knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Boijmans Van Beuningen Rotterdam – De Futuro, het huis van de toekomst uit 1965

1 juli 2011

De Futuro, het huis van de toekomst uit 1965 in Boijmans Rotterdam

In 1965 kreeg de Finse architect Matti Suuronen het verzoek om een skihut te ontwerpen. De hut moest gemakkelijk kunnen worden verwarmd en kunnen staan op een ruig, aflopend terrein. Drie jaar later werd het prototype van de Futuro aan de pers gepresenteerd. Vervolgens werd het ellipsvormige polyester huis naar de skihelling getransporteerd.?Het ontwerp was meteen beroemd; ook internationaal. En er leken geweldige mogelijkheden te liggen om de Futuro in grote oplage te produceren. Maar door de oliecrisis verdrievoudigde de prijs van kunststof. De Futuro werd te duur en de plannen voor massaproductie waren van de baan. ?Er zijn nu nog ongeveer 50 exemplaren van de Futuro. De meeste zijn in het bezit van particulieren, maar het prototype is in de collectie van Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam.

Een fascinerende tentoonstelling met dito film over de Futuro en zijn ontwerpers, verkopers, promotors en de tijdgeest midden jaren zestig.
Futuro gaat veel verder dan de belendende design ontwerpen van middeleeuws glas over andere grondstoffen tot bakeliet en plastiek.

Dit wordt meesterlijk omschreven door Peter Sloterdijk in zijn ‘Je moet je leven veranderen’ 231-233:

Wat Heidegger de ‘tijd van het wereldbeeld’ noemde, begint niet pas met de moderne globes en atlassen, maar al met de kosmos- en rijksvisies van de spiltijd. Een wereld waaruit de ethisch besten wegvluchten, kan geen moederlijk reservoir meer zijn voor alle levensvormen. Als gevolg van het vertrek van de asceten, de mediterenden, de denkers wordt ze het toneel van een drama dat haar vermogen om
ethisch opgewonden bewoners gepast te herbergen, fundamenteel ter discussie stelt: wat is dat voor een wereld, als de krachtigste uitspraak over haar bestaat in het zich van haar afkeren? Het grote wereldtheater gaat over het duel tussen de secessionisten en de honkvasten, de wereldontvluchters en de in-de-wereldblijvers.
Maar waar een theater is, daar verschijnt ook de figuur van de toeschouwer. Als de hele wereld een podium. wordt, komt dat doordat er secessionisten zijn die beweren dat ze hier alleen maar bezoekers zijn en geen medespelers. Zuivere theorie is de recensie van de wereld door gereserveerde bezoekers. Hun verschijning zorgt voor de ethische uitdaging van het ‘bestaande’ door de waarneming vanuit een quasitranscendente positie: gezeten op de grens van de wereld willen deze waarnemers getuigenis afleggen van wat er op die wonderlijke plek het geval is.

Terugtrekkingsruimten van de oefenenden.

Met deze opmerkingen wil ik een spirituele ruimteorde aangeven die diepere grenzen kent dan welke geopolitiek dan ook kan bevatten. De door de secessionisten geschapen ruimten – men moet hierbij voorlopig denken aan de hermitages, de kloosters, de academies en andere plaatsen waar contemplatieven, asceten en filosofen zich terugtrekken – zou men in de betere dagen van het cultuurmarxisme
ongetwijfeld als wereldse steunpunten van de ‘geest van de utopie’ hebben betiteld. Maar omdat utopie?n in strikte zin slechts verhalend opgeroepen beelden van betere werelden zijn die op geen enkele plaats van de werkelijkheid existeren, is deze uitdrukking niet geschikt om de secessionair geschapen buurten te karakteriseren. De secessie roept re?le ruimten in het leven. Ze richt grenzen op waarachter een waarlijk andere bestaansmodus zijn wil dicteert. Waar secessionisten zich ophouden, daar gelden de regels van het re?el existerende surrealisme. (...)
Daarom lijkt het aannemelijker voor de ruimtescheppende resultaten van de ethische secessie een uitdrukking als ‘heterotopie’ te gebruiken, die Michel Foucault muntte in zijn niet erg bekende, in 1967 voor architecten gehouden voordracht Des espaces autres. Heterotopie?n zijn volgens hem ‘anderplaatsige’ ruimtescheppingen, die enerzijds behoren tot het systeem van sociale plaatsen (emplacements) van een bepaalde cultuur, maar die anderzijds buiten het triviale continu?m vallen, omdat erbinnen eigenzinnige, de logica van het geheel vaak tegensprekende regels gelden. Als voorbeelden van heterotopie?n worden begraafplaatsen, kloosters, bibliotheken, edelbordelen, bioscopen, kolonies en schepen genoemd. We zouden de lijst gemakkelijk langer kunnen maken, met fenomenen als sportlocaties, vakantie-eilanden, bedevaartplaatsen, mirakelhoven, parkeergarages en verschillende soorten no-go-areas. Je zou kunnen zeggen dat het ruimtestation tot de belangrijkste innovaties op het gebied van de heterotope ruimteschepping in de late twintigste eeuw behoort (we zouden overigens makkelijk kunnen aantonen dat zich daar een speciale vorm van astronautenspiritualiteit heeft ontwikkeld, waarvan de invloed op de bewoners van het aardoppervlak nog bestudeerd moet worden). De eerste re?le hetero top ie is het ruitmetype dat ik, uitgaande van Heraclitus’ beeld van de rivier waarin je niet twee keer kunt stappen, de oever heb genoemd, plaatsen met oevereigenschappen laten zich aan alle randen van de bewoonde wereld projecteren – defacto ontstaan ze overal waar oefenenden die tot secessie hebben besloten uit de rivier van de gewoonte stappen. Zij vormen de eerste bruggenhoofden van de excentriciteit. Waar de vlucht uit het midden zich affirmatief betoonde, namen de grote stellingen over de heilsnoodzaak van de ontworteling gestalte aan, bijvoorbeeld de boeddhistische doctrine van het verlaten van het huis of de christelijke ethiek van de pelgrimstocht. In de Digha Nikaya Sutra ( de ?grote verzameling?) lezen we over Boeddha: ‘Maar als hij zijn huis verlaat en de ontheemdheid opzoekt, zal hij heilig worden, ontwaakt, en de sluier van de wereld wegtrekken. Wat de christelijke topoi van het leven als peregrinario en van de gelovige als homo viator betreft, die zijn ook nu nog zo bekend (en bovendien door de actuele pelgrimsmode gereactualiseerd en spiritueel-toeristisch opgewaardeerd), dat een verwijzing naar hun ontstaan uit de breuk met de status quo volstaat.
Van doorslaggevend belang aan zulke figuren is alleen de secessionistische pointe: omdat in de eerste socialisatie, onder de dwang van de oude habitus, in het leven onder de idolen van de stam, van de traditie en het theater, kortom in het leven onder de sterke invloed van de eerste aanzetten, het heil onmogelijk te vinden is, moet de mens die dit begrijpt breken met zijn oude solidariteiten.
Ontheemdheid en het bestaan als pelgrim scheppen excentrische ruimten door middel van vlucht, zodat de huisverlater, de pelgrim, de wereldvreemdeling voortdurend zijn eigen woestijn, zijn hermitage, zijn alibi met zich meedraagt. Het verblijf op de plaats-delict van het gewone leven is voor deze nobele ontwijkers volstrekt uitgesloten. Wie zijn vluchtruimte continu om zich heen heeft, hoeft anderzijds niet meer lijfelijk weg te gaan. Het tot metafoor maken van de woestijn bood de kans het extremisme van de eerste secessionisten te temperen en een burgerlijke variant van het wegtrekken voor iedereen in omloop
te brengen. Deze trend wordt ondersteund door de stichtelijke literatuur, vooral na de vervanging van de zware codices door het kleine boek, dat het vanaf de veertiende eeuw voor de lezer mogelijk maakt zijn
dragen. In feite leveren de literaire media van het begin van de moderniteit de leken een krachtig oefenmedium. Sla een boek op, lees een zin – en de minutenanachorese is een feit. Sedert eeuwen fungeert het boek voor de beschouwelijke mens als vehikel voor de terugtocht ‘naar het vaderland van zichzelf’.

Reacties graag naar mailadres.