knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Archief

vrt deredactie.be blog: Ziek van gezondheid

27 oktober 2013





wo 23/10/2013 – 14:25 Jan Van Duppen In Nederland neigt de ziekteverzekering van de voorbije verzorgingsstaat fors uitgekleed te worden in de nieuwe participatiemaatschappij. Wat vroeger evident verzekerd leek, wordt vandaag een kwestie van eigen centen.




Hogere bijdragen en eigen risico


Thuishulp, technische hulpmiddelen, medicijnen zoals maagzuurremmers, plastische en tandheelkundige behandelingen, medisch noodzakelijke circumcisies worden niet langer door de ziekteverzekering vergoed. Wat vroeger uit de verplichte AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) gefinancierd werd, komt meer en meer in de eigen polis terecht of moet betaald worden door de gemeente waar de hulpvrager woont.

Vanaf 2015 wordt deze AWBZ zorg voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten ingrijpend hervormd. Alleen de zwaarste, langdurige zorg valt dan nog onder die verplichte AWBZ. De zorg aan huis wordt een taak van de gemeente en die wordt alleen nog vergoed bij mensen met een laag inkomen. De medische zorg, verpleging en langdurige geestelijke gezondheidszorg komt voor rekening van de zorgverzekeraars (mutualiteiten). In onderlinge concurrentie bieden zij allerlei polissen aan. Gaande van een minimale verplichte basisverzekering met lagere premies en hoge eigen risico-bijdrage tot ‘Beter Af Plus 4 sterren’. Zo’n polis kan je dan naar vermogen en believen aanvullen met een extra verzekering tandzorg, fysiotherapie, bevalling met of zonder pijnstilling, obesitasbehandeling, huidcorrecties, enz. Vaak worden de behandelingen enkel toegelaten bij door de ziekteverzekeraar gecontracteerde zorgverleners of ziekenhuizen. Voor de patiënt blijft doorgaans bovenop een fors deel zelf te betalen.




Testamentair vermijden


Plots kregen de Nederlandse notarissen extra werk als gevolg van de discussie over de nakende wetswijzigingen. Tienduizenden bejaarden lieten testamentair vastleggen dat hun kinderen het kindsdeel mogen opeisen als de langstlevende ouder in een verzorgingstehuis wordt opgenomen.

Op die manier willen ze voorkomen dat hun spaargeld verdwijnt aan eigen bijdragen voor het verzorgingstehuis. Wie zijn of haar bijdrage aan de AWBZ niet kan betalen van pensioen of uitkering, moet het eigen vermogen aanspreken. De extra bijdrage voor het verzorgingshuis kan oplopen tot maximaal 24.000 euro per jaar. Testamentair willen ouderen nu vermijden dat hun spaargeld bij de overheid terecht komt in plaats van bij hun kinderen.




Rauw individualisme?


Dezer dagen heerst bij de progressieve elite in Vlaanderen commotie over het rauwe individualisme dat uit het recente onderzoek van Mark Elchardus naar voor zou komen bij de Vlaamse medemens. Hij herkent in de resultaten immers een overheersend egoïstische reflex tegenover de gezondheidszorg bij de bevraagde burgers die zich uitspreken tegen een rationalisering van de zorg en voor het rantsoeneren van die zorg bij een nakende bezuinigingsronde.
Uit het onderzoek bleek dat er een ruim draagvlak is om dure behandelingen niet langer te vergoeden bij mensen van 85 jaar of ouder, terminale patiënten en mensen die langdurig in een coma verkeren.
Professor Elchardus gruwt van deze resultaten en wijst erop dat alle sociale organisaties gefaald hebben in burgerschapspedagogie, de voorlichtingsopdracht om solidariteit te sturen bij hun doelgroepen.
Bij voorbaat uitsluiten van de zwaksten is niet zo verstandig wanneer solidariteit een vorm van uitgesteld eigenbelang is. Er kan immers ooit een dag komen dat je zelf tot die zwakste groep behoort.

Maar is dit nog wel een sluitend argument in de huidige gezondheidszorg?




Verzekerde solidariteit…


Vooreerst ontstond deze oude, collectieve vorm van door de overheid verplichte solidariteit wanneer de deelnemers vergelijkbare belangen meenden te hebben of bij elkaar een positieve lotsverbondenheid herkenden. Dan heeft de ene mens dus baat bij het welbevinden van de ander.

De Franse filosoof Pierre Rosanvallon merkte al eerder op: “De crisis van de solidariteit is net dat men niet langer gelooft in de opstelling van zijn medeburgers, omdat men vindt dat ze uitkeringsverslaafd zijn, sociale profiteurs zijn, of, op een heel ander vlak, te veel kinderen kopen en een andere godsdienst hebben.”

Vandaag verbrokkelt de eens zo geprezen lotsverbondenheid ook door extravagante lonen en premies voor directieleden van openbare bedrijven, door enorme vergoedingen voor zorgverzekeraars en sommige categorieën van zorgverstrekkers, al dan niet in ziekenhuizen.




...wordt een prijzige mallemolen


Alvast in Nederland wordt het solidariteitsaspect van een ziekteverzekering onverbloemd ingeruild voor de kleine lettertjes van de verzekeringspolissen. Verzekeringen gaan niet over solidariteit. Verzekeringen gaan over winstcijfers en risicoberekeningen. Dat weet iedere burger inmiddels wel.

Solidariteit als uitgesteld eigenbelang in de gezondheidszorg wordt steeds minder herkend, laat staan geaccepteerd. Het is ook brandstof gebleken voor de motor van de angst waar verzekeraars én zorgverleners op draaien. Hun omzet en winsten hangen af van de hoeveelheid verzekerde en gepresteerde zorg die ze kunnen declareren bij de (ziekte)verzekering.
Marktwerking vermijden in de gezondheidszorg kan zeker helpen, maar vooral de angstwerking moet ophouden.
Preventie- en voorlichtingcampagnes die hoge kosten en zinloze angst genereren, zijn al even ongewenst. 90 procent van de bejaarden in Nederland én Vlaanderen willen een waardig levenseinde zonder onnodige en dure onderzoeken en behandelingen. Desondanks worden wij vaak ‘ziek van gezondheid’ in de prijzige mallemolen van overbodige zorg.

“Mensen moeten beseffen dat zij zelf de belangrijkste component in hun leven zijn, en niet het sociale vangnet waarop ze in geval van nood kunnen terugvallen.(..) De relatie tussen die individuele verantwoordelijkheid om je eigen leven op te bouwen en de maatschappelijke solidariteit wanneer dat door omstandigheden buiten je wil om niet lukt, is de hoofdopdracht van de democratie.” Pierre Rosanvallon.





Archief

Unsere Mütter, unsere Väter DVD reeks ZDF

25 oktober 2013

Unsere Mütter, unsere Väter 

Duitse miniserie ZDF


“Wir waren fünf Freunde. Wir waren jung. Uns stand die ganze Zukunft noch bevor, wir mussten nur zugreifen, dachten wir. Wir sollten es bald besser wissen.”
“We waren vijf vrienden. We waren jong en we wisten dat de toekomst aan ons was. We waren onsterfelijk. Al snel zouden we beter weten.”

Zelden een zo goed gemaakte, spannende, aangrijpende serie gezien over de oorlog. En dan nog gemaakt vanuit het standpunt van de Duitsers.

Vijf vrienden – waaronder een Jood en een actrice die carrière hoopt te maken met haar Nazi-minnaar -  lopen elkaar in het verhaal regelmatig tegen het lijf aan het Oostfront. Dat is natuurlijk wat raar maar het stoort niet echt wegens het hoge tempo met wisselende gezichtspunten van de belevenissen van de vijf protagonisten.

De bedoeling van de reeks was naar verluidt dat de kleinkinderen van deze generatie hun grootouders zouden bevragen over wat zij meegemaakt hadden in de oorlog. De grootste bevraging bleek echter de extreem antisemitische coloratuur van het Poolse partizanenleger, niet alleen in Polen waar de reeks ook op tv vertoond werden.

Op het einde van de 4,5 uur durende reeks ontmoeten de drie overlevenden elkaar in het café waar alles begon. Greta, de geliefde van de Joodse Victor was vermoord, net als zijn ouders. Friedhelm heeft zich opgeofferd om de kinderen van de Stormweer te redden. ijn broer Wilhelm die als luitenant naar het oostfront trok en zeker tegen de kerst van 1941 terug zou zijn, is mentaal gebroken en weet net als Charlie – die als verpleegster achter het front werkte – dat zelfs hun liefde nauwelijks nog kan bestaan na zoveel gruweljaren.

Deze drie mensen staan voor de echte grootouders en die zullen er liever het zwijgen toe doen om de kleinkinderen kansen te geven in tijden van vrede.

Dat een dergelijk verhaal wat clichématig en voorspelbaar verloopt lijkt me niet zo’n probleem. Voor de jongeren passeren er hints genoeg om over na te denken.

 

 

Archief

Manfred Spitzer, Digitale Dementie. Hoe wij ons verstand kapot maken

15 oktober 2013

Manfred Spitzer, Digitale Dementie. Hoe wij ons verstand kapot maken. uitg. Atlas Contact vertaald door Marjolein van Velzen 2013

De Duitse neuropsychiater Manfred Spitzer heeft met zijn ‘Digitale Dementie’ een ferme knuppel in het digitale hoenderhok gegooid. De kippen stuiven op, hanen kraaien verontwaardigd en toch worden de eieren gezellig verder gelegd. Tenslotte gaan in het digitale hoenderhok van het onderwijssysteem grote bedragen om. Er spelen grote – ook economische – belangen.

Spitzer trekt vol passie en met goed doorwrochte argumenten ten strijde tegen de digitale verslavingsactiviteiten die kinderen, kleuters zelfs reeds worden opgelegd. Hij doet zich zelf wel eens onrecht aan door te vurig en te bezwerend te keer te gaan.

Maar de kern van zijn betoog is zeker zinvol en het onthouden waard.

Meer nog, Eurocommissaris van de digitale agenda, Neelie Kroes, en de vele onderwijsministers die dromen van laptops, ipads en digitale onderwijsprogramma’s gedragen zich als publieke dealers van digitale wiet en crack. Scholen moeten elkaar overtroeven met digitale media terwijl schrift-training met pen en papier een grotere invloed lijkt te hebben  op uiteindelijke schrijfvaardigheid.

In heel wat Amerikaanse staten werd intussen reeds het aanleren van handschrift in het lager onderwijs opgeheven.

Digitale spelletjes zijn ook op school belangrijker geworden.

Kinderen die als ‘digital native’ worden opgevoed in een digitale wereld  missen de voor het leren noodzakelijke diepte van mentale arbeid. Die is vervangen door digitale oppervlakkigheid. De vorming van de komende generatie wordt zo aan de digitale markt overgelaten.

Spitzer vergelijkt het aanleren van basisvaardigheden voor het denken en analyseren van problemen om tot bruikbare oplossingen te komen met mentaal bodybuilden. Hoe beter hersenen getraind zijn, hoe langer ze werken bij aftakelingsprocessen van ouderdom.

Internetgebruik leidt volgens Spitzer tot een verslechtering van het geheugen en, ondanks vele loftuitingen over de vaardigheden van ‘geboren computergebruikers’, ook tot een afname van het vermogen om naar informatie te zoeken. Door digitale media op kleuter- en basisschool in te zetten wordt kinderen in wezen een verslaving bijgebracht.

Digitale kunstjes leiden tot veel slechter geheugenwerk: ‘De eigen ontevredenheid met een bepaalde oplossing leidt tot betere inprenting van feiten, althans wanneer de ontevredenheid de aanleiding is over dingen te blijven nadenken.’

‘Digitale Dementie’ houdt ook een vurig pleidooi tegen het passief en actief beleven van geweld zoals in computerspelletjes. Veertig jaar geleden werd reeds bewezen dat frequent blootstellen van jonge mensen aan geweldfilms hen ongevoeliger maakt voor geweld in de reële wereld: ‘Ons stelsel van waarden, berustend op vrijheid, gelijkheid en socialen gerechtigheid, gaat uit van het algemene vermogen tot medemenselijkheid; alleen zo kan onze samenleving functioneren. De hier beschreven experimenten en onderzoeken geven het onaangename inzicht dat actieve of passieve consumptie van fictief geweld tot meetbare afstomping jegens écht geweld leidt.’

‘269. Mediapedagoog Martin Geisler vindt de dood in ‘de besloten omgeving van het spel ‘helemaal ok’, vindt het ‘idioot’ om te geloven dat deze games een negatieve invloed kunnen hebben op jonge mensen, en prijst gewelddadige  games de hemel in zoals de Suddeutsche Zeitung zonder commentaar (!) bericht in een artikel met  de titel ‘Computergames zijn cultuurgoed’. Daar kunnen we tegen inbrengen: wanneer ons cultuurgoed werkelijk games bevat waarbij mensen beloond worden om realistisch weergegeven medemensen af te slachten en er meer punten te behalen zijn naarmate ze zich afgrijselijker gedragen, dan is er iets mis met onze  cultuur!’

 

86.

Op school gebruiken de leerkrachten de nieuwe hulpmiddelen amper, en er komt geen werkelijke academische vooruitgang. Dit leidt op zijn beurt keer op keer tot dezelfde veronderstellingen: er is niet genoeg geld aan besteed, de leerkrachten saboteren de boel, of het ligt aan de verlammende bureaucratie op school. De boude beweringen van de voorvechters van de nieuwe techniek worden echter door niemand in twijfel getrokken. Maar, zeggen die voorvechters: omdat de beloofde vooruitgang (om financiële, persoonlijke of bureaucratische redenen) op zich laat wachten, worden uiteindelijk de machines verantwoordelijk gesteld voor het mislukken van het experiment. En even later wordt de volgende generatie technische hulpmiddelen verkocht, en begint de winstgevende cyclus van voor af aan. En zo kwamen radio, televisie, cassettespeler, taallaboratorium, film en video in de klas. In zijn boek Silicon Snake Oil (‘Kwakzalverij uit Silicon Valley’) trok Clifford Stoll al in 1995 de vergelijking tussen computers op school en de films die daar vroeger vertoond werden. In een interview met The New York Times zei hij: ‘Wij waren er dol op, want dan hoefden we een uur lang niet na te denken. De leerkrachten waren er dol op, want dan hoefden ze een uur lang geen les te geven, en de ouders waren er dol op omdat het een teken was dat hun school technisch gezien goed kon meekomen. Maar er iets van opsteken… nee, dat niet». En nu is dan de beurt aan de digitale media. De beloften zijn identiek, de feiten zien er beroerd uit, en de holle kreten, de loze beloften, zijn des te onverdraaglijker. Als we kennelijk van de geschiedenis moeten leren, waarom beginnen politici en pedagogen daar dan niet eens zelf mee?

236.

STRESS IS FALENDE ZELFBEHEERSING. Veel mensen zullen verbaasd opkijken dat er een duidelijk verband is tussen stress en zelfbeheersing. Te pas en te onpas wordt het woord stress gebruikt, zonder dat we erbij nadenken wat stress nu eigenlijk is. Stress is het gevolg van een gebrek aan zelfbeheersing. Stress wordt niet veroorzaakt door objectieve voorvallen, maar door de mate waarin we onze beheersing over de situatie van dat moment subjectief beleven.

251.

Zo kon voor het eerst bij de mens worden aangetoond dat slaapgebrek leidt tot een verminderde functie van de alvleesklier, die normaal gesproken na de opname van voedsel insuline afscheidt om de met het voedsel aangevoerde energie naar de lichaamscellen te brengen. Deze afscheiding van insuline na een maaltijd is bij chronisch slaapgebrek verstoord, met een verhoogde bloedsuikerspiegel als gevolg. Slaapgebrek veroorzaakt dus veranderingen in de stofwisseling die op suikerziekte lijken. Bovendien werd een afname van circa 8 procent gemeten in het basaalmetabolisme, dat wil zeggen het energieverbruik in ruststand. Het is gemakkelijk uit te rekenen dat dit leidt tot een gewichtstoename van circa 5 kilo per jaar. En het is allang bekend dat chronisch slaapgebrek gepaard gaat met een verhoogd overlijdens risico.’

260.

Slapeloosheid, depressies en verslaving zijn zeer gevaarlijke bijwerkingen van digitale mediaconsumptie, waarvan de betekenis voor de gezondheidsontwikkeling van de nu nog jonge generatie amper overschat kan worden. ‘Wat maakt het nou uit als we een keertje niet slapen?’ zullen velen denken. Maar onderzoeksgegevens maken duidelijk dat chronisch slaapgebrek niet alleen voor chronische vermoeidheid zorgt, maar ook voor overgewicht en diabetes. Daar komt bij dat overgewicht juist de afgelopen jaren steeds meer in verband wordt gebracht met een neiging tot verslavingen.

270.

Het is een schandaal dat openbare fondsen worden gebruikt om software eervol te onderscheiden die de jonge generatie aanzet tot geweld; het is een schandaal dat politici en pedagogen verworden tot marktkooplui en dat binnen het complete politieke spectrum een volledige immuniteit heerst voor wetenschappelijk bewezen inzichten. Politiek links ziet zichzelf graag als vooruitstrevend en is dus vóór de nieuwe media; de liberalen willen economische vrijheid en zijn dus tegen regels of verboden; en het conservatieve kamp vertegenwoordigt de winstgevende industrie en wil bovendien graag strijden tegen het imago van ‘hoeder van de traditie’ en probeert dus bij de media in het gevlij te komen. De klap op de vuurpijl van de politieke uitzichtloosheid van het in dit boek ingenomen standpunt is de enige nieuwe politieke macht in Duitsland, de Piratenpartei. Die huldigt de digitale media, de anonimiteit en de grenzeloze vrijheid van het individu. En daarmee is één ding helder: van de politiek, van welke partij dan ook, hoeven we niet te verwachten dat er ook maar iets gebeurt.

 

Archief

Carmiggelt, Herfsttinten. (Over hand in hand en idealisme)

13 oktober 2013

 Carmiggelt, Herfsttinten. 

uit ‘Gedundrukt ’ bij Van Oorschot, 228 – Een schitterende uitgave van 100 van de mooiste verhalen van Simon Carmiggelt (1913 – 1987) die ooit in ‘De minor poet’ schreef:”  ’ Hij zag zich al gedundrukt door Van Oorschot en mompelde: ‘Ga ik dan niet teloor, God?’”

Herfsttinten over hand in hand en idealisme is waarlijk een visionair stuk van alle tijden.

Herfsttinten.

Om kwart over vier in de middag zat ik in de tram. Bij een plein was een halte met verkeerslicht, dat net rood werd. Terwijl we wachtten, keek ik naar buiten. Herfst — het schoonste seizoen van het park. De bomen stonden in bewogen kleuren te sterven.

‘Ik zal mooi doodgaan, als een vlammend vuur; schreef Willem Kloos, de vergeten dichter die ons ééns weer te binnen schieten zal.

Op de brede stoep stond een klasje van een Amsterdamse kleuterschool net als wij te wachten op groen licht. Zowat vijfentwintig kinderen, mild doch competent geregeerd door twee juffrouwen. De kleuters waren opgesteld in rijtjes van vijf, hand in hand, en ze vormden een staalkaart van kleuren en rassen.

Vooraan stond een zeer luttele Chinees, ingeklemd tussen een vlasblond ventje en een drie turven hoge Hindoestaan met het gezicht van een engel in opleiding. Daarachter hadden twee oer-Hollandse meisjes zich innig verstrengeld met een creoolse, wier gezichtje voornamelijk bestond uit lach en witte tanden. Een aan de zijkant bungelend jochie leek me Marokkaans van herkomst en keek ver van huis. Hij werd bemoederd door een roodharig meisje met veel sproeten, dat al vroeg dik was.

Uit een oogpunt van onderwijs zal zo’n bonte collectie wel heel wat problemen opleveren. Maar als je er, op een herfstmiddag, naar kijkt, wordt je gevoel te mooi om waar te zijn, omdat ze nog zo idyllisch bij elkaar staan.

‘Dat verandert’, grinnikt de duivel in je.

Ja, dat zal wel. Maar nu is er — om zo te zien — nog niets anders aan de hand dan elkaar. Hoe zou je nu kunnen bevorderen dat het zo blijft?

‘Dat kun je niet bevorderen’, zegt de duivel weer.

Maar mijn betere ik bepeinst het toch. Misschien moet je ze inprenten dat ze zich nooit mogen inlaten met enigerlei edel denkbeeld.

‘Kinderen, wacht je voor iedere vorm van idealisme in groepsverband’.

Want alle mooie gedachten die de mensen kunnen bezielen lopen immers uit op bloed en tranen. Gewone misdadigers zijn eigenlijk de lammeren op deze aarde. Ze moorden wel maar ze doen het — als ze tenminste niet gek zijn — meestal tamelijk efficiënt . Hun weerzinwekkendste wandaden vallen in het niet vergeleken bij de volstrekt onlesbare bloeddorst der idealisten.

Die roeien, zolang de geschiedenis wordt geschreven, mensen op monsterlijk grote schaal uit, want ze hebben een inspirerende droom voor ogen: een betere wereld.

Zelfs Hitler wilde dat.

En de idealisten die tegen hem waren (Bravo!), wreven zich tijdens de oorlog blij in de handen als ze het gebrom hoorden van de bommenwerpers die ’s nachts overvliegen om de Duitse steden te gaan platgooien.

‘Hoor je ze?’ zeiden we dan verlekkerd tegen elkaar.

Ook wij wilden een betere wereld. Maar er moest eerst nog wat bloed vloeien — onvermijdelijk.

Buiten rukte het kleuterklasje op tot de stoeprand. Hand in hand, kameraden. Natuurlijk is het onmogelijk kinderen te leren dat ze zich nooit moeten bemoeien met ideeën. Over een paar jaar krijgen ze op school maatschappijleer van een brave jongen die vermoedt dat hij ze opvoedt tot ‘kritische mensen’ door ze zijn opvattingen bij te brengen. Ongetwijfeld mooie opvattingen. Maar zonder wapens zal het toch helaas niet helemaal gaan, jongens en meisjes. Want de ene groep heeft nu eenmaal meer gelijk dan de andere groep. Dus er zal wél wat moeten worden gevochten. Het doel is uiteindelijk een betere wereld, zie je?

Maar dat komt later pas. Nu steken ze nog eensgezind over, hand in hand, voorzichtig breekbaar. Zwart, bruin, beige, wit.

In de moede herfstkleuren van Willem Kloos, die het indertijd zo treffend schreef:

De bomen dorren in het laat seizoen,

En wachten roerloos den nabijen winter.

Wat is dat alles stil, doodstil… ik vind er

Mijn eigen leven in, dat heen gaat spoên.

Archief

vrt deredactie.be blog: Over de nood aan deskundige stervensbegeleiding.

13 oktober 2013


Over de nood aan deskundige stervensbegeleiding


 Lang was ik de mening toegedaan dat je als arts zo breed mogelijk diende te gaan: van bevallingen tot palliatie en euthanasie en alles daartussen waarmee het leven een mens kan opzadelen. Wat is er immers mooier dan mensen bijstaan en begeleiden in alle fasen van het leven?




 Het houdt je alert en betrokken, het verhindert geestdodende routine en het levert veel ervaring op waarbij zieken én gezonden baat hebben. Beter een beetje van alles dan alles van een beetje. Dat helpt de blik ruim te houden, biedt mogelijkheden tot voldoende afstand voor overzicht en andere benaderingen dan de voorgekauwde en aangeleerde beslissingsbomen.




Hiaten in de kennis


Zoals wel vaker met de last der jaren moet ik mijn mening enigszins herzien. Praktijkonderzoek in Nederland heeft aangetoond dat er grote hiaten zitten in de huidige stervensbegeleiding. Bij euthanasie én bij het in een zo pijnloos mogelijke slaap brengen van stervende patiënten. Aldus een Nederlands onderzoek naar oncologische en palliatieve zorg. Jaarlijks worden in Nederland ruim 3.700 meldingen gedaan van euthanasie, waarvan bijna 200 hulp bij zelfdoding door artsen. Bij ruim twaalf procent van de overige 17.000 sterfgevallen wordt zo’n palliatieve sedatie toegepast. Bij minstens tien procent loopt er een en ander mis.

Dat kan weinig lijken maar de emotionele impact ervan is vaak heel groot op de arts, verpleging en omgeving van de patiënt. Van de 9.000 huisartsen hebben er 90 een speciale opleiding voor palliatieve sedatie gevolgd. Van de 1500 specialisten ouderengeneeskunde hebben er ook 90 deze opleiding gevolgd.

Er bestaan bij onze noorderburen specialistische teams voor palliatie die op verzoek van de arts aan huis pompjes aanleggen voor intraveneuze toediening van medicijnen. Zij kunnen helpen bij het bepalen van de dosering. Niet iedereen kan of wil daarop beroep doen. En met die hulp kunnen er nog onvoorziene problemen ontstaan. Ook in de ziekenhuizen loopt het soms moeizaam omdat het begeleiden van het levenseinde vaak overgelaten wordt aan de jongste assistent met de minste ervaring. Deze staat er dan vooral ‘s nachts alleen voor en is nerveus omdat een palliatieve sedatie geen actieve euthanasie kan zijn.
Spanning aan het sterfbed




Zo krijg je van die verschrikkelijke situaties wanneer de pijn en alle bijkomende ellende ondraaglijk geworden is. Patiënt en omgeving smeken om een waardig einde. Wegens geen uitdrukkelijke euthanasiewens rest als enige mogelijkheid palliatieve sedatie. Na afscheid te hebben genomen van de geliefde nabestaanden wordt de patiënt in slaap gedaan en de pijn wordt bestreden. Maar dan komt de stervende plots weer tot bewustzijn en wil hij opnieuw drinken en eten zelfs. Soms blijkt het stervensproces veel langer aan te slepen dan arts en omgeving verwacht hadden. Nochtans wil iedereen wrevel en spanning aan het sterfbed vooral vermijden.

Uiteraard roepen bij deze cijfers allerlei instellingen dat een opleiding palliatieve sedatie verplicht moet gesteld worden voor artsen en verpleegkundigen. Ondanks mijn voorkeur voor een zo breed mogelijke toepassing van ons medisch handelen heeft de last der jaren mij duidelijk gemaakt waarom veel artsen bij voorkeur een stervensproces aan zich laten voorbijgaan.
Er is de factor tijd en er is de factor stress. Stervensbegeleiding is een slepende en slopende activiteit wanneer het bovenop het drukke dagelijkse huisartsenwerk komt.




Mobiele teams voor palliatie en euthanasie


Dezer dagen zoeken jonge huisartsen – voor hun eigen gezondheid en geluk – naar een levensritme buiten de aloude 24/7 confrontatie met ziekte, lijden en dood. De vervrouwelijking van het beroep is daaraan niet vreemd. Het macho-opbod van langer, harder, sterker en meer sterft uit met de oude generatie van de plethora, het overaanbod aan zorgverstrekkers.

Het actuele pleidooi voor praktijkassistenten, administratieve hulp, samenwerkingsverbanden en een forse verhoging van de verloning kan hierbij ruimte bieden. Ook voor zware en langdurige stervensprocessen kan soms verwezen worden naar een hospice voor terminale begeleiding. Gesteld dat er plaats is, gesteld dat de stervende en zijn of haar omgeving daartoe bereid zijn. Velen kiezen in hun laatste levensdagen liever voor een vertrouwde omgeving dan een onbekende hospice. Ziekenhuizen zijn in Nederlands alvast omwille van de statistieken steeds minder geneigd terminale patiënten op te nemen.

Daarom lijkt het mij zinvoller om het aantal gespecialiseerde teams voor palliatieve sedatie uit te breiden zodat huisartsen, verpleeg- en verzorgingstehuizen en ook ziekenhuizen er gemakkelijker beroep op kunnen doen. Naast levenseindeklinieken kunnen vergelijkbare teams opgericht worden voor ondersteuning bij of uitvoering van euthanasie-procedures.

Ondanks de grote verwachtingen van de publieke opinie lijden in België en Nederland stervende mensen en hun omgeving vaak aan angst en onzekerheid over hun levenseinde. Deskundige begeleiding die voldoende tijd en ruimte krijgt, kan daar bij helpen. Op voorwaarde dat ze fatsoenlijk gefinancierd wordt, zeker bij een groeiende krapte op de markt van welzijn en geluk.




‘Iedereen gaat dood op een manier die op hem lijkt. Sommigen in stilte, op hun tenen, anderen lopen achteruit, terwijl ze om vergiffenis of toestemming vragen. Sommigen gaan heftig discussiërend of om uitleg vragend, en sommigen banen zich vechtend en vloekend een weg erheen. Anderen omarmen hem. Sommigen sluiten hun ogen, weer anderen huilen’. (Eduardo Galeano)



Archief

Europalia India Bozar: ‘India Belichaamd’

10 oktober 2013

Europalia India Bozar: ‘India Belichaamd’

 

‘Yoga, ayurveda, kama sutra… : geen enkele beschaving die het lichaam op zo’n fascinerende manier benadert als India. India belichaamd brengt je van de dood naar de (weder)geboorte, verhaalt over lotsbestemmende en menselijke krachten, over zowel verlangen en verleiding als ascese. Laat je vervoeren door de – vaak nooit eerder getoonde – meesterwerken uit het prestigieuze National Museum van India, maar ook uit oude tempels, kleine afgelegen musea en koninklijke collecties.’

In werkelijkheid dekt de titel de inhoud van deze Europalia-tentoonstelling helemaal niet. Die zou eerder moeten luiden: ‘India Vergeestelijkt’.

Het publiek wordt subtiel gelokt met geafficheerde beloftes van fameuze erotiek uit de Indische kunst, maar die beelden zijn zeer beperkt in aantal en omvang.

Andere heikele punten van de Indische kunst en cultuur worden evenmin ontsluierd. Wel veel verhalen op de audiogids ( een amateuristisch apparaatje waarbij het drukken op de knoppen met veel moeite cijfers op het scherm tovert) over de ingewikkelde goden wereld, maar met veel te weinig systematiek over de verschillende grote Hindoe stromingen, Jainisme, Boeddhisme. Bovenal vind je er nauwelijks een woord over de islam, terwijl de aandachtige bezoeker de invloed van deze religie en cultuur vanuit Perzië van alle uitgestalde tekeningen en schilderwerken van de heersende klasse ziet spatten. Een van de oorzaken van de splitsing van het grote rijk na het einde van de Britse kolonisatie had precies te maken met het Hindu nationalisme dat eindelijk na dik duizend jaar zijn kans schoon zag om onder de invloed van de islamitische heersers uit te komen. Miljoenen mensenlevens werden geofferd bij de religieuze zuivering van Pakistan ( toen nog West en Oost) en India.

De enorme godenwereld lijkt wel een Indische monadenleer die kost wat kost de ondraaglijke lichtheid van het gepropageerde wereldbeeld moet ondersteunen om erger te voorkomen.

Er is ook nergens een overzichtskaart waar de herkomst van de soms mooie, soms verrassende maar vaak ook erg kitscherige kunstwerken geografisch gesitueerd wordt. India is een ‘subcontinent’ en groter dan Europa, niet alleen naar bevolking, maar ook naar talen en culturen. Van al die verschillen vind je erg weinig terug in de tentoonstelling die een ode moet zijn aan de unificerende Hindu ideologie.

De laatste zaal over de muziek en erotiek heeft het mooiste te bieden. De filmpjes over dansscholen voor kinderen en allerlei gebruiken uit de Indira Gandhi  National Centre for the Arts http://ignca.nic.in/ leveren eerder toeristische lemma’s dan verhelderende beelden.

De evenzeer cultureel en religieus gewortelde kastensystemen worden in ‘India Belichaamd’ even vrolijk vergeten.

Al bij al een matige ‘top’-tentoonstelling voor Europalia 2013.

Archief

Shamisa Debroey, Verdwaald.

7 oktober 2013

Shamisa Debroey, Verdwaald. uitg. Oog&Blik, De Bezige Bij 2013

 

Wat een wijsheid, kracht en schoonheid gebundeld in één stripverhaal ‘Verdwaald’.

 

‘Omdat ik je ooit met liefde aangesproken heb…’ 

En dan komt de opening.

Ook voor de vaders, de verdwaalde vaders:

 

In een natuurkundig tijdschriften las ik ooit, dat haaien niet achteruit kunnen zwemmen. 

Ze zijn daar niet voor gemaakt. 

Haaien zwemmen alleen vooruit, dus moeten ze een cirkeltje zwemmen om te komen waar ze ooit waren. 

Maar erger, haaien sterven als ze stilstaan, dan stoppen ze met ademen. 

Waren mensen maar meer zoals haaien. 

Dan gingen we meer recht op onze doelen af. 

Gewoon rechtdoor. 

Haaien kunnen zelfs niet omkijken!

Die weten vast niet wat het woord ‘spijt’ betekent.

Nu ik terugkijk moet mijn vader veel van haaien hebben geweten.

Leven zoals een haai…. 

Het lag blijkbaar in zijn natuur. 

Steeds vooruitkijkend, nooit terugblikkend.

 

http://www.cobra.be/cm/cobra/videozone/rubriek/boek-videozone/1.1744491