knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

vrt deredactie.be – OPINIE: Heer Bommels opbeurende woorden.

4 mei 2012



02 / 05 / 2012


? ?De Bovenbazen hebben hun ondernemingen gebundeld tot gigantische kankergezwellen, die ons leven binnensluipen als olifanten in een porseleinkast, zodat we in hun web verstrikt raken, zonder dat we het weten. En onbemerkt wordt ons een oor aangenaaid, zodat we moeten leven van de hand in de tand zoals de vogelen des velds.? Wat een geluk, dat een ontmaskerend meesterwerk als het onderhavige het daglicht ziet voordat het te laat is. Als heer, die op zijn tellen past, zit ik er vol van, zodat ik niet zal nalaten het steeds weer te herhalen, terwijl de geneesheer mij volstrekte rust heeft voorgeschreven. Maar als ik zou sterven zonder dit te hebben gedaan zou ik er mijn hele leven spijt van hebben. De aanschaf van dit boek is dan ook voor iedereen een noodzaak; al zou men er geld op moeten toeleggen. ? Heer Bommel op de flap van De Bovenbazen uit 1963.

Rommeldam, 2 mei 2012

Honderd jaar geleden werd Marten Toonder in Rotterdam geboren als zoon van een koopvaardijkapitein. Hij zou wereldberoemd worden met de verhalen van Tom Poes en Heer Bommel. Schitterende scenario?s met merkwaardig ouderwetse tekeningen boven fors ironische tekstblokken vol elegante formuleringen en diepzinnige bedenkingen.

?? het leven heeft mij geleerd, dat men altijd eenzaam is wanneer het onrecht bestreden moet worden. Het enige wat men nodig heeft is een sterke vuist en een onbevreesd gemoed!.? (Heer Bommel in De Dropslaven 1959)

Er zijn zo van die ongelooflijke verhalen die je een leven lang met je meedraagt en die je misschien ooit nog hoopt kwijt te raken. Waarin wij zelden plegen te slagen. Maar toch kennen ze soms een geheel verrassende wending.

De grote omwenteling

Halfweg de jaren zeventig van de vorige eeuw was het prettig om een goed doel in het leven te hebben. Wij dachten het onze te vinden in de grote ommekeer van de zogenaamde proletarisering. Waar eender welke arbeider voor zijn kinderen van een hogere studie droomde, ruilden wij de universitaire aula voor de fabriekshal, de prof voor de arbeider, de pen voor de hamer.

Drieploegendienst als bandwerker in een asbest-cementfabriek bleek dan wel een training in gedisciplineerd tijd besteden maar intellectueel was het niet echt stimulerend. Tijdens het eindeloos op maat breken van met verf bespoten asbestleien, het stapelen en in ??n draaibeweging op de afvoerband plaatsen, hielp hoofdrekenen over productie en winst om de tijd te doden. Lawaai en het tempo van de band verhinderden ieder gesprek.

Ook al beweerde de meestergast dat asbest een volkomen natuurlijk product was en dus helemaal geen bedreiging voor de gezondheid zoals toen wel eens verteld werd, toch werd bij de ?Johns Manville?-vestiging gratis melk ter beschikking gesteld van arbeiders in het asbeststof. Om de twee uur werd een bandwerker afgelost voor zeven minuten plas- en drinkpauze.

?Altijd in de weer; als het niet met het lichaam is, dan is het wel met de geest.? (Heer Bommel in De Mobbeweging uit 1970)

Het Volkske

Daar zat ik dan voor een glas melk ? volont? aan lege schafttafels met ACV dagblad ?Het Volk? van de ploegbaas die toendertijd naar goed Kempense gewoonte meteen ook vakbondsafgevaardigde placht te wezen. Omdat alleen de sportkatern zich in een zekere populariteit kon verheugen bij de medeproleten, verhelderde mij herhaalde verdieping in stichtelijke paragrafen van kanunnik D?sir? Johannes De Swaef (1908 – 1988).

Deze bezige bij van de christelijke arbeidersbeweging was van vele markten thuis. Hij had burgerlijk en kerkelijk recht gestudeerd aan de Leuvense Alma Mater en waakte als diocesaan proost over zowat alle geledingen van de christelijke zuil. Wekelijks trok hij mijn aandacht met zijn geestelijk woordje tot lering en vermaak. De column van de kanunnik staafde illusies uit een katholiek verleden die voor ons als toekomstbeelden aan de einder rood gloorden.

Alle wereldse bezwaren zou de kanunnik achter zich laten als groot-cantor van het kapittel van Sint-Baafs.

De toekomst achter ons

Maar het leukste van de ?aflos? was voor mij iedere dag weer de strip in het Volkske van de ploegbaas met Tom Poes en Heer Bommel. Nog lang na het walsen van de virtuoze zinswendingen, het snuiven aan de pentekeningen en het proeven van een andere wereld braken de asbestleien weer lichter en stonk de verf en het stof even wat minder.

Ik nam mij in die duistere tijden voor de auteur van die beeldverhalen ooit per brief een dankwoord te laten toekomen over hoe de vruchten van zijn pen mijn leven aan de fabrieksband minder bezwaarden. Maar zoals dat wel meer gaat met goede voornemens van heren en hun dienaren, kwam het er nooit van. De toekomst lag achter ons omdat we gedreven werden door de aanblik van het verleden. Als u begrijpt wat ik bedoel.

?? Ik ben een heer, die eenzaam zijn weg gaat. Omringd door onbegrip en een teer gestel, zodat het hoofd hem vaak omloopt. Ik zou wel willen weten of de toekomst v??r of achter mij ligt, als u begrijpt wat ik bedoel.? (Heer Bommel in De Grijze Kunsten uit 1976)

Opbeurende woorden

En toch, heel vele jaren later, kreeg ik de gelegenheid Marten Toonder persoonlijk te danken voor de verlichting van mijn bezwaard hoofd tijdens precaire arbeidsomstandigheden in een ver verleden, waarvan ik het stof nog diep in mij tracht te verdragen.

Het was bij de uitreiking van de Bronzen Adhemar te Turnhout voor de meesterlijke verstripping van De Avonden van Gerard Reve door Dick Matena. De meester kwam Dick als oud-leerling en medewerker persoonlijk feliciteren. Hij was groot en helder, alert en geestig ondanks de achtergrondgeluiden die zich bij dergelijke feestelijke gelegenheden plegen te manifesteren.

Wanneer ik hem nabij zijn grote betere oor deelachtig kon maken aan mijn arbeidzaam verleden in moeizame omstandigheden en de opbeurende rol van zijn verhalen daarbij, antwoordde hij als een heer van stand: ?Een enkel opbeurend woord; dat is waar de wereld behoefte aan heeft?.

?In stilte doe ik veel goeds, en wat kan ik meer doen? Als men teveel leest, heeft men geen leven meer, bedoel ik. Het is gevaarlijk; leer dat van een oudere en wijzere.?

?Ik kom van verre om jullie voorspoed en voedsel te brengen, die ik met grote ontberingen heb beschermd, zodat honger en dorst mij plagen. ??

?Het is prettig om een goed doel in het leven te hebben?, sprak hij tot zichzelf. ?Wat is er beter dan welvaart aan achtergebleven volkjes te brengen en ze duidelijk te maken wat ze missen zonder dat ze het weten? ?? (Heer Bommel in de Geweldige Wiswassen uit 1978)




 

Reacties graag naar mailadres.