knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Egypte, land der levensmoeden'?& C.D. Blokhuis, Egypte, Brandaen reisgids

21 maart 2007

 

Egypte, land der levensmoeden'?

 
'?Dit is een vreemd land. Het lijkt wel of de goden hier echt aanwezig zijn. Onze goden hebben zich al lang in hun hemel teruggetrokken. Wij kopen hun welwillendheid met brandoffers af. Maar deze goden willen meer'?. '?Keizer Hadrianus in Psyche van Paul Claes, p. 104
 

Egypte is een geschenk van de Nijl,
maar voor wie is die Nijl een geschenk geweest en geworden?
Wie heeft iets aan een dergelijk lang en smal en rechtlijnig geschenk?
Behoudens uitgedunde horden toeristen die op hun wenken bediend en van hun centen verlost worden onder het eeuwige gemompel van 'bakshish' door een wriemelende meute van handophouders in alle leeftijdscategorieën. 

Al oogt de scheiding tussen woestijn en bevloeid land messcherp, de scheiding in de geesten der mensen is er zo mogelijk nog scherper.
De oudste landbouwculturen uit het 8ste tot het 4de  Millennium aCn hadden uiteraard het grootste succes langsheen de grote stromen der aarde, waar het voedselsurplus een snelle bevolkingsgroei en een even snelle staatkundige ontwikkeling opleverde. In de Nijlvallei was deze evolutie  vruchtbaar en standvastig. Landmeetkunde en rekenkunde, tijdsbepaling, sterrenkunde en godsdienst, schrift en bouwkunde werden een noodzakelijk product van menselijke intelligentie in het regelmatig overstromende Nijldal waar de zon boven de oostelijke woestijn opkwam en altijd weer in de westelijke woestijn ten onder gaat.
Een strakke dictatuur is in de menselijke geschiedenis steeds de tweelingbroer van de Grote Werken om irrigatievormen maximaal te benutten. De afstand tussen de heerser en zijn onderdanen moet groot genoeg zijn, om het lijden van deze laatsten draaglijk, acceptabel en door god gewild te houden. Een dergelijke staatstructuur vereist een passende religie met dito bedienaars om de verschillende maatschappelijke klassen te binden en gebonden te houden. Bijaldien eist een groot voedsel- en mensensurplus steevast Grote Werken, een goelag waarop de maatschappelijke orde is gebouwd in tempels en paleizen, graven en piramiden. Ook al hadden ambachtslui, vaklui, stielkenners, schrijvers, architecten en priesters een treffelijk statuut, de handarbeiders werden met grote regelmaat gesommeerd om her en der lange maanden op te draaien voor de Grote Werken waar hun aantal voor de nodige energetische investeringen zorgden. Maar precies die strakke socio-religieuze keurslijven en dat gebrek aan dynamiek wreekt zich.
Spanningen komen en gaan in een cyclische loop der geschiedenis van Egypte als de zeven magere en de zeven vette jaren. Onderhuids groeien de tegenstellingen en stijgt de woede, die kan uitbarsten in stakingen en opstanden van wanhopige boeren die hun kinderen verkopen of opeten om zelf niet om te komen als de vloed uitblijft. Een heerser die zich dan niet kan handhaven, dient geofferd en de nieuwe dynastie belooft steevast gratis belastingsverlaging of grootse triomfen bij oorlogen tegen de vreemde vijanden van over de woestijngrenzen.
De eigen cultuur is zoals de zon het centrum van de hele wereld, alle andere culturen en volkeren moeten eer en onderdanig respect betuigen '? niet alleen op de beeldverhalen in tempels en paleizen. Nederlagen of patstellingen worden als door god gegeven overwinningen omschreven en de schone schijn van het machtig zijn tot een verpletterende kunst verheven. Millennia lang bleek iedere nieuwe heerser zich op de zelfde goddelijke oorsprong te beroepen, om de continuà?teit van de heerser voor de onderdanen aanvaardbaar te houden. Een pantheon van lokale goden diende de lokale behoeften aan een eigen identiteit te verzoenen met de alles overheersende Amon Re, de Zon zelf, en zijn mens geworden zaad: de farao.

Bijna 3000 jaar geleden verwoordde een levensmoede man dit in een klaagzang tot zijn ziel, zijn innerlijke tweeling. Je hoort hem tot vandaag nog steeds in iedere klaagzang over de andere, in iedere preek voor de ware broederschap in de moskee van Khartoum tot Kairo

Die Gedichte des 'Lebensmüden'
 Gesprek van een man met zijn Ba '? ziel.

Papyrus Berlin 3024, XII de Dynastie, 1800 vC.
Gesprek van een man met zijn Ba-ziel.
In Altà?gyptische Dichtung '? Universal Bibliothek nr. 9381
1996 Philipp Reclam jun. GmbH & Co – Stuttgart

Zie, berucht is mijn naam door jou,
Erger dan de stank van aasgieren
Op zomerse dagen, wanneer de hemel gloeit. 

Zie, berucht is mijn naam door jou,
Erger dan de stank bij de visafslag
Op de dagen van de visvangst, wanneer de hemel gloeit

Zie, berucht is mijn naam door jou,
Erger dan de stank van vogels
In moerasstruiken vol watervogels'?
Erger dan de stank van vissers
En van de lagune waar ze vissen'?
Erger dan de stank van krokodillen,
Zoals in een krokodillentempel'?
Erger dan een getrouwde vrouw
Die over haar echtgenoot leugens vertelt omwille van een andere man'?
Erger dan over het kind van een achtenswaardige
Gezegd wordt dat de echte vader iemand is die hij haat'?
Erger dan een kolonie van de koning
Die op oproer broedt, wanneer ze zijn rug zien'?

***
Tot wie zal ik me vandaag wenden?
Mijn familieleden en dienaren zijn slecht,
De vrienden van vandaag kan men niet eren.

Tot wie zal ik me vandaag wenden?
Inhalig zijn de harten,
eenieder berooft zijn naasten.

Tot wie zal ik me vandaag wenden?
Mildheid is ten gronde gegaan,
Gewelddadigheid neemt bezit van iedereen'?
Het aangezicht van het slechte glanst tevreden,
Het goede werd alom ten gronde gericht'?
Wie iemand om een slechte daad tot de orde roept,
doet alle booswichten in lachen uitbarsten'?
Men plundert elkaar. Iedereen steelt van zijn naasten'?
De misdadiger is een vertrouweling geworden,
De broeder met wie men samenleefde is tot vijand geworden'?
Men wil niets meer van gisteren weten
En verguldt ook niemand meer die vandaag het goede nog doet'?
De leden van je eigen familie zijn boos
En keren zich naar vreemden om nog redelijkheid te vinden'?
De harten worden ten gronde gericht,
Eenieder slaat de ogen neer voor zijn familie en dienaren'?
De harten zijn hebzuchtig,
Men kan zich niet meer verlaten op menselijke gevoelens'?
Er is geen gerechtigheid meer,
De wereld blijft vertrouwen wie onrecht doet'?
Het ontbreekt aan vertrouwden,
Men neemt zijn toevlucht tot onbekenden om bij hen te klagen'?
Er zijn geen gelukkige mensen meer,
en met wie men vroeger omging, is niet meer'?
Ik ben met ellende overladen,
Omdat mij iedere vertrouweling ontbreekt'?
Van het kwaad dat de wereld treft,
Is het einde nog lang niet in zicht!

***
De dood staat vandaag voor mij
Zoals de genezing voor een zieke
Zoals het lijden ons zo nabij is.

De dood staat vandaag voor mij
Zoals de geur van wierook,
Zoals we onder het zeil varen op de dag van de wind.

De dood staat vandaag voor mij
Zoals de geur van lotusbloemen
Zoals drinken op de rand van de dronkenschap'?
Zoals het ophouden van de regen,
Zoals een man van een veldtocht thuiskomt'?
Zoals de helderheid van de hemel,
Zoals een mens die de oplossing van een raadsel vindt'?
Zoals de wens van een mens om zijn huis terug te zien,
Nadat hij vele jaren in gevangenschap doorbracht.

***
Waarlijk, wie daar is, is een levende god,
Die de zonde straft bij degene die ze begaat.

Waarlijk, wie daar is, die staat in het zonneschip
De uitverkorenen verdeelt hij voor de tempel.

Waarlijk, wie daar is, is een wijze
Die niet verhinderd kan worden,
Zich tot de zonnegod te wenden,
Wanneer hij spreekt'?

 
Weemoed wiegde zijn geest als de deining een waterlelie. Alles was gedoemd tot vergetelheid. Daarom was een heerser minder bekommerd om zijn onderdanen dan om hun nog ongeboren nakomelingen. De enen waren even sterfelijk als hij, de anderen zouden zijn onsterfelijkheid verzekeren'. Paul Claes, Psyche, p. 133 

De levensmoede fellahin hebben geen keuze, de hak ter hand doorheen de modder, de rug gekromd als lastdier voor het stenen sjouwen of de dood in de woestijn die altijd dreigend aanwezig is, waarheen hij zich ook wendt of keert. In de recentste decennia lijken de fellahin hun hak te hebben gekeerd tot een bedelhand waarmee ze de toeristenvloed proberen te bewerken.

Uit de catalogus van 'Goden en farao's', p. 16, Museum Boymans van Beuningen, Rotterdam 1/3-29/4/1979

Boven de gehele Egyptische kunst staat echter als een motto dat vrijwel geen uitzondering kent,: '?Kunst is een instrument van de religie'?. En daar de Egyptische religie zich in de eerste plaats bezighoudt met het hiernamaals, kan van een groot deel van de voortbrengselen van de Egyptische kunst worden gezegd, dat kunst niet voor de levenden maar voor de doden wordt vervaardigd.
De gehele Egyptische kunst '? architectuur, driedimensionale beeldhouwkunst, reliëf '? is één gigantische poging de sterfelijkheid en vergankelijkheid van al het geschapene uit te bannen en te overwinnen, een blijvende, betere, ideale wereld te scheppen die nog zal bestaan wanneer haar scheppers al lang vergeten zijn. De kunst weet niet alleen volledig uitdrukking te geven aan het heden van de oude Egyptenaar, maar ook gestalte te geven aan zijn toekomst, aan zijn eeuwig leven. ('?)

In Egypte moet elke weergave van een mens de uitbeelding zijn van een ideaal type, waarin de opdrachtgever zich kan herkennen, zodat hij in zekere zin tot een representant van de hele mensheid wordt('?) Zo ziet in de Amarna-tijd elke Egyptenaar er min of meer uit als Echnaton, en in de tijd van de Kuschitische heersers vertonen ook alle Egyptenaren Soedanese trekken.('?)

In deze zin is elke Egyptische uitbeelding van een mens een portret , weliswaar niet dat van een enkeling maar van een volk, waarmee de enkeling zich identificeert, dat van een cultuur die zich zelf steeds opvatte als de eenheid van al haar dragers.

Merkwaardig is hier dat de stellers van de catalogus vergeten te melden dat deze kunst en religie  uitsluitend de macht dienen en die oude Egyptenaar vooral proberen in te peperen dat alles was, is en blijven zal zoals de goddelijke continuà?teit dit heeft voorzien: 
'Zonder mythe raakt elke cultuur haar gezonde, scheppende natuurkracht kwijt, pas een met mythen afgeperkte horizon verleent een cultuurbeweging haar eenheid.' Aldus Friedrich Nietzsche.

 
Luxor, zondag, 4 februari 2007.

Er is een merkwaardige gelijkenis tussen de hedendaagse faà?adecultuur van wat door moet gaan voor het moderne Egypte en de oude tempels van Karnak en Luxor.
De stad verwelkomt zijn bezoekers met in de lucht priemende bossen van betonijzers als eeuwig opgebonden palmtakken met een roestende zweem van verwachting, of erger nog, gesloten papyrusbloemen, in de knop gebroken, voor altijd wachtend op de zon als wanhopige handen die reiken naar het ooit zo verlangde leven.
Die levensmoeheid van hun voorvaderen lijkt wel doorgedrongen tot in de genen van de zakkig geklede gewapende macht die in zwarte uniformen met een gouden adelaar en forse bewapening  talloze checkpoints bemannen. En wie zich daar niet onledig houdt met de cultuur van de angst voor het eigen volk, hult zich in djellaba's die iedere lichaamsvorm verhullen en vooral iedere beweging van een jong en krachtig lijf intomen.
De hijab,  nikab of burka die de paar vrouwen op straat van de publieke ruimte afschermen, bollen in de wind.
Is het onschuld of naà?viteit wanneer jonge mannen je steevast toeroepen als potentiële klant voor hun calèche of taxi of drank of noten en pitten, het uitzichtloos aandringen en blijven aandringen -  zelfs na een ‘laa sjokram’ – nee bedankt?
En dan nog eens proberen bij vrouw en kinderen: pure arrogantie?
Fascinerend hoe ze bijna feilloos kunnen inschatten dat wij Belgen zijn, gewoon langs de straat.
Ze horen het aan ons idioom en zien het aan onze kleren en manier van lopen.
Tergend en gênant hoe ze voor alles en nog wat bakshis proberen te krijgen, vaak nederigheid veinzend. Zowat iedere passant wil je iets verkopen of je schoenen poetsen, zelfs indien van gore-tex stof in plaats van leder. Afweren wordt zo'n automatisme dat je een bewaker in politie uniform die met zijn geweer naar je toe komt, evenzeer een ‘laa sjokram’ uitlokt.
Is dit nu helemaal een volk van levensmoede bedelaars en handophouders geworden? Kunnen ze nu alleen nog hun hand ophouden en overleven bij de gratie van een cultuur waarvan ze de graven reeds duizenden jaren roven en plunderen en die alleszins het laatste anderhalve millennium de hunne al lang niet meer is?
Voor zover ze een beetje in het ware geloof beslagen zijn, moeten ze die graf- en tempelresten haten als des duivels, maar daarom nog wel handig als roof- en handelswaar.
Eén enkele vrouw in een kiosk verkoopt iets, terwijl haar man elders nering zoekt. De positie van de vrouw is hier duidelijk op retour in vergelijking met hun voorouders ten tijde van de farao's waar ze quasi gelijke rechten hadden als de mannen, ook erfrechtelijk. Desnoods bonden ze zich een ceremoniële  baard om.
Op de corniche van Luxor reed een kerel ons tegemoet op een wrakkig rijwiel: 'You don’t  like Egyptians'. Je zou van minder opkijken voor zo'n hoge graad van zelfkennis!
In de hotels en toeristische bezienswaardigheden ogen de meeste personeelsleden vriendelijk, maar daar is het ongeveer wel mee gezegd.
In Jolie Vivre Mà?venpick word je snel en vriendelijk geholpen eens de toegang voorbij waar een batterij politielui in zwart zakkengoed bommen detecteren terwijl de metaaldetectorpoortjes voortdurend snerpend alarm geven. Maar het blijft allemaal wat om te lachen. Langs de waterkant patrouilleren ze met te korte knuppels. Van iedere auto die het eiland oprijdt, wordt de bodem met spiegels aan een kruk geà?nspecteerd.
Maar je treft ook 'redelijke' figuren zoals een  kelner die bij cash betalen zonder bonnetje een korting van 25% rekent, of de toegang tot het peperdure Luxor Museum waar vreemdelingen zoals op de meeste plaatsen zowat het dubbele aangerekend krijgen, en de loketbediende kinderen halve prijs biedt zonder studentenkaart. Al is de collectie zeer matig '? het overgrote deel van de topstukken zit in Cairo, Londen, Parijs, Berlijn en Rome '? toch zijn er veel autochtone bezoekers wegens schoolvakanties.
De fameuze tempel  van Luxor lijkt van op de corniche een stuk kleiner dan op de foto’s.
De belendende 'Mubarak-bazar' is niet echt levendig,  net zoals de enorme 4 verdiepingen  tellende Savoy-Bazar waarin honderden kleine  winkels met allemaal dezelfde rommel. Spanning in het Midden Oosten of een aanslag her en der en op slag daalt de toeristische aantrekkelijkheid van Egypte voor de westerse bezoekers. Dat was dan ook het hoofdargument van menig gids tegen de overvallen door moslimbroeders op toeristen. Meteen zoveel honderdduizenden werkloos wegens het verdrogen van de toeristenvloed en dat ondanks de enorme vloot aftandse en smerige – overigens spuuglelijke – drijvende hotels op de Nijl die dan maar aangevuld worden met binnenlandse schoolreizen of zakenrelaties en familieleden van de reders.
De enige winkel in Luxor waar je ongestoord kan rondkijken was de bookshop, met zelfs wat literatuur in het Engels. In het hotel zit de filiaalhouder van de bank ongeà?nteresseerd geld te wisselen, onderwijl de koran lezend.
Het lijkt wel of dit land en dit volk ieder geloof in het eigen kunnen verloren is in de schrijnende confrontatie met het waanzinnig glorieuze verleden dat overal onloochenbaar, onontkoombaar  aanwezig is. In deze economische poel van armoede en ellende met enkel de massa’s boeren en arbeiders als natuurlijke rijkdom -  het zaad in de vruchtbare verborgen schoot der natie '? gelooft nauwelijks nog iemand in een betere toekomst op deze aarde. Dus rest enkel nog het glorierijke geloof in de Ene en de Ware die nog een mooie toekomst durft beloven, zij het dat de wetenschappelijke falsificatie van die theorie pas na de dood mogelijk zal zijn.
Schizofrenie moet een fundamentele culturele eigenschap zijn in dit land. De bewoners van enkele afzichtelijke vervallen resten van dorpswijken weigeren te verhuizen van de westelijke dodenoever aan de Koningsgraven naar de oostelijke levensoever waar ze nieuwe huizen opgeleverd krijgen. Niet om hun verknochtheid aan de hoop stenen van hun voorvaderen, maar simpelweg omdat ze daar veel beter denken te kunnen leven van de kunstschatten en toeristenparafernalia.
Of het moet zijn dat de godvrezende fellahin zich in niets en nergens afstammelingen wanen van de cultuur die al die kunstschatten heeft geofferd voor het leven na de dood van hun voorouders.
Anderzijds is dit een mooie speling van het lot. De rijke of adellijke, zelfs koninklijke doden hebben vaak schitterende grafgiften meegekregen voor het leven na de dood in het rijk van Osiris, het rijk dat na het hunne komen zou.
En precies die enorme schatten aan grafgiften dienen vandaag om hun genen in hun verre nazaten te helpen overleven in amechtige kopieën, twijfelachtig antiek en bizarre namaakbeeldjes die toeristen worden gepresenteerd.

Karnak en de valei der Koningen, maandag, 5 februari 2007

Fascinerend is de gelijkenis tussen de christelijke basilieken en de Egyptische tempels, die zich  achter enorme pylonen scharen als decor om de biddende bezoekers tot nederigheid te doen beven en hen telkens dieper in de duisternis lieten doordringen tot waar het licht nog slechts heel aarzelend schijnen kon. Het faà?adenwerk was puik, de beeldverhalen fascinerend monotoon wegens allemaal hetzelfde verhaal van de goddelijke macht die hun heerser en gebieder, de farao, gegeven was is en zal blijven. De gelijkenis tussen de christelijke en de Isis '? Osiris religie is te frappant om toevallig te zijn.
De Kopten die zich uiteraard ook als de bewakers van het Ene en Ware Geloof beschouwden, maar dan een ander, hebben fors huisgehouden als iconoclasten op de verschillende tempelreliëfs. Het wordt dan ook  – zelfs in hun nabijheid '? dik in de verf gezet door de Arabische gids. Dat de geloofs- en cultuurgenoten de piramiden hebben ontmanteld, heel wat andere tempels hebben vernield en graven hebben geplunderd wordt zedig verzwegen.
De Islam is immers de cultuur van de vrede.

De Nijl tot Aswan, 6 – 9 februari 2007. 

Om 7 uur 's ochtends blijkt een vloot van meer dan twintig schepen in een soort race met drie naast elkaar op te stomen naar de sluizen van Esna, waar naar verluidt at random de sasvolgorde zou bepaald worden. Ik geloof er niets van, hier ruik je de financiële glijmiddelen. In konvooi varen is nog begrijpelijk met al die gewapende escortes. Langsheen de Nijl eindeloze landschappen met een smalle groene strook en direct daarachter de ongenadige spiegel van de woestijn. Van 's morgens tot 's avonds kregen en krijgen alle fellahs het goed ingepeperd: er is geen leven buiten de vallei, er is geen bestaan buiten het eigen dorp aan de Nijl, wie daar verjaagd wordt, wacht een gruwelijke dood in de onherbergzame woestijn.
Hier en daar een boer op een ezel of een visser, sporadisch een roeiboot met simpele planken als peddels. Een chemisch fabriek, bananen-  en suikerrietaanplantingen.
Aan de sluis wordt de cruise-vloot omringd door tientallen bootjes waarop mannen met textielwaren die ze hoog opgooien om het afdingspel te kunnen starten na een obligate openingszin over je land van herkomst, Mathilde en Philippe of Jean Claude Van Damme die hier nog steeds bijzonder bekend is. Het spel van begroeten en geveinsde interesse wordt illusieloos gespeeld, alsof ze mechanisch hun kamelen slaan. Er is geen ontmoeting, dat is ook nooit de bedoeling. Er is alleen de poging tot het bewinnen van de kudde.
In dit geval zijn die kamelen de argeloze of weerbarstige toeristen .

Er is iets merkwaardigs met dit zogenaamde trotse volk van de farao's. Zij hebben NOOIT geldhandel gekend, alleen maar ruilhandel, tot aan de eerste Grieken. Er was dus alleen een systeem van big brother, een gesloten milieu waarbinnen de menselijke fokdieren werden gekweekt en bespied door de tempelmaffia. Het zuiverste socio-religieus fascisme.
Fellahs werden millennialang in een systeem gedrongen van horigheid en slavernij. Wanneer een nieuwe heerserskaste zich aandiende, nam deze gewoon het oude systeem van maatschappelijke verhoudingen over, zozeer was het volk doordrongen van de goodwill van de leiders en van de eenheid tussen het volk en zijn door god gegeven koningen.
De enige regio waar de Romeinen geen slaven hoefden te importeren om hun gewin te verhogen, was het gebied van de Nijl. Daar kende men het verschil tussen vrij en horig niet eens.

Aswan is een prachtig voorbeeld van de Grote Werken: een enorme stuwdam en een nog veel grotere als finaal geschenk van de Sovjet broederschap om het waterpeil van de Mijl te regelen en een enorme productie van elektriciteit voor het hele land en de buren te garanderen. Ook  aluminium- , cement- en kunstmestfabrieken en behoorlijk meer welvaart dan onderweg, maar intussen verzilt de hele vruchtbare slibbodem langsheen de stroom door kunstmest in plaats van het levende slib dat er millennia lang werd afgezet.
De reusachtige stuwdam is daarom wellicht een nuloperatie, in het beste geval.

Aan de onafgewerkte obelisk in roze graniet in Aswan wordt een verhaal verteld over loskappen van het onderste vlak, wat technisch prietpraat is. Ik merk dat een heer in burger met een Uzi  (!) naast zich op de stoel aan een stel jonge meiden met hijab een gelijkaardige toelichting aan het geven is. Zij vragen of ik het begrijp. Ik repliceer dat die man onzin vertelt wegens onmogelijk om technisch op die manier dwarsgaten te hakken. Zij spreken redelijk Engels en tot slot krijg ik een heel verhaal over de mangaten die hij ook laat zien waarlangs de dwarsgangen gehakt werden waarna heet stoken en dan met koud water een thermische shock veroorzaken om de kolos los te barsten van de onderliggende laag. Het lijkt een plausibeler verklaring.
Waarop de meisjes vragen wat ik er van denk'? waarop de gewapende macht hen luid in het Engels zegt dat ik nu aan hen bakshis moet betalen! Zij protesteren met klem en ik verklaar hen tot waardige dochters van een eens zo groot volk, in tegenstelling tot vele anderen.

Maar er is nog een veel groter probleem in deze Verenigde Arabische Republiek, waar het vanaf de Ptolemeën tot Nasser heeft geduurd eer de heersers van het land zich weer tot de eigen bodem bekenden.

Piet Piryns interviewde Tahar Ben Jelloun in Knack van 1 november 2006:


“Klopt het dat er in de Arabische wereld steeds minder gelezen wordt?
BEN JELLOUN: Helaas wel. In Egypte bijvoorbeeld, een land met bijna honderd miljoen inwoners, heb je al een bestseller als je drieduizend exemplaren verkoopt. Maar laat ik me tot Marokko beperken: een prachtige stad als Tanger heeft twee boekhandeltjes, waar natuurlijk geen kat komt, want er is nauwelijks een boek te vinden. Geen schouwburg, geen concertzaal, geen bioscoop. Het is echt heel treurig gesteld.
Hebben schrijvers in de Arabische wereld nog last van censuur?

BEN JELLOUN: Officieel niet, zolang ze het staatshoofd of de legerleiding niet beledigen. Maar er is de censuur van de publieke opinie. Die is ongrijpbaar en alomtegenwoordig. Wie het waagt ook maar één kritische opmerking te maken over de manier waarop de islam tegenwoordig voor politieke en criminele doeleinden wordt gebruikt, wordt beschouwd als 'een objectieve bondgenoot van de vijanden van de Arabische natie'. In Egypte kan iedere moslim die zich door een roman, een theaterstuk of een film beledigd voelt, de auteur voor de rechter slepen op beschuldiging van landverraad. Er is een klimaat van geestelijke terreur waar een schrijver zich moeilijk tegen kan verweren. De Egyptische Nobelprijswinnaar Naguib Mahfouz durfde na een mislukte aanslag op zijn leven geen roman meer uitgeven zonder de toestemming van de imams in de Al-Azharmoskee. “
Sinds de grote vooruitgangsidealen van het gearabiseerde socialisme van Nasser en Sadat hebben miljoenen Egyptische jongeren zich veel inspanningen getroost om een universitair of hoger onderwijsdiploma te verwerven. Blijkt dat de overgrote meerderheid hiermee nergens aan de bak komt, behoudens een ambtenarenjob voor een hongerloon.
De laatste jaren zijn er steeds meer jonge vrouwen die zich inschrijven voor universitaire studies, voor hen een van de weinig mogelijkheden om een andere toekomst te vinden, buitenshuis, eigen inkomsten wat hen onafhankelijker kan maken van de echtgenoot.
Een tweede probleem is ook hier het internet. Op de kabel heb je 45 gecontroleerde religieuze tv zenders, maar voor 2 egyptische ponden per maand heb je volgens de gids met internet een poort op de wereld en vooral op ongecontroleerde fundamentalistische websites.
De spanning onder de jeugd is dermate hoog opgelopen dat Hosni Mubarak voor de recente verkiezingen 15 miljoen jongeren liet mobiliseren voor legerdienst tijdens de weken voor en na de verkiezingsdatum opdat zij hun stem niet zouden kunnen uitbrengen.
Dit soort truken van de foor zijn eindig, net zoals zijn regime eindig is, wegens geen fraaie noch geloofwaardige toekomstbeloften meer achter de hand.Een fascinerende noviteit zijn de Russische of Oosteuropese toeristen.
Net zoals in Oostenrijk en Turkije gedragen de vroeger Sovjetburgers zich in groep niet bepaald als bescheiden en respectabele bezoekers van zovel oudheidkundige schoonheden. Bakshis is evenmin aan hen besteed, in tegenstelling tot grote hoeveelheden alcohol wat het in Egypte een moeilijk bereikbaar consumptiegoed is, veel moeilijker dan hasjiesj, alleszins.En finaal werd vreugde gezaaid in de harten van de toeristische industriearbeiders met de mededeling dat Hosni Mubarak '? steevast veel jonger afgebeeld op de vele affiches en posters langs de wegen en officiële gebouwen '? een fijn akkoord heeft afgesloten met Hu Jintao die volgend jaar 5 miljoen Chinese toeristen voorzien zal. Waarlijk opnieuw hoop op booming business, zij het dat de Chinese toerist nog minder gediend is van bakshis bedelende fellahs.

Van Aswan gaat het in konvooi met 30 bussen en busjes en geblindeerde luxewagens naar Luxor, gewapende flikken voor en na. Er wordt bijzonder snel gereden. Aan alle bruggen, grote  kruispunten, grotere dorpen staan roadblocks met soldaten. Vanaf Edfu wordt de colonne wat doorbroken.
Ondanks de snelheid zie je toch de uitgesproken armoede onderweg, nog heel wat anders dan van op de boot. De huizen van gedroogde stenen staan steevast  aan de rand van de woestijn, zonder bomen maar met heel wat schotelantennes. Alles drijft hier op kleine ezeltjes en dromedarissen. In de steden langs de Nijlvallei op magere paardjes die calèches trekken.

Uiteraard is er een groot verschil tussen de levensmoeheid langsheen de Nijlvallei en de sfeer in de Delta waar ook de grotere steden miljoenen mensen herbergen, waar de invloed van Macedoniërs, Grieken, Romeinen, Arabieren, Turken, Engelsen, Fransen, Duitsers zich reeds millennia laat gelden. Niet voor niets huldigden de farao’s hun hoofdsteden midden in het land, ver van de zee, de kust en andere culturele invloeden.
Uiteraard is de spanning te snijden tussen de moslimbroeders die gestaag hun invloed uitbreiden waar de overheid zich steeds meer terugtrekt uit de sociale sector en de nutsvoorzieningen.
Dan mag president Mubarak nog grondwetswijzigingen doorvoeren om zijn eigen wetgevende, rechtsprekende en uitvoerende macht te versterken in de hand van één heerser die het beste voor heeft met het land, de natie, het volk – zoals iedere tempelpyloon de farao verbeeldt die zijn vijanden bij bosjes bij de haren houdt om hen de schedel in te slaan,

dan mag de president in diezelfde grondwetswijziging beslist hebben alle politieke partijen die zich beroepen op een religie te verbieden. Zo hoopt hij ze ver te houden van de staatsmacht volgens de wensen van de heersende kliek - zoals in ieder koningsgraf de muurschilderingen aantonen dat vreemdelingen, krijgsgevangenen, overwonnenen zich gedwee in het stof werpen of geboeid als dieren het offer afwachten in het aanschijn van de grote farao,
dan mag de invloed van de imams van de Al Azhar moskee niet te onderschatten zijn,
dan mogen rechtbanken Nawal El Sadaawi straffen met beroepsverbod en de eis tot echtscheiding omwille van haar engagement tegen vrouwenonderdrukking en vrouwen besnijdenis,
dan mogen webloggers zoals Abdel Kareem Nabil nog gestraft worden '? vier jaar cel -  omdat hij de Al Azhar imams de keerzijde van de Al Qaeda-munt had genoemd,

het lied van de Levensmoede van 4000 jaar geleden blijft verbazend actueel langsheen de oevers van de Nijl.
'?Men wil niets meer van gisteren weten
En verguldt ook niemand meer die vandaag het goede nog doet'?
De leden van je eigen familie zijn boos
En keren zich naar vreemden om nog redelijkheid te vinden'?
De harten worden ten gronde gericht,
Eenieder slaat de ogen neer voor zijn familie en dienaren'?
De harten zijn hebzuchtig,
Men kan zich niet meer verlaten op menselijke gevoelens'?
Er is geen gerechtigheid meer,
De wereld blijft vertrouwen wie onrecht doet'?
Het ontbreekt aan vertrouwden,
Men neemt zijn toevlucht tot onbekenden om bij hen te klagen'?
Er zijn geen gelukkige mensen meer,
en met wie men vroeger omging, is niet meer'?
Ik ben met ellende overladen,
Omdat mij iedere vertrouweling ontbreekt'?
Van het kwaad dat de wereld treft,
Is het einde nog lang niet in zicht!'?
Die Gedichte des 'Lebensmüden'
 Gesprek van een man met zijn Ba '? ziel.
Papyrus Berlin 3024, XII de Dynastie, 1800 vC.

C.D. Blokhuis, Egypte, Brandaen reisgids -  uitg. J.H. Gotmer Haarlem

Met voorsprong de beste Nederlandse reisgids van Egypte.

14. De filosoof Plato leefde twee generaties na Herodotos. Tijdens zijn verblijf in Egypte kreeg hij eerbied voor de wijsheid van de priesters en voor de duurzaamheid van de cultuur. Zijn onverholen bewondering klinkt dan ook vaak door in zijn geschriften. Naar aanleiding van het bezoek dat de Athener Solon aan de stad Saà?s bracht, citeert Plato de woorden van een Egyptische priester tot zijn gast om het eerbiedwaardige verleden van het land duidelijk te maken.
‘Solon, Solon! Gij Grieken zijt toch altijd kinderen!’ Toen Solon dat hoorde, vroeg hij:
‘Hoe bedoelt gij dat?
Waarop de ander zei: ‘Gij zijt jong van ziel,  zovelen als gij zijt. In uw ziel hebt gij immers geen enkele oude mening, berustend op ver teruggaande tradities, geen enkel weten, vergrijsd door de jaren’. (Timaeus, 22)

31. De inspanningen om zoveel mogelijk profijt te trekken van de overstromingen stimuleerde het ontstaan en de uitbouw van de oud-Egyptische beschaving. Om maximaal gebruik te maken van het eens per jaar aangevoerde watersurplus ontwikkelden de Egyptenaren vanaf de vroegste tijd verfijnde irrigatiemethoden. Na het terugtrekken van de overstroming hielden zij het extra water vast met behulp van dammen, kanalen en spaarbekkens. De afhankelijkheid van een goed functionerende irrigatiesysteem bevorderde zowel het samenhorigheidsgevoel van de bevolking als het centrale gezag. De overheid, meestal in de persoon van de heerser, heeft zich altijd intensief bemoeid met de waterhuishouding.

Ook op andere gebieden van de menselijke kennis en beschaving werkte de Nijl stimulerend. Al genoeg bedachten de Egyptenaren nauwkeurige methoden voor de landmeetkunde vanuit hun behoefte om na elke overstroming het kadaster opnieuw te bepalen. Als het overstromingswater zich eenmaal had teruggetrokken, waren de grenzen tussen de akkers door de werking van het water en door de afzetting van verse laag slib meestal vervaagd of in het geheel niet meer zichtbaar. De perceelgrenzen moesten dan opnieuw berekend worden. Hierdoor verkregen de Egyptenaren van meet af aan een groot praktisch inzicht in de meetkunde en rekenkunde.
De overstromingen bevorderde eveneens het ontstaan van de tijdrekenkunde en de kalender.

33. De Nijloverstromingen bleven soms jarenlang uit als gevolg van een verminderde regenval in Centraal Afrika. Was dit het geval, dan boette het koningshuis uiteindelijk in aan gezag en ontstonden er tijden van politieke onrust en anarchie. Zo is de ondergang van het oude rijk, de tijd van de piramidebouwers, gedeeltelijk toe te schrijven aan dergelijke natuurrampen.
‘Geheel Beneden-Egypte stierf van de honger en iedereen at zijn eigen kinderen op, maar ik zorgde ervoor dat in deze gouw niemand van honger stierf.’, aldus gouwvorst Anchtifi in zijn graf te Moà?lla.

35. Toen de Egyptenaren voor het eerst de Eufraat in Mesopotamië zagen, stroomde deze rivier voor hun gevoel de verkeerde kant op. In een inscriptie van koning Thoetmosis I,  eveneens het 18e dynastie, wordt de Eufraat omschreven als: ‘dat grote omgekeerde water dat tegen de keer in stroomt’ of ‘dat stroomafwaarts gaat terwijl het stroomopwaarts loopt’.

61. De documenten uit het dorp van necropool-arbeiders in Deir al Medina verschaft ons namen van regeringsjaren van koningen uit het nieuwe rijk, maar maken ons bijvoorbeeld ook deelgenoot van de eerste staking voor hoger loon die we in de wereldgeschiedenis kennen.

66. Vooral boeiend is het proces van staatsvorming waarvan wij gedurende het Gerzeen getuige zijn. Door toenemende urbanisatie ontstaat uit een vrijwel egalitaire samenleving een klassenmaatschappij. Bij die  urbanisatie hebben uiteraard omgevingsfactoren als strategische ligging en voedsel surplus een rol gespeeld, alsmede de wil om te domineren.(...)
Uit elitegraven bij deze steden, zoals een hoofdmannengraf bij Hierakopolis, wordt duidelijk dat deze protostaten het spel om de macht al gewonnen hadden van de nederzettingen in de directe omgeving.
De ontwikkeling bleef in Egypte echter niet steken bij het ontstaan van stadstaten zoals in Mesopotamië. Het spel om de macht liep in Egypte verder op een manier die onlangs op een gelukkige wijze vergeleken is met een bordspel als Monopoly. De uitgangspositie van de deelnemers aan het spel is dezelfde, maar uiteindelijk zal hij die het spel met het meeste inzicht speelt, de winnaar zijn, waarbij ook nog een dosis geluk om de hoek komt kijken.

85. Het bezit en de rijkdom van de Aton-tempel in Karnak was gestaag toegenomen door de vele schenkingen van de opeenvolgende farao’s, en zo bezat deze tempel onder Amenhotep III bijna een kwart van alle landerijen en het vee in Egypte. Uiteraard vormde dit enorme tempelbezit een grote bedreiging voor de macht en het inkomen van het koningshuis. Een reactie kon dan ook niet uitblijven.
De zoon van Amenhotep III en Teye besteeg als Amenhotep IV de troon, maar zal spoedig zijn naam veranderde in Achnaton. Deze naamsverandering maakte onderdeel uit van de binnenlandse politiek van deze farao, waarvan zijn godsdiensthervorming het meest tot onze verbeelding spreekt. Om de zonnereligie in zijn onbezoedelde vorm te herstellen, verhief de koning de Aton, de zonnebol, als meest zuivere manifestatie van de oude zonnegod uit Heliopolis, tot enige godheid. In dit dogma was de koning niet alleen de enige ware priester van Aton, ‘zijn zoon en de enige die zijn vader begrijpt’, maar ook de menselijke incarnatie ervan, een vleesgeworden zonnegod, zoals de koningen uit het oude rijk.
Op bevel van Achnaton werden de tempels van de andere goden gesloten, hun bezit geconfisqueerd, hun priesters uit hun ambt gezet. Met groot fanatisme liet de koning vooral de vroegere rijksgod Amon-re vervolgen:  overal werd de naam van deze god weggehakt, zelfs in de eigennaam van zijn eigen vader. In zijn zevende regeringsjaar brak Achnaton definitief met het verleden, verplaatste zijn hoofdstad van Thebe naar Achet-Aton, het huidige Amarna in Midden Egypte, en benoemde mensen van onaanzienlijke afkomst tot de hoogste ambten om zo de macht van de gevestigde families te breken.

102. Alle ambtenaren van hoog tot laag waren tevens schrijvers, een beroepsgroep die zich verheven voelde boven de handswerklieden en de boeren. Hun hautaine houding komt tot uiting in de ‘Satire op beroepen’, waarin de spot wordt gedreven met eenieder die geen schrijver is en waarvan de conclusie luidt dat het de schrijver is die de arbeid van alle anderen controleert en registreert. En inderdaad zijn er nauwelijks scènes uit het dagelijks leven bewaard waarop men niet een schrijver ziet die op zijn gemak alles zit te noteren.
Uiteraard was de ver doorgevoerde bureaucratie in het oude Egypte slechts mogelijk door het grote surplus aan voedsel.

105. Er is niet veel bekend over de economie. In de oudste tijden bestond waarschijnlijk het ‘bigman – model’,  bekend uit de culturele antropologie: alle producten vloeien in dit model naar de heerser, die voor herverdeling zorg draagt. Kenmerkend voor Egypte is de geldloze economie; alles ging via ruilhandel, maar de afzonderlijke producten werden wel volgens een vaste standaard gewaardeerd. Gevolg van de geldloze  economie was dat er geen kapitalisme bestond of winst uit onderneming. Daarbij kwam dat alles via farao werd uitgedeeld, ook bijvoorbeeld grafuitrusting, meubilair, slaven en landerijen. Pas na de komst van Griekse huurlingen onder Psammetichos I, in de zevende eeuw v.C., werd er geld gemunt.
Om die geldloze economie draaiende te houden werden er zware belasting in natura opgelegd aan de boeren, die niet veel meer dan hun eigen leeftocht overhielden. Verder werden er herendiensten aan de bevolking opgelegd als een andere vorm van belasting. De bevolking werd ingezet voor de bouwactiviteit aan plaatselijke monumenten of werd gerekruteerd van tijdelijk dienst in het leger. Tevens bestond er voor de meesten de verplichting om eenmaal per jaar te assisteren in de plaatselijke tempels.
De ruileconomie had een zwak punt: als een goede overstroming uitbleef, mislukte de oogst en wankelde de hele samenleving.

106. Geboorte.
Men ging zeer zorgvuldig om met de placenta omdat de toekomstige levensloop van de pasgeborenen daaruit voorspeld werd. Het is mogelijk dat de placenta van toekomstige koningen werd gezien als hun tweelingbroer en met de nodige zorg werd omgeven.
Jeugd en puberteit.
De afstamming van de kinderen werd in Egypte via de moeder gerekend. In de genealogieën geven mannen en vrouwen vrijwel altijd de naam van hun moeder en slechts zelden die van hun vader.
Huwelijk.
De man betaalde een huwelijksprijs van de familie van de vrouw, hij kocht zich als het ware in bij haar familie, en de vrouw bracht haar huisraad en goederen in. Uit bewaard gebleven huwelijksakten blijkt verder dat beide partijen volkomen gelijke rechten hadden. Totnogtoe ontbreekt het bewijs voor een religieus sanctioneren van het huwelijk. Het huwelijk was dus duidelijk een civielrechtelijke procedure, een bruiloft werd er niet gevierd.

108. Seks en erotiek.
De Egyptenaren hadden een vrije en ongebonden houding tegenover seks en beeldden zowel de geslachtsdelen als de geslachtsdaad in alle openheid af.
Overspel werd afgekeurd.
Homoseksualiteit werd oogluikend toegestaan, maar niet toegejuicht.
Seks met dieren kwam in de boerengemeenschap van Egypte vrij veel voor. Seks met dieren kwam ook rituele context voor. Vrouwen sliepen met de heilige bok van Mendes of toonden hun geslachtsdelen aan de Apisstier van Memphis.
Necrofilie kwam regelmatig voor. Herodotos beschrijft met verve dat hooggeplaatste vrouwen na hun dood eerst een paar dagen moesten besterven voordat hun lichaam naar de balsemers ging omdat deze zich anders aan hen zouden vergrijpen.
Om de begeerte van de man op te wekken gebruikten de Egyptische vrouwen een aantal hulpmiddelen: pruiken, parfums en geurige zalven, doorzichtige kleding, muziek en drank. Blijkens de droedels van de necropool-arbeiders van Deir al Medina hadden pruiken op hen dezelfde uitwerking als sexy ondergoed en kousen op de huidige liefhebbers.
Prostitutie kwam regelmatig voor, niet alleen in bordelen, maar ook in achterafkamertjes bij de kroeg.

126. De godsdienst.
De Amerikaanse godsdienst psycholog J.B. Pratt definieerde religie als:
een ernstige en sociale oriëntatie (attitude) van individuen of groepen op de macht of machten die volgens hen uiteindelijk hun belangen en lotsbestemmingen besturen.
P.E. Johnson:
1.- een verlangen naar waarden
2. -een bewuste afhankelijkheid van een macht die zulke waarden handhaaft
3. -gedragingen en reacties die geschikt lijken zulke waarden met behulp van die macht te behoeden.

De gelovige in Egypte kende drie manieren om op zijn machtgeladen omgeving te reageren: meedoen, ontkennen of manipuleren; anders gezegd: de cultus, het dodengeloof en de magie.

128. Historische ontwikkeling. Vanaf de prehistorie ziet men een toenemende vermenselijking en verinnerlijking van de in oorsprong gevoelsarme, ‘onmenselijke’ machten die de Egyptenaren omringen. De gelovigen gaan in de loop der geschiedenis meer neigen naar persoonlijke vroomheid en moreel juist gedrag, mede onder invloed van contacten met elders. Vanaf het einde van het Middenrijk tot het eind van hun geschiedenis was er een toenemende invloed van de buitenlandse godsvoorstellingen op het oorspronkelijk Afrikaanse gedachtegoed van de Egyptenaren. Het onbezorgde optimisme uit het oude rijk slaat om in een pessimistische levensvisie, waaraan echter wel een heilsverwachting gekoppeld is.
161. Koptisch christendom.
Voor de inwoners van Alexandrië, zelfbewust en intelligent, vormde het christendom een van de vele eschatologische leren en kwam het in veel opzichten overeen met het hellenistische judaà?sme dat in hun stad gepraktiseerd werd. Later zullen intellectualistische en gehelleniseerde patriarchen en priesters van Alexandrië een belangrijke rol spelen in de dogmatische conflicten met de Oostromeinen.
Op het platteland heersten vreemdelingenhaat en een anti-intellectualistische stemming die zich tegen het hellenisme verzetten. Het christendom dat hier een voedingsbodem vond was een massabeweging van ongeciviliseerde boeren die geen hooggestemde doeleinden nastreefden. Het geloof werd hen ingegeven door hun materiële nood en hun trek naar de woestijn om daar als kluizenaars te leven, als anachoreten, had mede tot doel van de enorme belastingdruk van de Romeinse bureaucratie te ontvluchten. De uiterst strenge ascese waaraan de anachoreten zich onderwierpen en hun verlangen naar martelaarschap zijn misschien te begrijpen als uitingen van hun bestaansangst. Het ascetisme werd verder gevoed door hun eindetijd – verwachtingen en hun opvatting dat de Dag des Oordeels zeer nabij was.
Het prille christendom ondervonden in deze tijd zware concurrentie van het gnosticisme, dat leerde dat de wereld het onvolkomen werk is van een ijdele en zelfingenomen schepper, die opvallend vaak gelijk wordt gesteld met Jahweh uit de joodse traditie. Deze demiurg was afgedwaald van de oneindige goede god van het begin, maar desondanks had de mens een vonk van deze oneindig goede god behouden en voor de kenners, de gnostici, was het mogelijk de slechte en onvolmaakte wereld te ontvluchten. De bekoring die de toenmalige Egyptenaren voelden voor het gnosticisme en het daarop gelijkende manicheà?sme blijkt onder meer uit de vondst van de vele gnostische handschriften bij Nag Hammadi in december 1945, die ons een unieke blik gunnen op deze heilsleer die wij voor die tijd slechts kenden uit gekleurde citaten bij de kerkvaders.

170. Vlak voor de Arabische verovering laaiden er opnieuw onenigheden op over dogmatische kwesties tussen de Byzantijnen en de Kopten en vonden er wederom vervolging in plaats van Koptische gelovigen. Het hoeft dan ook geen verwondering te wekken dat de Kopten de Arabieren in 641 met open armen ontvingen als hun bevrijders. Na de Arabische verovering raakte de Koptische kerk echter geà?soleerd van de rest van de christenheid en zien wij veel Egyptenaren overgaan tot de islam, al was het alleen maar om de hoofdelijke belasting te ontlopen die niet-moslims moesten betalen, en om betere maatschappelijke posities te verwerven.
186. Mamelukken.
De Mamelukkendynastie van Egypte is uniek in de wereldgeschiedenis: een heerserskaste van slaven, die zichzelf permanent aanvulde met nieuwe slaven en als gesloten gemeenschap ruim 250 jaar zal regeren over een bevolking waar zij geen enkele voeding mee had, door telkens opnieuw een sultan uit gaan midden te kiezen. Hun oorsprong valt te zoeken in de gewoonte van de Abbasiedenkaliefen om slaven te kopen of re roven die zij na een grondige opvoeding in de krijgskunsten en de islam opnamen in hun lijfwacht en legers, of op hoge posten in de staat benoemden.

190. Fransen in Egypte (1798-1801)
Het eerste wat Napoleon deed, toen hij in juli 1798 bij Alexandrië landde, was het uitgeven van een wonderlijke propagandistische proclamatie:
“De opperbevelhebber van de Franse legers, Bonaparte, maakt aan de gehele bevolking van Egypte bekend dat de bey’s die Egypte regeren de Franse natie hebben beledigd en te lang de Franse kooplieden hebben onderdrukt: het uur van hun afstraffing is gekomen. Te vele jaren heeft die bende slaven, verworven in Georgië en de Kaukasus, de mooiste streek in de wereld getiranniseerd.
Men zal u vertellen dat ik gekomen om uw godsdienst te gronde te richten. Dat is een duidelijke leugen! Antwoord dat ik gekomen ben om u in uw rechten te herstellen en om de usurpators te straffen, en dat ik god meer vereer dan de mamelukken en dat ik zijn profeet Mohammed eer en de bewonderenswaardige koran.
Vertel het volk dat Fransen ook ware moslims zijn. Het bewijs daarvan is dat zij naar het grote Rome zijn getrokken en de troon van de paus hebben verwoest, die altijd de christenen ertoe heeft aangezet om de moslims te bestrijden.”

Hoe kort de bezetting door de Fransen ook geduurd had, hun invasie van Egypte had verregaande gevolgen. Het nog middeleeuwse Egypte was door hun aanwezigheid met kracht uit zijn isolement gehaald en zal opnieuw een rol gaan spelen in de wereldpolitiek. Bovendien was in Europa de belangstelling voor de faraonisch en de oosterse cultuur sprongsgewijs toegenomen. In Frankrijk werd dit onder meer zichtbaar in de empirestijl. Ook werd in deze tijd de grondslag gelegd voor de egyptologie als wetenschap en ontstonden de eerste kunstcollecties betreffende Egypte.

202. Dagelijks leven.
De achterstandspositie van vrouwen heeft in de grote steden geleid tot de emancipatiebeweging, waarbij vooral gestudeerde vrouwen het voortouw hebben genomen. Op het platteland en in de lagere milieus uit zich het ongenoegen van de vrouwen over een positie op een zeer speciale wijze tijdens de zag, spiritistische seances waarbij de vrouwen in trance raken en door geesten bezeten worden. Aan de wensen van deze geesten – meestal nieuwe kleren of huisraad – dient terstond voldaan te worden door de echtgenoot of de mannelijke verwanten van de bezeten vrouw. De wilde dansen waarmee de vrouwen zichzelf in trance brengen vormen bovendien een uitlaatklep voor een opgeklopte frustraties op maatschappelijk en seksueel gebied.
203. Onderwijs.
Het blijft een groot probleem dat Egypte verhoudingsgewijs nog altijd te veel afgestudeerden kent en het is maar zeer de vraag hoelang hooggekwalificeerde mensen nog zullen aanvaarden dat zij slecht betaalde banen
krijgen, die hun weliswaar tegenwoordig gegarandeerd worden bij hun afstuderen, maar waarvan de inkomsten in geen verhouding staan tot de door hen genoten opleidingen.

 

 

Reacties graag naar mailadres.