knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

deredactie.be opinie&blog: Dit nooit meer!

2 april 2010

DIT NOOIT MEER
21 / 02 / 2010
Bij een eindeloze rij consulten en visites probeert iedere huisarts op zijn of haar manier alert te blijven. Zelfs bij het tweede abortusverzoek, de derde pijn op de borst en de vijfde huidvlekjes-klacht op ??n ochtend. Repetitieve routine stompt af.
Zo kom je gemiddeld om de tien jaar een paarsrood vlekje tegen bij een ziek kind met koorts, wat nadien een ?Waterhouse Friedrichsen syndroom? blijkt. Als je alert reageert, kan zo?n kind het overleven. Mis je dit, dan blijft niet alleen de familie in pijnlijke rouw, maar als huisarts draag je dit ook levenslang mee.

Twee soorten artsen
Het Nederlandse Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg heeft over ?Dit nooit meer? een gelijknamig boekje gepubliceerd ?Artsen vertellen over hun incident?. Collega?s vertellen aan elkaar over gebeurtenissen in hun carri?re die ze zijn blijven meedragen.
?Er zijn twee soorten artsen: zij die betrokken waren bij een ernstig incident en zij die betrokken zullen worden bij een ernstig incident. Soms ten gevolge van een eigen fout, soms ten gevolge van de omstandigheden waaronder ze als arts moeten functioneren. Meestal is het een combinatie van beide en bijna altijd voelt de arts zich nadien verantwoordelijk voor het onbedoelde leed dat de pati?nt is aangedaan. Medisch professionalisme wordt vaak verward met onfeilbaarheid. Dat is een gevaarlijke illusie. Het hindert zorgverleners om te leren van elkaars fouten en is daardoor een drempel om zorg veiliger te maken. Openheid over de donkere zijde van de zorg, over de kwetsbaarheid en feilbaarheid van artsen werkt als een medicijn, als eerste hulp bij een medisch ongeval. ?

De eerste keer
Ik beken, ik draag ook herinneringen aan enkele ?dit nooit meer? – incidenten mee. In Belgi? nog, als huisarts, was ik van mening dat het zelfbeschikkingsrecht van de pati?nt gepaard aan de invoelbaarheid van hun verzoek om euthanasie een legitieme vraag om hulp kon zijn. Euthanasieoverleg met pati?nt en naaste familie was een periode van toenemende spanning om voor mezelf voldoende hoogte te krijgen van de precieze invulling van de stervenswens. Doorgaans verliep dit proces spontaan en klikte het tussen de tuinman en de dood en hoefden ze niet meer ijlings te paard naar Ispahan. De dood kwam aan huis bij hen, als huisarts.
Hoe vaak ik ook euthanasie uitgevoerd heb, het blijft – gelukkig – een diep emotionele handeling met een zeer intense betrokkenheid. Een nooit gekende opluchting hielp me de eerste keer recht bij een man met een gevorderde luchtwegkanker waardoor wat hij dronk via een slokdarmfistel in zijn longen terecht kwam. Zijn echtgenote was zelf een gepensioneerde longverpleegster en kende de gruwel van het komende lijden beter dan wie ook. Ze had de prachtige tact om mij deskundig te begeleiden om de grens te overschrijden tussen leven en dood, tussen uitzichtloos leed en verlossing. Want dat hadden we natuurlijk nooit op school geleerd.

Mijnlamp
?Een mens lijdt immers het meest door het lijden dat hij vreest?, deelde een oude astmatische vrouw mij ooit als ?volkswijsheid? mee. We herkenden bij elkaar een gemeenschappelijke visie op leven en leed. Later zou ik het terugvinden in de ?Essais? van Michel de Montaigne. Zij had haar man als oud-mijnwerker weten stikken in zijn stoflong. Voor haar kinderen en zichzelf wou ze dat niet meer meemaken. Haar vorige huisarts had bij haar verzoek langdurig door het raam gestaard en nadien gezegd dat hij ze – als het zover was – zou laten opnemen voor de longarts.
De ?begankenis? naar het ziekenhuis was ze meer dan zat. En voor haar leven was het ook ongeveer van dat. ?Allemachtig tachtig?, was voor haar al drie jaar een lijdensweg. Wanneer ik toegezegd had, kwam er nog een rustige zomer. Ze leefde helemaal op omdat ze verstikkend lijden niet meer vreesde. En toen het echt niet meer ging en alles gezegd was en besproken met haar kinderen en kleinkinderen, vroeg ze om euthanasie. Het was nog erg gezellig geweest met buren en familie met koffie en taart. Wanneer ik met mijn vlindernaald haar moeilijke aders peilde en mijn houding diende aan te passen op de rand van haar bed, kwam dit met een forse klap naar beneden. ?Dit is een oud bed, dokter. Het heeft al zoveel meegemaakt.? troostte ze me. Toen alles in gereedheid was, vroeg ik of ze me nog iets wou zeggen. Omdat haar stem zo zwak was diende ik mijn oor beter te luisteren te leggen, waarop zij me een kus gaf en glimlachend de ogen sloot. Enkele weken later kwam een dochter mij bedanken en gaf me op haar verzoek de mijnlamp van haar man, want ze wist dat ik zelf ooit nog in de buik van moeder aarde had gehakt. Ik zou er verder mensen mee zoeken, ook op klaarlichte dag.

?Onweerstaanbare drang?
Soms bleef ik intu?tief hangen in een gevoel gebruikt te worden, zoals een Perzisch edelman in het vers van de Nederlandse dichter Pieter Nicolaas Van Eyck die zijn paard moet lenen voor het leed dat zijn tuinman vreest. Dan kreeg je wel eens een discussie met ?sturende krachten? uit de nabije omgeving: ?Zo gaat het niet meer, wij gaan eraan ten onder. Gij zijt toch doktoor, gij kunt daar iets aan doen.? – ?Er is niets meer aan te doen. Er is geen andere behandeling meer voor zijn longkanker. Hij heeft geen pijn en blijft toch rustig. En hij wou thuis sterven, dat weet u ook.? – ? Maar hoelang gaat dat nog duren. Gij moet daar iets aan doen.? – ?Neen, mevrouw, er is geen euthanasie-verzoek. Ik beschouw me als een vrij en eerlijk man. Het enige wat ik nog moet, is zelf sterven.?
Toen er nog lang geen sprake was van een wettelijke regeling en alleen ?onweerstaanbare drang? tot menselijk medeleven kon overwogen worden, waren de middelen moeizaam en de dood traagzaam. Families die na hulpmiddeltjes – euthanasie waakten bij oma met hortende Cheyne-Stokes-ademhaling werden verscheurd tussen een mogelijk ontwaken of definitief verscheiden. Verhalen van collega?s die in die barre tijden geconfronteerd werden met pati?nten die weer ontwaakten, waren geen ?urban legends? maar bittere realiteit.
Ik heb me daarom ook politiek fors bekommerd om een degelijke euthansiewetgeving. Toch waren daarmee lang niet alle problemen en gewetensvragen van de baan.

Hulp bij zelfdoding
Wanneer gesprekken over euthanasie moeizaam verliepen omdat ik mezelf niet kon herkennen in het verzoek wegens geen uitzichtloos en ondraaglijk lijden en meer nog wanneer ik als huisarts het gevoel kreeg op commando gevorderd te worden voor een genadeshot, leek me hulp bij zelfdoding een menselijk en waardig alternatief. Voor beide partijen. Althans wanneer de betrokken pati?nt ?oud is en der dagen zat?.
De discussie in Nederland wordt hierover zoals steeds naar de letter van de wet gevoerd. Ruimte voor interpretatie wordt officieel niet getolereerd. Bijgevolg pleiten nu vooraanstaande artsen en psychiaters voor het ?versterven?: eten noch drinken tot de dood erop volgt. Wat medisch technisch voor de bejaarde en levensmoe? pati?nt niet zo?n groot probleem hoeft te zijn, maar wel voor de omgeving van familie en zorgverleners. Voor hen is ?versterven? alles behalve een romantische ideaalverhaal.
In Nederland heb ik nochtans onvergetelijk mooie vormen van stervensbegeleiding en euthanasie mogen meemaken. Eens de vrees voor uitzichtloos lijden is weggenomen, wordt het resterende leven steevast een opluchting voor wie de dood over de schouder in de spiegel ziet. Dat zijn vaak de mooiste en meest intense dagen. Een gevoel van bevrijding sluipt in de pati?nt en steekt vaak ook de omgeving aan.

?Uit Vrije Wil?
Heel wat bekende Nederlanders – van Frits Bolkestein tot Mies Bouwman, van Jan Terlouw tot Hedy d?Ancona – hebben ?Uit Vrije Wil? opgezet. Zij haalden op ??n week 40.000 handtekeningen samen om de Tweede Kamer te verplichten een aanpassing van de euthanasiewetgeving te behandelen. ?Uit Vrije Wil? ijvert voor legale hulp bij een zelfgekozen dood wanneer senioren ?oud zijn en der dagen zat?, ook zonder ondraaglijk lijden. Om te voorkomen dat mensen die levensmoe zijn bij een voltooid leven hun toevlucht moeten nemen tot mensonterende methoden – in Nederland naar schatting jaarlijks 400 senioren.
Uit recent onderzoek van de ?Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde? blijkt dat 65 procent van de bevolking vindt dat ouderen met een ?voltooid? leven hulp moeten kunnen krijgen van een arts. Een maand geleden was dat nog 58 procent. Ook is nu 51 procent voor een ?laatstewilpil?. Tegenstanders menen dat ouderen hun leven vooral voltooid achten, omdat ze slechte zorg krijgen. Een directeur van bejaardenhuizen stelde zelfs dat het probleem wel zou verdwijnen als we het maar leuker maakten voor de ouderen: ?Ze moeten maar meer gaan sjoelen?. Alsof bezigheidstherapie dit probleem oplost voor wie gezond van geest in eer en geweten overtuigd zijn dat hun leven voltooid en verder voor niemand nog zinvol kan zijn.
Bejaarden die helder van geest en bewust een einde aan hun leven willen maken en voor wie je als huisarts enkel antidepressiva en psychotherapie kan bieden, kunnen wanhopig vasthoudend zijn: vergiftiging of zelfverbranding, verhanging of verstikking al dan niet door de gaskraan open te draaien of van de galerijflat springen. Wie daar als huisarts mee geconfronteerd wordt, blijft dit meedragen: ?Dit nooit meer!?

Zelf de beker ledigen
Steeds vaker vraag ik me af – en ik beschouw zelf mijn leven nog echt niet als voltooid – waarom je als arts – in Nederland – die mensen in eer en geweten niet mag helpen of bijstaan. Je zou hun de euthanatica kunnen bezorgen en bij hen blijven wanneer ze deze zelf innemen, voor het geval er toch iets mis zou lopen. Euthanasie is zo ook veel minder belastend voor de arts. De (symbolische) act van het zelf ledigen van de beker euthanatica erkent het zelfbeschikkingsrecht van de mens die uitzichtloos lijdt of levensmoe is. Veel meer dan wanneer een arts op verzoek van de pati?nt een veneus lijntje aanlegt en de dodende medicijnen inspuit.
Nu de grote vastgoedinvesteerders maximaal rendement ontdekt hebben in de markt van rust-, verzorgings- en verpleeghuizen zijn er steeds meer senioren die weigeren hun einde daar te beleven. Nog meer zeventigers en tachtigers willen zich niet meer offeren aan een gretige medico-farmaceutische industrie. Veel bejaarden hoeden zich expliciet en met ondertekende verklaringen voor een terminaal ziekenhuis – verpleeghuisproces. ?Dit nooit meer!? is ook hun verzuchting.

www.janvanduppen.be

Reacties graag naar mailadres.