knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Archief

39ste Poetry International Festival te Rotterdam: T.S. Eliot, The Waste Land '? Vertaling Paul Claes, Het Barre Land '? uitg. De Bezige Bij 2007

12 juni 2008

T.S. Eliot, The Waste Land '? Vertaling Paul Claes, Het Barre Land '? uitg. De Bezige Bij 2007

Paul Claes levert met 'Het barre land' een schitterende vertaling op, met een intrigerende verklaring en een lankmoedige vermaning. Hij weeft een fascinerend spel in zijn toelichtingen rond een van de belangrijkste gedichten van de XXste eeuw, waar persoonlijk leed herkenbaar wordt in maatschappelijk lijden, en vice versa.
Thomas Stearns Eliot schreef van 1917 tot 1922 aan 'The Waste Land'.
Paul Claes levert geen zes maar zeven sleutels aan voor het mytische vers dat na de eerste wereldoorlog de toon zette voor de grootste crisis van de Europese cultuur.
In het wonderjaar 1922 verschenen nog twee toppers van het modernisme: Ulysses van James Joyce en de Duineser Eligien van Rainer Maria Rilke.
T.S.Eliot werkte zelf als klerk op de afdeling buitenlands betaalverkeer van de Lloyds Bank in de 'onwezenlijke Londense city', hét toenmalige geld- en handelscentrum terwijl de kanonnen op het vasteland donderden en de jeugd van Europa gesmoord werd in het loopgraveninferno van bloed en slijk, het gruwelijke offer aan de mammon.
De verzen over zijn persoonlijke onmacht lenen zich in ‘Het Barre Land’ tot indrukwekkende metaforen voor allen die hun geloof en de laatste illusies achterlieten in Flanders Fields, zoals ooit Dante Alighieri en Vergilius voor de hellepoort stonden in La Divina Commedia, Inferno, Canto 3, 1-9:

Per me si va ne la città? dolente,
Per me si va ne l'etterno dolore,
Per me si va tra la perduta gente. ('?)
'('?) Lasciate ogne speranza, voi ch'intrate.'
'Door mij komt men in de stad van lijden
Door mij komt men in de eeuwige pijn
Door mij komt men bij de verloren mensheid
'('?) Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt,'

Het Barre Land

I.Het begraven van de doden

April is de grimmigste maand, hij wekt
Seringen uit het dode land, vermengt
Herinnering en verlangen, port
Lome wortels op met lenteregen.
De winter hield ons warm, hulde
De aarde in vergetele sneeuw, voedde
Een restje leven met verdorde knollen.

T.S. Eliot apprecieerde dichtwerk ooit als volgt: 'Onrijpe dichters imiteren, rijpe dichters stelen; slechte dichters verminken wat ze overnemen en goede dichters maken het tot iets beters of althans iets anders.'

Op het 39ste Poetry International Festival te Rotterdam lichtte Paul Claes zijn zevende sleutel in een schitterende evocatie rond ‘Het barre land’.

Rond 2008 wonen er voor het eerst in de geschiedenis wereldwijd meer mensen in verstedelijkte gebieden dan op het platteland. Rond 2030 zal dat meer dan zestig procent zijn. De verhouding tussen stad en platteland zal door deze onomkeerbare ontwikkeling fundamenteel veranderen en daardoor implicaties hebben voor mens en samenleving hebben. Poetry International zal aandacht besteden aan poëzie uit stad en land en wat deze kentering voor de poëzie kan betekenen.

Poetry Special – The Waste Land
dinsdag 10 juni 2008

I will show you fear in a handful of dust
Uit: The Waste Land van T.S. Eliot

Tijdens dit programma zal de gehele tekst van The Waste Land integraal te horen zijn. James Fenton, dichter en voormalig Professor of Poetry aan Oxford University, belicht de literair-historische context van The Waste Land. Vertaler Paul Claes verleent eveneens zijn medewerking.

'Complimenti, you bitch. I am wracked by the seven jealousies,' schreef Ezra Pound aan T.S. Eliot nadat hij het manuscript van The Waste Land had gelezen. Het meer dan 430 regels tellende gedicht verscheen in 1922 en maakte Eliot van onbekende Bloomsbury salondichter plotsklaps wereldberoemd. Eliot gaf in The Waste Land gestalte aan de geestelijke leegte van de Westerse beschaving na de Eerste Wereldoorlog en maakte van Londen een hels landschap dat direct voortvloeit uit Dante's La Divina Commedia. In zeer hedendaagse taal laat Eliot aan de hand van verschillende stemmen uit alle lagen van de maatschappij zijn afkeer blijken van het moderne stadsleven. Sommige hedendaagse critici suggereren dat Eliot persoonlijk veel te verbergen had, maar in zijn essays pleitte Eliot ervoor om afstand te bewaren tussen het leven van de dichter en het gedicht als kunstwerk.

Laat dat nu juist precies zijn wat dichter en vertaler Paul Claes niet heeft gedaan. Aan zijn recente vertaling Het barre land voegde Paul Claes een uitgebreid nawoord toe, waarin hij ingaat op de biografische achtergrond van het gedicht en de seksuele lading ervan.

Met medewerking van Paul Claes (dichter en vertaler), William Cliff (België), David Eeles (acteur), James Fenton (Groot-Britannië), Andrea Gibellini (Italië) en Henk van der Waal (Nederland).

Archief

37 th IFFR: Dagen zonder lief '? Cross Roads '? Shanghai trance '? He Fengming, a Chinese memoir

3 februari 2008

37 th International Filmfestival Rotterdam

Dagen zonder lief '? Cross Roads '? Shanghai trance '? He Fengming, a Chinese memoir

'Dagen zonder lief 'van Felix van Groeningen is een luchtige poging om heimwee van jonge mensen op te kloppen tot een verleden dat ieder personage construeert om zichzelf bij mekaar te houden in een leefomgeving die snel desintegreert. De terugkomst van Zwarte Kelly ( Wine Dierickx) die Sint Niklaas had ingeruild voor New York, zorgt voor onrust in de relaties van de vrienden van toen. Het verhaal van haar abortus en de zelfmoord van een van de vrienden biedt nieuwe perspectieven om de sleur te doorbreken. 'Dagen zonder lief' heeft van ver iets van 'Bonjour Tristesse' van Franà?oise Sagan. De film heeft soms wat van een promotieshot van Freddy Willockx voor zijn nieuwe Grote Markt, inclusief ondergrondse parking en prachtige leegstaande lofts. Zij het dat de kijkers van dit soort bewegende beelden te weinig in de slappe was zitten om doelgroep te spelen voor deze projectontwikkelaars.
De toeschouwers in Rotterdam leken zich te herkennen in de humor van de uitzichtloosheid die mooi wordt verwoord door Nick ( Koen De Graeve), de oudere jongere die blijft loeren naar kakelende kuikens: >'?Eigenlijk zijn we allemaal camionchauffeurs. We zijn altijd alleen onderweg.'?
De dialogen in 'Dagen zonder lief 'werden in Rotterdam gesmaakt en het applaus was intens.
De muziek van Jef Neve is prachtig en vervoerend.
Jef Neve is dan ook van Turnhout. 't Is tenslotte overal Turnhout, zelfs in Sint Niklaas!

Crossroads '? Wang Jing.

Wang Jing (1981) is voor haar film vanuit Beijing teruggekeerd naar haar geboortestad Jishan in de provincie Shanxi. Ze lijkt een grote affiniteit te hebben met jonge mensen op haar oude school waar ze de kalverliefdes, het pesten, het gekonkel van leraren en directie, de positie van de ouders die bepaald wordt door hun geld, eindeloos weet te verfilmen. Het geeft de toeschouwer de kans om naast de hoofdpersonen een idee te krijgen van het ware leven in het Rijk van Midden dat aan een reusachtige wederopstandig begonnen is. De brokkelige infrastructuur, de stank, het stof, het gebrekkige vervoer, het lawaai, de belabberde woonomstandigheden, overbevolkte klassen zijn het decor voor haar puberverhaaltjes. Wellicht ongewild geeft ze ook een indringend beeld van de jongerencultuur in een maatschappij waar alle normen en waarden van het communistische tijdperk ingeruild werden voor de enige alomtegenwoordige leuze: 'Verrijk uzelf, zo helpe u god almachtig!'
Fascinerend hoe scholieren oude geheime genootschappen heroprichten, hoe ze zich wentelen en keren in misdadige triades die met steaming, roof, geweld en dreigen met ouderlijke macht aan geld komen voor hun eindeloze behoefte aan sigaretten als statussymbool.
Dit soort bendes helpen de professionals die archeologische sites plunderen om zichzelf te verrijken. Ze leveren hand- en spandiensten aan corrupte aan- en ondernemers. Ze zijn het voetvolk in de strijd om de nieuwe macht en zoeken een houvast in de eigen bendecultuur waarvan ze de uiterlijke tekenen dragen en op hun lichaam tatoeëren als houvast in een snel verbrokkelende maatschappij waar een bebrilde intellectueel hoogstens nog als randfiguur zal worden gedoogd.

Shanghai Trance

David Verbeek maakte als jonge Nederlandse regisseur een Chinese film over Shanghai, de stad der wonderen. Er is geen stad in de wereld waar zekerheden in leven, werken en sterven zo snel veranderen. Jonge mensen herkennen vandaag de ratrace van de geschiedenis in hun eigen nog zo kortstondige leefervaring. Een gebrek aan continuà?teit, het ontbreken van een minimum aan zekerheid en veiligheid zet de één '? kind – gezinsconstructie zwaar onder druk. Alle aandacht weegt op het ene kind als vrucht van de verwachtingen van vier grootouders en twee ouders. Dat ene kind torst de verwachtingen van alle generaties và?à?r hem of haar. Shanghai was sinds de XIX de eeuw de schrik van de Chinese machthebbers. De laatste keizers beefden voor gerommel in deze havenstad, de voornaamste poort voor heel China. Mao Zedong en Deng Xiaoping waarschuwden de partijtop steeds een oogje te houden op Shanghai. Daar broeide alle dissidentie tegen het hoofdkwartier in Beijing, tot en met de Bende van Vier.
Recent nog werd zowat de hele partijtop afgevoerd.

De film zit drie jonge koppels op het lijf in hun leven en liefde, hun hebben en houden tot ze elkaar kruisen in de eeuwig grommende stad, waar nooit stilte te horen is.
Merkwaardig herkende de jonge Nederlandse filmmaker nog een ander aspect van Shanghai: de stad waar de vrouwen eeuwenlang de broek dragen, de matriarchale stedelijke cultuur.
Shanghainese vrouwen worden met enige terughoudendheid onwennig bekeken door Chinese mannen. Zij verdienden generaties lang doorgaans veel meer door extra inkomsten uit de prostitutie en aanverwante beroepen, waarbij de partner thuis voor de kinderen zorgde. Zo is de vader van de ambitieuze en elegante Zhang Yi enkel in haar thuiskomst geà?nteresseerd om geld voor zijn gokverslaving.

Shanghai leeft, werkt en sterft dag en nacht in een adembenemend ritme dat David Verbeek goed heeft weten te vatten. Jonge mensen trachten te surfen op de golven van de nieuwe economie om te vermijden dat ze in slavenjobs voor boeren en buitenlui verzeilen.
'Shanghai Trance'is een mooie illustratie bij het illusoire 'Ieder voor zich en de stad voor ons allen. '

He Fengming, a Chinese memoir

Meer dan drie uur onafgebroken staren naar een scherm waarop een oude dame met gesloten ogen eindeloos praat in een voor ons onbegrijpelijke taal is een hypnotiserende ervaring.
De spreekster is een oude journaliste die voor de statische camera van Wang Bing in één ruk door haar leven vertelt, enkel onderbroken door een toiletbezoek, een slokje thee, een telefoonoproep.
Haar schamel interieur wordt op je netvlies gebrand. Haar stem verleidt je als toeschouwer, omdat de armzalige Engelse ondertiteling veel ruimte laat voor eigen interpretatie.

Dit is een gruwelijke film die je moeilijk loslaat wegens de grote waardigheid, de bijna stoà?cijnse getuigenis van He Fengming die haar studies Engels opgaf om met haar man journalist te worden in het partijdagblad wanneer het Volksbevrijdingsleger in 1948 Lanzhou in de noordelijke provincie Gansu binnentrok. Ze waren jong en wilden meewerken aan de opbouw van een modern, socialistisch China. Ze werden lid van de partij en droegen haar boodschap uit.
Wanneer de Grote Voorzitter in 1956-1957 de liberaliseringsbeweging 'Laat honderd bloemen bloeien, laat honderd scholen wedijveren!' lanceerde, reageerde de man van He Fengming '? Jingchao – enthousiast met vier essays waarin hij de kritieken van voorzitter Mao tegen de bureaucratie in partij en staatsapparaat ondersteunde met lokale voorbeelden.
Bij bijltjesdag werd hij dus snel herkend als raddraaier van 'de rechtse krachten die de kop hadden opgestoken'.
Na veel volkstribunalen werd Jingchao met zijn vrouw naar de werkkampen verplaatst om de ware revolutionaire geest te herontdekken en ten volle tot zich te laten doordringen. Hun kinderen werden overgelaten aan de grootouders. Jarenlang werkten ze zich te pletter opdat de partij hen als rechtgeaarde communisten zou kunnen herkennen. In wanhoop en vertwijfeling zaten ze opgesloten in concentratiekampen waar vele partijgenoten als 'rechtse' krachten stierven van honger en ontbering tijdens de herscholingsactiviteiten.
Wanneer Fengming bericht krijgt dat haar man stervende is, probeert ze hem alsnog te bereiken. Maar ze komt te laat met voedsel en medicijnen: hij was reeds in een massagraf verdwenen. Haar verhaal heeft door de taaie, tedere en serene klank iets bovenmenselijks.
Eens gerehabiliteerd en opgeborgen als klerk in het krantenarchief '? de oude kameraden waren de schaamte reeds lang voorbij '? lanceerde voorzitter Mao in 1966 de Grote Proletarische Culturele Revolutie. He Fengming werd opnieuw uit de archiefkelders opgedoken als rechtse antiproletarische kracht die ook nog een grootgrondbezitter in haar stamboom zou gehad hebben. Socialistische meet- en maakbaarheidsideologieën hecht(t)en veel belang aan de genetische herkomst van de kudde die zij willen bewinnen in de heilsstaat.
Zij gaan immers prat op simpele mechanistische wetenschappelijke kwalificaties die ze zich gretig toedichten als aanhangers van het dialectisch en historisch materialisme.

Deze keer zou He Fengming zich moeten herscholen op het platteland in warmere zuidelijke provincies. Ook deze culturele revolutie overleefde ze.
Na vele jaren keerde ze als een oude vrouw terug naar Lanzhou om de herinnering aan haar man, hun lijden en dat van miljoenen anderen uit te schrijven: heel vele mensenlevens die vermalen werden door het wentelende wiel van de Chinese geschiedenis.

De episode waarin ze vertelt hoe ze met haar oudste zoon het graf van haar man zocht in het dwangarbeiderskamp in het koude noorden, gaat door merg en been. Haar intussen volwassen zoon riep voor het eerst in zijn leven de naam van zijn vader over de eindeloze verzameling grafstenen, waar ze zijn graf nergens konden terugvinden omdat de aanduidingen door het barre klimaat weggevreten waren. Nooit had hij als kind de naam van zijn vader kunnen, durven noch mogen uitspreken omwille van de mogelijke politieke gevolgen.

De waardigheid waarmee deze grote dame haar leven onder het socialisme vertelt, is aangrijpend. Ook in de slotscène waar ze telefonisch contact heeft met andere gerehabiliteerde dissidenten die het overleefd hebben: 'Old soldiers never die!'

Wang Bing heeft met deze film een monument opgericht als een kras op de ziel van de toeschouwers opdat de Chinese herinneringen van He Fengming blijven schrijnen, zeker ook in het Rijk van het Midden.

Archief

Zhang Yang, Shower: hoge nood aan manueel strijk- en knijpwerk in moderne samenlevingen.

19 januari 2008

In Rotterdam wordt door het Fonds Achterstandswijken Rotterdam – FAW - nascholing voor huisartsen aangeboden met een film die tot nadenken kan stemmen over de relatie arts – patiënt in wijken waar vaak meer dan de helft van de bewoners van allochtone herkomst zijn.

Wegens de van oudsher vrij grote Chinese populatie in Rotterdam werd de film van Zhang Yang ( 1965) Shower uit 1999 gepresenteerd, die bij Film International in 2000 de publieksprijs kreeg toebedeeld.
De grote toevloed van Chinezen in Rotterdam viel samen met de economische crisis waar de stakingen in het begin van de XX ste eeuw van zeelieden en havenarbeiders gebroken werd door het aanwerven van Chinese zeelui, die nadien gedumpt werden op Katendrecht en in vreselijke armoede probeerden te overleven door pinda's te verkopen
Gabriel van den Brink onderzocht voor zijn studie 'Culturele contrasten – Het verhaal van de migranten in Rotterdam' ook deze bevolkingsgroep naar herkomst en samenstelling, waarbij telkens de geslotenheid opviel, waardoor ook de integratie in het Rotterdamse stedelijke weefsel bijzonder pover scoorde.
Zhang Yang heeft met ‘Shower’ veel prijzen weggekaapt op alle mogelijke internationale festivals: “Het badhuis is een microkosmos waarbinnen je perfect het menselijk gedrag kunt observeren.” Het originele badhuis heeft echt bestaan in de wijk van Beijing waar Zhang Yang zelf opgroeide.
De film opent met ‘harmonische’ toekomstbeelden van Beijing aan de vooravond van het nieuwe millennium (dat van China!). In een drukke winkel- en kantorenstraat nadert de cineast zelf een ultramoderne doucheblok, waar hij zich na digitale identificatie in een cabine uitkleedt voor een douchebeurt met alles erop en eraan: mechanisch, automatisch, zonder één enkele menselijke interventie. Met dit ideale toekomstbeeld voor de nieuwe mens in het land van het Harmonische Socialisme maken menselijke relatie plaats voor efficiënte maakbaarheidsidealen die hand is hand gaan met modern geldgewin.
In het ware leven heeft een Chinese zakenman Zhang Yang benaderd om dit revolutionaire doucheconcept te commercialiseren: “Die douche staat symbool voor de klinische maatschappij waarin China dreigt te veranderen. Met het verdwijnen van de traditionele badhuizen gaan ook de sociale structuren teloor van de wijken waarin ze een spilfunctie vervulden. In Shower zie je oude mannen in het badhuis met elkaar keuvelen, ze spelen krekelgevechten, masseren elkaar, maken ruzie en sluiten weer vriendschap. Het is een soort microkosmos waarbinnen je het menselijk gedrag perfect kunt observeren. Iedereen is er gelijk, ontdaan van kleding en sociale status. De ideale plek om een ode aan het samenzijn te brengen.”
Openbare badhuizen en publieke wasplaatsen waren eeuwenlang ontmoetingsplaatsen waar gemeenschappen aan elkaar werden gesmeed.
Met de automatische wasmachine en de private badkamer van Expo 58 plooide de moderne mens op zichzelf terug om met zijn eigen televisie nog een klein raampje op de verre wereld te houden: alleen en vaak angstig, hoogstens vergezeld van het de leden van het kleine kerngezin.
De kracht van een samenleving, van een veilige gemeenschap werd gebroken.

Zhang Yang werd door de Chinese filmcensoren verplicht een scène te schrappen waar projectontwikkelaars het badhuis komen opmeten omdat de hele wijk plaats moet maken voor een nieuw winkelcentrum met torenhoge flatgebouwen: “In de scène erna stierf de oude Badmeester Liu. De filmcensoren waren bang dat het publiek een negatief verband zou leggen tussen die twee gebeurtenissen. Meester Liu die zelfmoord pleegt omdat hem zijn badhuis wordt afgepakt. Zo luidde ongeveer hun argument. Ontmoedigend? Zeker, maar ik blijf er niet te lang bij stilstaan. Ik wil zoveel mogelijk films maken, zodat ik steeds weer op zoek kan gaan naar de grenzen van wat wel en niet kan. De Chinese film heeft, om te kunnen groeien, publiek nodig. Bovendien weten we allemaal dat protesteren tegen de censuur geen zin heeft. Daarom probeer ik me zo goed mogelijk in de censoren te verplaatsen. En er steeds wat meer speelruimte bij te smokkelen.”
'Shower ' is een tedere film over menselijke relaties tegen de achtergrond van de dreigende individualisering en commercialisering van mensenlevens in de Chinese grootstedelijke cultuur.
De eenzaamheid van ouders en kinderen van de gedwongen éénkindgeneratie is bijtend, uitzichtloos en blijvend. Guanxi – het zakelijke relationele netwerk – noch frequent digitaal contact strijkt hieraan helende zalf. Wellicht zal de aloude Chinese massagecultuur een uitweg kunnen bieden voor wie met gesloten ogen zijn of haar huid, buik-, borst- en billenvet, spiermassa en pijnlijke zones laat strelen en strijken, kneden en knijpen als een vorm van 'auto'- mutilatie door genadige mensenhanden en krachtige vingers van de eigen of de andere kunne. Duizend keer beter en helender dan de mechanische illusie van een moderne machinale beurt.
Er is nog veel strijkwerk aan de winkel in het Harmonieuze China.
Er is nog meer knijpwerk van doen om de gaten te dichten in het Westeuropese grootstedelijke weefsel en het leven van zijn bewoners.

Archief

Michael Moore '? Sicko of ‘going Dutch’ – nu ook in Nederland

22 november 2007

Best pijnlijk en grappig, snijdend en vileinig, ook wel ontroerend en tenenkrullend, hilarisch en beschamend om te zien hoe Michael Moore met Sicko hét thema van de Amerikaanse presidentsverkiezingen probeert te bepalen.
Hij toont hoe ondermeer Hillary Clinton en haar entourage en tal van heren senatoren en congresleden het schuchtere Health Care Plan van 1993 hebben laten naaien voor geld, heel veel geld en schitterende postjes in de medische en farmaceutische sector.

Het scenario is subversief, het verhaal is in de bekende overdrive met lapidaire tussenwerpsels gepresenteerd. Maar het draagt ongetwijfeld bij tot de agenda van de politieke en sociale evolutie in de V.S.A.
De volgende presidentsverkiezingen zullen draaien om de toekomst van de Amerikaanse gezondheidszorg. Althans dat wil Michael Moore en vele Amerikanen met hem.

Zijn film – net uit in Nederland – haalt hier ruim de nationale media: er speelt immers horror, de angst voor herkenning, en de spiegelparade van Nederland als gidsland.
De liberale minister Hans Hoogervorst (gewezen socialist en sinds dit jaar ruim gehonoreerd als voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten: 270.000 euro per jaar) heeft met het vorige kabinet Balkenende de nieuwe zorgverzekering doorgedrukt.
De tucht van de markt zou een grotere rol krijgen waardoor de zieke zorginkoper meer waar voor zijn of haar geld beloofd werd.
Niets is natuurlijk minder waar want het zorgaanbod is '? in tegenstelling tot de Belgische plethora – te beperkt, waardoor zelfs met vastgelegde tarieven de prijzen voor de zorg zullen blijven stijgen.
Privaat kapitaal zal de weg vinden naar de sector en daar met de nodige commercie aan het privatiseren slaan met als netto resultaat: minder zorg voor meer geld.
En dus snelle fusies tot monopolievorming met het oog op betere cijfers voor investeerders.

In de V.S. is dit fenomeen na 1945 goed op dreef gekomen onder de dwingende leiding van de Amerikaanse artsenvereniging (AMA), die zich met succes verzette tegen enige overheidsinmenging in de gezondheidszorg wegens meer winst en hogere honoraria in het vooruitzicht.

Michael Moore speelt met Sicko handig in op de groeiende verontwaardiging van de Amerikaanse middenklasse die steeds beklemmender lijdt onder de forse winsthonger van de zorgverzekeraars: bedrijfsgebonden verzekeringen die je verspeelt bij ontslag of faillissement, koppelverkoop van gezondheidszorg in aangewezen ziekenhuizen waar de schadeverzekeraar het niveau van de behandeling bepaalt en 50 miljoen mensen die zonder enige verzekering aan de goden overgeleverd worden.

De vlucht voorwaarts is in zo’n politieke situatie belangrijk voor de grote spelers op de markt: 'going Dutch' wordt het ordewoord van de toekomst: eenieder betaalt voor zichzelf, maar de excessen moeten met overheidsgeld en '?regulatie getemperd.

Vandaag kloppen de Amerikaanse beleidsmakers en zorgverzekeraars aan bij hun Nederlandse collega's zodat de politieke leiders van het oude gidsland zich warempel weer in alle glorie hersteld weten.
Zij het dat het nieuwe Nederlandse zorgstelsel nog geen twee jaar draait en al voor behoorlijke problemen zorgt: falende ziekenhuizen en zorgverleners, dalende kwaliteit van de zorg aan huis en in verzorgingstehuizen door de steeds scherpere concurrentie tussen de aanbieders op de markt van welzijn en geluk.

De tucht van de markt tuchtigt vooral de zorgzoekers, de zieken, de zwakken en de misselijken.

Sicko slaagt erin om de kern van de discussie helder te presenteren in een boeiende babbel met de Old Labour partijleider Tony Benn:

'?Before we had the vote, all the power was in the hands of rich people. ... What democracy did was to give the poor the vote, and it moved power from the market place to the polling station, from the wallet to the ballot. ('?)I think democracy is the most revolutionary thing in the world. If you have power you use it to meet the needs of you and your community. And this idea of choice which capital talks about all the time, choice depends on the freedom to choose and if you're shackled with debt you don't have the freedom to choose. People in debt become hopeless and the hopeless don't vote, so they always say everyone should vote, but I think if the poor in Britain or the United States voted for people who represented their interests if would be a real democratic revolution. And so they don't want it to happen. See I think there are two ways in which people are controlled. First of all frighten people and secondly demoralise them. An educated healthy and confident nation is harder to govern. And I think there's an element in the thinking of some people we don't want people to be educated, healthy and confident because they would get out of control. The top one per cent of the world's population own eighty per cent of the world's wealth. It's incredible that people put up with it but they are poor, they're demoralised and they're frightened and therefore they think the safest thing to do is to take orders and hope for the best.'

Hier laat Michael Moore de oude en fragiele Tony Benn met een voorhamer een mokerslag uitdelen aan zijn New Labour opvolgers zoals Tony Blair om tot de kern van de zaak te komen: een maatschappijvorm waar 'going Dutch' tot norm wordt verheven kweekt angstige burgers die gauw geneigd zijn om in hun vertwijfeling de strijdende leider te volgen, of het nu tegen de duivel, dan wel de terreur, dan wel de binnenlandse vijand is.

Als er iets in 'Sicko' verpletterend duidelijk wordt, is het wel de angst waarmee staats- en regeringsleiders een zelfbewuste gepolitiseerde kudde onderdanen het hoofd moeten bieden met het oog op hogere kapitaalsbelangen die toe zijn aan ‘cashen’ '? deze keer in de gezondheidssector.
De gemeenschap en de belastingsbetaler draaien telkens weer bij het ‘scheiden van de markt’ op voor grote kapitaalsintensieve investeringen met langlopende risico's zoals infrastructuur, gezondheidszorg, onderwijs, fundamenteel wetenschappelijk onderzoek.
Wanneer de tijd rijp lijkt, kan daarop een nietsontziende privatiseringsgolf los gelaten worden, al dan niet na een dwingend verzoek van de Europese Commissie.
Zo wordt de kudde weer grootschalig kopschuw gemaakt door de tuchtigende wanorde van de markt tot ze voldoende bewonnen, wanhopig en neurotisch na grote traumata en met het oog op de nakende kostenstroom weer aan een zalvende collectivisatie of socialisatie wordt onderworpen.

De voorbeelden uit de Verenigde Staten van Amerika die in Sicko tegenover de gezondheidszorg in Canada, Engeland en Frankrijk geplaatst worden zijn karikaturaal duidelijk.

Het ommetje langs de enige plaats in de V.S. waar van staatswege gratis gezondheidszorg wordt geleverd is hilarisch. Vanaf de goed uitgeruste gezondheidsvoorzieningen op Guantanamo Bay trekt Michael Moore met zijn gekwelde fanfare van honger en dorst naar het beloofde land van Cuba, waar hij met zijn 9/11 helden met open armen wordt ontvangen voor prima medische zorg en spotgoedkope medicijnen.
Het Cuba-hoofdstuk was erover, en geen klein beetje.
Dus kon je er goed mee lachen, wat niet het geval was voor alle zieke 9/11 – helden.

Er staat de zieken, zwakken en misselijken nog een bittere lijdensweg te wachten, ook in Europa.

Temeer daar de medische mallemolen nog steeds volop preekt over het eind van alle kommer en kwel, van het vele leed en het nog grotere leedvermaak, dank zij nieuwe technieken, patenten, producten voor de komende ziekten van te veel honger en dorst, de angst voor de pijn van het zijn en voor het verlossende einde van alle leed.

Gidsland Nederland trotseert alweer als eerste de stormen met een nieuwe invulling van het beroemde 'going Dutch'.

In België bleek de reactie op Sicko begin oktober eerder marginaal want daar klinkt de privatiseringsboodschap nog niet zo luid.
Het pluimen van de zieken, zwakken en misselijken verloopt in België immers subtieler maar efficiënter: een derde van de totale zorgkost (remgelden, niet verzekerde kosten) wordt door de zieken zelf opgehoest in kleine beetjes, bij iedere zorgprestatie, bij ieder medicijn.
De Belgische helers en genezers van overheidswege weten immers hoe vele kleine beetjes toch een forse slok op de bittere borrel worden.
Maar tijdens de regeringsvormende ezelsdracht begint ook in België wat te roeren: – een kwart van de bevolking heeft het nu al moeilijk om de kosten van hun gezondheidszorg te betalen. – driekwart gelooft intussen dat er een financieringsprobleem ontstaat in de gezondheidszorg. – privéverzekeraars zien daar brood in, of eerder zoetekoek want voornamelijk geà?nteresseerd in de dure extraatjes waar forse winsten lijken te lonken zoals de hospitalisatieverzkeringen.

Het lijkt wel of ze niet willen begrijpen dat de zorgverstrekkers de zoete geur van dat zachte geld niet kunnen ruiken en hun dienstverlening vlot zullen aanpassen met het oog op een maximaal rendement bij patiënten die over een geurige verzekeringspolis beschikken.

Privéverzekeraar DKV maakte op 20/11/2007 de resultaten bekend van een zorgenquête in samenwerking met Knack, Trends, Plus, Le Vif en De Zondag:

‘Een meerderheid van de bevolking stelt dat de overheid de kosten van de gezondheidszorg niet alleen zal kunnen dragen, en dat de privésector een rol moet spelen. De aanvullende hospitalisatieverzekering stimuleren zien de meesten als het ideale middel om te besparen op de gezondheidszorg, en het fiscaal aftrekbaar maken is voor de overgrote meerderheid (83 procent, nvdr) de beste stimulans.’

Toch raar dat de meerderheid van de bevolking zoiets ‘stelt’ als ze volgens dezelfde enquête niet eens blijkt te beseffen dat ze jaarlijks 25 Euro per kop moet betalen voor een verplichte Vlaamse zorgverzekering!

Dit soort zorgenquêtes zijn dan ook een onderdeel van de grote stemmingmakerij met het oog op een oranje-blauwe tuchtiging die in de gezondheidszorg de deur moet openwrikken voor ‘going Dutch’, maar dan op z’n Belgsich, met heel veel bittere kleine beetjes.
Merkwaardig dat de christelijke ACW, ACV en CM vleugel dit sociale sloopwerk lijkt te tolereren bij de vorming van een nieuwe regering.

‘Sicko’ van Michael Moore was bij wijlen een ontroerende en tedere ode aan 'going European' in plaats van 'going Dutch'.

In Europa koesteren we nog de illusie van een samenlevingsideaal: samenwerken, samenstaken, samen ziek zijn, samensterven.
Het oogt veel aangenamer. Het sluit veel beter aan bij het menselijke oergedrag.
In een zelfbewuste kudde is het immers beter grazen en paren.
Sicko lijkt wel een Europese film!
Er wordt dan ook veel gelachen tijdens vertoningen in Europa.

Archief

Vreemde dingen, surrealisme en design – Body politicx – Abattoir Fermé, Tinseltown

4 oktober 2007


Vreemde dingen, surrealisme en design
tot 13 januari 2008, Boijmans van Beuningen, Museumpark, Rotterdam. www.boijmans.nl.
Dirk Van Saene en Walter Van Beirendonck

De entree is fenomenaal: carwashconiferen borstelen je naar de troon van illusoire wellust. Maar dan wordt het kiezen, in het aanschijn van knipogende May West achter het lonkende comfort van haar lippen: links of rechts.
Houd rechts aan, draai en keer en verleer de machinerie van het poppentheater in stramme bewegende beelden langsheen vage reconstructies, didactische filmpjes en verbazende schouwtonelen waarin het oorspronkelijke kunstwerk niet eens meer opvalt.
Je dwaalt door een landschap van Dali , Miro, de Chirico, Ernst, Magritte, Delvaux en je verliest het noorden en het beeld.
Je merkt hoe anderen evenzeer dwalen, hoe we allemaal dwalen en de schaterlach missen van zelfverklaarde surrealisten. Met het oog op de commercie – vandaag heet dat design '? teerde hun succes op de conventies van de gevestigde burgerij. Vandaag rest er nauwelijks nog wat van die conventies, laat staan dat beeld- en gedachtekronkels van driekwart eeuw geleden toeschouwers nog kunnen provoceren, shockeren of doen wankelen.
Sommige werken verliezen hun kracht en diepgang in een dergelijke overweldigende en soms indringend intieme opstelling, een didactisch speelse compositie van de Antwerpse ontwerpers Dirk Van Saene en Walter Van Beirendonck.
Enkele settings zijn adembenemend Maar de kwaliteit hiervan is eerder het gevolg van de moeizame doorkijk die ze bieden in een wereld achter de zichtbare wereld van burgerlijke conventies en de provocatieve kunsten en ambachten.
En die zijn – ook bij Boijmans Van Beuningen '? zeldzaam: ' La reproduction interdite' uit 1937 van René Magritte toont de rug van zijn mecenas Edward James (1907 '? 1984), excentrieke zoon van schatrijke Amerikaanse spoorwegenmagnaten met Schotse en Engelse wortels. Zijn rug wordt gereproduceerd. Zijn aangezicht wordt niet gespiegeld, de roman van Edgar Allan Poe op de schoorsteen wel.

Van Man Ray staan er ook een paar die beklijven – L’Enigme d’Isidore Ducasse, 1920/1971
De titel van dit werk verwijst naar de bekende uitspraak van Isidore Ducasse in de ‘Chants de Maldoror’: “Schoon als de toevallige ontmoeting van een naaimachine en een paraplu op een snijtafel.
Het werk bestond oorspronkelijk alleen als foto. Pas in 1971 werd het als object uitgevoerd.
Cadeau/Audace, 1921/74 De titel van dit werk refereert aan een geà?mproviseerd geschenk dat Man Ray aan de componist Erik Satie gaf, toen hij de opening van dadaà?stische tentoonstelling, georganiseerd door Breton, Eluard en Aragon, bijwoonde.
Man Ray kocht samen met de componist een strijkijzer, spijkers en een tube lijm. Het resultaat werd onmiddellijk aan de tentoonstelling toegevoegd.
Man Ray: “Je kan hiermee een jurk in repen scheuren. Ik heb dit een keer gedaan, en heb een beeldschoon achttienjarig meisje gevraagd of ze dit wou dragen terwijl ze danst. Je zag haar lichaam door de jurk heen als ze bewoog. Het was net een brons beeld in beweging. Het was echt beeldschoon.”

De doorkijk in een wereld achter de zichtbare wereld verloopt moeizaam, vraagt zoeken en zuchten, scheuren en treuren, soms zelfs een strijkijzer van spijkers en lijm, en vooral het verlangen om te weten wat zich afspeelt achter het theater van de schone schijn.
Het helpt overigens ook om schoonheid te ontdekken in wat aan gruwel op de bühne beklijft.

Body politicx '? waarom heeft pornografie zo'n slechte reputatie?

Wat minder beklijft is Body politicx '? waarom heeft pornografie zo'n slechte reputatie? tot 16 december 2007 in Witte de With aan de gelijknamige zeeheldenstraat te Rotterdam.
Veel matrozen, weinig helden. Veel scheepsmeisjes en weinig vlootvoogden. Veel verhaal, weinig visionairs. Veel beeld en weinig inhoud.

' In de Middeleeuwen was seksualiteit in Europa een onbekend begrip. Seksuele gemeenschap en masturbatie werden als vanzelfsprekend beschouwd en niet met schaamte gestigmatiseerd. Ongeacht iemands geslacht werd het bevredigen van verlangens gezien als een manier om gezond te blijven. Pas in de zestiende eeuw, met de opkomst van de industrialisatie, de arbeidsdeling en, vandaar, een sterkere nadruk op sociale controle en zelfbeheersing, werd een gebrek aan seksuele discipline taboe verklaard en de seksualiteit naar het privé-domein verbannen. Het concept van de ‘moderne pornografie’ kwam op met de verbreiding van de boekdrukkunst in de achttiende eeuw. Aanvankelijk werd pornografie door vrijdenkers als instrument gebruikt om het religieuze en politieke gezag te bekritiseren, en niet primair als middel voor lustbevrediging. Pas met het voortschrijden van de industrialisatie en de uitvinding van de fotografie werd pornografie een afzonderlijke categorie.'

Al had ik in de stad van de verdinging van menselijke warmte en vocht meer verwacht van ‘lichaamspolitiek’. De verkoop van neurotische patronen – bij voorkeur als dat van honden '? heeft de fantasieën beperkt tot automutilerend herhalen. Met moeite herken je het repetitieve karakter van die neurotische patronen in het beton van de heipalen die monotoon in de doorzopen zandbak van de stedelijke ondergrond worden geslagen. Altijd weer, op en neer, heen en weer.

' Postpornografisch denken en handelen betekent dat de pornoficatie van de samenleving niet van een denkbeeldige buitenkant aangevallen moet worden, maar beschouwd moet worden als een arena voor een politiek – lichamelijke strijd. In tegenstelling tot de opvatting van pornografie als een tegen vrouwen gericht geweld om de 'traditionele' verhouding tussen de seksen te onderstrepen probeert deze stromingen via emancipatoire beelden en eigen vormconcepten tegengas te bieden aan de commerciële seksindustrie. Daardoor dient tevens een einde gemaakt te worden aan het onzalige bondgenootschap met die conservatieve en religieuze krachten die door het verdringen van seks juist onheilzame, donkere machten hebben gecreëerd die bezit hebben genomen van onze lichamen en lusten. Het postpornografische activisme bekrachtigt de vervreemding en de fetisj, de technische en de 'gemaakte' aspecten van seksualiteit ' aldus Thomas Edlinger in de slotbeschouwing van de handleiding: ' (Na) de pornografische omwenteling'

De pornoficatie van de samenleving loopt parallel met de vermarkting van diezelfde samenleving, waar alles te koop is voor wie wil en kan betalen. Wanneer openbare nutsvoorzieningen, de publieke ruimte, de gezondheidszorg, het onderwijs, het gevangeniswezen en het geweldsmonopolie worden geprivatiseerd, is het niet verwonderlijk dat ook menselijke gevoelens, verlangens en hun bevrediging op grote schaal als verhandelbare waar op de markt van welzijn en geluk wordt aangeboden, al dan niet op het wereldwijde web.

In sommige kringen is het al enkele jaren bon ton om de geliefde te verleiden tot het onuitwisbaar dragen van een ‘mooie’ tribal tattoo boven haar bilspleet, met jouw naam erin geëtst. Liefde kent immers geen grenzen.
De kunst van het tatoeëren is dan ook grenzeloos in het verdoezelen van horige namen die eens werden gedragen om te behagen, ook boven de ooit strakke bilpartijen.
Nieuw en nog treuriger is het fenomeen dat de slachtoffers van de loverboys hun eigen roepnaam boven hun bilnaad laten etsen: 'Opdat ze tenminste mìjn naam zouden roepen als ze klaarkomen!'

‘Toelaten van extreme porno met een beroep op emancipatie en vrijheid gaat voorbij aan de gewelddadige en duister aspecten van seks. ('?)
Seks is subliem. Subliem noemen we krachten die ons door hun onbegrensde, overweldigende of mateloze karakter kunnen vernietigen. Ze fascineren ons en trekken ons aan, maar ze boezemen ook, en niet zonder reden, angst in. ('?)
Beschaving is niet in de laatste plaats gelegen in de poging dergelijke sublieme krachten te domesticeren. De geschiedenis leert hoe moeilijk dat is. Het zou een illusie zijn te menen dat we die krachten ooit volledig zullen beheersen. Maar te denken dat het nalaten van het stellen van grenzen bijdraagt aan de menselijke vrijheid en emancipatie is zo mogelijk een nog grotere illusie.'
Jos de Mul Volkskrant 05102007

Netto blijft het een trieste en repetitieve bezigheid voor acute behoeftebevrediging bij gebrek aan fantasie, cultuur en uitgesteld genot. Je zou in ' Body politicx' spontaan nog gaan geloven aan een omgekeerd bewijs voor de sublimatietheorieën van wijlen Kanunnik Nuttin, destijds psychologieprof aan de KU Leuven.

‘Tinseltown' van Abattoir Fermé

De theatervoorstelling ' Tinseltown' van Abattoir Fermé ( De Warande te Turnhout) heeft iets van beide Rotterdamse tentoonstellingen: ' Zijn wij hier om te sterven, of om geboren te worden ?' (‘t Is tenslotte overal Turnhout, niet?)

Het antwoord is duidelijk: wij zijn hier in glitterstad voor allebei!
In Tinseltown moet de film 'L' autopsie phénoménale de Dieu' worden gerealiseerd en daartoe zijn alle middelen goed. Alleen zijn niet alle middelen even succesvol.
In de slotscène laat de aan lager wal geraakte filmregisseur Wilfried Patteet-Borremans '? een schitterende Chiel Van Berkel – in hetzelfde repetitieve ritme een van zijn engeloffers telkens weer ophijsen door een kraan, op en neer, op en neer, op-nieuw, op-nieuw : '?Mijn film gaat over onuitspreekbare, gruwelijke dingen. Ik zal u de horror tonen van de menselijke geest. Horror is universeel. We zijn allemaal bang van dezelfde dingen”.
Het heeft iets van de volgelingen van de Iraanse president Ahmadinejad die met enorme kranen hun slachtoffers met een strop om de nek van de grond trekken, langzaam maar onherroepelijk, mechanisch maar invoelbaar, zodat het wurgen zolang mogelijk duurt en de toeschouwer zo intensief mogelijk wordt geà?nstrueerd. Telkens weer, op en neer. Het regime van Ahmadinejad leeft ook van de zelf gefabriceerde, onuitspreekbare. gruwelijke dingen. Teheran als Tinseltown. Een nieuwe applicatie voor mobiele hijskranen.

“Vooruitgang bestaat niet. Dat wat wij vooruitgang noemen ligt in elke aardkloot besloten en gaat er samen mee teloor. Altijd en overal hetzelfde treurspel, hetzelfde decor, op hetzelfde smalle toneel, een luidruchtige mensheid bevlogen van zijn eigen grootsheid, die gelooft het universum in zichzelf te omvatten en in zijn gevangenis leeft als in een onmetelijkheid, om algauw tegelijkertijd met de wereldbol die hij langdurig op zijn schouders heeft gedragen, de last van zijn eigen trots, in te storten. Dezelfde eentonigheid, dezelfde onbeweeglijkheid van de buitenaardse hemellichamen. Het universum herhaalt zich eindeloos en maakt pas op de plaats. De eeuwigheid voert onverstoorbaar tot in het oneindige dezelfde voorstellingen op”. (L’éternité par les astres 1871. )
In dit citaat analyseert Louis Auguste Blanqui op het einde van zijn leven na tientallen jaren gevangeniservaring de maatschappij daarbuiten als een nog grotere gevangenis, een gesloten slachthuis vol verveling.
De globalisering die vandaag om zich heen grijpt, is als de grote Leviathan van Thomas Hobbes, de staat van relaties, die de hele aarde omspant met een world wide web van menselijk denken en handelen naar drijfveren die eigen zijn aan ons mens zijn, maar daarom niet minder bloedig, roofzuchtig of gemeen.
Worden wij niet vaardig door de varkensdrijvers naar de slachtbank geleid met een plank voor onze kop om de illusie te creëren dat er geen uitweg meer is in een wereld waar iedereen als vee ten dienste staat van het geglobaliseerde kapitaal dat heen en weer flitst naar stallen met nog grotere winstmarges.
Om zijn doel te bereiken gebruikt de intussen geglobaliseerde Leviathan alle middelen: corruptie en spektakel, geen interactief theater meer, maar voetbalarena’s en talloze tv zenders waar gladiatoren brood en spelen presenteren als een eindeloos durend orgasme, hét antwoord op de verveling als cultuurverschijnsel.
Midden dat moerassige veen van verveling drijven menselijke relaties op naijverig recht van de sterkste, creatief ondernemerschap, verdinging van jezelf en de ander als een laag humus met bloeiende bloemen als aandoenlijke emoties die beroep doen op medemenselijkheid.
Mensen kunnen zich in elkaar herkennen. Warme gevoelens voor en van een ander kunnen de illusie wekken waaraan iemand zijn overleven dankt. Maar wie niet waagt, zal het nooit halen. Wie blijft zoeken en openstaat voor een ontmoeting met een ander, loopt kans te overleven met een zinvol gevoel bij zijn of haar leven met die anderen.

Abattoir Fermé opteert met Tinseltown – na Indie – voor een niet aflatende stroom van lijdend lijf, lid en leden, de geur van angstige lichaamsvochten, geconcentreerd op de scène. De toeschouwer krijgt het wellustig en indringend opgelepeld.
Beklijft een bombardement van beeld en geluid? Blijft een orgie van extreem menselijk gedrag in het hoofd van de toeschouwer malen? Of kan het ook in ‘simpele en goede stukken’? Of zijn die te gemakkelijk, voor de acteurs en de toeschouwers?

Stefan Hertmans 'Het zwijgen der tragedie':

73. Medea: het zwijgen van de moraal
'Wanneer de redelijkheid berust op de logica van geweld, is haar enige keus de soort van waanzin
waarmee ze kan reageren.'
André Brink, De andere kant van de stilte
180. Een van mijn studenten, in een scriptie waarin negativiteit wordt besproken: 'Verlangen naar de stilte is het geweld van een lawaaierige wereld laten zien'.
191. 'Dat is juist de tragedie, dat zelfs de stappen voorwaarts van de mensheid het offer eisen van ontelbare Antigones, die heden ten dage nog steeds broers, zonen en vaders begraven, metgezellen die uit het leven werden gerukt door het geweld van mannen' (Claudio Magris).
271-272. De Vlaamse filosoof Marc de Kesel reageerde hierop door op te merken dat de zogenaamd 'bevrijdende' lach van het publiek in feite zou neerkomen op verdringing van de traumatische kracht van de gebeurtenis. De poging om in de tragedie de ironie te laten zien '? de dramatische techniek bij uitstek van onze tijd '? lokt niet noodzakelijk de kritische impuls uit
die men ervan verwacht. De in de lach schietende toeschouwer is, zo merkt De Kesel op, veeleer iemand die door de lach opnieuw zijn 'subject herstelt', zichzelf weer in de greep probeert
te krijgen en zo de kans verijdelt om werkelijk te kijken in de angstwekkende kloof waarmee de tragedie hem opzadelt: het inzicht dat geen enkele wet ons kan beschermen tegen de
eindeloosheid van het verlangen om voor de anderen werkelijk te bestaan.
277. Tragedies zijn onmogelijk geworden omdat wij niet sacraal, maar ironisch redeneren: we
kunnen relativeren, we beschouwen een tragisch voorval als een ontwikkeling waaraan mensen zelf schuldig zijn, niet als een hogere fataliteit. We redeneren horizontaal en causalistisch, niet verticaal en sacraal. We geloven heilig in de relativering van waarheid '? dat is onze anti-sacrale sacraliteit.

Archief

Kurt Schwitters en de avant-garde, Museum Boijmans van Beuningen Rotterdam

11 maart 2007

Kurt Schwitters en de avant-garde
Museum Boijmans van Beuningen Rotterdam tot 28 mei 2007
Meer dan dertig jaar hebben we gezocht, geklopt en gevonden wanneer er ergens een geur van 'avant-garde' te bespeuren viel. Let wel, het bleek de avant-garde van het Interbellum, die eeuwig voorhoede zou blijven ook op het einde van de XX ste eeuw. Nooit werd ze immers  gevolgd door de massa voor wie ze het allemaal placht te doen, aan het hoofd waarvan ze zich steeds weer bleef stellen. Een perpetuum mobile in streven
We waren op de grote Malevitsj tentoonstelling In Amsterdam, bij El Lissitsky in Eindhoven, Tatlin in Tilburg, enz. In Frankrijk en Duitsland en Engeland gingen we steevast langs. We lazen hun poëzie en literatuur, we hadden met hen te doen want in onze ogen hadden velen op gruwelijke wijze geleden en hun kunstopvattingen met de dood bekocht. We bezochten Bauhaus in Weimar en Dessau en maakten foto's van Russische soldaten die aardappelen schilden en steevast hun laarzen poetsten op gammele stoelen in de achtertuin van Gropius' schoolgebouw waar de zon voor scherpe schaduwen zorgden. We struinden alle vooroorlogse huizen en wijken en restaurants af op zoek naar de sfeer en de vormen '? zelfs in roestig ijzer '? van een adembenemende generatie kunstenaars die een concept in het hoofd, een beeld voor ogen en een nalatenschap achter de hand hadden voor later.
Dat 'later' alweer een catastrofale oorlogsperiode zou betekenen, was hen toen nog vreemd, al hielden velen kop in schouder wanneer ze het lot van hun Russische avant-garde broeders en zusters begrepen hadden.
De geur van dissidentie was ons toen reeds welgevallig en we begrepen het allemaal perfect: van volksbevrijdende abstractie naar sociaal realistische agitprop. Het volk diende opgevoed te worden. En wie zich daar niet in kon vinden, diende zelf opgevoed te worden.

Ontsnapt aan de verschrikkingen van de eerste wereldoorlog was het neutrale Koninkrijk der  Nederlanden niet alleen een toevluchtsoord voor de verbannen Duitse Keizer en menig Russische edelman. Ook de Duitse intellectuele en economische elite vond de oude paadjes naar het handige handelsland snel terug.

Zo ook Kurt Schwitters die gestaag zijn netwerk van internationale contacten uitbreidde en bij de verveelde polderelite voldoende hang naar moderniteit en avant-gardistische gevoelens bespeurde.

Van hem presenteert het Museum Boijmans van Beuningen te Rotterdam met het Sprengel Museum van Hannover een boeiende catalogus en een soms leuke tentoonstelling in gammele golven van bordkartonnen platen, een dada-evenement waardig.
De lijnen tussen Schwitters en de Nederlandse avant-garde zijn duidelijk herkenbaar, die met de Duitsers en de Fransen iets minder.
http://www.boijmans.rotterdam.nl/smartsite.dws?id=2131834
website onder constructie '? met pijn aan de ogen'?
http://www.kurt-schwitters.org/
http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/414383534/in/photostream/
http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/414383529/
http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/414383533/

Het was met z'n allen vast een leuke boel wanneer het Dada circus langskwam in het kader van de veldtocht door polderland. In Nederland sluimert reeds eeuwen een masochisme wegens alles waarlijk en recht op het bordes met een polderakkoord in de kelders om straten en pleinen te vrijwaren van oproer tussen al die verschillende aanhangers van het eigen Ene en Ware Geloof . Dat vraagt om een geregelde provocatie, met de bullepees of de zweep van het woord. Passie wordt tenslotte ook hormonaal gestuurd. Provo op de Dam en het witte fietsenplan waren niet uniek. Dada had 45 jaar vroeger reeds striemend geprovoceerd.
De verontwaardiging van de Nederlandse kunstcritici over een optreden van Kurt Schwitters op 19 januari 1923 in zaal Bellevue te Amsterdam was groot. Die scène wordt in de tentoonstelling mooi geëtaleerd met de Mechanisch dansende figuur van Vilmos Huszá tegen een wand van foto's uit de zaal. Nelly van Doesburg met passend kapsel beroerde de pianotoetsen. Haar man Theo hield vurige toespraken en Schwitters dreef met kreunende en hondse verzen het publiek tot vervoering. Uiteraard creëerde dat publiek waar voor eigen geld, door zich actief te mengen in de strijd op en om het podium.

Minstens één criticus doorzag de truken van de dada-veldtocht als eigen gewin door publiek gespin waar de presentie nadien zou overlopen in representatie. We komen erbij, we zijn erbij, we waren erbij en we zijn erbij geweest en dus getekend als vertegenwoordigers van de moderniteit die eens en voor altijd komaf zal maken met de oude vormen en waarden, met de oude wormen te Naarden. Ons kent ons, zeker bij de voorhoede, al dan niet van het proletariaat'?

En toch, het voelt raar aan.
Na al die jaren, wanneer je voor jezelf kan erkennen dat je die warmte van de avant-garde zelf koesterde als een reusachtig kleinood. Enkel de ingewijden, de zieners konden het herkennen. En daar hoorde je dan zelf uiteraard bij.
Maar het zou decennia duren eer je het absolutisme van dit soort kunst kon erkennen. Er was de kleurencompositie die geen diepte toeliet, die het leven in één vlak, in één dimensie dwong. Er was de architectuur voor arbeidershuizen en de repetitieve sociale woningen waar het leven van de ratten binnen strak getekende kaders en langs voorgestippelde lijnen diende te verlopen. Proleten en procreatie dienden hun lijf en leden te voegen in de mallen van leed en lijden, zij het hygiënisch verantwoord en medisch preventief uitgebalanceerd: de robot in zijn woonmachine.

En geleidelijk aan doemde het besef op van de schrikbarende gelijkenis tussen de reclametekeningen, de grafische ontwerpen, de typografische vernieuwingen, de architectuur en decors van de totalitaire regimes die Dada en Merz tot 'entartete kunst' verklaarden.
Kurt Schwitters mag dan al een hele Merz-constructie hebben opgezet, als fok-rest van het begrip Commerz, en het zal zeker bij tijd en wijle een geweldige grap geweest zijn, de esthetiek en de beeldregie van de totalitaire communicatie loopt verbijsterend parallel aan die van de avant-garde.

Het machtsdenken van bedrijven, scholen, legers en staten blijkt uniform:
'?Ich trage gern und mit groà?er Begeisterung vor.'?
'?Merz ist Kunst und Nichtkunst!'?
'?Merz is consequent. Merz cultiveert de onzin. Merz bouwt uit scherven het nieuwe op. Merz ontwikkelt de voorstudies voor gemeenschappelijke schepping van de wereld. Merz ontgift.
Merz is Kurt Schwitters'?.

 

 

 
 

Archief

Lucebert '? Schilder Dichter Fotograaf '? Stedelijk Museum Schiedam

3 maart 2007

Lucebert '? Schilder Dichter Fotograaf '? Stedelijk Museum Schiedam
tot 3 juni 2007

een bezoek was me aangeraden door een dierbare die ooit taal onderwees
en nu in een rolstoel tochten onderneemt naar herinneringen
van klank en woord en beeld van toen hij nog niet gekluisterd zat
in de kortsluitingen van zenuwbanen die zijn spieren bedienen
en stormen veroorzaken in zijn hoofd en zijn blikveld doorkruisen
door gescleroseerde myelinescheden als het kraken van een witte roos 
in oude olieverf op canvas van johannes vermeer die hij zozeer waardeert.
myeline kan ook helpen bij het glijden in de intimiteit van een schede
zoals een slagersmes dat smeekt om vet na het afwassen van het bloed
eens de arbeid is verricht en het leed geleden wanneer de beul zich afkeert
van zijn werk op de fenomenale schilderwerken ‘de ketters I-V’ die lucebert
in één ruk moet hebben volbracht in 1981 toen antonio tejero molina
als een komische ‘teniente coronel de la guardia civil’ met snor en tricornio
op 23 februari van dat jaar zijn pistool stond te zwaaien op het rostrum
van de cortes te madrid en adolfo suarez de enige was die rechtop
bleef zitten wachten op de tussenkomst van el rey die ook begrepen had
dat heimwee naar vroeger toen alles anders en beter was spanje
al die eeuwen in de versukkeling had gedreven, gesmoord in het vele bloed
en de schrale wind die de meseta eeuwenlang verdort en verblindt.

het was een verademing om doorheen verdiepingenhoog torenend
beeld- en schrijfwerk in het stedelijk museum van schiedam
waar je binnendringt als doorheen een wond die gapend wordt gehouden
de stem te horen van de meester die mij zei wanneer ik binnentrad:

hoe ontnuchterd zou hij nu zijn
nog steeds is de arbeidende klasse ook voetvolk
dat uit solidariteit met elke macht
opstandigen martelt en vrijheid ontkracht

en wat later zag ik die fameuze ketters op een rij gemijterd tobben
bij hun beschadigde beulen die hun eigen ellende schouwden
in het lijf dat zij martelden voor het hoger doel, de heerschappij
van de ene en de ware als een van kleuren bloedende herinnering
aan ‘las meninas’ en de infante maria margarita van velazquez naar picasso
of aan ’los desastres de la guerra’ van francisco de goya

waarop een zon die niet befloerst maar omfloerst
een zon gekneed in de trog der kennis
alle hoop en verwachting brandschatten kon
tot in het merg en de botten van de mens
en van jouw god en van elke andere god

http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/406999409/

 

en wanneer ik de heren van de partij
geschilderd zag zetelen op de bank
in de datsja bij gorki waar hij bekwam
van het heersende denken over macht
zodat hij ook bij lucebert de fysionomie had
van een kater die kaal was geworden en dol
met snorremans die nog oefent voor zijn rol
van populaire boerenslimmerik komisch
loensend naast de ouwe baas op de bank
dan begreep ik dat lucebert zoals ieder
groot kunstenaar doorheen de gordijnen
het script en de regie had begrepen
zoals de reeksen lichtdrukmalen uit
zijn reizen en verblijven in
de arbeidersparadijzen beklijven.

 

http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/409028616/
oh herman gorter – groot dichter- je beweerde:
‘maar zo zeker als daarbuiten de zon de
wereld befloerst, heb ik ‘t geluk gevonden’
dus met je tennisracket als was het een rode roos
rende je in ouderdom nog vurig
tot aan de rand van twee werelden
en je hield stand nog net voor het net aan de afgrond
waarin later alle hoop voorgoed verdween

http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/409077912/
http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/409077916/
herman gorter op een eerste mei in de jaren tachtig

op de foto een kale westfriese kop
een in de moerasdelta verdwaald faraohoofd
boven een bontkraagje waarvan men toen
fluisterde: dat was eens het kraagje van de tsaar
omdat in opdracht van lenin en ten behoeve
van de partij onze dichter hier zou scharrelen
in de kroonjuwelen maar zoals hij staart over
ons en alles uit zo hunkerend kijkt nooit
een sjacheraar uit naar de toekomst der eeuwigheid

hij zong ‘ik kan niet denken dat het samenwerken
komt, dat de arbeidende klassen
zich samensmelten tot één macht, of nevel
wolkt om mijn voorhoofd van een dronken geestdrift’
hoe ontnuchterd zou hij nu zijn
nog steeds is de arbeidende klasse ook voetvolk
dat uit solidariteit met elke macht
opstandigen martelt en vrijheid ontkracht

mèt hem hebben wij het leven lief maar zijn zeer beminde
de geschiedenis heeft deze dichter zeer ontluisterd
en ons heeft zij haast afgeschreven tot neerslag
van wat stralend roet en nietig sterrestof

in vervoering en troostrijk dichtte hij nog:
‘de arbeiders dringen zich aan den trog
der kennis, en eten ze, ach zo graag ’
maar ach en wee hoe smal of breedgeschouderd
was deze begeerte: meet die af aan oorlogsgraven
aan de troosteloze morrende arbeidersheerschappij
of aan wat elders onder grote dreiging
min of meer welverzorgd als volk voortknort
oh herman gorter – groot dichter- je beweerde:
‘maar zo zeker als daarbuiten de zon de
wereld befloerst, heb ik ‘t geluk gevonden’
dus met je tennisracket als was het een rode roos
rende je in ouderdom nog vurig
tot aan de rand van twee werelden
en je hield stand nog net voor het net aan de afgrond
waarin later alle hoop voorgoed verdween

waarop een zon die niet befloerst maar omfloerst
een zon gekneed in de trog der kennis
alle hoop en verwachting brandschatten kon
tot in het merg en de botten van de mens
en van jouw god en van elke andere god

uit: troost de hysterische robot, 1989

 

er is een grote norse neger
er is een grote norse neger in mij neergedaald
die van binnen dingen doet die niemand ziet
ook ik niet want donker is het daar en zwart

maar ik weet zeker hij bestudeert er
aard en struktuur van heel mijn blanke almacht

hij morrelt eerst aan halfvermolmde kasten
dan voel ik splinters schieten door mijn schouder
nu leest hij oude formulieren dit is het lastigst
te veel slaven trok ik af van de belasting

uit: val voor vliegengod, 1959

Lucebert, Verzamelde Gedichten, De Bezige Bij 2002

Lucebert Schilder Dichter Fotograaf, BnM uitgevers Nijmegen – Stedelijk Museum Schiedam, 28/01 – 03/06/2007 – Museum Danubiana, Bratislava 17/06 – 02/09/2007

Archief

37ste Poetry International Rotterdam – Le Poseur de la Parole

21 juni 2006

http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/257289748/

37ste Poetry International Rotterdam

http://www.poetry.nl/

Was het niet ooit passend en recht
Jongeren telkenmale de mond te snoeren
Met 'spreken is zilver en zwijgen is goud'?
En nu beloofde de affiche van het 37ste
Poetry International 2006 een open mond
Goud op de tong en aan de tand,
En twijfel over de aard van de lippen.
Terecht want zonder taal kunnen wij niet spreken
Alleen maar voelen en lezen in de ogen van de ander.
En naar die ogen had je het raden, op de affiche
Die wellust wilde wekken bij de toeschouwer.

Wellustig verlangen naar het woord van de ander
Die soms van heel ver was gekomen, voor zichzelf en
Voor al die anderen aan de Dam langs de Rotte
Een stad van zoveel talen, van woorden en gebaren,
Waarom dan nog het zwijgen vergulden
En het spreken verzilveren? Beklijft
De behoedzame klank van gouden tongen niet
Mooier dan het rinkelend zwijgen van zilverlingen.

Karine Martel was frêle en krachtig in haar tweespraak met Arjen Duinker die haar met zwier tot een tweepersoonsgedicht wist te verleiden en te vertalen: 'En dat? Ondeindig' bij Querido uitgegeven.
Han Dong had als kind met zijn ouders moeten 'leren van het veld' zoals de Grote Proletarische Culturele Revolutie hen had opgedragen. Hij gaf zijn baan als filosofie docent op en schrijft sindsdien onderkoelde poëzie met onverwachte wendingen die de lezer uit evenwicht halen, zoals heel zijn land uit evenwicht wordt gehaald. Ingehouden pijn met soms harde humor gedragen.
De opvoering van twee delen van Tang Zhimins 'Ik ben schoon water uit de bergen, ik heb geen vorm' was een indringende ervaring. De Tilburgse muzikant Tom America componeerde met stemcollages, muziek en beeld het levensverhaal van de Chinese vluchtelinge Tang Zhimin die zelf hongerstaker was op Tian-An-Men. Centraal staan haar stem en herinneringen aan China, van haar barre reis naar Peking tot haar schrijnende ervaringen tijdens de opstand.  America vertolkt haar verhaal door op zoek te gaan naar klank en melodie in het gesproken woord. Op die muziek bespeelt Tang Zhimin met haar stem de klankvormen van Chinese woorden en hun verschillende betekenis.

En dan was er de film 'Le Maà?tre de la Parole' van Laurence Gavron en Hamidou Dix , die werd aangekondigd door Samba Ngoya Thiam, een aankomende griot van aan de Rotte.
De film geeft een onthullend beeld van de Hadj Ndjaga Mbaay die in Senegal de status had van een vedette. De zanger toonde zijn omgeving thuis en op verplaatsing in Dakar waar hij er een derde vrouw op nahield en vermits hij die naar eigen aanvoelen en inzicht allemaal gaf wat hen toekwam, had hij geen gezeur aan zijn kop en kon hij overal terecht voor zijn mannelijke behoeften. Zijn vrouwen zetten hun paasbeste glimlach op, blij dat ze bij tijd en wijle van de Hadj en zijn behoeften verlost waren. De meester en zijn hofhouding showden de hele film lang hun complete kleurrijke garderobe. De griot zelf leek eerder 'le farceur de la parole' of beter nog 'le poseur de la parole'. Hij deed volmondig uit de doeken dat er tegenwoordig zoveel jongeren griot willen worden, want dat verdient immers veel beter dan schrijnwerker of metselaar. Griots heb je in soorten: de zangers van de burgerlijke stand die de stamboom onderhouden en dus de naam van de eigen clan flink in de verf moeten zetten en anderzijds de hofzangers van de edelen, de horon. Een soort spindoctors die reclame maken voor de betalende edellieden en overal gaan verkondigen hoe goed, groot en sterk hun heer wel niet is.
Ndjaga Mbaay was dat stadium ontstegen, hij zong over het leven en de grote thema's van de samenleving. Bijaldien leek hij als twee druppels op de clerus van de Roomse Kerk die door de Congregatie voor de Clerus ook omschreven worden als 'le prêtre, maà?tre de la parole, ministre des sacrements et guide de la communauté en vue du troisième millénaire Chrétien'.
Ndjaga Mbaay bleek in de film een geroutineerde zedenpreker, een vredespreker voor een eenheid, een gedrag en een samenleving die er niet is. Hij preekt de taal van de heren, de praatjes van de machthebbers en een eenheidsideologie die in de schoot van de rivaliserende islamitische fracties in Senegal en zeker binnen de ‘Organisation de l’Unité Africaine’ ver zoek is. Hij wist zelfs te vertellen dat de Arabieren en de Zwarten in Afrika aan een nieuwe grote eenheid werken. In die zin is hij niet vergelijkbaar met de troubadours of met de Europese '? maar ook Afrikaanse – tradities van volkszangers die kritische liederen zingen over de machthebbers en hun gedrag. Zij zijn de narren van de koning, zij geven een stem aan ontevreden onderdanen.
Ndjage Mbaay is een fel tegenstander van hen die zingen over negatieve dingen en die altijd kritiek hebben op problemen in de samenleving. Hij is de waterdrager van de macht, his masters voice, het wandelende reclamebord van de wereldse en religieuze machten in zijn land: de moslim moet geduld oefenen en zijn lot te aanvaarden, de sociale vrede heeft voor hem de toekomst en met gretige gulheid krijgt eenieder de les gespeld.
Hij heeft ongetwijfeld een hele generatie jonge zangers geà?nspireerd die liever griot dan smid werden. Zij hangen hun karretje aan hem en hij geniet van het aanzien bij hen. Youssou N'dour zingt hem in een duetje op een groot concert publiek eindeloos veel lof toe en met Didier Awadi, een rapper van Positive Black Soul doet hij een ééntweetje.
Een mooie omschrijving kwam van een van zijn bandleden: '?Ndjage Mbaay is een jazzman die ter plekke improviseert'?. Dat kan muzikaal zo zijn, maar naar de woorden klopt dit voor geen meter, althans in de film.
Een 'echte meester van het woord' kent de kracht van het veinzen, weet het verhaal te vertellen in al zijn verzinsels en leugens, en kan daarmee de toeschouwers en luisteraars een spiegel voorhouden.
In de spiegel die Ndjaga Mbaay voorhield, liet hij zijn publiek geen ruimte voor het veinzen.
Hier stond de veinzer achter de spiegel en aan de microfoon: 'Le poseur de la parole'.
Bitter in de mond, houdt het hart gezond.
De pose van de griot heeft het goud niet in de mond, maar in zijn zakken.

Archief

Hersenschimmen van J. Bernlef door het Ro Theater, regie Guy Cassiers

20 maart 2006

Een boeiende interpretatie, een knappe regie, een schitterend decor.

Bernlefs meesterwerk ‘Hersenschimmen’ wordt hier alle eer bewezen met ondermeer Joop Keesmaat in de hoofdrol van de dementerende Maarten klein, gepensioneerd secretaris van een maritiem bedrijf die met zijn vrouw van een rustige oude dag lijkt te kunnen gaan genieten.

http://www.schouwburg.rotterdam.nl/programma/act_detail.asp?ACT_ID=1106&DAG_ID=3470

“Een mens zonder herinnering is immers gevangen in een illusoir bestaan. Hij is als het ware uit de tijd gevallen en niet instaat zijn band met de werkelijkheid te begrijpen, hij is aan de waanzin overgeleverd."  Andrei Tarkovski, De verzegelde tijd, Beschouwingen over de filmkunst, 1991, Groningen

“Een mens maakt zich wijs dat hij een leven leidt, een zinvol bestaan. Er is weinig op die gedachte tegen, al moet ik wel zeggen: zij berust nergens op, illusies zijn het, drijfzand. Ziet men het wat meer afstandelijk, universeler, dan komt men tot de conclusie dat wij deeltjes zijn, vrouwelijke en mannelijke deeltjes die rondzwerven in de maatschappij en soms toevallig samenkomen en versmelten en dan van een huwelijk gaan spreken, terwijl alle andere mogelijkheden op de achtergrond blijven meespelen. " . Bernlef, Hersenschimmen, Querido.

“De herinnering vormt de bevroren bovenlaag van een rivier die daaronder volop blijft stromen.” J. Bernlef, De bewegelijke Geest. 1996

“Je moet nooit teruggaan naar plaatsen van vroeger. Zoals papa, die, zo oud als hij was, na mama’s dood de auto pakte en alle huizen afging waar hij samen met haar in had gewoond. Een paar waren afgebroken, in andere woonden vreemde mensen achter geplooide vitrages met vetplanten in de vensterbank. Na die tocht leken  zijn herinneringen meer op verzinsels dan op feiten, zei hij en hij was verbitterd omdat de wereld veranderd was en geen rekening had gehouden met zijn gemis.” J. Bernlef, Hersenschimmen

“Ze zijn geen bibliotheek, geen silo, geen computer. Wat er gebeurt komt altijd in een verschillende context in de hersenen terecht, in een andere interpretatie. Ik denk dat het geheugen dicht bij de verbeelding staat, en dat herinneringen interpretaties zijn, geen kopieën of facsimiles. Geen reproducties.” Oliver Sacks in Wim Kayzers ‘Een schitterend ongeluk’, Contact 1993

Archief

IFFRotterdam: Cultuurshift in China!

12 februari 2006


In TAKING FATHER HOME zien we de eerste tekenen van de culturele shift in China. Ook daar zullen de zonen hun vaders vermoorden om met hun moeders te slapen, om de macht te pakken te krijgen, wanneer de economische ontwikkelingen blijven doorrazen.

‘Shi Mian Mai Fu – Huis van Vliegende Dolken – House of Flying Daggers’ van Zhang Yimou is een revelatie van de Chinese film.

Op het Internationaal Film Festival te Rotterdam werden de winnaars van VPRO Tiger Awards Competitie bekendgemaakt: Han Jie met WALKING ON THE WILD SIDE, Manuel Nieto Zas met LA PERRERA en Kelly Reichardt met OLD JOY

De jury vond WALKING ON THE WILD SIDE, over drie vrienden in een Chinese mijnplaats in de greep van de markteconomie ‘prachtig geacteerd en geregisseerd’. De film werd vooral geprezen omdat die ‘met verfijnde accuratesse de wanhoop van een jonge generatie portretteert, in een onvermoed China, vervuld van een explosie aan tegenstellingen.’ Daarmee is regisseur Han Jie meer dan geslaagd in zijn opzet, die eruit bestond de Chinsese jeugd een spiegel voor te houden.
WALKING ON THE WILD SIDE is een autobiografisch getinte film over het uitzichtloze bestaan in een Chinese mijnplaats, waar de oprukkende markteconomie leidt tot deprimerende wetteloosheid, die een zware wissel trekt op de gezworen vriendschap van drie jongens.

Regisseur Han Jie groeit op in de noordwestelijke Chinese provincie Shanxi. In 1992, als hij twaalf jaar oud is, komt ook deze omgeving in de ban van de markteconomie. Kleine kolenmijnen rijzen als paddestoelen uit de grond. De meeste van de mijnen zijn privé-ondernemingen zonder officiële licenties, die zich weinig gelegen laten liggen aan de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen. De straten van het plaatsje waarin Han pubert, worden langzaam maar zeker grijzer door het stof dat de lucht verstikkend maakt. De wetteloosheid rondom de mijnen heerst ook op de middelbare school die hij bezoekt. Een jeugdbende met een zekere Xiaosi aan de leiding doet zijn dagelijkse ronde en de jonge Han Jie is een gewild slachtoffer. Hij durft het mes dat hij in zijn zak bewaart niet te gebruiken. Het is zijn neef Xiping die Xiaosi met zijn Bende van de Vier Sterren uiteindelijk een lesje leert, maar dan moet vluchten. De harde werkelijkheid die volgt, trekt een sterke wissel op de gezworen vriendschap. In zijn eerste lange en authentieke speelfilm verbeeldt Han deze persoonlijke ervaringen. Walking on the Wild Side gaat over de angst om volwassen te worden en verantwoordelijkheid te dragen. De drie jongens die elkaar in zijn film eeuwig trouw zweren en dromen van een betere toekomst, moeten zich uiteindelijk neerleggen bij een leven dat de misère van het bestaan van hun ouders niet ontstijgt.
(SdH op www.filmfestivalrotterdam.com)

Een andere boeiende film op het festival in de Maasstad was TALKING FATHER HOME van Ying Liang.
De zoektocht van een Chinese plattelandsjongen die naar de grote stad (Zigong in de provincie Shezuan) gaat om zijn vader te vinden, toont ongewild hoe in China een fundamentele culturele shift plaatsheeft. Het budget van debutant Ying Liang was zo klein dat alleen vrienden en kennissen meespelen en zelfs de camera moest worden geleend. Het resultaat is een opmerkelijk charmante, prille maar poëtische film die getuigt van visie en stijlvastheid. Wars van hedendaagse filmische conventies en verwachtingen verbeeldt debutant Ying Liang op consequente maar onnavolgbaar minimale wijze de zoektocht van een eenvoudige plattelandsjongen, die in de jungle van de grote stad zijn onschuld verliest. Het is niet de eerste film waarin een plattelandsjongen naar de stad gezogen wordt, maar zelden werd een volwassenwording zo fijn getekend. De zeventienjarige hoofdrolspeler vertrekt Zi Gong om zijn vader te zoeken, die zes jaar geleden vertrokken is en van wie hij sindsdien niets meer vernomen heeft. Dat zijn moeder nog wel geld van hem ontvangt, kan zijn boosheid niet temperen. Hij is bepaald niet uit op een warme hereniging; het is onverholen wraakzucht die hem drijft. Geheel verloren en verlaten dwaalt hij door de grote stad. Het gevlochten mandje met twee eenden op zijn rug blijft hem volgen als de herinnering aan zijn vadersdorp. Ying Liang laat de conflicten zien waar de ouderen in de bus en in een eettent baldadige jonge patsers proberen tot de orde te roepen. Een oudere politieman vindt in de jongen een vervangzoon want hij is in een echtscheiding zijn eigen kind kwijtgeraakt in een betere buurt Als hij zijn vader na veel omzwervingen – en vele gelukkige en minder gelukkige ontmoetingen – uiteindelijk vindt, blijkt deze als bankroet projectontwikkelaar op de vlucht voor zijn gewelddadige schuldeisers. De zoon verdrijft hen en slacht zijn vader. Hij keert terug naar zijn dorp met een bebloede haarlok in een biljet van 50 Yuan dat hij begraaft onder een boom temidden van infrastructuurwerken die intussen ook het ouderlijke dorp bereikt hebben. Het verhaal speelt zich af tegen de nakende overstromingen waardoor de miljoenenstad Zi Gong voor de zoveelste keer weer moet geëvacueerd worden. Op de achtergrond van de zoektocht en de vadermoord horen we de praatjes op de radio over het heldhaftig optreden van de overheid en de Communistische Partij, over de machtsgreep binnen de partij en zien we de beelden van de overstromingen die het gevolg zijn van een foute landbouw- en bospolitiek.
De regisseur verklaarde na de voorstelling dat de film teruggaat op en gelijkaardige ervaring die hij als kind meemaakte wanneer zijn vader 3 jaar gedwongen werd uit te wijken en dat ook in China iedere jongen opkijkt naar zijn vader, net zoals elders in de wereld.
Merkwaardig was bij het vraaggesprek na de voorstelling de confrontatie van de regisseur met de beelden uit zijn film die het dagelijkse leven en de culturele veranderingen in zijn land toonden als een normale waarneming, waar de restanten van de oude Chinese cultuur, het respect voor de ouderen nog hier en daar nog als relieken overeind blijven tot ze letterlijk worden doodgeslagen door baldadige hooligans op motorfietsen.
Ooit omschreef de Chinese dichter DuoDuo de kern van het verschil tussen het oosten en het westen in NRC Handelsblad: "In het oosten eten de vaders hun zonen op om de macht te kunnen behouden, in het westen doden de zonen hun vaders om met hun moeder te slapen."
In TAKING FATHER HOME zien we de eerste tekenen van de culturele shift in China. Ook daar zullen de zonen hun vaders vermoorden om met hun moeders te slapen, om de macht te pakken te krijgen, wanneer de economische ontwikkelingen blijven doorrazen.
Houd elkander bij de hand in de ochtendschemer van 2006.


Lees verder »