knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Peter De Graeve, Staat van Ontbinding.

18 oktober 2008

De bankcrisis kon de aandacht even afleiden van de institutionele problemen, en politici de kans gegeven ‘staatsmanschap’ te tonen. Maar sneller dan gehoopt zullen de communautaire problemen weer de kop opsteken, zegt Peter De Graeve in De Standaard van 6 oktober ll. nav het verschijnen van zijn boek ‘Staat van ontbinding. Essay over de ontsporing van de democratie in België’ uitg. ASP

Analisten zeggen in koor dat we in het oplossen van onze communautaire problemen nog geen stap verder staan. Er is nu een dialoog van gemeenschap tot gemeenschap beloofd, al weet iedereen dat het gesprek helemaal niet tussen de ‘gemeenschappen’ gevoerd zal worden. Redelijkheid, matiging en vriendschap zijn de deugden die van de gesprekspartners worden verlangd. Dat klinkt mooier dan het is'?

De communautaire problemen zijn fundamenteel, omdat ze zowel de werking als het ideaal zelf van de democratie bedreigen. Vlamingen en Franstaligen hebben geen verschillende kijk op de werkelijkheid omdat ze een andere taal spreken en (dus) tot verschillende gemeenschappen behoren. Dat zou een etnische en bijgevolg racistische verklaring van de politieke crisis inhouden. Vlamingen en Franstaligen hebben een andere visie op België omdat ze een andere invulling hebben van de idee ‘democratie’. Wie de communautaire breuklijnen ontleedt vanuit een democratisch kader, stelt vast dat Franstaligen de vrijheid, Vlamingen de gelijkheid vooropstellen als basisbeginsel van de staat. De ruzies over taalgebruik in België, in Brussel en in de Rand zijn terug te voeren op een politiek gevecht om de superioriteit van die idealen, vrijheid of gelijkheid. Franstaligen verdedigen de persoonlijke vrijheid om hun taal, het Frans, te spreken waar ze wonen. Vlamingen vragen dat Franstaligen zich als gelijken onder hun gelijken gedragen, en het Nederlands (leren) spreken in Vlaanderen. Om dezelfde reden streven Vlamingen naar de gelijke behandeling van het Nederlands in Brussel, of verzaken ze aan het recht om hun taal te spreken in Wallonië. Ze passen het gelijkheidsbeginsel in wederkerigheid toe. Hieruit blijkt dat de communautaire strijd alles behalve etnisch gestuurd wordt. Het betreft daarentegen een essentieel politiek gevecht om de interpretatie van wat voorrang heeft in een democratie, vrijheid of gelijkheid. Het communautaire is dus geen schijnprobleem. Het raakt het hart van onze democratie. Het vormt hét fundamentele probleem van deze staat.

In België bestaan twee democratieën. Maar het zijn niet de twee die Bart De Wever op het oog heeft, een Vlaamse en een Waalse. Het is complexer. Er is een Belgische democratie en er is een Vlaamse democratie. Die twee bestaan niet naast, maar ‘in’ elkaar. De Belgische democratie heeft een Franstalige sokkel, wordt sedert 1830 door de vrijheidsidee gedragen en heeft de stad Brussel als politieke basis. De Franse dichter Baudelaire heeft dit fenomeen in 1865 al vlijmscherp geanalyseerd. In het perspectief van die libertaire Belgische democratie is de visie van FDF-voorzitter Maingain, dat alleen een forse uitbreiding van Brussel garandeert dat ‘België niet wordt gesplitst’, perfect logisch. Binnen die logica is zijn uitspraak perfect legitiem. Maingain verdedigt de Franstalige idee van een Belgische, politiek gedereguleerde democratie. Een land, waar ieder (die Franstalig is) zijn zin kan doen. Vlamingen beweren net het tegenovergestelde, namelijk dat alleen de splitsing van BHV en het behoud van Brussel binnen de huidige grenzen de garantie is voor het behoud van het land. Zij verdedigen de idee van een gereguleerde democratie, met een beperking van de Franstalige individuele vrijheid. Wij beleven de crash van een ‘politiek kapitalisme’: België moet kiezen tussen de Vlaamse taalregulering of de Franstalige graailinguà?stiek. Als sociaaldemocraat kies ikzelf voor de bescherming van de gelijkwaardigheid, tegen de ongebreidelde vrijheid. Het door elkaar heen bestaan van twee democratieën, de Vlaamse egalitaire en de Belgische libertaire, maakt het probleem quasi onontwarbaar.

België zal niet verdampen, zoals de liberaal De Gucht beweert. Dat is wishful thinking. In andere EU-lidstaten leeft de idee van de verdamping geenszins. Waarom dan wel in België? De illusie van de verdamping komt voort uit de recente geschiedenis. Bovenaan bevindt zich Europa. De EU kampt weliswaar met een ernstig democratisch deficit, zoals de referenda over de grondwet pijnlijk duidelijk maakten. Maar de uitdaging van de democratisering wordt op het Europese niveau niettemin ernstig genomen. Onderaan bevindt zich de Vlaamse democratie. Tussen beide in zit de doodzieke Belgische democratie. Wie beweert dat België zal verdampen doet alsof de geschiedenis het Belgische probleem wel zal oplossen. Maar het is net andersom: wij moeten de problemen oplossen de geschiedenis ons heeft nagelaten. Van de drie niveaus’: Europa, België, de Vlaamse deelstaat, is het Belgische vandaag ronduit het minst democratische. Daarom dreigt de communautaire dialoog te mislukken: niet twee gemeenschappen zitten er tegenover elkaar, maar een wil en een onwil tot democratisering'? België verdampt niet. Het verkrampt.

Hoe graag we het ook zouden willen, België is geen democratie. Deze staat is van top tot teen, en van begin tot einde, een ontspoorde democratie, een ‘failed state’ in de woorden Chomsky. Een staat die niet weet welke filosofische principes hem leiden. Die bijgevolg geen principes heeft'? Hoe kan dit ooit een democratie zijn? Onze discussies en dialogen zouden al ‘half gewonnen’ zijn, indien we eerst dat feit onder ogen zagen: de democratie in België, of zelfs de ‘democratisering’ in Vlaanderen (de zgn. ‘Vlaamse Beweging’), is voortdurend ontspoord en blijft maar ontsporen. Waarom zou het morgen anders zijn?

Zo groot zijn onze redelijkheid en onze vriendschap, dat ze overlopen. Alleen onze democratie staat onder. We vergeten te makkelijk dat redelijkheid en vriendschap in de politiek niet het begin zijn van het gesprek, maar het beoogde resultaat. Ze zijn niet de voorwaarde voor democratie, maar de vruchten ervan. Wie wil oogsten, moet eerst zaaien.

Peter De Graeve doceert filosofie aan de UA

88. De Vlaamse artistieke elite verzet zich, terecht, zo lijkt me, tegen de nare maatschappelijke gevolgen van de historische ontsporing van de Vlaamse democratiseringsbeweging. Toch heeft hun verzet ook iets vreemds: de Vlaamse culturele elite gaat er blijkbaar vanuit dat ze de oorzaken van de democratische ontsporing kan bestrijden door zich achter de oorzaak ervan te scharen.
91. Tenslotte is het enige nadeel van het Dionysische België misschien nog dat het geen enkele Apollinische gave heeft. Het sluit gewoon de ogen voor de dood, voor de IJselijke Meester, en denkt zo het eeuwige leven te kunnen verdienen. Ook de onvolprezen artistieke elite van het land, die jaarlijks enkele van haar leden door de koning geadeld ziet, bestaat uiteindelijk slechts voor zichzelf. België heeft geen universele geschiedenis. Zij historische ervaring, dat wil zeggen: zijn bestaan in de tijd, in de wereld en met de mensheid, is particulier, individualistische. Het land leeft in een narcisme. Het leeft van het narcisme.
Dat verklaart wellicht waarom de crisis zo onbeduidend en zo uitzichtloos is tegelijk. Onbeduidend voor de in zichzelf gekeerde Belg., Uitzichtloos voor het aan zijn verscheurde geschiedenis overgeleverde land.

93. Solidariteit tussen mensen is slechts mogelijk binnen een democratische ruimte. Derhalve is ze een gevolg van de democratie, geen oorzaak, evenmin een doel op zich. Maar alleen in de democratie kunnen solidariteit en vrijheid tezamen bestaan. Daartoe is de organisatie van de democratische gelijkheid noodzakelijk. Montesquieu heeft het eeuwen geleden reeds beschreven: 'Onder een republikeinse regering zijn alle mensen gelijk; ze zijn het eveneens onder een despoot: in het eerste geval zijn ze nlk. Alles; in het tweede zijn ze niets. ( Daarom is de democratie zo moeilijk te verwezenlijken en loopt ze zo snel weer gevaar: de gelijkheid of gelijkwaardigheid moet er actief georganiseerd worden. Het instellen of het behoud van despotisme is eenvoudiger: het volstaat de vrijheid te onderdrukken.

98. Want als België zou verdwijnen zal dit hoofdzakelijk te wijten zijn aan het feit dat he verzet tegen het antidemocratische in het democratische tijdperk altijd de doorslag geeft. Mocht daarentegen Europa mislukken, dan zou dit een aanwijzing kunnen zijn voor het feit dat dit democratische tijdperk zelf misschien ten einde loopt.
Dat Europa misschien op weg is een bevoogdingsmacht te worden, net als België dus, maar dan op een veel grotere schaal, valt, zoals gezegd, vandaag niet uit te sluiten Er zijn nu reeds politieke mechanismen werkzaam die de bescherming van bepaald sociaal-economische groepen boven andere, de feitelijke bevoorrechting van bepaalde naties boven andere ( via het vetorecht) en de duidelijke voorrang van bepaalde talen boven andere ( via het zgn. 'merkenrecht') bevorderen. Die mechanismen nestelen zich in het hart van een toekomstige, of beter van een potentiële Europese democratie, en sturen haar mogelijk in de richting van een ontsporing.

99. Ga, zwicht voor het lijk
Laat wat vergaan is rusten
Of wil je soms eer halen
Uit het doden van het dode
('?)
Ik zie hoe uit oud leed
Nieuwe rampen geboren worden
Zonder dat een vorige generatie
Ooit de volgende verlost.
(Antigone)

Het Thebe van Sofokles is onheilspellend, omdat het de plek van het democratische is, waar iets 'zichtbaar onzichtbaars' heerst : tussen nederlaag en triomf, tussen vernietiging en vereniging in. De democratie is nlk. de plek waar de ontbinding wordt ontbonden. Ze is niet de ontbinding zelf. Democratie is wat ons rest na een vernietiging die we niet kunnen ontwijken, De staat na de staat van ontbinding.

5. Op de tragische ernst van het marxisme is geen komedie gevolgd. De val van de Berlijnse Muur, 200 jaar na de bestorming en ontmanteling van de Bastille, bracht een lach ten gehore die bitter klonk. Want het besef dat de mens onder het voorwendsel van de hoop ook doffe ellende teweegbrengt , of slavernij onder het mom van bevrijding, is hoe dan ook weinig opbeurend. Grootse verhalen kunnen ook zwanger zijn van een klein einde.

16. Absolute gelijkheid wordt niet gerealiseerd, want waar vroeger standen bestonden zijn er nu klassen. De afstand tussen de standen tijdens het ancien régime was echter absoluut en onherroepelijk: de lijfeigene droeg zijn slavernij in de ziel, hij kende de gelijkheid alleen als belofte voor het hiernamaals. Daarentegen is de sociale kloof tussen de klassen in een moderne samenleving relatief en variabel: de burger draagt de handel in het hart, zijn vertrouwen in zijn testament is groter dan zijn geloof in een Laatste Oordeel. In het eerste regime kent eenieder zijn plaats en neemt er, goedschiks, kwaadschiks, vrede mee. In het tweede willen zoveel mogelijk mensen hogerop; 'promotie' en 'ambitie' vormen er de hartslagen van het sociale en politieke leven.

20. Machiavelli heeft als eerste geobserveerd dat de strijd om de interpretatie zelf een politieke strijd is.

26. De Belgische natie is niet uit ( een 'feitelijke' interpretatie van ) de Franse Revolutie ontstaan, maar veeleer uit de ontkenning of pervertering ervan.

27.De onverschilligheid van België voor de radicaal democratische herinterpretatie van de Franse revolutie van 1848 is verhelderend voor de aard van de eigen, Belgische Revolutie van 1830: die was antidemocratisch, elitair en reactionair.

46. Het gelijkheidsstreven aan de ene kant en het verzet ertegen aan de andere zijn wezenlijk politiek. Zij raken de kern van het Belgische probleem, nlk. De verhouding tussen de filosofische principes van vrijheid en gelijkheid en hun harmonieuze of conflictueuze samengaan binnen de democratie. De zogenaamde 'barst in België' kwam er dus niet als gevolg van de opkomst van een romantisch nationalisme, het Vlaamse, dat zijn al dan niet verborgen agenda aan een nietsvermoedende en vreedzame burgerbevolking probeert op te dringen. Hij is veeleer te wijten aan de vorming van een staatsbestel op grond van een corporatistische vrijheidsidee en aan de nationalistische vertaling dáárvan. Tegen de losgeslagen vrijheid moest die andere grote idee, op een bepaald ogenblik onvermijdelijk botsen. Deze botsing vindt voor het eerst plaats bij de 'algemene' verkiezingen van 1893. Ze keert daarna telkens terug en tekent de politieke verhoudingen in het land, steeds volgens hetzelfde patroon.

50. De democratische gezindheid nam een aanvang toen de mens in zijn aanschouwing van de werkelijkheid het oude metafysische denken van de idee van de absolute macht en, dus, de onbeperkte vrijheid van een scheppende God, opgaf voor een ander denken dat uitgaat van de gelijkheidsidee.
Beide denkvormen zijn eenvoudig en helder, In die zin zijn ze slechts idealen: ze stemmen zelden met de onstandvastige en ingewikkelde werkelijkheid overeen. Maar omdat ze doeken vooropstellen en de mens bovendien van ermee harmoniërende verlangens voorzen, sturen ze de werkelijkheid.
('?)
Min voorspelling is dat ook de ontsporing van de democratie niet alleen een reëel feit beschrijft , of 'in de werkelijkheid voorkomt', maar dat zij eveneens als een vorm van denken beschouwd kan worden. Ook zij is een idee.

53. Onverdraagzaamheid hangt weliswaar samen met nationalisme, maar in mindere mate dan dat verdraagzaamheid samenhangt met democratie. Wie de democratie instelt kan veel gemakkelijker de verdraagzaamheid organiseren, dan iemand die op het behoud van zijn privileges staat de onverdraagzaamheid ('?)
In België lijkt men de greep op de democratie te hebben verloren tot in de wijze zelf, ja , tot in de historiografische methode waarmee men de democratisering interpreteert. Dat men niet ( langer) doordringt tot de filosofische grond van bepaalde historische feiten, maar hun secundaire ideologische verschijningsvormen als een mythe voorstelt die vervolgens wordt doorgeprikt getuigt mijns inziens van een ontsporing van de democratische gezindheid. Dit gegeven is tegelijk fascinerend én diep verontrustend: wij lijken niet langer de idealen te zien van waaruit onze grootouders hun werkelijkheid – die noodzakelijkerwijs ook de onze is, de onze geworden is '? wilden sturen.

59. In de democratie hangen egoà?sme en zorg, maatschappelijke versplintering en solidariteit samen. Waar, omgekeerd, het egoà?sme de solidariteit verhindert '? of het collectivisme de individuele vrijheid – kan er van democratie geen sprake zijn. De democratische bevoogding kent slechts één krachtlijn, nlk. Dat zij aangestuurd moet worden vanuit de idee van de gelijkheid of , beter gezegd,vanuit de aanvaarding van de gedachte dat de vrijheidsboom slechts kan bloeien wanneer hij voortdurend door de gelijkheid wordt gesnoeid

61. Een staat die door de politieke omstandigheden gedwongen wordt om voordurend de particuliere vrijheid van enkelingen te verdedigen tegen het politieke streven naar gelijkheid van een hele bevolking is minder democratisch dan de staat die de vrijheid van de enkelingen wil inperken om hen in het streven naar gelijkheid als het ware in de massa in te kapselen en ze daar hun plaats, hun kansen en hun goed recht te gunnen. De eerste vormen van democratie verankert haar bestaan in de mistige baaien van het ancien régime. De tweede vaart op open zee.

67. Zodra je de verwijzing naar het goddelijke achterwege laat, anders gezegd zodra je de absolute voogdij de rug toekeert, kom je terecht in het legitimeren van een gelijkheid die feitelijk nergens op stoelt, die in het ijle hangt. Ze heeft iets ideëels, maar wij beschouwen haar niettemin als het meest reële of als het enige realistische wat er is. Dit samengaan van idealiteit en realiteit noemen wij 'democratie'.
Het is dus allesbehalve een harmonie. Vaak loopt het zelfs uit op een tragedie, Maar het is onze enige garantie op een humaan einde.

68. De macht wordt uitgeoefend door de heerser, maar beoordeeld door het volk '? zoals ook de oude Grieken begrepen hadden. Machiavelli is de eerste die het denken zo duidelijk tegenover het heersen plaatst, de beschouwing tegenover de actie, de interpretatie tegenover de werkelijkheid. Hij is de eerste die als denker zo duidelijk tegenover de heerser gaat staan en die zich dus, in zekere zin, ten dienste van het volk, van de democratie stelt. ('?)
Macht kan nooit worden gelegitimeerd zonder dat ze, tegelijkertijd, wordt geà?nterpreteerd. Maar de instantie die legitimeert is nooit dezelfde als de instantie die interpreteert. Het wezenlijke verschil tussen legitimatie en interpretatie van macht heet., alweer, 'democratie.'.
Ook dit proces verloopt allesbehalve harmonieus. Het eindigt dikwijls in onenigheid. Maar als het laatste woord niet mag toekomen aan degene die interpreteert, en dat is 'het volk', verliest de macht haar legitimatie, en daarmee haar fundament. De macht verliest dan niet zichzelf '? want ze is er altijd. Ze verliest de democratie, ze verliest '? de mens. Waar dat gebeurt ontwaken, in een verloren gewaande onderwereld, de wraakgodinnen uit hun bloedloze slaap.

70. Niet het feit dát er voogdij is maakt ons gebeurlijk onvrij, maar de manier waarop ze er is. Niet het feit dát de democratie ontspoort is een voorwerp van legitieme bekommernis, maar de manier waarop da gebeurt. Niet het dat, maar het hoe.

77. De Belgische grondwet is niet het fundament van een democratie, maar veeleer de abstracte politieke weergave van alle momenten waarop het democratische steeds weer is ontspoord. Dat verklaart waarom in België de machtsaanspraken niet gelegitimeerd worden vanuit het democratische streven zelf, maar vanuit de stilaan verworven gewoonte om de ontsporing daarvan met de democratische realiteit gelijk te stellen. Zo wordt duidelijk waarom in België de interpretatie van de democratie alle kanten op kan. Hier wordt niets als werkelijk aanvaard zonder dat eerst ook z'n tegendeel waar is verklaard.

88. De Vlaamse artistieke elite verzet zich, terecht, zo lijkt me, tegen de nare maatschappelijke gevolgen van de historische ontsporing van de Vlaamse democratiseringsbeweging. Toch heeft hun verzet ook iets vreemds: de Vlaamse culturele elite gaat er blijkbaar vanuit dat ze de oorzaken van de democratische ontsporing kan bestrijden door zich achter de oorzaak ervan te scharen.

91. Tenslotte is het enige nadeel van het Dionysische België misschien nog dat het geen enkele Apollinische gave heeft. Het sluit gewoon de ogen voor de dood, voor de IJselijke Meester, en denkt zo het eeuwige leven te kunnen verdienen. Ook de onvolprezen artistieke elite van het land, die jaarlijks enkele van haar leden door de koning geadeld ziet, bestaat uiteindelijk slechts voor zichzelf. België heeft geen universele geschiedenis. Zij historische ervaring, dat wil zeggen: zijn bestaan in de tijd, in de wereld en met de mensheid, is particulier, individualistische. Het land leeft in een narcisme. Het leeft van het narcisme.
Dat verklaart wellicht waarom de crisis zo onbeduidend en zo uitzichtloos is tegelijk. Onbeduidend voor de in zichzelf gekeerde Belg., Uitzichtloos voor het aan zijn verscheurde geschiedenis overgeleverde land.

93. Solidariteit tussen mensen is slechts mogelijk binnen een democratische ruimte. Derhalve is ze een gevolg van de democratie, geen oorzaak, evenmin een doel op zich. Maar alleen in de democratie kunnen solidariteit en vrijheid tezamen bestaan. Daartoe is de organisatie van de democratische gelijkheid noodzakelijk. Montesquieu heeft het eeuwen geleden reeds beschreven: 'Onder een republikeinse regering zijn alle mensen gelijk; ze zijn het eveneens onder een despoot: in het eerste geval zijn ze nlk. Alles; in het tweede zijn ze niets. ( Daarom is de democratie zo moeilijk te verwezenlijken en loopt ze zo snel weer gevaar: de gelijkheid of gelijkwaardigheid moet er actief georganiseerd worden. Het instellen of het behoud van despotisme is eenvoudiger: het volstaat de vrijheid te onderdrukken.

98. Want als België zou verdwijnen zal dit hoofdzakelijk te wijten zijn aan het feit dat he verzet tegen het antidemocratische in het democratische tijdperk altijd de doorslag geeft. Mocht daarentegen Europa mislukken, dan zou dit een aanwijzing kunnen zijn voor het feit dat dit democratische tijdperk zelf misschien ten einde loopt.
Dat Europa misschien op weg is een bevoogdingsmacht te worden, net als België dus, maar dan op een veel grotere schaal, valt, zoals gezegd, vandaag niet uit te sluiten Er zijn nu reeds politieke mechanismen werkzaam die de bescherming van bepaald sociaal-economische groepen boven andere, de feitelijke bevoorrechting van bepaalde naties boven andere ( via het vetorecht) en de duidelijke voorrang van bepaalde talen boven andere ( via het zgn. 'merkenrecht') bevorderen. Die mechanismen nestelen zich in het hart van een toekomstige, of beter van een potentiële Europese democratie, en sturen haar mogelijk in de richting van een ontsporing.

99. Ga, zwicht voor het lijk
Laat wat vergaan is rusten
Of wil je soms eer halen
Uit het doden van het dode
('?)
Ik zie hoe uit oud leed
Nieuwe rampen geboren worden
Zonder dat een vorige generatie
Ooit de volgende verlost.
(Antigone)

Het Thebe van Sofokles is onheilspellend, omdat het de plek van het democratische is, waar iets 'zichtbaar onzichtbaars' heerst : tussen nederlaag en triomf, tussen vernietiging en vereniging in. De democratie is nlk. de plek waar de ontbinding wordt ontbonden. Ze is niet de ontbinding zelf. Democratie is wat ons rest na een vernietiging die we niet kunnen ontwijken, De staat na de staat van ontbinding.

Reacties graag naar mailadres.