knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Emile Verhaeren Les Villes tentaculaires – De tentakels van de steden

14 juli 2012

vert. Erwin Joos


‘Les gens d?ici, buveurs de pluie, l?cheurs de vent, fumeurs de brume…’


 

http://www.emileverhaeren.be/emile-verhaeren-en-le-caillou-qui-bique.html

Het Provinciaal Museum Emile Verhaeren blijft provinciaal, telkens weer en keer op keer, attent en vriendelijk onthaal en verder nauwelijks iemand die de kastjes en leggers, schuitjes en bakjes wil bestuderen naast een oude maar boeiende vrt documentaire. Dit keer is het lokverhaal ‘Le Caillou-qui-bicque’ of het huisje van Verhaeren nabij Roisin, alombekend van de toebak en Emile die daar de demonen van zijn jeugd kon laten bezweren door zijn geliefde Marthe Massin waaraan Stefan Zweig gretig dankwoorden bleef sturen voor een schilderij die hij van haar mocht ontvangen. Ik vrees dat een provinciaal museum niet zal kunnen overleven zonder meer beeld en klank over die demonen en de noodzakelijke massagetechnieken. Verhaerens po?zie blijft vaak zinderen omdat hij niet alleen eindrijm maar ook stafrijm laat klinken wat hem ongetwijfeld aan de Scheldebochten werd ingelepeld, misschien tijdens het worstelen met die demonen zijner jeugd.

 

 

2009 Les villes tentaculaires / de tentakels van de steden.
Vertaald door Erwin Joos.
Afbeeldingen omslag: Recto: ?De Zwerver?, 1894 pastel 23/27 E. Van Mieghem. Verso: ?La fleur du Banlieue?, 1900 zwart krijt, 24/34. exp. La Libre Esthetique, Brussel, maart 1901, nr 458.
Illustraties: Eugeen Van Mieghem (1875-1930)
Antwerpen: vzw Eugeen Van Mieghem, Beatrijslaan 8b. 6, 2050 Antwerpen -135p.
Afmetingen: 24.50×16 (gebonden in harde kartonnen kaft)
Colofon: Gedrukt bij drukkerij EPO Antwerpen in juni 2009 op 1000 met de hand genummerde exemplaren, inclusief Romeins genummerde boeken met een in het boek afgebeeld origineel werk van Eugeen Van Mieghem.
Dit boek is niet in de handel verkrijgbaar.

 

 

Le d?part

 

Tra?nant leurs pas apr?s leurs pas

Le front pesant et le c?ur las,

S?en vont, le soir, par la grand? route,

Les gens d?ici, buveurs de pluie,

L?cheurs de vent, fumeurs de brume.

 

Les gens d?ici n?ont rien de rien,

Rien devant eux

Que l?infini de la grand? route.

 

(...)

Tandis qu?au loin, l?-bas,

Sous les cieux lourds, fuligineux et gras,

Avec son front comme un Thabor ;

Avec ses su?oirs noirs et ses rouges haleines

Hallucinant et attirant les gens des plaines,

C?est la ville que la nuit formidable ?claire,

La ville en pl?tre, en stuc, en bois, en fer, en or,-

Tentaculaire.

 

?mile Verhaeren,?Les Campagnes hallucin?es

 

Le départ

 




Reacties graag naar mailadres.