knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Parijs december 2010 – Basquiat – Larry Clark – Didier Marcel – Rubens&Pousin – Claude Monet – Guiseppe de Nittis – Andr? Kert?sz – Piet Mondria(a)n

15 december 2010

Parijs december 2010 – Basquiat – Larry Clark – Didier Marcel – Rubens&Pousin – Claude Monet – Guisseppe de Nittis – Andr? Kert?sz – Piet Mondria(a)n
Inhoud
Parijs december 2010

Een winterprik en de regering boog zich over de stilstand van de stad en de wereld, de bevoorrading van Parijs die vastliep en de aarzelingen van de Meteo.
?t Is dus niet alleen in Brussel kommer en kwel bij sneeuw en ijzel.

Het duurde een paar dagen eer de verijzelde sneeuw gesmolten was voor de zon, metrotrappen waren bestrooid met strandzand en de belachelijkste bontmutsen sierden het straatbeeld alsof Siberi? nader was dan de global warming.

QU’IL SOIT MAUDIT ISRAEL - MORT AUX JUIVES!

was de eloquente verwelkoming op de binnenzijde van een herentoilet op de benedenverdieping van het MAM ARC in de linker vleugel van le Palais de Tokyo Parijs. Je moet er tussen de poten door van een Spin van Louise Bourgeois om je te kunnen ontlasten in het aanschijn van deze woorden.

In dat MAM wordt heel wat vertoond: een mooie maar bescheiden eigen collectie met schitterend uitzicht over de terrassen en de Eiffeltoren alwaar geknutsel van Jean-Michel Basquiat (1960 – 1988) een jongen met veel problemen, alsmede Larry Clark met ?Kiss the past hello?, een schitterend voorbeeld van gore en perverse seks dat alleen maar kan gedijen in een verknipte en verknoopte samenleving met veel verborgen seksuele problemen: USA - en ook nog een mooie vaste collectie vol vergane glorie.
De video over Jean Michel Basquiat
lijkt mooi, met de muziek en de slide show. Maar de brave jongen heeft er op de leeftijd van 28 jaar in 1988 vrijwillig mee gekapt in een overdosis. Sindsdien schildert de troetelnerger van de NY scene voor zover ik kan inschatten niets meer. Al heb je daar wel meer ‘streetwhores & pets’ die blijven schilderen, ook na hun dood. Commercie is het postume levenselixir voor deze schepselen gods die ook na het verscheiden de markt blijven overschilderen en bijtekenen. In werkelijkheid is het van een verbijsterende triestheid, gefrustreerd narcisme als een souffl? van geschuimde leugens waarin hij zichzelf niet eens meer terug kon vinden. Pathetische ontkenning van onzinnig falen in de ogen van wie iets pretendeert voor te stellen maar ’s nachts alleen in bed – indien nuchter – verdwijnt in het besef van die peilloze leegte.

Didier Marcel had in het MAM ARC een schitterende commentaar op Malevich ’ – ‘De aanval van de rode ruiterij’ uit 1928-1930. Bij Didier Maecel is de charge eeuwigdurend en indrukwekkend door de bloedrood geploegde aarde. De rest van zijn werk is vervreemdend in de beklemming van de begrensde ruimte. Alleszins van een ander niveau dan de Amerikaanse orale en anale fixatie van de naburige gasten.

Dit beeld van Malevitsj is op mijn netvlies gebrand vanwege het omslag van de Isaak Babel vertaling van de hand van Charles B. Timmers ‘De Rode Ruiterij’, waarin hij nog heel voorzichtig schipperde. Het heeft hem ook nooit nog wat geholpen, gezien de manier waarop hij in 1939 afgevoerd en om zeep geholpen werd. Desalniettemin rijdt de rode cavalerie in mijn herinnering naar rechts, wat naar de Malevitsj- kopie?n blijkbaar omgekeerd moet geweest zijn. Bij het originele werk van Malevich stormt de cavalerie dus effectief van rechts naar links, de kijker tegemoet.
Nochtans worden toeschouwer en lezer in het beeld en het verhaal gezogen als deelhebbende aan de bloedige beweging, ergo keert de charge zich niet tegen hen maar rijden ze minstens mentaal mee met de troep.
Of zou Malevitsj toen toch al een dissidente hint gegeven hebben door de meute tegen de toeschouwer/lezer te richten?

Rubens, Poussin et les peintres du XVIe si?cle.
UNE PREDOMINANCE FLAMANDE SUR LA SCENE ARTISTIQUE FRANCAISE’ & ‘Paris se met ? la mode flamande’
– ‘t is eens wat anders en hier en daar meer dan de moeite, maar uiteraard naast de vaste collectie.?Waar kan je nog genieten van een ?Rubens of Van Dijck salade? met een heerlijke Gew?rztraminer onder een plafond van Giambattista Tiepolo ’ La Renomm?e annon?ant l’arriv? du roi Henri III’ – om van de patisserie nog maar te zwijgen.

Voor Claude Monet was de Galeries Nationales Grand Palais tentoonstelling niet meer te besluipen wegens compleet utiverkocht.
Het werd dan maar het Museum Monet – Marmottan waar toch ook en en ander meer dan de moeite bleek inclusief ?Impression Soleil levant? uit 1873.

In le Petit Palais was er een schitterende tentoonstelling over het werk van Guiseppe de Nittis.

Claude Monet en Guiseppe de Nittis hebben beiden een grote voorkeur voor mist, smog, nevel en stoom die harde en akelige contouren van stedelijke ellende verdoezelen. Schoonheid in een ge?ndustrialiseerd modernisme verleidde blijkbaar beter in een wazig opaal.

In de knappe fototentoonstelling van Jeu de Paume over het werk van de Hongaarse fotograaf Andr? Kert?sz blijkt deze ruim 50 jaar later te kiezen voor het harde schaduwspel van zijn fotografisch werk. De vrienden van Andr? Kert?sz blijken ook overal terug te komen, tot bij Mondriaan in Centre Pompidou.
Guiseppe De Nittis was een ware meester van de blote schouder, de smachtende boezemwelving, de zandloperstaille. De dame in oranje kimono – affiche voor de tentoonstelling van Le Petit Palais – draagt haar naakte lijf omgekeerd.
Die tweede helft van de XIX de eeuw moet stijf gestaan hebben van het betere werk van tongen, tanden, lippen, handen en de betere anale strek- en /of rekstand om ongewenste zwangerschappen te voorkomen en maagdelijkheid te bewaren.
Vijftig jaar later heeft Andr? Kert?sz lachspiegels nodig om zijn naakten voldoende te misvormen.
‘t Was me daar toch altijd wat in dat Parijs.

“>De peintres-pompiers in het Mus?e d’ Orsay hebben we nochtans als de ‘anti-Monet’ omschreven aan ons laten voorbijgaan – daar hadden we reeds genoeg van gezien op de Orientalisme-tentoonstelling te Brussel.

Bij de stedelijke musea van Parijs zitten ware pareltjes al is de collectie net steeds in verhouding.
Mus?e de la Vie romantique in het H?tel Scheffer-Renan
Qua locatie is dit ‘hotel’ van de Nederlandse schilder-tekenaar leraar van de kinderen van de hertog van Orleans een topper. Tijdelijk liep er onder veel poeha een tentoonstelling over La Russie romantique ? l’?poque de Gogol et Pouchkine die behoudens enkele mooie portretten en een rivierenlandschap niet veel voorstelde.

Mus? Zadkine daarentegen was weer meer dan de moeite als boeiende inkijk achter een steeg en in het leven van de beeldhouwer van vele prachtige werken die in ontwerp, tekening, hout of proefgeut te zien zijn zoals ‘Torse de la Ville d?truite’, zijn monument voor de slachtoffers van de bombardementen op Rotterdam tijdens de tweede wereldoorlog.

Mus?e Maillol
Blijkbaar slaagt dit museum erin om naast de vaste prachtige prik van Maillol ook de betere Parijse en provinciaalse bezoekers van hun pels- en regenmantels te ontdoen voor een merkwaardige tentoonstelling over de schatten van de Medici ‘Le Tr?sor des M?dici’ waarvan je je afvraagt hoe ze dat daar bij elkaar hebben gekregen. Enkele schitterende stukken, en meteen een overzicht over de veelzijdigheid van de Medici die reeds als eerste schatten verzamelden van in de vroegste renaissance uit wetenschappen, vreemde culturen, andere religies, vanuit Amerika, China en alle nieuwe werelden die zich aanboden.

“>?Mondrian in het Centre Pompidou

Ondanks zowat alle werk van hem en de Stijl adepten al eens ergens gezien of gelezen, toch een tentoonstelling die meer dan de moeite was. Het maakte duidelijk hoe Mondriaan wortelt in een mystieke traditie van mensen die op een esoterische en religieuze manier de wereld proberen te vatten en te bevatten. Hij transponeerde deze idee?n effectief in zijn reductieve kunst die je na zo?n expositie eerder begrijpt als de kaders of kooien waarin hij de wereld en vooral de mensen wil vatten naar zijn utopisch geloof.
Bi Antony Beevor & Artemis Cooper in hun ?Parijs na de bevrijding 1944 – 1949? (Ambo) worden de heren ook hier en daar tegen het licht gehouden. Over Kees van Dongen wordt er ondermeer toegelicht dat hij het moeilijk had bij de bevrijding wegens deelname aan promotietour in Duitsland tijdens de oorlog. Daarover was in Rotterdam niets te lezen noch te merken.
Of hoe de geschiedenis telkens weer herschreven wordt.

Reacties graag naar mailadres.