knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Wegsturen of binnenlaten? Het Nederlandse immigratie trauma.

8 januari 2006

Wegsturen of binnenlaten? 10 vragen en antwoorden over migratie.
Emmer&Wansink – Arbeiderspers

Het Nederlandse immigratie trauma.

Een knappe analyse, die niets uit de weggaat in verleden, heden en toekomst…


139. We zijn er inmiddels achter gekomen dat het onderwijs in de moedertaal de integratie tegenwerkt.

De kern van de zaak is dat migranten voortaan moeten worden afgerekend op hun eigen initiatief, inventiviteit en productiviteit. Daarom moeten zij gedurende een periode van enkele jaren geen toegang krijgen tot bijstandsuitkeringen, overheidssubsidies en bepaalde voorzieningen.
In een immigratieland is de individualisering van de sociale zekerheid onontkoombaar.
Pas nadat de immigranten bewezen hebben zich zelfstandig in Nederland te kunnen redden, komen ze in aanmerking voor een permanente verblijfsvergunning, het Nederlandse paspoort en onze solidariteit.

Het Nederlandse immigratie trauma.


8. Van 1500 tot ongeveer 1970 heeft de Nederlandse economie veel baat gehad bij de komst van arbeidsmigranten. Na een 1970 verandert dat beeld. De meest recente immigranten, althans voor zover ze afkomstig zijn uit niet westerse landen, bleken minder ondernemend, minder gekwalificeerd en veel minder zelfstandig dan de gemiddelde Nederlander. Dat was in de eeuwen daarvoor altijd omgekeerd geweest, uiteraard met uitzondering van sommige politieke vluchtelingen. Voor het eerst in immigratiegeschiedenis werden economische emigranten een kostenpost een bron van onmenselijke maatschappelijke ontwikkelingen.

I. Kost migratie Nederland meer dan ze oplevert?

14. De gastarbeiders keerden niet terug naar de achtergebleven gebieden waar ze vandaan kwamen. Een marginaal, maar gegarandeerd bestaan in Nederland was hun meer waard dan de schaamte van berooid terugkeren naar de streek van herkomst. Maar de Turken en Marokkanen bleven zich oriënteren op hun oude moederland. Ze lieten familieleden overkomen en onderwierpen zich aan het geestelijk gezag van de imams. Nederlands leren werd niet als een vanzelfsprekende verplichting gezien. Daarmee gaven ze te kennen dat zij zich niet aan de geseculariseerde Nederlandse cultuur konden of wilden aanpassen.
Het ontstaan van een nieuwe onderklasse van ongeschoolde en slecht geïntegreerde allochtonen werd in Nederland volstrekt onvoldoende onderkend. Voordat Pim Fortuyn zich eind 2001 op het politieke toneel manifesteerde, was het geen politicus gelukt de mislukte integratie van moslims op de politieke agenda te krijgen.
15. De bevindingen van de econoom Pieter Lakeman die in 1999 voorrekende dat migratie en heel dure vorm van ontwikkelingshulp was, werden doodgezwegen. Laaggeschoolde immigranten verdringen autochtonen van de arbeidsmarkt. De economie als zodanig groeit, maar deze groei komt voornamelijk terecht bij de migranten zelf, in de vorm van loon. Er vindt dus een herverdeling van inkomsten plaats, zonder dat het totale netto inkomen van de bevolking stijgt. Het beroep dat laaggeschoolde migranten op de verzorgingsstaat doen, ligt veel hoger dan de belastingen en de premies die ze gedurende hun arbeidsleven betalen. Alleen migranten die beter presteren dan de gemiddelde Nederlandse werknemer leveren meer op aan belastingen en premies dan ze kosten. Migratie is dus ook volgens het centraal planbureau geen oplossing voor het verlichten van de lasten van de verzorgingsstaat of de vergrijzing.

18. De migranten in Nederland.
Omdat in de jaren 80 in veel van deze waar gekwalificeerde nijverheid naar landen met lage lonen verdween, raakte de helft van de gastarbeiders werkloos. Daardoor verloren zijn niet alleen het contact met de arbeidsmarkt, maar ook met de moderniteit in het algemeen en kwamen zij in het isolement van moskee en koffiehuis terecht. Nederland kreeg te maken met een etnische, buiten de Nederlandse samenleving staande, onderklasse – en daarmee met een maatschappelijk vraagstuk dat niet in omvang, maar wel een reikwijdte te vergelijken is met de sociale kwestie van de 19e eeuw.
Intussen brachten gezinshereniging en familie vorming een proces van ketenmigratie op gang dat geheel los stond van de vraag naar arbeid. Daardoor werden nieuwe generaties arbeidskrachten voor wie geen werk was geïmporteerd. Maar integratie van migranten en hun emancipatie kunnen niet anders dan beginnen bij de economie. Immigratie die niet aansluit bij de mogen van de arbeidsmarkt, kan per definitie niet leiden tot succesvolle integratie, maar komt neer op het importeren van een nieuwe onderklasse. Deze realiteit werd in Nederland niet onder ogen gezien. Integratie werd een culturele opgave, kwestie van goede wil, voorlichting, motivatie, mentaliteit, onderwijs – een opgave die mensen zonder de economie, zonder werk, geacht werden te kunnen bolwerken.
Analoog aan deze ketenmigratie ontwikkelde zich een nieuwe stroom van asielmigratie. Geholpen door activisten, advocaten en zaakwaarnemers sprongen rechters in het gat dat de politiek liet vallen. Zij transformeerde in het recht op politiek asiel tot een immigratiestroom van tienduizenden economische vluchtelingen.

20. De arbeidsparticipatie van niet westerse migranten is in werkelijkheid schrikbarend laag. Door gebrek aan kwalificaties, verdringing en onvoldoende taalvaardigheid zijn grote groepen kansloos op de (reguliere) arbeidsmarkt, dus aangewezen op sociale uitkeringen, illegale inkomsten of ondersteuning door verwanten.
21. Met de komst van de Turken en Marokkanen is er een breuk ontstaan in immigratiegeschiedenis. Zulke slecht integreerbaar emigranten hadden we nog nooit gehad. Komt dat doordat de Turken en Marokkanen Mohammedanen zijn?
De Turkse en Marokkaanse gastarbeiders stonden onder invloed van kerkelijke en wereldlijke autoriteiten in hun vaderland. De moskee werd de laatste toevluchtsoord voor de eerste generatie gastarbeiders die in de marge van de Nederlandse samenleving was beland, geen greep meer had op haar zonen en zich tegengewerkt voelden door de seculiere, gezagsondermijnende benadering van de Nederlandse instanties. Deze vlucht in de islam belemmerde uiteraard integratie Nederlandse samenleving.
De islam fungeert – ook binnen Europa – als een wereldbeschouwing die zich afzet tegen godeloze regimes en modernistische praktijken. De koran duldt geen ongelovigheid, noch gehoorzaamheid aan ongelovigen of mensen van een ander geloof. Wie van het geloof valt, verspeelt zijn aanspraken op erfrecht en het recht op voogdij en wordt uitgestoten. Gezag dat niet islamitisch is, is een vernedering.

22. Het blijft opvallend dat Turken en Marokkanen omwille van een behoud van een pre moderne gedragspatroon assimilatie afwijzen. Zij wijken hiermee af van het klassieke migratiepatroon, waarin velen van de eerste generatie emigranten en zeker de meerderheid van de tweede en derde generatie door gemengde huwelijken kiezen voor een nieuwe vaderland. De emancipatie van nieuwe generaties Marokkanen en Turken zal dan ook langer duren en pijnlijker zijn. Veel jongeren die in Nederland carrière willen maken, zullen zich gedwongen voelen te breken met de islam van hun ouders en daarmee met een sociale omgeving.

Over het algemeen zijn Surinamers goed geassimileerd. Alleen het matriarchaat, d.w.z. de afwezigheid van vaders bij de opvoeding, maakt dat Surinaamse jongens een relatief grote kans hebben in crimineel milieu terechtgekomen.

II. Hoe verliep het politieke debat over immigratie en integratie?

28. Het artikel van Frits Bolkestein op 12 september 1991 in de Volkskrant ‘Integratie van minderheden moet met lef worden aangepakt’ werd door alles wat links was, maar ook door christenen en liberale partijgenoten, beschuldigd van het aanwakkeren en legitimeren van negatieve gevoelens ten aanzien van minderheden. Het artikel ontketende een fel debat. Vertegenwoordigers van de minderheden organisaties tekenden protest aan tegen wat zij zagen als stereotypering van de moslim cultuur. Zij bleven volhouden dat behoud van eigen cultuur een voorwaarde is voor emancipatie.
34. Het beginsel dat de huwelijkspartners economisch zelfstandig moeten zijn, d.w.z. voldoende opleiding en kennis van het Nederlands moeten hebben, vormt het nieuwe uitgangspunt van het integratiebeleid. De huwelijkspartners moeten minimaal 21 zijn, kunnen lezen en schrijven, en bereid en in staat zijn te investeren in inburgering en beheersing van het Nederlands. Zij krijgen een gefaseerde toegang tot voorzieningen en kunnen pas Nederlander worden als economisch zelfstandig kunnen functioneren. De praktijk om de voorkeur te geven aan het importeren van een huwelijkspartner boven een huwelijk met een inwoner van Nederland, belemmert integratie.
Het Nederlandse paspoort en de kostbare politieke en sociale rechten die daaraan verbonden zijn, hebben onmiskenbaar een aanzuigende werking. 40 procent van alle bijstandsuitkeringen wordt verstrekt aan allochtonen, die zo’n 8 procent van de bevolking vormen. Het stellen van eisen aan naturalisatie is dan ook onontkoombaar.

III. Zijn migranten crimineler?

38. De kansen op crimineel gedrag onder migranten nemen af wanneer de ouders een goede opleiding hebben, werk hebben, hun kinderen bewust opvoeden en in de gaten houden en wanneer er sprake is van een hecht sociaal netwerk. De culturele afstand tot Nederlandse gezinnen doet er minder toe – al doen zich verreweg de minste problemen voor met migranten uit westerse landen.
Ook uit Azië afkomstige migranten (in China, Indonesië), komen over het algemeen weinig in aanraking met justitie. Een hechte gezinsband, een uitgebreid etnisch netwerk en een sterke arbeidsethos verhogen hun kansen op succes in de Nederlandse samenleving.
Dit verklaart waarom de criminaliteit onder Turken veel lager is dan onder Antillianen, Surinamers en Marokkanen, terwijl de Turken wat betreft opvattingen over huwelijk en gezin het minst modern zijn. De sociale controle in de Turkse gemeenschap is groot en het ouderlijk gezag staat niet ter discussie. Turkse jongens worden minder aan hun lot overgelaten. Ze komen minder snel dan Antilliaanse, Marokkaanse en Surinaamse jongens terecht in groepjes en jeugdbendes die lak hebben aan school en maatschappij.
Antilliaanse en Surinaamse jongens hebben vaak een vals, irreëel beeld van hun maatschappelijke mogelijkheden en – vooral – beperkingen. Terwijl creoolse meisjes door hun moeders worden voorbereid op een zelfstandig arbeidsbestaan en gezinsverantwoordelijkheid, groeien de jongens op zonder correctie van hun ouders. Vanuit Curaçao worden bovendien probleemjongens naar Nederland geëxporteerd. Naar schatting een kwart tot een derde van de bevolking van Aruba en de Antillen is bij drugseconomie betrokken.  Inmiddels woont de helft van de Antilliaanse bevolking in Nederland.
De pakkans in Nederland is dus gering, de straffen zijn mild en normafwijkend gedrag wordt halfslachtig aangepakt. Het gedoogbeleid ten aanzien van softdrugs is hier van het symbool. Als het gebruik van roesmiddelen is toegestaan, terwijl de aanvoer verboden is, ontstaat automatisch een markt voor criminele handel.
In Nederland werden etnische criminele groepen van Turken, Koerden, Israëliërs en zigeuners vaak met rust gelaten omdat politie en justitie beducht waren voor het verwijt van discriminatie.
Nederland moet zijn schroom afwerpen als het gaat om onderzoek naar de relatie tussen etniciteit en georganiseerde misdaad.

IV. Kan het onderwijs van de migranten landgenoot maken?

43. De lessen Arabisch en Turks, vaak gegeven door beunhazen, waren aanvankelijk bedoeld om de kinderen voor te bereiden op hun terugkeer. Toen het perspectief in de jaren 80 veranderde, werd geen einde gemaakt aan dit onderwijs. Onder het paradoxale motto "integratie met behoud van eigen identiteit" volgden vooral leerlingen van laag opgeleide Marokkaanse en Turkse ouders, vaak tegen heug en meug deze lessen. Vooral imams uit de herkomst landen probeerden via dit circuit invloed te houden op de migranten gemeenschappen. Uiteindelijk werd het onderwijs in eigen taal en cultuur verdedigd met het twijfelachtige onderwijskundige argument dat kennis van de moedertaal behulpzaam kan zijn bij het verwerven van Nederlands als tweede taal. Het inzicht dat de lessen onderwijs in eigen taal en cultuur schadelijk zouden kunnen zijn voor de integratie, is nog lang niet tot alle betrokkenen doorgedrongen.
Onderwijs moet van migranten Nederlanders maken. Dit impliceert niet alleen het leren van de Nederlandse taal, maar ook het aanbieden van kennis van de vaderlandse geschiedenis, de staatsinrichting en de plaats van ons land binnen de EU.
Het openbare onderwijs, met zijn verplichting alle leerlingen toe te laten en zijn wettelijke opdracht tot actieve pluriformiteit, is het meest geschikt deze integratie tot stand te brengen. Maar ook van bijzondere scholen, die immers voor 100 procent door de overheid worden bekostigd, mag worden verlangd dat zij de moslimmigranten die ze hebben toegelaten, opvoeden tot volwaardige Nederlanders. Dat geldt uiteraard niet alleen voor katholieke of christelijke scholen, maar ook voor islamitische scholen en algemeen bijzondere scholen (Montessori scholen hebben in het verleden zwarte leerlingen geweigerd omdat deze niet in het pedagogisch klimaat zouden passen).
51. Jarenlang is de energie van de onderwijsvernieuwers en leraren opgesoupeerd aan schaalvergroting en onrealistisch onderwijsvernieuwingen als de basisvorming en het overladen studiehuis. Het zou voor de kansen van de overgrote meerderheid van de kinderen van allochtonen veel beter zijn te investeren in praktijk en beroepsonderwijs.

V. Wat betekent immigratie voor het gastland?

60. De stijgende welvaart heeft het huidige Europa echter immobiel gemaakt. Ondanks het feit dat een werknemer in Zuid Italië drie keer minder verdient dan zijn of haar collega in Beieren, blijft migratie grotendeels achterwege. Dat is aan de overkant van de Atlantische oceaan wel anders. Niet alleen zijn de werknemers in Noord-Amerika bijna drie keer zo mobiel als hun collega’s in de EU, maar er werken ook nog eens miljoenen Zuid-Amerikaanse migranten legaal of illegaal in Noord-Amerika.
61. Veelverdieners kunnen besparen, omdat migranten hun huishoudelijke hulp, klusjesman en krantenbezorger minder duur maken. De lagere inkomensgroepen zouden daarentegen juist schade lijden door de komst van die emigranten. Arme Nederlanders kunnen niet van de verruimde dienstverlening profiteren, omdat ze daar toch geen geld voor hebben. Bovendien durven ze nauwelijks om meer loon vragen uit angst te worden verdrongen door een goedkopere emigranten. Immigratie zou dus de inkomensverschillen in het gastland vergroten, want rijker worden door immigratie rijker en de armen armer. De VS nemen dat effect blijkbaar op de koop toe, maar Europa zou dat niet moeten doen.
De inkomens- en vermogensverdeling in Europa en met name in Nederland is gelijker dan in de VS dat betekent dat de groep met een minimum tot een modaal inkomen bij ons over een koopkracht beschikt die voor Amerikaanse verhoudingen aanzienlijk is. Daardoor kunnen ook mensen met een inkomen van minimum tot modaal in ons land profiteren van de relatief goedkope diensten van buitenlandse klusjesmannen, kinderoppas, verpleegsters en zorg. Voor die beroepen voelen veel Nederlanders, van hoog tot laag, zich tegoed en daarom wordt die werkzaamheden – anders dan in de VS - zonder immigratie onbetaalbaar. Ook de verdringing van de laagstbetaalden op de arbeidsmarkt en het loondrukkend effect van immigratie zijn in de VS groter dan bij ons. De Europese arbeidsmarkt kent veel meer schotten dan in de VS, omdat de sociale uitkeringen in de EU veel royaler zijn. Dat betekent dat in het rijke deel van Europa emigranten en autochtonen maar zeer beperkt met elkaar concurreren. Een mooi voorbeeld is de seizoensarbeid in de tuinbouw. Jarenlang werden in Nederland bijstandsgerechtigden in gemeenten waar asperges groeien, door de burgemeester van hun woonplaats uitgenodigd om bij het oogsten komen helpen. Maar ze kwamen niet, ondanks de toezegging dat hun uitkering niet zou worden verminderd met het loon dat aspergesteek opleverde. Door die weigering waren duizenden Polen in staat om in de Nederlandse en Duitse aspergesteek zoveel geld te verdienen dat ze zich daardoor thuis veel meer konden permitteren dan diegenen die niet aan deze trek naar het Westen deelnamen. Van verdringing was geen sprake. De vrees dat migranten de banen van uitkeringstrekkers wegkapen lijkt grotendeels ongegrond. Die vrees komt voort uit de gedachte dat de meeste, zoniet alle uitkeringstrekkers in Nederland staan te trappelen om aan de slag te gaan. Dat is een illusie, zoals het ene na het ander onderzoek aantoont. De bereidheid om te gaan werken in de banen waarin buitenlanders terechtkomen is zelfs nog kleiner dan gemiddelde en dat geldt a fortiori voor het werk dat illegale buitenlanders verrichten.

64. De meeste emigranten zijn echter niet hoog opgeleid of gediplomeerden, maar ongeschoold. Zij komen terecht op de grote markt voor ongeschoolde arbeid. In de bouw, de bekabeling, de landen tuinbouw, de horeca en in de vleesverwerkende industrie zijn talloze banen die zonder veel trainen voor iedereen toegankelijk zijn. Vaak is dat zwaar, vuil of eentonig werk en dat mijden Nederlanders. Dan nog liever een uitkering. Voor de buitenlanders ligt dat anders. Zij vergelijken de beloning van dit soort werk in Nederland met wat ze thuis verdienen en dan valt de vergelijking heel anders uit dan voor de gemiddelde Nederlandse werknemer. Zo kon tot voor kort een Poolse chirurg met zes weken asperge steek in Limburg meer verdienen dan in zijn eigen beroep thuis gedurende de rest van het jaar.
70. Nederland behoort tot de rijkste landen ter wereld een ondanks de hoge loonkosten kunnen we onze producten en diensten toch concurrentieel verkopen. Ons sociale systeem behoort tot de absolute wereldtop. Dat duidt erop dat zowel het bedrijfsleven als de overheid relatief efficiënt werkt, dat de hoge lonen en salarissen veel ruimte bieden voor het afdragen van hoge directe en indirecte belastingen en sociale premies. Daardoor is het mogelijk flinke uitkeringen te betalen aan die landgenoten die geen betaald werk hebben. De uitkeringstrekkers hebben bovendien recht op allerlei subsidies, waardoor hun uitgavenpatroon niet veel afwijkt van dat van hen die het minimumloon verdienen. Dat was vroeger volstrekt ondenkbaar, toen gehandicapten, zieken en werklozen met kunst en vliegwerk van dag naar dag strompelden met behulp van familie, buren, kerken en andere weldoeners. In Nederland zijn de noodzakelijke levensmiddelen goed en goedkoop, terwijl de uitkeringstrekkers meestal in het genot blijven van een redelijke huisvesting. Geen wonder dat velen hun aspiraties aan de uitkering hebben aangepast. Betaald werk speelt in hun leven geen rol meer. Maar wel de ambitie om zo goed mogelijk met een uitkering te leven.

Dat er in Nederland mensen aan de kant staan, is nooit anders geweest, zelfs niet in de tijd waarin ervan sociaal vangnet nauwelijks sprake was. In veel steden van onze Republiek waren grote groepen paupers aangewezen op hulp en dat waren heus niet alleen maar bejaarden. Tegelijkertijd arriveerden er honderdduizenden gastarbeiders uit de buurlanden op zoek naar werk en zonder die emigranten hadden onze marine, ons leger, de koopvaardij en landbouw niet zo’n hoge vlucht kunnen nemen.
72. Alles duidt erop dat arbeidsmigranten niet concurreren met de uitkeringstrekkers. Migranten enerzijds en autochtonen laaggeschoolden en uitkeringstrekkers anderzijds verdringen elkaar niet snel in een maatschappij met hoge sociale uitkeringen.
Het is dus verkeerd immigranten de schuld te geven van het feit dat er maar zo weinig mensen overstappen van een uitkering naar een reguliere baan.

VI. Is immigratie schadelijk voor de landen van herkomst?

87. In het verleden hebben veel ontwikkelingsdeskundigen zich laatdunkend uitgelaten over het effect van de privé geldzendingen van emigranten, die de bedragen aan officiële ontwikkelingshulp thans ver in de schaduw stellen. De westerse ontwikkelingslobby bepaalde wel wat goed was voor de derde wereld. Daar hadden die domme, op geld beluste emigranten geen weet van. Na ruim 50 jaar ontwikkelingshulp, waarvan de resultaten niet vrolijk stemmen, moeten de experts wel toegeven dat de privé transfers niet zo gauw zullen verdwijnen of grotendeels zullen opgaan aan steekpenningen, zoals veel officiële hulpgelden. Het belang van dergelijke transfers erkennen gaat echter niet van harte.

91. Wat voor hoger opgeleiden geld, geldt ook voor geschoolde en ongeschoolde arbeidsmigranten. In de meeste gevallen wordt het land van herkomst er beter van. Het is een illusie te geloven dat de arme landen beter hun producten dan hun mensen kunnen sturen. Als de geschiedenis van de afgelopen twee eeuwen ons iets heeft geleerd dan is het wel dat het Westen niet alleen gegroeid is door het exporteren van goederen, maar ook van mensen. Groot-Brittannië, Duitsland en Italië zijn geïndustrialiseerde en hebben tegelijk miljoenen emigranten laten gaan. Dat we de derdewereldlanden nu bezweren hun mensen thuis te laten, heeft alles met de huidige nadelen van immigratie naar het rijke Westen te maken en maar zelden iets met het belang van herkomstlanden.

VII. wat bepaalt de omvang van de migratie?

94. Binnen de huidige EU zijn de verschillen in inkomen groter dan ooit, zelfs binnen de oude EU met 15 lidstaten bestaan er nog verschillen van 300 procent! Toch is er in de Unie nauwelijks nog sprake van langdurige, grootscheepse migratie. Voor delen van Azië zal in de toekomst datzelfde mechanisme gaan werken. Tot voor kort zochten veel hoger opgeleide software specialisten uit India hun heil in Noord-Amerika, maar de groei van deze industrietak in het land van herkomst en een dip in de resultaten van Silicon Valley hebben daar verandering ingebracht. Het is echter helemaal niet gezegd dat wat voor Azië geldt, ook voor Afrika opgaat. Daar zal de economische groei waarschijnlijk nog wel tot een toename van de migratie leiden. Ook in het Europa van de 19e eeuw hadden de gevolgen van de economische groei soms diametraal tegenovergestelde effecten. Toen in het laatste kwart van die eeuw de inkomens in Engeland, Schotland en Ierland stegen, verminderde het aantal migranten, terwijl de stijging van de inkomens in Zuid Italië in dezelfde periode de migratie juist deed toenemen. Blijkbaar neemt de lust tot migreren toe als de economische groei het mogelijk maakt om de reis naar de migratiebestemming te betalen, maar groeit de economie nog verder, dan neemt het animo om te verkassen weer af.
102. In toenemende mate komen er echter ook kinderen zonder ouders naar het Westen en ‘de politiek’ heeft bepaald dat hij niet worden teruggestuurd. Ook al worden ze niet als asielzoekers erkend, ze mogen blijven omdat ze in onze ogen minderjarig zijn.
Zoals wel vaker in de asielopvang geven we onbedoeld de meeste hulp aan hen die dat het minst nodig hebben. De kinderen die naar het Westen komen, zijn op de een of andere manier aan geld gekomen om de reis te betalen. De echte arme kinderen in Afrika en Azië zijn helemaal niet in staat een ticket te kopen.
Trouwens, sommige jeugdige migranten blijken niet eens van onze goedbedoelde opvang gediend te zijn. Hoewel kosten noch moeite gespaard waren om voor minderjarige asielzoekers te Leiden een speciale extra bewaakte vleugel in te richten van het gebouw werd herhaaldelijk alarm geslagen omdat er voortdurend minderjarige meisjes uit Afrika verdwenen. Pas na herhaalde berichten over jonge Nigeriaanse hoeren op de Amsterdamse walletjes, ging de leiding van het asielzoekerscentrum een licht op.
Ook minderjarige asielzoekers van het mannelijke geslacht hebben zo hun bedenkingen tegen onze hulp. Het strenge regime in het centrum voor afgewezen minderjarige asielzoekers de Vught viel niet in goede aarde en leiden tot massale protesten onder de bewoners. Tot het bereiken van de achttienjarige leeftijd en de daarmee verbonden uitzetting werden deze uitgeprocedeerde minderjarige onderworpen aan een intensief trainingsprogramma, dat hun maatschappelijke kansen thuis zou moeten vergroten. In een tv documenteren gaf een jeugdige asielzoekers eerlijk toe dat hij net zo lief meteen naar huis terugkeerden nu bleek dat hij hier elke dag zo vroeg moest opstaan.

106. Internationale verdragen maken het onmogelijk om aan de gezinshereniging een einde te maken. Maar het is wel mogelijk de toegang tot een uitkering en subsidies voor zulke nagekomen gezinsleden te blokkeren totdat zij een aantal jaren premie hebben betaald. Deze maatregelen zullen wellicht de negatieve effecten van de immigratie op de Nederlandse overheidsfinanciën verminderen, maar het valt nog te bezien of de ondergang van de immigratie met dit soort wetten kan worden beïnvloed. Elke immigratiewet zou worden onderbroken en hoe meer wetten, hoe meer illegalen. In West
107. In West-Europa was tot nu toe het aantal migranten uit Oost Europa groter dan de aantallen uit de derde wereld. Tussen 1990 en 2000 steeg de immigratie uit de derde wereld met 1 tot 2 procent per jaar, uit Oost Europa met 21 procent. Onderzoek laat echter zien dat een flinke stijging van het inkomen thuis snel een einde zal maken aan trekarbeid en immigratie. Het omslagpunt in Zuid Europa lag bij een gemiddeld inkomen van 4000$.
Toen die mijlpaal was bereikt, hield de immigratie op.
Voor Oost Europa zal dat omslagpunt bij een hoger bedrag liggen, want het inkomen per hoofd van de bevolking in Polen ligt nu al iets boven de 4000,00 $ per jaar.
De welvaart maakt niet alleen de bevolking van West-Europa een mobiel, maar zal dat binnenkort ook met de Oost-Europeanen doen.

108. Arbeidsmigratie moet samenhangen met de vraag. Iedereen mag op de deur kloppen, maar alleen diegenen die een bijdrage aan de economie van het ontvangende land leveren, kunnen als legale arbeidsmigranten binnenkomen. Als we de afgelopen decennia wat hebben geleerd, dan is het wel dat migratie en liefdadigheid niet samengaan. Slechts een fractie van de intercontinentale migranten kan als legale arbeidsmigranten tot Europa worden toegelaten en als er niet in slagen om de beste toe te laten, gaat het weer fout.

VIII. Waarom maken we ons zorgen over migranten uit de derde wereld als we ze uit Oost Europa kunnen krijgen?

111. Het centraal planbureau zoekt de oplossing van de toekomstige tekorten op de arbeidsmarkt in eigen land. Waarom werken we niet wat langer door? De gemiddelde leeftijd is de afgelopen decennia zo gestegen dat de meeste Nederlanders naar het 66e of 67e levensjaar nog steeds een lange oude dag te wachten staat. Met een of twee jaar langer doorwerken slaan we twee vliegen in één klap. De expertise van onze ervaring en werknemers blijft langer behouden voor onze economie, terwijl tegelijk de pensioenkosten worden verlaagd. Daarom boven wil het CPB de arbeidsparticipatie van vrouwen verhogen. Ook daar zou winst te behalen zijn. Alles liever dan nog meer migranten.

112. Er is ook nog heel wat dat tegen zo’n Oosteuropese exodus pleit. Het belangrijkste argument is dat de loonverschillen wel groot zijn, maar de verschillen in koopkracht niet.
Met zijn Oosteuropese loon kan de Oosteuropese werknemer ongeveer 70 procent kopen van wat een West-Europese werknemers met zijn West-Europese salaris kan aanschaffen.
113. Alleen al de groei houdt de mensen thuis, want een land waar het steeds beter gaat, verlaat je niet zo snel. De loonverschillen zelf zijn niet zo belangrijk.
115. Het was veel verstandiger geweest om de immigratie vrij te laten, maar de toegang tot de sociale uitkeringen voor de Oost-Europeanen te beperken. Voorlopig heeft Nederland de kans gemist om band op te bouwen met de arbeidsmarkt in Oost Europa, die voor alle partijen van voordeel had kunnen zijn. Door niet mee te doen aan de bangelijke uitsluitingspolitiek van de meeste oude EU staten, zou Nederland op de Oosteuropese markt voor arbeidsmigranten veel goodwill hebben kunnen opbouwen.
117. Eigenlijk profiteerde alleen de hoogste inkomens van ons land van immigratie. Die groep wil graag van goedkope dienstverleners profiteren (kinderoppas, onderhoud van het huis, schoonmaak hulp) en immigratie houdt dat soort diensten betaalbaar.
118. De gedachte (waarvan de wens de vader is) dat de meerderheid van de langdurig werklozen in Nederland op de een of andere manier weer betaald werk zal vinden is een illusie. Even onrealistisch is de veronderstelling van het CPB dat een sollicitatieplicht voor oudere werklozen veel zoden aan de dijk zal zetten. Een recente enquête heeft inderdaad uitgewezen dat de meeste Nederlanders langer doorwerken een goed idee vinden, maar dan wel voor hun collega’s.
Hoe ingewikkelder we onze economie maken, hoe meer mensen er aan de kant zullen staan. Voor hen die niet aan het productieproces deelnemen is er een alternatieve sectie van onze samenleving, waar uitkeringen en vrijwilligerswerk centraal staan. Onder langdurig werklozen verdwijnt bovendien het schuldgevoel over het feit dat ze hun hand moeten ophouden. In die kringen heerst de opvatting dat de economie maar een fractie van de potentiële arbeid kan gebruiken en dat zij die zijn overgeschoten, recht hebben op een behoorlijke vergoeding.
Het is een misrekening deze groep als een arbeidsreservoir te typeren en te verwachten dat langdurig werklozen in tijden van economische expansie kunnen worden ingezet. Dat is tijdens de laatste economische hausse ook niet gebeurd. Mochten de uitkeringen worden gekort, dan zal een deel van de werklozen morrend wel weer werk zoeken, maar de meerderheid doet dat niet. Economisch gezien is dat geen ramp. De bron van onze rijkdom is de hoge arbeidsproductiviteit en die zou verminderen als zwakke, ziekelijke, slecht geschoolde en een flexibele werknemers met de zweep naar de arbeidsmarkt worden gedreven voor betaald werk.
Uitbetalen is economisch gezien voor alle partijen de beste oplossing en de sociale nadelen lijken beperkter zijn. Maar wet en werkelijkheid staan meestal op gespannen voet met elkaar en ons sociale verzekeringssysteem gaat ervan uit dat de meeste mensen niet alleen in staat, maar ook bereid zijn om betaalde arbeid te verrichten. Toegeven dat deze veronderstelling niet klopt, is niet politiek correct. Je kan nu eenmaal niet triomfantelijk zeggen dat we zo rijk zijn geworden door ieder mens met een vlekje opzij te zetten. We zeggen het tegendeel, want daarmee sussen we ons sociaal geweten.
122. Het nadelig effect in de VS, de verdringing van autochtone werknemers door migranten, kan evenmin zomaar naar de arbeidsmarkt in ons land worden getransporteerd. Het hoge minimumloon en het relatief hoge niveau van de uitkeringen in Nederland zorgen ervoor dat immigranten aan de slag kunnen op dat deel van de arbeidsmarkt waar autochtonen zich niet laten zien. Het staat als een paal boven water dat onze hoge sociale uitkeringen de flexibiliteit van het arbeidsaanbod aan de onderkant van de markt sterk beïnvloeden. We willen nu eenmaal niet dat Nederlanders door armoede gedwongen worden om alles aan te pakken. Voor migranten ligt dat anders. Zij willen juist geld zien te slaan uit het feit dat zij bij het aannemen van werk minder kieskeurig zijn dan de autochtonen.
Voor alle duidelijkheid zij hier nog aan toegevoegd dat het niet gaat om mensen onwaardig werk. Dat is in Nederland bij wet verboden en de arbeidsinspectie controleert dat verbod.

IX. Doet Duitsland het beter?

126. Echte immigratielanden zijn niet zo zachtzinnig. Daar moeten immigranten zich aanpassen, anders kan hij in het gastland niet overleven. Kijk maar naar Israël. Het lijkt wel of daar vanuit de hele wereld migranten naartoe kwamen met geen ander doel voor ogen dan zich aan te passen. Geen wonder dat ze binnen de kortste keren Ivriet spreken, werk hebben en ook nog apetrots zijn op hun nieuwe vaderland. En meestal geldt dat ook voor de nieuwkomers in de klassieke immigratie landen als de VS, Canada en Australië. Waarom is dat in Nederland zo anders gelopen? Ons land heeft blijkbaar niet alleen slechte emigranten binnengehaald, maar ook een volstrekt verkeerde immigratiepolitiek gevoerd.
130. Het verschil tussen het migratie verleden van West-Europa en Noord-Amerika schuilt in het feit dat West-Europa de immigratie zoveel mogelijk wil legaliseren en daardoor veel laag opgeleide, slecht geïntegreerde migranten toegang geeft tot zijn sociale zekerheidsstelsel, dat bovendien ook nog eens royaler is met uitkeringen en subsidies dan in de VS. De VS hebben zo’n ontwikkeling goeddeels voorkomen door immigranten illegaal toegang tot het land te verlenen, waardoor ze in beginsel geen aanspraak kunnen maken op overheidssubsidies.
131. De VS en de EU worden dus beide geconfronteerd met een daling van het gemiddelde opleidingsniveau van de legale migranten en een spectaculaire groei van de overheidsuitgaven voor deze groep. Aan beide zijden van de Atlantische oceaan worden de grenscontroles steeds scherper, maar de houding van Amerikanen en Europeanen tegenover immigratie blijft verschillen. De Amerikanen zien immigratie nog steeds als een positieve ontwikkeling, terwijl de EU steeds meer afkeer van emigranten lijkt te krijgen, in het bijzonder van illegalen. De gemiddelde Amerikaan lijkt te beseffen dat het land vroeger rijk is geworden door de emigranten, dat illegale immigranten talrijk zijn, hard werken en dat immigranten de toegang tot een aantal overheidssubsidies kan worden ontzegd.
In Europa lijkt een taboe te rusten op zo’n constatering. De meeste Europeanen zijn groot geworden met de verworvenheden van de sociale welvaartsstaat. Ze staan ermee op en gaan er meer naar bed en kunnen zich niet voorstellen dat immigranten niet in al die prachtige verworvenheden zijn geïnteresseerd, maar alleen komen om te werken, zoveel mogelijk geld te verdienen en weinig af te dragen. In de VS bestaat dat begrip wel.
Willen we in de toekomst weer van immigratie profiteerde, dan zijn er drie mogelijkheden. We kunnen à?f alleen in migranten uit Europa toelaten à?f ons systeem van sociale zekerheid aanpassen à?f – net als de VS - meer immigranten de gelegenheid geven illegaal in ons land te verblijven. De eerste optie is echter maar van een zeer beperkte betekenis.
134. De Duitse regering is de eerste in Europa die de noodzaak erkent dat het land immigranten nodig heeft en een wet tot stand heeft gebracht waarin criteria voor toelating worden genoemd. In Nederland daarentegen gaan er zowel links als rechts in het politieke spectrum steeds meer stemmen op om nooit, maar dan ook nooit meer arbeidsmigranten toe te laten.
Die anti-houding blijkt ook uit het feit dat er in Nederland na de aanslagen van 11 september 2001 in New York en de moord Theo van Gogh op 2 november 2004 meer beschadigingen werden aangebracht aan asielzoekerscentra, moslimscholen en moskee-gebouwen dan ooit in Duitsland, zonder dat onze premier of koningin ook maar één bestraffende briefkaart uit de buurlanden ontving (dit in tegenstelling tot de 1,2 miljoen briefkaarten in 1993 uit Nederland met de tekst ‘Ik ben woedend’ aan de Duitse bondskanselier nav de brandstichting in een opvanghuis voor asielzoekers in Solingen). Zelfs in Spanje bleven wraakacties uit ondanks de bloedige aanslag In Madrid Atocha op 11 maart 2004 met 191 doden op twee passagiers trainen.
In Nederland werd de multiculturele samenleving plotseling geherdefinieerd tot een drama, terwijl er in Duitsland juist afwijzend werd gereageerd op zulke kritiek en vele cynische grappen werden gemaakt over de suggestie van de fractievoorzitter van de CDU, Friedrich Merz, om de buitenlanders de Duitse leitkultur te laten accepteren.

139. We zijn er inmiddels achter gekomen dat het onderwijs in de moedertaal de integratie tegenwerkt.
.
X. Wegsturen of binnenlaten?

143. Na 1970 heeft immigratie een slechte naam gekregen, want toen veranderde de samenstelling van de migranten ingrijpend. In plaats van goed opgeleide arbeidskrachten kwamen er migranten die zich zonder een beroep op de Nederlandse verzorgingsstaat niet zelfstandig konden handhaven. Dat gold met name voor veel Turkse en Marokkaanse gastarbeiders en de grote aantal verwanten, huwelijkspartners en kinderen die ze lieten overkomen. Daarnaast kwam een grote stroom asielzoekers op gang die – mede als gevolg van jarenlang gedwongen nietsdoen in afwachting van de uitkomst van de toelatingsprocedure – grote moeite had betaald werk te vinden. Uit de Antillen tenslotte, komen de laatste jaren vooral ongeschoolde criminele jongeren naar Nederland.
145. Het vmbo in Nederland is een mislukking geworden en kinderen van nieuwkomers zullen veel meer gebaat zijn met een verbetering van het praktijkonderwijs naar Duits model. Duitsland laat ook zien dat het bij elkaar brengen van autochtonen en allochtone kinderen op school betere resultaten oplevert.
De islamitische scholen vormen een probleem apart. In Duitsland bestaan ze nauwelijks, terwijl in Nederland onderwijskundige resultaten van deze scholen helemaal niet zo slecht blijken te zijn. Toch kleeft er een groot nadeel aan deze school: ze vertragende integratie, want hun leerlingen komen nauwelijks in contact met autochtonen mee de scholieren.
De gezinsvorming door het laten overkomen van mensen zonder opleidingen kennis van het Nederlands versterkt het proces van etnische marginalisering omdat deze verwanten weinig kans maken op onze veeleisende arbeidsmarkt.
40 procent van alle bijstandsuitkeringen wordt verstrekt aan niet westerse allochtonen, die zo’n 8 procent van de Nederlandse bevolking vormen. Zo raakt de verzorgingsstaat overbelast en wordt verloedering van zwarte wijken in de hand gewerkt.
146. Onregelmatige seizoensarbeid, die nu vooral in het illegale circuit is beland, zou op tijdelijke basis kunnen worden verricht met behulp van internationaal opererende uitzendbureaus. Zij kunnen vraag en aanbod bij elkaar brengen, zorgen voor scholing, tijdelijke huisvesting en repatriëring. Hetzelfde geldt voor in laag aanzien staand werk in huishoudens, bejaardenverzorging, schoonmaak of de seksindustrie. Het geld dat nu in de zakken van mensensmokkelaars, katvangers en andere uitbuiters verdwijnt, kan dan in legale arbeidsbemiddeling worden gestoken. De uitzendbureaus moeten er dan tevens voor zorgen dat de tijdelijke arbeidskrachten daadwerkelijk naar hun land van herkomst terugkeren.

Tot slot de criminaliteit. Het is duidelijk dat een betere selectie van emigranten de criminaliteit van die groep zal doen afnemen. Maar uitbannen is onmogelijk. Migranten zijn nu eenmaal op allerlei wijzen ondernemend en hebben minder respect voor de wet dan de doorsnee niet migranten.
Criminelen met een buitenlands paspoort dienen te worden berecht en bestraft als waren het Nederlanders. Dat onze gevangenissen vol en duur zijn, zou ons daarbij niet moeten afschrikken. Nederlandse wetsovertreders die in het buitenland door de rechter tot celstraf worden veroordeeld, kunnen die straf soms in een Nederlandse penitentiaire inrichting uitzitten. Dat moet omgekeerd ook mogelijk zijn.
148. Alle vluchtelingenkampen van de Verenigde Naties samen kostten bij elkaar minder dan de opvang in Nederland. Ons land zou zelf kampen kunnen inrichten of zijn bijdrage kunnen leveren onder de auspiciën van de VN. Asielzoekers die zich hier melden, moeten voor het doen van een aanvraag naar het kamp in de buurt waar ze vandaan komen, worden gebracht. Deze aanpak is een effectieve bestrijding van de criminele mensensmokkelaars, die in één klap hun bestaansgrond verliezen.
De dit soort nieuwe asielpolitiek heeft als bijkomend voordeel dat asielzoeker en arbeidsimmigrant niet langer kunnen worden verward.
149. Investeren in onderwijs en economische ontwikkeling op de Antillen is verre te prefereren boven het financieren van de opvang en reclassering van ontspoorde Antilliaanse jongeren in Nederland.

De kern van de zaak is dat migranten voortaan moeten worden afgerekend op hun eigen initiatief, inventiviteit en productiviteit. Daarom moeten zij gedurende een periode van enkele jaren geen toegang krijgen tot bijstandsuitkeringen, overheidssubsidies en bepaalde voorzieningen.
In een immigratieland is de individualisering van de sociale zekerheid onontkoombaar.
Pas nadat de immigranten bewezen hebben zich zelfstandig in Nederland te kunnen redden, komen ze in aanmerking voor een permanente verblijfsvergunning, het Nederlandse paspoort en onze solidariteit.

Leave a Comment

Please note: Uw reactie wordt bekeken voor publicatie, dit kan even duren.