knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Isaak E. Babel, Over de creatieve weg van de schrijver – Interview op 28 november 1937 in het gebouw van de Vereniging van Sowjetschrijvers

10 augustus 2013

Isaak Babel (Odessa, 13 juli 1894 – Moskou, 27 januari 1940)

Over de creatieve weg van de schrijver – Interview op 28 november 1937 in het gebouw van de Vereniging van Sowjetschrijvers. Bijlage en nawoord van vertaler Charles B. Timmer ‘De verhalen gevolgd door dagboekbladen’ – uitg. Meulenhoff 1984

546. Bij mijn debuut hield ik er bij het schrijven van verhalen de volgende ‘techniek’ op na: ik droeg het verhaal heel lang met me mee en als ik dan aan mijn schrijftafel ging zitten, kende ik het bijna uit mijn hoofd. Ik had er zo lang op zitten broeden dat ik het daarna in één ruk op papier kon zetten. Ik kon er drie maanden mee rondlopen en dan binnen de drie, vier uur acht bladzijden volschrijven en dat vrijwel zonder verbeteringen. Daarna voldeed me die methode niet langer. Ik kreeg het gevoel dat alles al vóór het neerschrijven zo was uitgekristalliseerd dat er weinig ruimte meer voor improvisatie overbleef. Wanneer je je pen over het papier laat glijden, kan die handeling je de duivel mag weten waar naar toe leiden en vérIeiden. Je gehoorzaamt niet altijd aan het ritme en zelfs niet aan de uitdrukkingen, zoals die zich voordoen.

Nu werk ik anders. Als ik zin krijg iets te gaan schrijven, een verhaal bijvoorbeeld, dan zet ik op papier wat me op dat moment invalt, dan laat ik het enige maanden liggen, waarna ik het weer eens doorneem en het ga herschrijven. Ik kan een verhaal een oneindig aantal keren herschrijven (op dat punt heb ik een enorm geduld). Ik geloof dat die methode (en dat is aan de hand van de verhalen die nu gaan verschijnen te controleren) het geheel lichter van toets maakt, en leidt tot een vloeiender verteltrant en tot een veel directere benadering. (...)

Sommige kameraden vliegen, als ze dergelijke gevoelens ondergaan, onmiddellijk op het papier af en als zij journalistiek begaafd zijn, of talent voor het schrijven van oden en satiren bezitten, is het resultaat van hun werk dikwijls voortreffelijk. Mijn karakter brengt met zich mee dat ik me altijd voor het ‘hoe’ en ‘waarom’ interesseer. Over die kwestie moet je veel nadenken, je moet veel studeren en je volstrekt eerlijk voor de literatuur openstellen om er in een artistieke vorm op te kunnen reageren. Dit is de verklaring die ik er voor mezelf op gevonden heb.

554. Wanneer je een verhaal hebt geschreven, moet je dat nooit in opgewonden toestand aan iemand gaan voorlezen en nooit het goede nieuws hals over kop gaan verspreiden: ik ben van iets verlost.

En dit valt niet mee. Je hebt er heel wat zelfbeheersing voor nodig om het na te laten, niet naar je buurman te rennen, maar het verhaal te laten liggen en het eerst weer te herlezen, als je er onbevangen tegenover staat. Daar komt bij dat ik, als ik me mijn lezer heb uitgezocht, prompt met de gedachte speel, hoe ik hem het best een rad voor de ogen kan draaien en die intelligente lezer de mond kan snoeren. Ik heb alle achting voor hem. Iets verschrikkelijks is die oude toneelspelerswijsheid van dat ‘het publiek van toeten noch blazen weet’. Nee, je moet je een ernstige criticus uitzoeken en dan proberen die de mond te snoeren. Zoveel eigenliefde moet de mens erop nahouden. En zodra dit gevoel in je doorbreekt, hou je op gezichten te trekken.

In mijn relatie tot het bijvoeglijk naamwoord ligt mijn levensgeschiedenis. Als ik ooit mijn biografie zou schrijven, zou ik die noemen ‘De geschiedenis van een bijvoeglijk naamwoord’.

Toen ik nog jong was, dacht ik dat je gezwollenheid alleen door gezwollenheid kon uitdrukken. Maar het tegendeel bleek waar.

Het bleek dat je heel vaak een beroep op het tegendeel moest doen. Bovendien heb ik mijn leven lang vrijwel altijd wel geweten ‘wat te schrijven’ maar daar ik dat niet in twaalf bladzijden op papier kon krijgen, het aantal, waartoe ik me beperkt had, was ik gedwongen ten eerste de meest betekenisvolle woorden te kiezen, ten tweede de eenvoudigste, ten derde de mooiste …

1937 (Publikatie van Wjatsjeslaw Netjsjajew)

 

http://en.wikipedia.org/wiki/Isaak_Babel

On May 15, 1939, Antonina Pirozhkova was awakened by four NKVD agents pounding upon the door of their Moscow apartment. Although surprised, she agreed to accompany them to Babel’s dacha in Peredelkino. Babel was then placed under arrest. According to Pirozhkova: “In the car, one of the men sat in back with Babel and me while the other one sat in front with the driver. ‘The worst part of this is that my mother won’t be getting my letters’, and then he was silent for a long time. I could not say a single word. Babel asked the secret policeman sitting next to him, ‘So I guess you don’t get too much sleep, do you?’ And he even laughed. As we approached Moscow, I said to Babel, ‘I’ll be waiting for you, it will be as if you’ve gone to Odessa... only there won’t be any letters….’ He answered, ‘I ask you to see that the child not be made miserable.’ “But I don’t know what my destiny will be.” At this point, the man sitting beside Babel said to me, “We have no claims whatsoever against you.” We drove to the Lubyanka Prison and through the gates. The car stopped before the massive, closed door where two sentries stood guard. Babel kissed me hard and said, “Someday we’ll see each other…” And without looking back, he got out of the car and went through that door.[30] According to Peter Constantine,

“From that day on, Babel, one of the foremost writers of his time, became a nonperson in the Soviet Union. His name was blotted out, removed from literary dictionaries and encyclopedias, and taken off school and university syllabi. He became unmentionable in any public venue. When the film director Mark Donskoi’s famous Gorky trilogy premiered the following year, Babel, who had worked on the screenplay, had been removed from the credits.”[31]

Reacties graag naar mailadres.