontwikkeling  van de economie, de ontwikkeling  van het kapitalisme,  door het  demoraliseren en uithollen van de funderingen  van  de oude samenleving, nieuwe sociale krachten zou oproepen (inclusief onszelf) die zeker het autocratische regime  en al  zijn ontsporingen  zouden  wegvagen. Met het optimisme van onze  jeugd hadden we gezocht naar een ideeënstelsel dat  ons hoop kon bieden en dat vonden we  in het marxisme. Ook de Europese  aard ervan  sprak  ons  aan. Het  marxisme kwam  uit  Europa. Het was  niet muf  en provinciaal, maar nieuw en opwindend. Het marxisme hield de belofte in dat we niet altijd een half-Aziatisch  land zouden  blijven, maar dat we deel van het Westen zouden worden met zijn cultuur, instituties en kenmerken van een vrij politiek systeem. Het  Westen was ons lichtend  voorbeeld.”



496. ‘Lenins karakter  had een  sterk  puriteins trekje, dat later  zou  terugkeren in  de politieke cultuur  van zijn regime. Ascetisme kwam  veel  voor onder  revolutionairen  van  Lenins generatie. Allemaal  waren ze  geïnspireerd door de zichzelf opofferende revolutionaire  held  Rachmetjov in Tsjernysjevski’s roman  Wat te doen?  Door zijn eigen gevoelens te  onderdrukken, door  zichzelf de  genoegens van  het leven te ontzeggen, probeerde  Lenin  zijn wil te sterken en zichzelf, net als Rachmetjov,  ongevoelig te maken voor  het lijden van  anderen. Hij  geloofde in de  ‘hardheid’ waarover elke succesvolle revolutionair moest beschikken: de vaardigheid bloed te  vergieten voor politieke doeleinden. ‘Het verschrikkelijke bij Lenin,’ zo merkte Struve eens op, ‘was de combinatie in één  persoon van  zelfkastijding,  die  het  wezen is van alle echte ascese,  en de kastijding  van andere mensen in de  vorm van abstracte  sociale  haat en ijskoude politieke wreedheid.’ 



1115. ‘Na  de overwinningen  in de burgeroorlog was  het voor de  bolsjewieken ongetwijfeld verleidelijk het Rode Leger te zien  als een  model  voor de organisatie van  de rest van de samenleving.  Voor de bolsjewieken stond  po voennomoe (‘op de manier  van het leger’) gelijk aan efficiëntie. Als  het met militaire middelen mogelijk  was  geweest de Witten te verslaan, waarom zouden  die dan  niet kunnen worden ingezet  om  er het socialisme  mee op te bouwen? Het  leger  hoefde  daartoe alleen maar naar het  economische front te  worden gedirigeerd, zodat elke arbeider een voetsoldaat in  de  planeconomie  werd. Trotski had altijd al  beweerd dat  fabrieken  op  militaire  wijze geleid dienden te worden.*  Nu,  in de  lente van 1920,  zette hij  zijn heerlijke  nieuwe wereld van communistische arbeid op  poten, waarin  de  ‘hoofdkwartieren’ van de planeconomie ‘bevelen  gaven  aan het arbeidsfront’ en er ‘op het hoofdkwartier elke avond duizenden telefoons zouden rinkelen met  het laatste nieuws  over de overwinningen aan  het arbeidsfront’.  Trotski beschouwde  als belangrijkste  voordeel  van het socialisme boven  het kapitalisme dat het een  arbeidsplicht kon opleggen.  Wat  Rusland aan economische  ontwikkeling tekortkwam, kon het compenseren  met de inzet van  de dwingende macht van de staat.  Waar vrije arbeid  leidde tot  stakingen  en chaos, zou  de staatscontrole van de arbeidsmarkt  discipline  en orde creëren. Deze redenering ging uit van  de  veronderstelling, die  Trotski met Lenin deelde, dat  de Russen slechte en luie arbeiders waren  die nooit echt aan de  slag zouden gaan,  tenzij ze  er met  de zweep in de hand toe werden gedwongen. De Russische adel  had  in de tijd  van  de lijfeigenschap hetzelfde  idee  aangehangen, en dat was dan ook  een systeem waarmee het bolsjewistische  bewind veel gemeen had. Trotski stak de  loftrompet over de zegeningen  van  de gedwongen arbeid van  de lijfeigenen om zijn  economische plannen  kracht bij te zetten.  Hij hield  zich  doof voor T waarschuwingen  van critici dat de  inzet van  dwangarbeid  onproductief zou zijn. ‘Als  dat zo is,’ zei hij  in april 1920 tegen een  vakbondscongres, ‘dan kan er een groot kruis door het  socialisme worden gezet.’



1122. ! Een nieuwe ‘verbeterde versie’ van de mens voortbrengen: ziedaar de toekomstige taak van het communisme. En om  die te kunnen volbrengen, dienen  we eerst alles over  de mens te  weten te komen: zijn anatomie, zijn fysiologie en dat deel van  zijn fysiologie dat de psychologie wordt genoemd. De mens moet zichzelf zien als een  grondstof, of op  zijn best een halffabrikaat,  en tegen zichzelf zeggen:  ‘Eindelijk, m’n  beste homo sapiens, zal ik met jou aan de slag  gaan.’



De  Nieuwe Sovjetmens, zoals die na de revolutie  werd bezongen  in futuristische  romans en  utopische traktaten, was een soort Prometheus van  het  machinetijdperk. Hij was  een  rationeel, gedisciplineerd en collectief wezen, dat alleen  leefde voor  het belang van het  grotere geheel, als een  cel in een levend organisme. ‘



1146. ‘Lenin zat  met zijn tayloristische  ideeën  helemaal  op deze  lijn. Hij was al lange tijd gecharmeerd  van de  ideeën van de Amerikaanse ingenieur F.W.  Taylor over  het ‘wetenschappelijk management’: het  gebruik van ‘tijdbewegingsstudies’ om  werktaken  in de industrie onder  te  verdelen in losse eenheden en  te automatiseren. Lenin zag hierin een middel om  de  psychologie  van de  arbeiders om  te vormen, hen  te veranderen in gedisciplineerde  werknemers, en zodoende de samenleving als geheel langs mechanistische lijnen te hervormen. Lenin moedigde de  tayloristische  cultus die op dat  moment in Rusland bestond van  harte aan. De wetenschappelijke methoden van Taylor en Henry  Ford zouden de sleutel vormen tot een  glanzende, welvarende toekomst. Zelfs in afgelegen dorpen was de naam van Ford bekend  (sommige dorpelingen dachten dat hij een soort god was die het  werk van Lenin en Trotski  bestierde).  De bolsjewistische ingenieur en  dichter Aleksej  Gastev (1882-1941)  voerde de tayloristische principes tot in het extreme door. Hij stond aan het hoofd van  het Centraal Instituut  van  de Arbeid, dat in 1920  was opgericht, en voerde experimenten  uit met als  doel de arbeiders  zo op te leiden dat  ze  zich als machines gingen gedragen.



1240. ‘Om het falen van de democratie te verklaren moeten we teruggaan in de  Russische  geschiedenis. Eeuwen  van lijfeigenschap  en  autocratische heerschappij voorkwamen dat gewone  mensen het bewustzijn  van burgers  ontwikkelden. Er  kan een directe lijn getrokken worden van  deze  cultuur van horigheid naar het despotisme van  de bolsjewieken. Het abstracte concept van  een  ‘politieke natie’, een constitutionele structuur van burgerrechten waarop  de Franse  Revolutie was gestoeld,  stond ver af van  de Russische boeren in hun afgelegen dorpen.  De Russen bleven macht zien in termen  van overheersing door middel van  dwang en quasi-religieuze autoriteit, eerder ontleend aan  de  tradities van  horigheid en autocratie dan aan de moderne rechtsstaat, met zijn  duidelijk omschreven burgerrechten en  -plichten.  De alledaagse macht zoals de  boer die kende – de macht van de landkapitein en  de politie  – was  willekeurig en gewelddadig. Om zichzelf  tegen dit despotisme te verdedigen, koos  hij er niet voor om aanspraak op wettelijke rechten te maken – hij  kopieerde het despotische geweld zelfs in de gewelddadige behandeling  van  zijn vrouw en kinderen – maar ontdook hij liever de officiële  regels. Macht betekende voor  de boer autonomie, vrijheid van de  staat. Dat moest bijna wel een nieuwe  onvrije staat in het leven roepen, vooral  omdat dat  anarchistische  streven de dorpen welhaast  onbestuurbaar maakte. Er waren in  1917 momenten  waarop  de boeren  zelf vroegen om de ‘hand van een meester’, een  ‘volksautocratie’ van de  sovjets om  orde te scheppen in de revolutionaire  dorpen. Het anarchisme  van de boeren zat  vaak ingesponnen in  een cocon van  autoritarisme. In de Russische cultuur werd macht  niet opgevat in termen van recht, maar in termen van dwang en hegemonie. Het was  een kwestie  van  heren  en horigen, van  een  dominante  partij die de anderen zijn wil  oplegde.  



1260. Geen  van de  bolsjewieken van  1917 had verwacht  dat het communistische  Rusland  alleen zou  komen  te staan – en nog minder dat het  alleen zou kunnen overleven. De machtsgreep  in  oktober werd gedaan vanuit de veronderstelling dat die  de vonk zou  vormen voor een socialistische revolutie in heel  Europa, misschien zelfs tot in de koloniale gebieden  aan toe.  Toen  die revolutie uitbleef, zagen de bolsjewieken zich  bijna onvermijdelijk genoodzaakt een  strategie te  kiezen die, al was het maar in het belang van de  landsverdediging, industrialisatie boven alles moest  stellen. Maar omdat het sovjetmodel zo vaak – en  op  uiteenlopende plekken als China, Zuidoost-Azië,  Oost-Europa, tropisch Afrika en Cuba – tot zulke desastreuze gevolgen  heeft geleid, is de enige echte conclusie dat het fundamentele probleem meer met  principes dan met  historische toevalligheden  van doen  heeft.’ 



‘De staat kan, hoe groot hij  ook is, mensen niet tot gelijkere of betere  mensen  maken.  Het enige wat de staat kan doen is al zijn  burgers gelijk  behandelen en stimuleren hun in vrijheid ontplooide activiteiten te richten op het algemeen welzijn. Na een eeuw  die in het teken heeft gestaan van de totalitaire  tweeling  communisme en fascisme, valt alleen maar te hopen dat dit een les is die we hebben geleerd.  Bij het ingaan van de 21e eeuw moeten we proberen onze democratie te  versterken, zowel als  bron van  vrijheid als van  sociale gerechtigheid, anders zullen  de  misdeelden en  gedesillusioneerden haar opnieuw verwerpen.  Het is geenszins een  uitgemaakte  zaak  dat de  opkomende burgerlijke samenlevingen van het voormalige Sovjetblok zullen proberen het  democratische  model na te  streven. Er is geen tijd voor het soort liberaal-democratisch  gejuich waar de val van de Sovjet-Unie door veel mensen in het Westen op werd onthaald. Oude en  nieuwe communisten kunnen het bij verkiezingen  nog steeds goed doen – en zelfs via  verkiezingen weer  aan  de  macht komen  –  zolang het  gros van de gewone mensen zich vervreemd  voelt  van  het politieke systeem en zich uitgesloten  weet van de voordelen van het oprukkende kapitalisme. ‘Misschien nog zorgwekkender is dat  het  vacuüm na  de val van het communisme deels is opgevuld door een autoritair  nationalisme en  het in zekere zin opnieuw heeft uitgevonden. Niet  alleen zijn veel van deze nationalisten voormalige communisten, ook hun agressieve retoriek,  hun  roep om discipline en  orde,  hun verongelijkte  afwijzing  van de ongelijkheden die door de uitbreiding  van het kapitalisme zijn  veroorzaakt en  hun xenofobe verwerping van  het Westen, zijn  van de bolsjewistische traditie afgeleid.



De spoken van  1917 waren nog altijd rond.’


Koen Peeters, Georges.

23 september 2023


Uitg. De Bezige Bij 2023



In ‘Georges’ neemt Koen Peeters ons mee van een bankje in Oostende naar een koorrepetitie in Tbilisi, en van ontmoeting naar ontmoeting. Dat levert iets van waarde op.’ Jan Dertaelen, De Tijd 23092023



191. In Tbilisi zat ik een uur in het Vakepark op een bank, maar het leken slechts enkele minuten. Ik voelde de tijd: een zachte luchtstroom die mijn hoofd tegelijk vulde en leegmaakte.



De tijd die ons bedriegt en ons uitlacht. Ze is niets anders dan het terugkijken met oude emoties, of het verlangend vooruitzien. Ook de bange versie van dat laatste. Voorspellingen zijn altijd gevaarlijk, ze vertalen vooral de angsten of verlangens van de voorspeller.


Lees verder »

Wouter Verschelden & Emmanuel Vanbrussel, bpost Hold Up

11 augustus 2023




‘Le courage, c’est de chercher la vérité et de la dire ;c’est de ne pas subir la loi du mensonge triomphant qui passe et de ne pas faire écho, de notre âme, de notre bouche et de nos mains aux applaudissements imbéciles et aux huées fanatiques.



Jean Jaurès, voorman Franse socialisten Discours à la jeunesse, 1903’



34. ‘Een bricoleur, een knutselaar. Intellectueel sterk. Altijd in beweging ook: net zoals haaien, die sterven als ze stoppen met zwemmen, moet Johan Vande Lanotte altijd iets om handen hebben. De 68-jarige socialist is tegenwoordig nog volop bezig, nu als advocaat mensenrechten.’




Lees verder »

Juan Gabriel Vásquez, De vorm van ruïnes

4 augustus 2023


Vertaald door Brigitte Coopmans. Signatuur. 2017



32. Hij kwam  op voor  de vrijheid maar wist  de moordenaar van een journalist uit de  gevangenis te  houden. En niemand  die er de tegenstrijdigheid van inzag.  Moraal van dit verhaal: geloof nooit een goede spreker.’



44. ‘Amper vijftig maakte Dokter Benavides, zoals hij  daar stond in  een oud wollen vest  dat nauwelijks bescherming bood tegen de Bogotaanse avondkou, op mij  een vermoeide  indruk.  Andermans leed  kan ons op  al dan niet  subtiele wijze  leegzuigen; Benavides  had er vele jaren van zijn leven  mee te maken gehad, hij  had met zieken hun angst en lijden gedeeld  en die compassie  had zijn energie  ondermijnd. Buiten hun werksfeer  worden mensen vaak plotseling  oud, wat we  soms toeschrijven aan  het  eerste wat we voorhanden  hebben:  onze  kennis over iemands leven, tegenslagen  die  we van een afstand  gevolgd  hebben, een ziekte waarover iemand ons verteld heeft. Of,  in het  geval van  Benavides,  dingen  inherent aan zijn werk,  waarvan ik voldoende  wist om hem, of  beter gezegd  zijn toewijding aan anderen,  te bewonderen, om te betreuren dat ik  zelf  niet was  zoals  hij.’



119.’Ergens in het  leven krijgt iedere zoon te maken met  het Kafka-syndroom, ofwel de behoefte  om zijn vader  te schrijven ‘waar het  op staat’ en hem voor  de voeten te werpen  hoe onrechtvaardig en  egoïstisch hij  is of geweest  is, hoe weinig  begrip en verdraagzaamheid  hij heeft  getoond. Op een bepaalde leeftijd voelt de zoon zich namelijk de koning van de  schepping  en eist hij alle toewijding en aandacht voor zich  op; en als  hij die van zijn vader niet  krijgt, keert hij  zich rancuneus  en  verongelijkt  tegen hem, wordt hij ongehoorzaam en vijandig of haalt  hij, zoals Kafka, op  verschrikkelijke wijze zijn  gram via het geschreven woord.’


Lees verder »

Juan Gabriel Vásquez, De geliefden van Allerheiligen

11 juli 2023


Juan Gabriel Vásquez, De geliefden van Allerheiligen



uitgeverij Signatuur2018



https://www.demorgen.be/a-b116a913




Recensies: Juan Gabriel Vásquez – De geliefden van Allerheiligen




https://www.tzum.info/2018/11/recensies-juan-gabriel-vasquez-de-geliefden-van-allerheiligen/embed/#?secret=0yxo5rbrs0





55. ‘Misschien had  dit  moment wel helemaal geen betekenis. Misschien  hadden pijn en verlies alleen betekenis  in religies of  fabels. Misschien was het zinloos om te zoeken naar een betekenis voor de  vormeloze werveling  die ik voor  het  eerst in mijn leven in mijn binnenste  voelde.’



84. ‘Besef je wel  wat  dat betekent?’ had Charlotte gezegd. ‘Dat hij nu,  op zijn zeventigste, spijt heeft van het leven dat hij gekozen heeft?’ Ja, allicht, had ze gezegd, voor  hem  was dat allemaal lastig te  zien,  voor  hem had  het immers goed  uitgepakt, hij had het  pokerspel gewonnen. Een combinatie van hard werken  en spelinzicht. Een paar jaar, een  paar maanden, een paar dagen  geleden, zelfs gisteren nog,  zou Georges  gezegd hebben: dat is wat het  leven is,  de  uitkomst van  een strategie.Nu was hij  daar  niet meer zo zeker van. Hij had er wel een bepaald gevoel over. ‘



182. ‘Misschien was communicatie tussen twee mensen wel  nooit mogelijk,  of wel mogelijk maar altijd onvolmaakt, en zulke onvolmaaktheden konden  het einde van een mensenleven betekenen.  Je kwam er  onmogelijk  achter. ‘


« Vorige berichten