knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Gravensteengroep geeft Vlaamse onderhandelaars goede raad: Wat bevat het witte blad?

13 oktober 2008

Wat bevat het witte blad?

Bij de start van de gesprekken 'van gemeenschap tot gemeenschap' wil de Gravensteengroep de zes Vlaamse onderhandelaars eraan herinneren dat hun 'witte blad' nu al vol staat met reactieve voorstellen '? tegen meer Vlaamse autonomie.
Deze week is het startschot gegeven voor de gesprekken van gemeenschap tot gemeenschap. De bedoeling is, te komen tot een Belgische staatshervorming die enkele decennia mee moet gaan. Dát men van taalgroep tot taalgroep gaat onderhandelen mag wellicht beschouwd worden als een verworvenheid voor de Vlaamse partijen, die daar inderdaad zelf op hebben aangedrongen. Wát er exact op de onderhandelingstafel ligt, is minder duidelijk. Men spreekt over 'het witte blad'. Het wordt omschreven als de 'afwezigheid van taboes' '? en welk ruimdenkend politicus wil nu de taboes niet doen 'sneuvelen'? Sommigen spreken over een 'open agenda', waarin 'alles bespreekbaar' hoort te zijn. Tijdens de onderhandelingen moeten 'nieuwe evenwichten' worden gezocht. In de taal der Koninklijke Bemiddelaars heet dat 'het uitbalanceren van het institutionele'. Wat betekent dit?
Om te zien wat er in feite in de schalen van deze institutionele balans ligt, moeten we even terug in de tijd, naar eind 2007. Toen werd duidelijk dat de Franstalige obstructie eindeloos door zou gaan. Niet alleen door Vlaamse opiniemakers, maar ook door meer institutioneel behoudsgezinde politici in de beleidspartijen, werden 'evenwichtige' voorstellen geformuleerd. Welnu, wat toen in de schaal lag, ligt er vandaag nog in. Daarover heeft het verslag der Bemiddelaars, in hoe vage bewoordingen het ook is gesteld, geen enkele twijfel opengelaten. Achter het witte blad schuilt een programma. De Gravensteengroep vreest dat het wit wordt ingekleurd op een manier die tegen de geest van de Vlaamse resoluties ingaat. Meer nog, ze maakt het juist onmogelijk die ooit nog te realiseren.
Aan Vlaamse kant staat een sterk aangelengde versie van de Vlaamse resoluties, met als zwaartepunten regionale arbeidswetgeving, gedeeltelijke fiscale autonomie, gedeeltelijke regionalisering van de sociale zekerheid. Vele betrokkenen willen zelfs van deze aangelengde versie niets horen; anderen schrijven voor dat Vlaanderen daarin vooral compromisbereid moet zijn; en allen zijn het erover eens dat als er ooit al iets van deze resoluties wordt overeengekomen en gestemd, de uitvoering ervan '? uit respect voor de overzijde '? dan zeer geleidelijk zal moeten gebeuren.
Aan de andere (Franstalige? Belgische?) kant staan vooral institutioneel reactieve voorstellen, gericht tegen de Vlaamse aanzetten tot soevereiniteit. In tegenstelling tot de Vlaamse verzuchtingen moeten die voorstellen onmiddellijk hun beslag krijgen, nog vooraleer de geleidelijk in te voeren, door Vlaanderen gevraagde staatshervorming een aanvang kan nemen. De Franstalige eisen worden inderdaad gevraagd als geruststellende gestes vooraf. In werkelijkheid gaat het om nieuwe en extra vergrendelingen van de Vlaamse meerderheid.
Welke van die voorstellen maken een reële kans om in een open gesprek van gemeenschap tot gemeenschap het witte blad in te vullen? We vermelden slechts die voorstellen die ondertussen een ruime pers hebben gekregen.
1. De herfederalisering van bepaalde bevoegdheden. Daarbij vermeldt men dan meestal de problemen met de geluidsnormen en de betwistbare blokkering van oplossingen door een geografisch klein gewest, namelijk Brussel. Dit 'federatieversterkende' voorstel behoort tot de meest onschuldige van het rijtje. Maar er staan (naast het dreigende terugschroeven van de Lambertmontakkoorden inzake ontwikkelingssamenwerking) ook minder onschuldige onderwerpen op de plank, voornamelijk wat betreft herfederalisering van sommige geneeskundige materies waar de Franstaligen zich door de regionale autonomie juist benadeeld voelen. Een voorbeeld is het ondertussen geregionaliseerde preventiebeleid. Maar we denken ook aan de inbreuken op reeds verworven autonomie, zoals de schoolpremie: een inbreuk die door de federale overheid getolereerd wordt.
2. Een paritaire senaat. Wordt voorgestaan door de liberale partijen in Zuid en Noord. Wat in federale staten met twaalf of twintig of vijftig entiteiten een corrigerende institutie betekent, zou in onze tweeledige staat alleen neerkomen op een grendel en een minorisering te meer. In een senaat waarin evenveel Franstaligen als Vlamingen zetelen wordt de Vlaamse bevolking structureel ondervertegenwoordigd. Paritaire regeringen zijn eventueel democratisch nog verdedigbaar, paritaire volksvertegenwoordigingen zeker niet.
3. Een partieel 'federale' kieskring, waarbij gedeeltelijk van de huidige kiesomschrijvingen zou worden afgeweken. Als een verdediging en zelfs versterking van het Belgische status-quo (sommigen spreken zelfs van een veralgemening van het systeem Brussel-Halle-Vilvoorde) past dit academische voorstel perfect in onderhavige lijst. Het legt niet alleen de uitslag van deze federale verkiezingen (uitgedrukt in parlementszetels) op voorhand vast, maar doet dit dan nog eens mathematisch ten nadele van de Vlamingen (zelfs getoetst aan het Belgische systeem Dhondt). Zulke verkiezingen zouden dus noch federaal, noch democratisch, noch fair zijn. Toch blijft het de kop opsteken, al was het maar omdat sommige politici het als pasmunt achter de hand houden.
4. Het laten samenvallen van de federale ('Belgische') en regionale ('Vlaamse' en 'Waalse') verkiezingen. Dit voorstel is in strijd met de federale logica. Daarenboven suggereert het dat verkiezingen een last zijn voor politici en kiezers. Dat reeds verkozen politici de neiging vertonen om verkiezingen zo lang als het kan te vermijden is begrijpelijk. Dat ze de kiezer proberen te misleiden door te beweren dat het afgesproken aantal verkiezingen ook voor haar of hem te veel is grenst aan een zeker populisme. Het voorstel druist daarenboven in tegen de autonomie die de deelstaten tijdens de vorige staatshervormingen hebben verworven.
5. De uitbreiding van Brussel, niet alleen met de faciliteitengemeenten, maar met de brede Vlaamse Rand en '? in sommige voorstellen '? zelfs met heel Vlaams Brabant (soms onder het mom van een 'stadsgewest'). Dit Franstalige voorstel, dat alle Francofone partijen tot het hunne hebben gemaakt, duikt telkens weer op. Het gaat uit van twee vormen van oogverblinding. Ten eerste concludeert men probleemloos van personenrechten tot territoriale rechten. Franstaligen in België gaan ervan uit dat ze zomaar kunnen overschakelen van personenrechten naar territorialiteitsaanspraken, dat rechten van de persoon ertoe mogen of moeten leiden om grondgebied van de ene naar de andere deelstaat over te hevelen. De tweede valstrik bestaat erin, dat men verwarring zaait tussen economische en taalcriteria. Wat men op taalvlak vanuit de Vlaamse Rand bij Brussel zou willen aanhechten, blijkt dan toevallig ook juist de Brusselse economische ruimte te versterken.
6. De niet-splitsing van het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, zelfs indien die toestand een ongelijkheid tussen kiezers met zich meebrengt, die door het Grondwettelijk Hof als strijdig met de grondwet is verklaard. Wat hierin vooral stoort is dat men de afwezigheid van wederkerigheid in de staat België tot norm wil verheffen. Kandidaten uit Aarlen kunnen zich verkiesbaar stellen tot in Zemst, ten zuiden van Mechelen; omgekeerd mogen kandidaten uit Oostende of Hasselt niet eens in een Waalse gemeente met Vlaamse faciliteiten opkomen (bv Flobecq).
Al die voorstellen staan vanzelf al op het witte blad. Maar ze zijn allesbehalve onschuldig. Door het witte blad te aanvaarden, hebben de Vlaamse gesprekspartners in de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap, zonder dat met zoveel woorden aan de kiezers duidelijk te maken, deze federatieversterkende voorstellen bespreekbaar gemaakt. Jammer genoeg staat er weinig tegenover. De maatregelen zullen als gevolg hebben dat het voor de deelstaat Vlaanderen definitief onmogelijk wordt om zelfs maar de optie naar meer autonomie of soevereiniteit in overweging te nemen.
De zes genoemde voorstellen komen bovenop de reeds bestaande toepassing van de grendelgrondwet, met zijn pariteit in de federale regering, zijn bijzondere meerderheden en zijn alarmbellen. Vier ervan hebben tot doel het versterken van de geografische 'centre du pays', dat zelf het voortbestaan van de staat België moet garanderen. In strijd met de grondwet maken ze de grenzen van Vlaanderen opnieuw verplaatsbaar. In de praktijk betekent dit dat Vlaanderen opnieuw een onomschreven gebied wordt. Ook al heeft men de hoop opgegeven om heel Vlaanderen te verfransen, de bedoeling blijft om er het Vlaams-Brabantse stuk uit te snijden, zodat het Belgische feit onontkoombaar wordt.
Herfederalisering, paritaire senaat, federale kieskring, samenvallen van verkiezingen, uitbreiding van Brussel en behoud van het illegale kiesarrondissement BHV zijn even zoveel pogingen om de unitaire reconstructie van de Belgische staat onomkeerbaar te maken. Een brede democratische stroming in Vlaanderen wil precies de mogelijkheid tot omkeerbaarheid openhouden. Elke poging om een verdere staatshervorming naar meer autonomie onmogelijk te maken zal worden ervaren als ontoelaatbare dwang, onderhandeld zonder mandaat, vanaf het witte blad. De recente geschiedenis leert dat dit soort betonnering slechts tot verdere radicalisering leidt.

De Gravensteengroep: Etienne Vermeersch, Jan Verheyen, Frans-Jos Verdoodt, Tuur Van Wallendael, Piet van Eeckhaut, Jan Van Duppen, Luc Van Doorslaer, Jef Turf, Johan Swinnen, Bart Staes, Brigitte Raskin, Jean-Pierre Rondas, Yves Panneels, Chris Michel, Bart Maddens, Karel Gacoms, Paul Ghijsels, Peter Hoogland, Pierre Darge, Paul De Ridder, Dirk Denoyelle, Peter De Graeve, Eric Defoort, Jo Decaluwe, Willy Courteaux, Jan Bosmans, Tinneke Beeckman, Ludo Abicht

Reacties graag naar mailadres.