knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Paul Veyne, Foucault, de denker, de mens.

2 september 2011

Paul Veyne, Foucault, de denker, de mens. Uitg. Klement/Pelckmans 2010

90. Sceptici hebben altijd geloofd dat beesten een ziel hebben en Foucault gaf tegenover mij op over de kat die om beurten de appartementen van Rue de Vaurigard 285 bezocht: ‘Hij begrijpt alles!’

Een boeiend verhaal over Michel Foucault en zijn tijd, verhelderend en handig voor een beter begrip voor zijn vondsten, inzichten, onthullingen en vergissingen.
Al was het adres in Parijs enigszins anders: Rue de Vaugirard 295 – http://www.michel-foucault.com/gallery/pictures/foucault55.html

37. Er schuilt in Foucaults historische schildering een verzwegen metafysische gevoeligheid. Omdat wij niet op elk moment om het even wat kunnen denken, denken wij slechts binnen de grenzen van het discours van het moment. Alles wat wij menen te weten is zonder dat wij het weten begrensd. Wij zien die grenzen niet en weten zelfs niet dat zij er zijn. Wanneer de homo viator ’s nachts in zijn auto rijdt, kan hij niets zien voorbij het bereik van de koplampen en bovendien onderscheidt hij dikwijls niet tot hoever dat bereik gaat en ziet hij niet wat hij niet ziet. Om een ander beeld te gebruiken: wij zijn altijd de gevangenen van een vissenkom waarvan wij zelfs de wanden niet opmerken. Omdat men niet om de discoursen heen kan, kan men ook niet door een speciale genade de echte waarheid opmerken en zelfs niet een toekomstige waarheid of wat daarvoor doorgaat.

43. In onze dagen vernam ik onlangs, nemen sommige artsen (onder wie een lid van de Ethische Commissie), die zich ongerust maken over wat er van hun kunst zal worden, onophoudelijk de woorden kennis, macht en apparaat in de mond, begrippen die volgens hen in de analyse van de huidige dreigingen goed functioneren. Die dreigingen komen niet meer van de psychiatrie of de psychoanalyse maar liggen in het feit dat het klinische onderzoek moet wijken voor machines – scanner en MRI - en vooral in de genetica en in een mogelijk eugenisme. Zo luidt namelijk het huidige ‘discours’. De medische kennis rechtvaardigt een vorm van macht; die macht zet de kennis in werking en een heel apparaat van wetten, rechten, regels en praktijken, en institutionaliseert het geheel alsof het de waarheid zelf is.
Kennis, macht, waarheid: drie woorden die Foucaults lezers hebben getroffen. Laat ik proberen hun onderlinge betrekkingen te verduidelijken. In principe is kennis belangeloos, van alle macht gezuiverd. De Wijze is de tegenpool van de Politicus en heeft voor deze slechts minachting. In werkelijkheid wordt kennis dikwijls door de macht gebruikt en leent de macht de kennis dikwijls haar hulp. Laat het duidelijk zijn dat het hier niet gaat om de verheffing van Kennis en Macht tot een soort hels tweespan, maar om hun betrekkingen in elk afzonderlijk geval te verduidelijken, en op de eerste plaats om uit te maken of en langs welke wegen zij zulke betrekkingen hebben. Is dit het geval, dan bevinden zij zich in hetzelfde apparaat en helpen zij elkaar: de macht heeft kennis op haar terrein, en dit verleent macht aan sommige vormen van kennis.

55.Toen wij het op een avond over de mythe hadden, zei hij mij dat voor Heidegger de grote vraag luidde, te weten wat de grond van de waarheid is, en voor Wittgenstein, te weten wat men zegt wanneer men waarheid spreekt; ‘maar naar mijn mening is de vraag: hoe komt het dat de waarheid zo weinig waar is?’: de waarheid of althans de grote waarheden van ieder tijdvak.

88. De constructie van werkelijkheden en waarheden verloopt beetje bij beetje door epigenese; zij zijn niet van te voren in een kiem gevormd. Spreken van de christelijke wortels van Europa is niet fout, maar onzin. In de geschiedenis is niets van tevoren gevormd. Europa heeft hoogstens een christelijk erfdeel; het bewoont een oud huis waarin men aan de muren oude religieuze schilderijen ziet.
(?) En de tweeduizendjarige geschiedenis van dogma’s, vroomheid en de exegese van de heilige Schrift laat zien dat het christendom een kwestie is van onafgebroken constructie en aanpassing door epigenese.

161. Om Augustinus te citeren: ‘Wij houden zoveel van de waarheid dat wij, als wij van iets anders dan de waarheid houden, willen dat datgene waarvan wij houden de waarheid is’ Moet het nog worden gezegd dat onze rechtvaardiging en drogredenen zijn? Wij beoordelen de waarheid naar 0nze keuzen; wij kiezen niet op grond van de waarheid, en het zijn onze keuzen die vervolgens een doel aan de dag brengen.
Zo gaat het met iedereen, de talrijke verdedigers van de logos, de rede en het verstand inbegrepen. Spinoza leerde: wij verlangen niet naar iets omdat wij oordelen dat het goed is, maar wij oordelen dat het goed is omdat wij ernaar verlangen. Deze wil tot waarheid zoekt ongetwijfeld naar geruststelling, want hij kan een machtsmiddel worden, een vorm van propaganda, en men weet hoe groot de macht van het woord is. Bovendien is de wil tot waarheid toevallig. Zij is in het Westen meer uitgesproken dan elders en daar georganiseerd in machtige, offici?le en gebiedende wetenschappen. Sommige geesten onttrekken zich evenwel aan de wil tot waarheid. Dat zijn minder vaak de filosofen met hun logos dan mensen van de tweede functie volgens Dum?zil: de krijgers met hun vuur, hun woede, hun thymos.

Reacties graag naar mailadres.