knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

vrt deredactie.be – blog: De listen en lagen van de Via Aurelia

6 augustus 2014

vrt deredactie.be – blog: De listen en lagen van de Via Aurelia 

Fietsreis naar Rome en terug deel 6

De Via Aurelia – langs de kust naar het noorden – kent vele varianten: de antieke, de oude, de nieuwe, de snelle. Etrusken gaven de voorkeur aan wonen op niveau, dichtbij hun dodensteden, ver van de moeraskoorts met uitzicht over de valleien tot de zilveren zee. De Romeinse globalisering verliep langs de vlakte op kaarsrechte wegen door de velden op drooggelegde moerassen.

Het Romeinse wegennet…

Ik peddel over een wegennet waarlangs het christendom zich over Europa verspreidde, en ook het Romeins recht. Van alle religies die in het rijk privé vrijelijk beoefend konden worden, boekte deze religie de grootste successen. Vooral nadat keizer Constantijn begreep dat hij als goddelijke Augustus makkelijker in de problemen kon komen dan als een Pontifex Maximus tussen hemel en aarde. Bruggenbouwers kunnen zich in tijden van nood als boodschappers presenteren. En als uitleggers voor successen, falen en ontij.

Heersers van elders en hun verliezende goden moesten al snel de duimen leggen. Krampachtig streven naar een oud gemeenschapsideaal bij andere stammen en volkeren stierf samen met de bewaarders van hun zuiverheid een zekere dood.

Gedisciplineerde legioenen, gecodificeerd recht, privébezit en kapitaalaccumulatie bleken niet te stuiten. Barbaren die Rome veroverden werden besmet door de verlokkingen van de vooruitgang. Fanatieke leiders konden ideologisch noch fysiek hun genenpool immuniseren tegen de imperiale verleiding van de christelijke traditie uit Rome. Ook vandaag verloopt die globalisering over het wereldwijde web volgens eenzelfde patroon. Verlokkingen van elders ondermijnen de macht van alle ware geloof in wat nooit is geweest.

Er is een banale uitdrukking: de geschiedenis herhaalt zich: de eerste keer als tragedie, de tweede keer als klucht. Nee. Er is nog een derde weerspiegeling van dezelfde gebeurtenissen, van hetzelfde onderwerp, een weerspiegeling in de ‘lachspiegel’ van de onderwereld. Het onderwerp is onvoorstelbaar en tegelijk werkelijk, het bestaat echt en leeft naast ons’. (Jacq Vogelaar ’Over kampliteratuur’)

... als wereldwijd web

De expresweg variant – Strada Statale 1 – van de Via Aurelia is vrij toegankelijk voor fietsers, volgens de geconsulteerde wegen- en boswachters. Maar zeer gevaarlijk volgens Italiaanse fietstoeristen die nijdige hellingen verkiezen.

Naast het razende verkeer, zonder bomen weerloos op een witte streep onder de zon, zoek ik een dynamisch evenwicht naast een veel te diepe goot of hoog afgeboord asfalt. Sommige auto’s toeteren, de meesten maken een wijde boog. Slechts één enkele vrachtwagen scheert zo dicht langszij dat ik in zijn slipstream wankel en tegen het hoge vanghekken schuur. De weg is goed, de hellingen langer en minder steil. De noordenwind vreet energie, al kan ik met mijn bagagekar een redelijk tempo aanhouden. Onderwijl nare gedachten bezwerend over bandenpech of andere problemen, wegens nauwelijks een ontsnappingsmogelijkheid uit de kooi van de SS1. Tenzij bij een boerenpad of benzinestation.

Op het hele traject van enkele honderden kilometers passeer ik één bejaarde die onverstoorbaar noordwaarts peddelt met een zeis in de nek en een schone katoenen zak van Fair Trade bij de Lidl op zijn gammele bagagedrager. Aan de overzijde zie ik één keer twee zwaar beladen lange afstand fietsers. Ze zwaaien omstandig – misschien wel urgent – en roepen onverstaanbare boodschappen. De middenberm blijft een eindeloze betonnen stootwand.

Ook auditief gedraagt het verkeer zich als datapakketjes op het web. Het is geen gelijkmatige stroom. In groepjes razen auto’s crescendo voorbij waarna weer een stilte. Dan naderen denderende bassen van vrachtwagencombinaties met een staart van tenoren en een enkele geanonimiseerde sopraan op een motor die een inhaalpoging doet.

Dwangarbeider van de weg

Op de terugweg uit de Roomse ringen vind ik vrede als dwangarbeider van de weg. In beweging schrijnt pijn immers minder dan na verstijving in rust. Vooral rond de middag glijdt het ritme van de pedalen tot een trance. De eindeloze kooi van de expresweg wordt een koesterende cocon waarbinnen de voze leegte van het rijden. Langdurig alleen fietsen ruimt de geest eens je door de muur van pijnlijk ongemak bent gebroken. De nieuwe leegte zuigt je helder verlicht mee in een bevrijdende slipstream die aarzelende horizonten onthuld.

Buitenstaanders genieten van het medelijden in hun vragen : ’Op de fiets? Naar Rome! En terug? Alleen!’ Een oude Italiaanse hotelmanager die kort na de oorlog in Duitsland geboren was, keek me na de gebruikelijke vragen in de ogen en zei: ’Dat is juist. Zo’n werkelijkheid moet je helemaal alleen weerstaan. Daar kan niemand bij helpen. Dat kan je niemand aandoen.’ Hij gaf me een anderhalve liter fles gekoeld spuitwater voor onderweg. Onze handdruk voelde verrassend fris en krachtig.

Eens voorbij Grosseto verandert het leven en het rijden. Naar de Marina loopt een lang en magnifiek fietspad met prachtig bloeiende bomen in de was. Dus nog niet veel schaduw maar het bolde goed. Met onderweg zelfs een waterpunt en picknick hoek met banken. En best veel fietsers zo in de vroege ochtend met een concert van krekels in plaats van het gebrom van motoren. Zeelucht, dennenhars en oleander in de neus in plaats van dieseldamp en verbrande rubber. Langs de kust hebben gemeentebesturen vaak schattige fietspaden geconstrueerd langs sjieke campings en betere wellness spa’s. Meer bedoeld voor het va-et-vient dan voor echte fietsers. Met in Castiglione della Pescaia midden op het smalle rode pad als verrassing één enorme parasolden die moeilijk te ronden is met een achteropkomende fietskar.
Het zwarte gat

Voor Follonica moet de weg over een uitloper van het kustgebergte, waarbij finaal een tunnel onder de top. Het wordt een forse klim met uitwijkplaatsen als stort voor en achter het zwarte gat. Tussen het zwerfvuil hanteren zwarte dames in luchtig ornaat mobieltjes op klapstoelen langs de weg. Ze gebaren enthousiast mijn fluotrein de helling op. Opgewekt en blij, kom wat dichter dichter, klinkt hun zelfspot eerder als ’herinneringen aan mijn lachende hoeren’.

Stapvoets passeert een witte bestelwagen. Hij stopt langs de keurlijn. De uitverkoren kandidate hangt haar borsten over het geopende raam. Ter inspectie. Ze mag mee. Tijdens mijn trage passage zie ik hoe in de lange rij een op vier dames succesvol afklokt. Het was dan ook volle middag en de nood leek hoog bij menig Italiaanse chauffeur.

Volgens vrouwelijke kenners plaatsen grote pooiers uitsluitend zwarte dames aan goedkope stortplaatsen langs de weg. Gunstkoopjes bij een vlugge beurt, voor en na werk- of schafttijd.

In de boutade ‘In Italië is een vrouw ofwel de maagd Maria, ofwel een hoer’ schuilt een kern van waarheid. Het beeld van de vrouw in de Italiaanse media – een sexy stoeipoes die verder mag zwijgen – strookt niet helemaal met de sociale realiteit. Italiaanse vrouwen hebben geen politieke, maar wel een andere, verborgen macht. Italië is het land van de mammoni, volwassen mannen die moederskindjes blijven en hun moeder een leven lang zullen verafgoden. Kleine jongetjes worden in Italië rot verwend. Later leidt dat tot een ambigue relatie tussen moeder en zoon, waarvan de toekomstige echtgenote het slachtoffer zal zijn.” (Ine Roox ’De schaduwkant van een zonovergoten land’)

Lood om oud ijzer

Verderop passeer ik Piombino waar ArcelorMittal de oude staalfabrieken heeft overgenomen. Silvia Avallone schreef een snijdend debuut over het smerige leven in de onderbuik van ’Staal’. Tegenover Elba waar met Napoleons verblijf het luxetoerisme welig tiert, werd haar verhaal van loden hitte en zwetend duister niet in dank afgenomen. Rosignano Solvay was honderd jaar geleden dan weer wel zo blij met de zoutfabrieken van Solvay dat ze hun stad de naam gaven van hun Belgische weldoener. De chemische vervuiling werd verguld met een theater, bibliotheek, kerk, woonwijk en zoute zandstranden. Alles van Solvay!

Ook in Italië was de architectuur van benzinestations hét toonbeeld van modernisme. Vaak laten vergane of verbouwde parels van de klare lijn zich nog herkennen aan gebogen raampartijen en een zwevend dak. Automobielen droegen de toekomst van het land tussen passagiersschepen en luchthavens. In erotiserend rood veinsde topdesign een illusie van elegante snelheid. Het was de tijd dat de Giro d’Italia nog vertrok aan zo’n verblindend wit tankstation.

In het belendend motel schemert het modernistische verleden nog doorheen vintage fraais uit de Italiaanse reclamewereld. Prominent beheerst de staatsiefoto van de vader van de bejaarde uitbater nog steeds het restaurant. Op zijn best – double breasted – flankeert hij gelukzalig een stel beroemde autocoureurs met elk een schoonheid aan hun zijde. Speciaal voor deze gelegenheid bieden ze de dames houvast achter een tafel waarop de resten van een copieuze maaltijd. Na 60 jaar drink ik nog steeds de huiswijn uit een mandfles in dezelfde waterglaasjes. Uiteraard houden de sportieve heren zelf een sigaret hoog om zich naast de dames van hun beste kant aan de fotograaf te presenteren.

Begin jaren vijftig van de vorige eeuw, een open hemdskraag met behoorlijk lange punten zonder das. Volgens de patron die geniet van mijn interesse, zou de linkse coureur kort na de foto in zijn bolide verongelukken. Zijn vader maakte het ook niet lang meer. Van de stralende meisjes weet hij zich verder niets te herinneren.

Prevelende geschiedenis

Enkele markante oude hotels waar ik in Italië terecht kon, kregen een nieuw leven door jonge mensen die onder druk van de crisis in hun streek van herkomst een coöperatieve begonnen. Al merk je daar niet veel van langs de dure kuststrook in Italiaanse ’Liberty’ architectuur rondom Livorno.
Indrukwekkende vakantiekazernes – die socialistische grootsteden uit het binnenland bouwden voor hun jeugd en ambtenarij – spoken als ruïnes van lang gepasseerde toekomstdromen aan de rafelige randen van de Marina’s.

Met ’Marina Bellezza’ pikt Silvia Avallone in op de Italiaanse trend van terugkeer naar de geboortegrond. De traditionele ’famiglia’ biedt ook vandaag een vangnet voor verloren zonen en dochters. Met hun professionele ervaring en opleiding in een grootstedelijke omgeving kunnen ze het benauwende van de familie misschien overstijgen. Het vraagt immers veel tijd en het voordeel van permanente twijfel om het vaak als verraad ervaren vertrek ten goede te kunnen keren.

Langs de aloude Via Francigena fiets ik verder naar Pontremoli.
Langs deze weg verspreidden in het Neolithicum de makers van Statue Stele zich vanuit de Lunigiana naar het noorden over heel Europa.
In 990 zorgde aartsbisschop Sigeric van Canterbury voor een upgrading van deze pelgrimsroute naar Rome.
Van 9 november 1211 tot 6 juli 1212 reisde abt Emo van het Friese Nijeklooster naar de paus en terug. Hij wou er zijn gelijk halen tegen de bisschop van Münster die zijn klooster het kerkje in Wierum betwistte. Na twee maanden wachten in de pauselijke antichambres kreeg hij gelijk. Abt Emo passeerde bij zijn forse reis tweemaal het stadje Pontremoli.

In februari 1249 liet keizer Frederik II op het pleintje voor de kerk van San Geminiano de ogen uitsteken van zijn raadsheer Pier delle Vigne. Hij had hem als een kettinghond achter zich aangesleept vanaf Cremona op verdenking van gekonkel met de paus. Pier maakte in de keizerlijke kerkers een einde aan zijn leven door met zijn hoofd tegen de muur te slaan.
Dante zou hem later met Vergilius tegenkomen in de hel bij het woud van de zelfmoordenaars. Hij rehabiliteerde hem in zijn Inferno, Canto XIII.

In Pontremoli werd voor het eerst in Europa een stad met een toren en muur in tweeën gedeeld tijdens de strijd tussen Welfen en Ghibellijnen.
Wie tijd neemt om te luisteren hoort in talloos veel Italiaanse stadjes stenen hun geschiedenis prevelen.
Onder de noordwestelijke oksel van Toscane kan ik uitbollen en vind ik rust in ’Il Glicine e la Lanterna’, bij de lantaarn onder de blauwe regen … als een die in de nacht op weg is met op zijn rug een lamp die hem niet baat, maar misschien inzicht schenkt aan wie hem leest. (vrij naar Dante Alighieri, Divina Commedia).

 

1666731330

Reacties graag naar mailadres.