knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Archief

Gravensteengroep: Politieke solidariteit, een noodzaak voor de democratie

4 juli 2008

Politieke solidariteit: een noodzaak voor de democratie

België kreunt onder een gebrek aan politieke solidariteit. Recente gebeurtenissen illustreren dit scherp. Franstalige politici hebben opnieuw een aantal beslissingen van het Vlaams Parlement en de Vlaamse regering verdacht gemaakt in de Raad van Europa. Ook de Verenigde Naties werden onlangs in dit proces ingeschakeld.
Dit zijn zorgwekkende feiten. Redelijke en rechtvaardige Vlaamse standpunten worden voortdurend geassocieerd met een extreem rechts gedachtegoed, zoals het eerste Gravensteenmanifest reeds stelde. Die kritiekloze aanname creëert een klimaat waarin de Vlamingen als onverdraagzaam worden voorgesteld. Er zijn Franstaligen die zich nu verheugen omdat men in het buitenland denkt: 'Vlaanderen is racistisch'. Alsof dat zelf geen racistische gedachte is. Dergelijke praktijken verzieken de omgang tussen Vlamingen en Franstaligen.

Internationale spelregels
Een consequente toepassing van Europese principes in België zou het Vlaamse standpunt vooral bevestigen. In het huidige Europa kan een grens niet langer worden beschouwd als een slagboom, of het grondgebied als een slagveld. De binnengrenzen van Europa functioneren vandaag veeleer als spelregels. Wie Luik verlaat richting Aken, of Kortrijk richting Parijs, komt voorbij de voormalige staatsgrenzen weliswaar in een andere taal en cultuur terecht, maar gelukkig niet langer in een andere wereld, of een ander Europa.
Vandaag hebben Fransen rechten in Duitsland. Ze genieten er, zoals alle EU-burgers, de bescherming van Europese wetten en verdragen. Ze kunnen er wonen, werken, studeren, leven'? Maar ze hebben er ook plichten. Ze worden geacht de taal en cultuur te respecteren van het land dat hun gastvrijheid biedt. Er zijn spelregels: elke grensovergang is als het betreden van een nieuw vakje in een gezamenlijk spel.
De Gravensteengroep gaat uit van een '? voorwaardelijk '? vertrouwen in de onomkeerbaarheid van de Europese eenwording. Dit Europa is nog niet ideaal. Maar het is zeker niet langer de speeltuin van een Bismarck, of een Napoleon.
Als de negentiende-eeuwse versie van de natiestaat achterhaald is, dan geldt dit ook voor België. De Gravensteengroep vraagt niets anders dan dat Europese en dus inter-nationale regels ook in ons land worden gerespecteerd. Het territorialiteitsbeginsel maakt daar deel van uit, als de politieke basis voor een vreedzaam samenleven in federaal verband. Maar ook het respect voor de meerderheidsregel behoort tot die regels, evenals de politieke verantwoordelijkheid van de bestuurders voor het gevoerde beleid ('no taxation without representation').

IJzeren Rijn
Wij wensen dat de Franstaligen in België eindelijk ophouden onze problemen vanuit een eng nationaal kader te benaderen. Dat bovendien een deel van de Vlamingen onze zoektocht naar een democratische en Europese benadering niet bijtreedt, blijft een probleem. Zelf kritiekloos de Belgische natie verdedigen maar anderen nationalisme verwijten, is niet ernstig.
Het aankaarten van het democratisch deficit in België is het tegendeel van 'Vlaamse navelstaarderij'. Hoe meer je onze buurlanden bestudeert, hoe duidelijker blijkt dat de basisprincipes van een volwaardig, democratisch federalisme in ons land niet worden toegepast. Eén van die principes is de politieke solidariteit. In het tweede Gravensteenmanifest stelden we dat solidariteit het eigenbelang overstijgt. Politieke solidariteit betekent onder meer dat politici van het ene landsdeel niet moedwillig handelen tegen het belang van een andere deelstaat in.
Een illustratie van dat laatste was het optreden van het Waalse Gewest in het dossier van de 'IJzeren Rijn'. De Vlaamse regering heeft jarenlang moeizaam onderhandeld met Nederland over de aansluiting van de Antwerpse haven op het Duitse Ruhrgebied via het spoor. Het traject liep niet over Waals grondgebied en kwam niet ten laste van de Waalse begroting. Toch vond de toenmalige minister-president van het Waalse Gewest, Elio di Rupo, in een advies aan het provinciebestuur van Maastricht dat het hele project 'weggegooid geld' was. Terecht noemden de sp.a-ministers deze visie 'ongehoord, inconsequent en dom'. Wie de elementaire principes van de politieke solidariteit niet respecteert, ondermijnt zelf het samenleven in de federale staat België.

Machtsvacuüm
In België wordt de doorwerking van de democratie al decennialang tegengewerkt. Vandaag behoort het tot het politieke spel om de meerderheidregel niet te respecteren. Franstaligen steigeren als in de Kamer van Volksvertegenwoordigers de Vlamingen hun meerderheid gebruiken om een kieswet aan te passen. Nochtans hebben deze laatsten daar volgens de Grondwet het volste recht toe. Anderzijds eisen de Franstaligen dat de meerderheid in een faciliteitengemeente zou mogen beslissen over een aanhechting bij Brussel, terwijl voor een dergelijke procedure geen grondwettelijke basis bestaat. Er wordt geen moeite gespaard om een democratische maatregel als de Vlaamse wooncode voor te stellen als een dwangmaatregel van een racistische overheid.
Door dit alles zijn wij in een crisis van de democratie zonder voorgaande beland. De meerderheid kan haar democratische visie op het toekomstige beleid niet realiseren. Zij wordt voortdurend afgeblokt door de minderheid, die nochtans in de wetgeving ruime bescherming geniet. De scheiding der machten is zonder voorwerp, aangezien er geen macht meer is maar een steeds zorgwekkender vacuüm. Dìt België ter discussie stellen, lijkt ons een daad van democratisch verzet.

Herstel van de democratie
De loodzware taak van de huidige regering is niet alleen het vestigen van goed bestuur, maar eerst en vooral het herstel van de democratie. Dit zal enkel slagen indien het belang van enkele fundamentele regels wordt erkend: De erkenning van het territorialiteitsbeginsel. Waardering, te goeder trouw, voor de democratische spelregels in de Belgische politiek. Respect voor de meerderheidsregel. Verantwoordelijkheid van de verschillende overheden voor het eigen beleid, wat moet leiden tot ruime fiscale autonomie.
Wie het Belgische federalisme nog een toekomst wil geven, stemt ondubbelzinnig in met een institutionele pacificatie, waarvan de vanzelfsprekende splitsing van B-H-V een hoeksteen vormt. Als de Franstalige minderheid werkelijk wil dat dit land, waarvan zij nu enthousiast de vlag hijst, door de Nederlandstalige meerderheid in ere wordt gehouden, dan moet zij voor die meerderheid zelf het nodige respect opbrengen.
De macht uit haar vacuüm en de democratie uit haar diepe crisis halen, zal meer vergen dan 'vijf minuten politieke moed'. Het veronderstelt bij de verantwoordelijken een visie die uitgaat van de dringende behoefte aan politieke solidariteit. Het vereist een overtuigingskracht die daaraan beantwoordt. Zonder politieke solidariteit, zowel bij de overheden als de burgers, wordt verdraagzaam en democratisch samenleven onmogelijk. Alleen de bewuste keuze voor politieke solidariteit zal het land uit het huidige vacuüm halen.
Wij pleiten ervoor dat de stilaan uitzichtloze Belgische crisis wordt benaderd vanuit een democratische, rationele invalshoek. Wij kunnen niet langer aanvaarden dat de redelijkheid van de democratie in heel Europa mag zegevieren, behalve in België. Wij eisen geen grond, geen geld en geen macht. Wij wijzen op principes die moeten leiden tot meer democratie.
www.gravensteengroep.org

Etienne Vermeersch (ere-vice-rector Universiteit Gent), Jan Verheyen (regisseur),
Frans-Jos Verdoodt (em. prof. Utrecht, prof. Universiteit Antwerpen), Tuur Van Wallendael (gewezen journalist, sp.a), Piet van Eeckhaut (gewezen voorzitter provincieraad Oost-Vlaanderen, sp.a), Jan Van Duppen (gewezen gemeenschapssenator en huisarts), Luc Van Doorslaer (docent Lessius, K.U.Leuven, journalist), Jef Turf, (oud-vice-vooritter KP), Johan Swinnen (prof. VUB, Hogeschool Antwerpen, Sorbonne), Bart Staes (Europarlementslid Groen!), Brigitte Raskin (schrijfster), Jean-Pierre Rondas (producer Klara), Yves Panneels (communicatiedeskundige), Chris Michel (journalist), Bart Maddens (prof. K.U.Leuven), Karel Gacoms (ABVV-militant), Paul Ghijsels (voormalig journalist en ambtenaar), Peter Hoogland (bedrijfsleider), Pierre Darge (journalist), Paul De Ridder (dr. historicus, medewerker TV Brussel), Dirk Denoyelle (cabaretier), Peter De Graeve (prof. Universiteit Antwerpen), Eric Defoort (em. prof. K.U.Brussel), Jo Decaluwe (acteur-regisseur), Willy Courteaux (gewezen journalist), Jan Bosmans (arts, auteur), Tinneke Beeckman (dr. filosoof VUB), Ludo Abicht (voormalig prof. Universiteit Berkeley)

Archief

Knack duo interview: ‘Wij moesten de wereld proletariseren’

3 februari 2008

‘Wij moesten de wereld proletariseren’
DOOR JOëL DE CEULAER / FOTO’S FILIP NAUDTS
KNACK 17102007

Ze werden samen communist, maar groeiden gaandeweg uiteen. Ze zijn al jaren niet meer on speaking terms. Voor Knack wilden ze nog eens grondig en heftig van mening verschillen. De gebroeders Jan en Dirk Van Duppen over verleden, heden en toekomst van links.

DIRK VAN DUPPEN (51)
Nam als jongeman, onder invloed van Marx en van zijn broer Jan, de beslissing om als arbeider te gaan werken. Ging later, in navolging van Kris Merckx, alsnog geneeskunde studeren. Maakt nog altijd deel uit van de communistische Partij van de Arbeid. Werd vorig jaar verkozen in het Antwerpse district Deurne. Trad op de voorgrond doordat hij de strijd aanbond met de farmaceutische industrie. Publiceerde daarover De cholesteroloorlog. Werkt nog altijd in een groepspraktijk van Geneeskunde voor het volk.

JAN VAN DUPPEN (54)
Zette als jongeman, onder invloed van Marx, zijn studies stop om te gaan werken als arbeider. Ging later, onder invloed van Amada-boegbeeld Kris Merckx, geneeskunde studeren. Rekende af met het communisme en vond aansluiting bij de SP.A. Was lid van het Vlaams Parlement (1999-2004) en van de Senaat (2003-2004). Stapte, onder meer uit ongenoegen met het autoritaire beleid van toenmalig voorzitter Steve Stevaert, in 2004 uit de partij. Werkt vandaag als huisarts in een groepspraktijk in een multiculturele achterstandswijk, Rotterdam-Zuid.

Een verzoeningsgesprek? Nee, zo zouden ze het niet willen noemen. Daarvoor zijn de meningsverschillen te groot, is de afstand te onoverbrugbaar. Maar een gesprek over hun politieke verleden en de toekomst van links? Daartoe zijn Jan en Dirk Van Duppen wel bereid. De twee felle en gedreven Kempenzonen zijn allebei arts, een vak dat ze kozen in navolging van Kris Merckx, stichter van Geneeskunde voor het Volk en jarenlang boegbeeld van Amada, de communistische partij die inmiddels is uitgemond in de Partij van de Arbeid. Dirk is nog altijd lid van de PVDA. Jan heeft zich na een lange omweg via de SP.A uit de politiek teruggetrokken. Het verhaal begint, hoe kan het anders, eind jaren zestig.

Jan Van Duppen: ‘Het was een periode waarin je de tegenstellingen in de wereld duidelijk begon te zien. De rijken waren rijk, de armen waren arm – en men ging er toen in de Kempen nog van uit dat het best zo kon blijven. Wij zagen elke avond de Vietnamoorlog op de televisie, de ene gruwel na de andere. Wij waren bij de Chiro en hadden ook een jeugdclub opgericht, waarmee we in de bossen van Gierle het zwerfvuil gingen opruimen. Met Kerstmis 1968 hebben wij de stal in het dorp nog vol gehangen met affiches tegen de bombardementen op Hanoi. Wij waren, kortom, zeer actief, wij hadden contact met de derdewereldbeweging en organiseerden zelf ook actie- en discussiegroepen. In Leuven, waar ik twee jaar psychologie heb gestudeerd, maakte ik kennis met de marxistisch-leninistische beweging. Ik studeerde mij te pletter op Marx en Lenin, en bracht dat allemaal mee naar de discussiegroepen in Gierle.’

In de tweede kandidatuur stopte u plotseling met studeren. Waarom?

JAN VAN DUPPEN: Voor mij bood het alomvattende en sluitende, maar ook geslà?ten denksysteem van het marxisme een fantastisch antwoord op alle vragen. Ik denk dat je dat kunt vergelijken met het moslimfundamentalisme. Een hele ontdekking, op die leeftijd. Ik begreep dat ik door psychologie te studeren de wereld niet zou veranderen. Wij moesten de wereld proletariseren. Dus stopte ik met studeren en werd ik arbeider. Ik heb in de mijnen gewerkt, in een asbestfabriek, als trambestuurder… Later zijn mijn broer en ik allebei geneeskunde gaan studeren.

DIRK VAN DUPPEN: Jan was mijn grote broer en grote voorbeeld. Wij voerden een gemeenschappelijke strijd om los te komen van de waardepatronen van onze ouders. Vader was onderwijzer en had nooit aan de universiteit kunnen studeren. Daarom wilde hij dat zijn kinderen dat zeker wel zouden doen. Dat de oudste zijn studie stopzette, was een verschrikkelijke klap. En zijn derde zoon, ik dus, begon zelfs niet aan die studies. Ik besliste om na de middelbare school onmiddellijk in een leerlooierij te gaan werken. Ik had op mijn vijftiende Het Kapitaal van Marx al gelezen.

Wat ontdekte u in Marx?

Lees verder »

Archief

Leonardo '? expo Koekelberg versus Monaldi & Sorti, De twijfel van Salaì.

26 december 2007

Leonardo '? expo Koekelberg versus Monaldi & Sorti, De twijfel van Salaì.

Monaldi & Sorti, De twijfel van Salaì.
De onverbeterlijke leugenachtige en genotzuchtige dief, over de onderzoeken van Ser Lionardo de schilder, zijn leermeester en pleegvader. Gekruid met een pikante novelle van Boccaccio en een brief van Machiavelli die het geval briljant oplost.
Uitg. Cargo De Bezige Bij 2007

‘Talloze malen heb ik in de praktijk van het leven bevestigd gevonden dat antiquaren vaak meer van boeken weten dan deskundig geachte professoren, kunsthandelaren meer verstand hebben van kunst dan kunsthistorici, dat een groot deel van de wezenlijk nieuwe inzichten en ontdekkingen op alle gebieden te danken is aan buitenstaanders. Hoe praktisch, bruikbaar en heilzaam het academische bedrijf voor mensen met een doorsnee talent ook mag zijn, voor individueel productieve geesten lijkt mij overbodig, bij hen kan het zelfs een remmende invloed hebben.' Stefaan Zweig, De wereld van gisteren.

'Neem een leugen, een legende en een aannemelijk feit, en je hebt een traditie' Karl L.

Liefhebbers van gemeenplaatsen, flauwe kul en dure onbenulligheden onder patronage van zijne majesteit Albert II, voorzitter Pà?ttering van het Europees Parlement en Commissievoorzitter Barroso kunnen nog tot 15 maart 2008 terecht in de Basiliek van Koekelberg voor de expo Leonardo Da Vinci, the European Genius – www.expo-davinci.eu.

Reeds ettelijke zomers worden argeloze toeristen in Italiaanse kultuursteden gelokt om voor veel geld de 'originele kopieën' van de beroemde uitvindingen van Leonardo te bestuderen. Steevast ben je dan opgelicht door een stel mechano-friemelaars met houtje-touwtjes- constructies die kant nog wal raken maar vooral de illusie proberen te verkopen dat de ‘uitvinder’ hiervan originele ideeën lang voor de aangewezen tijd kon ontwikkelen. Vaak helpen 3D- modulaties op beeldscherm om de glans van genialiteit te versterken.
Pas veel later zou men het nut van een helikopter, een geniebrug, een tank, een machinegeweer kunnen begrijpen. Zo geniaal was die uitvinder dat hij dingen uitvond waaraan niemand wat had.
Het heeft iets van de Europese commissie die ook graag dingen uitvindt waaraan niemand wat heeft, behoudens de kassa van de tentoonstelling of verwante bedrijfsbelangen.
De roep van genialiteit die 'Leonardo' '? de voornaam volstaat als blijk van de eigen kennis in het armzalig milieu van navelstarende Brusselse bourgeoisie '? dient te dekken en te verkopen, is waarlijk hilarisch.

Vooral voor wie van Monaldi & Sorti 'De twijfel van Salaì ' heeft genoten:

351. De modernste inzichten van het wetenschappelijk onderzoek rekenen af met de figuur van Leonardo als de ‘visionaire’ geleerde, die in zijn projecten vage voorgevoelens aangaande toekomstige machines giet. Het genie uit Vinci was vaak op zoek naar Griekse handschriften waaraan hij grote waarde toekende. (...)
Onder de geleerden komt steeds duidelijker naar voren dat Leonardo niet de toekomst voorspelde, zoals hem vaak is toegedicht, maar het verleden registreerde en probeerde te doen herleven: zoals is aangetoond door de wiskundige Lucio Russo ( La rivoluzione dimenticata. Il pensiero scientifico greco e la scienza moderna, Milaan 1996), putte Leonardo evenals andere wetenschappers en ingenieurs uit de renaissance volop uit het rijke technologische erfgoed van het oude Griekenland, dat in het Romeinse en middeleeuwse tijdperk vergeten of overschaduwd was, maar terugreikt tot in oeroude tijden.

352. Leonardo pakte kortom het Griekse en hellenistische gedachtegoed weer op en ontwierp machines waarvan hij niet altijd het doel begreep, om welke reden ze niet konden werken, en niet omdat hij zijn tijd vooruit was. Om ze te bouwen was kennis nodig geweest die inmiddels verloren was gegaan.
‘De renaissancistische intellectuelen’, schrijft Lucio Russo verder, ‘waren niet in staat de hellenistische wetenschappelijke theorieën te begrijpen, maar als intelligente, nieuwsgierige kinderen die voor het eerst in een bibliotheek komen, werden ze aangelokt door de afzonderlijke resultaten en met name door die welke in handschriften verlucht waren met tekeningen: bijvoorbeeld in willekeurige volgorde: de anatomische ontledingen, het perspectief, de tandraderen, de pneumatische machines, het smelten van de grote werken in brons, de oorlogsmachines, de hydraulica, de automaten, de ‘psychologische’ portretkunst, de bouw van muziekinstrumenten (Russo, p. 112.)

Maar 'De twijfel van Salaì' heeft meer in petto dan een ontmaskering van de mythe rond Leonardo.

Monaldi & Sort hebben er met het zevendelig magnum opus 'Imprimatur '? Secretum '? Veritas' ( Mysterium- Unicum -'? volgen nog in het Nederlands) hun handelsmerk van gemaakt om aan te tonen dat niets is wat het lijkt: 'Neem een leugen, een legende en een aannemelijk feit, en je hebt een traditie'

En aan die wetenschappelijke, historische en politieke traditie sleutelen zij met brio en kunde, tot afgrijzen van de zelfbenoemde erflaters uit de academische hofhouding.
Hun ontdekkingstocht naar de lastercampagne rond Alexander VI, de roemruchte Borgiapaus, hebben ze verwerkt in een brievenboek van de aangenomen zoon en hulpje van Leonardo, Salaì.

10. De jonge en weinig onderlegde, maar gewiekste Salaì is een volmaakte vertegenwoordiger van onze 'popolino scarpe grosse cervello fino' ( de kleine man op grove schoenen, maar met een fijn verstand), die buiten de grenzen van ons Schiereiland zo moeilijk tegen te komen is en misschien in hoofdzakelijk niet katholieke landen ook niet te begrijpen valt: een babbelzieke en toch eeuwig sceptische individualist, zonder vetes en hiërarchieën in zijn hoofd, een onbevooroordeelde waarnemer en daarom scherp van geest.

Door de ogen en de volkse intelligentie van Salaì demonstreren Monaldi & Sorti het Rome van die tijd, de zwendelaars in macht en waarheid, de menselijke kanten van 'Ser Lionardo' en zijn speciale en geniale voorkeuren, de manier waarop de wereld gedreven wordt door de zoektocht naar de drie 'G'-s : Gat, Geld en God '? zij het dat die in Rome in tijd, plaats en ruimte samenvielen.
De rol van de Borgia paus bij een ultieme poging om de Roomse Kerk in rustiger water te krijgen wanneer de golven van de reformatie aan kracht wonnen, de betekenis van de Elzasser humanisten en hun geschiedvervalsing met ‘De Germanen’ van Tacitus als ideologisch manifest voor de historische rol van het zuivere en krachtige, onbezoedelde Duitse volk'?het passeert allemaal langs het nietsontziende oog van Salaì. En passant maken de auteurs onderbouwd komaf met het zootje Da Vinci Code – aanhangers en fezelaars in demarge van de postmoderne mythevorming.

342. Als de leenman zijn hofnar in het openbaar aan het woord laat en hem toejuicht als een redenaar, dan zijn alle redenaars gedwongen een ander beroep te kiezen.
De enige manier om tegen de overheersende pulp in te gaan was dus door dezelfde wapens te gebruiken, maar dan omgekeerd: de hofnar aan het woord laten, maar met de argumenten van een redenaar. Als elke domoor die maar even zijn mond opendoet wordt toegejuicht, dan heeft de simpele salaris ook het recht om tussen kwajongensstreken en kromde zinnen door iets serieus te vertellen. Aan de andere kant is die omkering van rollen typerend voor onze tijd: heeft de serie romans met het grootste wereldsucces van de laatste tijd, geschreven door een bekende Engelse schrijfster voor de hersens van twaalfjarigen, geen miljoenen volwassenen lezers veroverd?

Lees verder »

Archief

Stu Bru Music for Life: 'waterSTOF = duurzaam water' – protosh20

24 december 2007

Stu Bru Music for Life: 'waterSTOF = duurzaam water' – protosh20

Zonder water kunnen we
onze dorst niet lessen
naar gerechtigheid.
Zonder water kunnen we
onze handen niet wassen
in onschuld.
Zonder water kunnen we
onze werktuigen niet
verschonen.
Zonder water kunnen we
ons honger niet stillen
naar menselijke waardigheid.
Zonder water kunnen we
ons leven niet beginnen
noch in schoonheid eindigen.
Water maakt vrij.

Protos helpt daarbij, hier en ginder.


De PROTOS Missie

PROTOS wil rechtvaardige en wederzijds verrijkende relaties tussen Noord en Zuid bevorderen.
PROTOS wil helpen bij duurzame en bevrijdende processen die geà?ntegreerd zijn in de plaatselijke cultuur en sociale omstandigheden, en die moeten zorgen voor een beter welzijn van de kansarme bevolkingsgroepen in het Zuiden. Daarbij is water essentieel. Gezien haar expertise op het terrein van water, komt PROTOS speciaal op voor een rechtvaardig, duurzaam en participatief waterbeheer in Noord en Zuid.
Een rechtvaardig waterbeheer veronderstelt solidariteit onder alle gebruikers, waarbij elkeen recht heeft op voldoende water voor een gezonde menselijke ontplooiing.
Een duurzaam waterbeheer streeft ernaar het beschikbare water zo goed mogelijk te gebruiken, zonder een gevaar te zijn voor de andere gebruikers, voor het leefmilieu of voor de toekomst.
Een participatief waterbeheer vereist de betrokkenheid van elk individu en elke gemeenschap, ook van de kansarmen die hun eigen lot in handen moeten kunnen nemen. Dit met respect voor de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw.
PROTOS wil dat bereiken door:
'?Participatieve ontwikkelingsprogramma’s in het Zuiden te steunen: door een verbeterde toegang, verdeling en/of valorisatie van water wil PROTOS de socio-economische situatie van de lokale bevolking verbeteren.
'?Een hefboom te zijn: door het verstevigen van de capaciteiten, inzichten en positie van organisaties die uit deze programma’s kennis kunnen kapitaliseren en die verder valoriseren.
'?De samenwerking te bevorderen tussen alle bij een planmatige lokale ontwikkeling betrokken partijen, met inbegrip van de organisaties uit de civiele maatschappij en de plaatselijke besturen.
'?Het debat over rechtvaardig, duurzaam en participatief waterbeheer te stimuleren, in het Noorden en in het Zuiden. De ervaringen van PROTOS en haar partnerorganisaties kunnen dit debat voeden.
Talloze samenlevingen worden momenteel bedreigd door een tekort aan water, wat een probleem vormt voor het in stand houden en verder ontwikkelen van hun welvaart en welzijn en van de internationale stabiliteit.
Er zijn vandaag naar schatting 25 miljoen “watervluchtelingen” op de wereld. Ze zijn op de vlucht voor droogte of overstromingen, die veelal door menselijk ingrijpen werden veroorzaakt of verergerd. Ook de groeiende ongelijkheid in de verdeling van water leidt tot interne spanningen en internationale conflicten.
Wereldwijd zijn er 263 stroomgebieden die door meerdere landen worden gedeeld. 60 % van de wereldbevolking leeft in stroomgebieden die door verschillende landen lopen. Dit draagt vandaag al bij tot spanningen tussen Israël en Palestina, tussen Irak en Syrië, tussen India en Pakistan '?.
Rivieren die door verschillende landen stromen, zoals de Mekong, de Ganges, de Jordaan, Tigris en Eufraat, de Nijl … maar ook de Rijn, Maas en Schelde dreigen een bron van economische, en in minder stabiele regio's eventueel gewapende conflicten te worden. Zo is het schaarse water van de gemeenschappelijke Jordaan nu eens een bron van conflict, dan weer chantagemiddel tussen Israël en zijn buurlanden. Geen wonder als men weet dat Jordanië zo goed als door zijn grondwatervoorraden heen is, en dat 90% van het in de Westelijke Jordaanoever opgepompte water gebruikt wordt door Israël.
Conflictbeheersing, ontwikkeling en milieubescherming gaan hand in hand. Een grondige mentaliteitswijziging, gesteund op ethische gronden, dringt zich op om een duurzaam en solidair beleid mogelijk te maken.
De waterproblemen in het Zuiden zijn dus ook onze problemen. Ze kunnen niet worden opgelost als ook de machts- en economische verhoudingen tussen Noord en Zuid niet worden hertekend. De waterproblemen in het Zuiden zijn daarenboven niet alleen een onrecht, maar ze vormen ook een bedreiging voor onze éne wereld.
Tenslotte ziet men steeds meer in dat de belangenstrijd tussen watergebruikers niet alleen in het Zuiden, maar ook in het Noorden voor snel stijgende spanningen zorgt: tussen leefmilieu en landbouw, tussen huidige en toekomstige generaties, en tussen stroomafwaartse en stroomopwaartse gebruikers. Waar men in het Zuiden, soms uit noodzaak, soms vanuit een eigen cultureel of sociaal waardepatroon, experimenteert met nieuwe vormen van waterbeheer kan ook het Noorden hieruit lessen trekken om met deze vitale materie anders om te gaan. Daarom willen PROTOS en haar partners deze bruggen slaan. PROTOS schreef hierover een brochure '?Water en conflicten'? (1,5 MB).

Archief

British Vision tussen precisie en waanzin, MSK Gent

23 december 2007

‘British Vision’ tussen precisie en waanzin nog tot 13 januari 2008.

'British Vision' in het mooi gerenoveerde Museum voor Schone Kunsten te Gent zorgt nog tot 13 januari 2008 voor een boeiende show van twee eeuwen Britse kunst. Een paar honderd interessante tot prachtige werken met als hoogtepunten William Hogarth, Thomas Gainsborough, William Blake, John Constable, Joseph Mallord, William Turner, Dante Gabriel Rossetti, Edward Burne-Jones, Stanley Spencer, Graham Sutherland, Francis Bacon en Lucian Freud.
Van Henri Moore wordt een 'Row of Sleepers' uit 1941 geflankeerd door een foto van een geà?mproviseerde schuilkelder in een metrostation van Bill Brandt uit 1940: de oorsprong van Moores menselijke vormen in een uitzichtloze situatie.
De wisselwerking tussen de prille fotografie en de schilderkunst staat ondermeer bij de prerafaelieten en de landschapsschilders vaak verrassend in beeld.

Deze 'observatie en verbeelding in de Britse kunst 1750-1950' biedt een inkijk in het leven en lijden tijdens het Britse Rijk: om te lachen en te huilen, terug te deinzen en nabij te treden om de details te herkennen. Je vraagt je af hoe glijdend de grens kan zijn tussen krankzinnigheid en kunst. De snelle industrialisering – want die speelde zich af in de twee eeuwen ‘British Vision’ – was de drijvende kracht in de massale vervreemding die de Utopische Socialisten (Robert Owen) en later Marx en Engels herkenden.
Boeren en buitenlui werden bij de tienduizenden naar de stedelijke slums gedreven als werkvee in de helse orgieën van kolen en staal, lawaai, verstikkende smog en ijzige ellende.
Hun leven was ellendig. De familiale verhoudingen en de sociale economie in dorpsverband op het platteland werden hongergewijs vernietigd. In de industriesteden bepaalde de markt van lust en last de prijs van een mensenleven. Pas na 1820 kregen de puriteinse moraalridders meer vat op het stedelijke leven. Landschapschilders zorgden voor de romantische ode aan het eenvoudige, zuivere en gezonde leven tussen berg en dal. Gore spotprenten verdwenen naar de achterafkamertjes en de schone schijn maakte opgeld in het Victoriaans tijdperk.

Theodore Dalrymple – Engels psychiater en auteur – heeft ruim werk gewijd aan het fenomeen van de Britse beschaving en wat ervan over is...
Hij fileert met vlijmscherpe pen de ‘Bloomsbury’ Group’ en Virginia Woolf. Het portret door Henry Lamb van Lytton Strachey is een indringend voorbeeld van zelfkritiek in een vergelijkbare betekenis.

Het protestantse puritanisme – waar de directe en persoonlijke relatie met de heersende god centraal staat – is er nooit in geslaagd de gelukzalig bevrijding te beloven zoals het rijke Roomse leven dat met veel zwier voorhield. Een puriteinse scholing en opvoeding was voor velen een vreselijk geestelijk lijden vol verwrongen gevoelens, angsten en pijn om falend verlangen en verboden lusten. De fysieke en mentale automutilatie uit zich in schrikwekkende beelden van lijden en pijn, van verstilde gruwelen als leugens over het leven voor en na de dood.

Zo heeft iemand als Tony Blair tussen precisie en waanzin nu eindelijk rust kunnen vinden.
Eindelijk heeft hij de verlossing van de biecht leren kennen. In zijn anglikaanse geloof droeg hij alleen de verantwoordelijkheid voor zijn zonden, zijn leugens, zijn bedrog. Hij moest daar in de spiegel van zichzelf het eigen oordeel lezen over zijn misdaden tegen de geschiedenis en de menselijkheid. Voorwaar dit kan ondragelijk zijn.
Hoe bevrijdend, verlossend en veilig is dan niet de absolutie die hij uit de gezegende handen van de Roomse Paus Ratzinger – Benedictus XVI - mocht onvangen. Zijn nieuwe moeder, de Ene, Heilige, Katholieke en Apostolische Kerk, vergeeft hem welwillend al zijn zonden zodat hij een nieuw leven kan beginnen. Wat niet het geval zal zijn voor vele slachtoffers van zijn politiek beleid als butler van de Amerikaanse president.
Er waart alweer een spook door Europa: na de bekering van Tony Blair, geeft ook de Franse president Nicolas Paul Stéphane Sárkà?zy de Nagy-Bocsa acte de présence bij de Heilige Stoel, zijn geloofsverklaringen in de ene hand, zijn liefdeslijden aan de andere.
De gelovige schapen horen weer onder de goede herder te blaten.
Bij ‘British vision’ is dit fenomeen ook in beeld gebracht.

De catalogus van ‘British Vison’ met een inleiding van Robert Hooze is zeer de moeite waard omdat de lijnen tussen de verschillende generaties duidelijk worden getekend.
Timothy Hyman analyseert de Britse kunst tussen precisie en waanzin.
De citaten die gepresenteerd worden aan de bezoekers zijn verhelderend:

-'De absolute, genadeloze waarheid '? Wij noemen het een samenleving'?het is een wederzijdse vijandschap. 'Thomas Carlyle, in Past and Present, 1843.
-'Er zijn staten waarin alle visionairen als gekken worden beschouwd.'William Blake , Laocoà?n, 1826-1827
Troosteloze sprookjes: 'Wij zij doordrongen van het puritanisme en we zullen er nooit aan ontkomen, en ik haat het en het maakt ons tot het meest behoedzame schijnheilige ras op aarde.'Edward BurneJones, 1893
-'Als anderen het kunnen zien zoals ik het gezien heb, dan mag het een visioen genoemd worden eeder dan een droom.'William Morris, News from Nowhere, 1892
-'Engeland staat nog steeds buiten Europa. Europa's stemloze trillingen bereiken haar niet. Europa is ver weg en Engeland maakt geen deel uit van haar lijf en leden.'John Maynard Keynes, The Economic Consequences of the Peace, 1919.

En James Ensor bekreunt zich in een belendende zaal dat hij Engelser is dan de Britten, niet alleen door zijn afkomst, maar meer nog door zijn schilderwerk. Het zou zijn marktwaarde over het water ten goede kunnen komen…

Keynes had het in 1919 al goed gezien. ‘British Vision’ is een mooie illustratie van die vaststelling. Rare jongens, die Britten, rare meisjes'?

Dat maakt deze tentoonstelling zo intrigerend:
zo nabij en toch heel anders dan de continentale kunst.

Archief

Michael Moore '? Sicko of ‘going Dutch’ – nu ook in Nederland

22 november 2007

Best pijnlijk en grappig, snijdend en vileinig, ook wel ontroerend en tenenkrullend, hilarisch en beschamend om te zien hoe Michael Moore met Sicko hét thema van de Amerikaanse presidentsverkiezingen probeert te bepalen.
Hij toont hoe ondermeer Hillary Clinton en haar entourage en tal van heren senatoren en congresleden het schuchtere Health Care Plan van 1993 hebben laten naaien voor geld, heel veel geld en schitterende postjes in de medische en farmaceutische sector.

Het scenario is subversief, het verhaal is in de bekende overdrive met lapidaire tussenwerpsels gepresenteerd. Maar het draagt ongetwijfeld bij tot de agenda van de politieke en sociale evolutie in de V.S.A.
De volgende presidentsverkiezingen zullen draaien om de toekomst van de Amerikaanse gezondheidszorg. Althans dat wil Michael Moore en vele Amerikanen met hem.

Zijn film – net uit in Nederland – haalt hier ruim de nationale media: er speelt immers horror, de angst voor herkenning, en de spiegelparade van Nederland als gidsland.
De liberale minister Hans Hoogervorst (gewezen socialist en sinds dit jaar ruim gehonoreerd als voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten: 270.000 euro per jaar) heeft met het vorige kabinet Balkenende de nieuwe zorgverzekering doorgedrukt.
De tucht van de markt zou een grotere rol krijgen waardoor de zieke zorginkoper meer waar voor zijn of haar geld beloofd werd.
Niets is natuurlijk minder waar want het zorgaanbod is '? in tegenstelling tot de Belgische plethora – te beperkt, waardoor zelfs met vastgelegde tarieven de prijzen voor de zorg zullen blijven stijgen.
Privaat kapitaal zal de weg vinden naar de sector en daar met de nodige commercie aan het privatiseren slaan met als netto resultaat: minder zorg voor meer geld.
En dus snelle fusies tot monopolievorming met het oog op betere cijfers voor investeerders.

In de V.S. is dit fenomeen na 1945 goed op dreef gekomen onder de dwingende leiding van de Amerikaanse artsenvereniging (AMA), die zich met succes verzette tegen enige overheidsinmenging in de gezondheidszorg wegens meer winst en hogere honoraria in het vooruitzicht.

Michael Moore speelt met Sicko handig in op de groeiende verontwaardiging van de Amerikaanse middenklasse die steeds beklemmender lijdt onder de forse winsthonger van de zorgverzekeraars: bedrijfsgebonden verzekeringen die je verspeelt bij ontslag of faillissement, koppelverkoop van gezondheidszorg in aangewezen ziekenhuizen waar de schadeverzekeraar het niveau van de behandeling bepaalt en 50 miljoen mensen die zonder enige verzekering aan de goden overgeleverd worden.

De vlucht voorwaarts is in zo’n politieke situatie belangrijk voor de grote spelers op de markt: 'going Dutch' wordt het ordewoord van de toekomst: eenieder betaalt voor zichzelf, maar de excessen moeten met overheidsgeld en '?regulatie getemperd.

Vandaag kloppen de Amerikaanse beleidsmakers en zorgverzekeraars aan bij hun Nederlandse collega's zodat de politieke leiders van het oude gidsland zich warempel weer in alle glorie hersteld weten.
Zij het dat het nieuwe Nederlandse zorgstelsel nog geen twee jaar draait en al voor behoorlijke problemen zorgt: falende ziekenhuizen en zorgverleners, dalende kwaliteit van de zorg aan huis en in verzorgingstehuizen door de steeds scherpere concurrentie tussen de aanbieders op de markt van welzijn en geluk.

De tucht van de markt tuchtigt vooral de zorgzoekers, de zieken, de zwakken en de misselijken.

Sicko slaagt erin om de kern van de discussie helder te presenteren in een boeiende babbel met de Old Labour partijleider Tony Benn:

'?Before we had the vote, all the power was in the hands of rich people. ... What democracy did was to give the poor the vote, and it moved power from the market place to the polling station, from the wallet to the ballot. ('?)I think democracy is the most revolutionary thing in the world. If you have power you use it to meet the needs of you and your community. And this idea of choice which capital talks about all the time, choice depends on the freedom to choose and if you're shackled with debt you don't have the freedom to choose. People in debt become hopeless and the hopeless don't vote, so they always say everyone should vote, but I think if the poor in Britain or the United States voted for people who represented their interests if would be a real democratic revolution. And so they don't want it to happen. See I think there are two ways in which people are controlled. First of all frighten people and secondly demoralise them. An educated healthy and confident nation is harder to govern. And I think there's an element in the thinking of some people we don't want people to be educated, healthy and confident because they would get out of control. The top one per cent of the world's population own eighty per cent of the world's wealth. It's incredible that people put up with it but they are poor, they're demoralised and they're frightened and therefore they think the safest thing to do is to take orders and hope for the best.'

Hier laat Michael Moore de oude en fragiele Tony Benn met een voorhamer een mokerslag uitdelen aan zijn New Labour opvolgers zoals Tony Blair om tot de kern van de zaak te komen: een maatschappijvorm waar 'going Dutch' tot norm wordt verheven kweekt angstige burgers die gauw geneigd zijn om in hun vertwijfeling de strijdende leider te volgen, of het nu tegen de duivel, dan wel de terreur, dan wel de binnenlandse vijand is.

Als er iets in 'Sicko' verpletterend duidelijk wordt, is het wel de angst waarmee staats- en regeringsleiders een zelfbewuste gepolitiseerde kudde onderdanen het hoofd moeten bieden met het oog op hogere kapitaalsbelangen die toe zijn aan ‘cashen’ '? deze keer in de gezondheidssector.
De gemeenschap en de belastingsbetaler draaien telkens weer bij het ‘scheiden van de markt’ op voor grote kapitaalsintensieve investeringen met langlopende risico's zoals infrastructuur, gezondheidszorg, onderwijs, fundamenteel wetenschappelijk onderzoek.
Wanneer de tijd rijp lijkt, kan daarop een nietsontziende privatiseringsgolf los gelaten worden, al dan niet na een dwingend verzoek van de Europese Commissie.
Zo wordt de kudde weer grootschalig kopschuw gemaakt door de tuchtigende wanorde van de markt tot ze voldoende bewonnen, wanhopig en neurotisch na grote traumata en met het oog op de nakende kostenstroom weer aan een zalvende collectivisatie of socialisatie wordt onderworpen.

De voorbeelden uit de Verenigde Staten van Amerika die in Sicko tegenover de gezondheidszorg in Canada, Engeland en Frankrijk geplaatst worden zijn karikaturaal duidelijk.

Het ommetje langs de enige plaats in de V.S. waar van staatswege gratis gezondheidszorg wordt geleverd is hilarisch. Vanaf de goed uitgeruste gezondheidsvoorzieningen op Guantanamo Bay trekt Michael Moore met zijn gekwelde fanfare van honger en dorst naar het beloofde land van Cuba, waar hij met zijn 9/11 helden met open armen wordt ontvangen voor prima medische zorg en spotgoedkope medicijnen.
Het Cuba-hoofdstuk was erover, en geen klein beetje.
Dus kon je er goed mee lachen, wat niet het geval was voor alle zieke 9/11 – helden.

Er staat de zieken, zwakken en misselijken nog een bittere lijdensweg te wachten, ook in Europa.

Temeer daar de medische mallemolen nog steeds volop preekt over het eind van alle kommer en kwel, van het vele leed en het nog grotere leedvermaak, dank zij nieuwe technieken, patenten, producten voor de komende ziekten van te veel honger en dorst, de angst voor de pijn van het zijn en voor het verlossende einde van alle leed.

Gidsland Nederland trotseert alweer als eerste de stormen met een nieuwe invulling van het beroemde 'going Dutch'.

In België bleek de reactie op Sicko begin oktober eerder marginaal want daar klinkt de privatiseringsboodschap nog niet zo luid.
Het pluimen van de zieken, zwakken en misselijken verloopt in België immers subtieler maar efficiënter: een derde van de totale zorgkost (remgelden, niet verzekerde kosten) wordt door de zieken zelf opgehoest in kleine beetjes, bij iedere zorgprestatie, bij ieder medicijn.
De Belgische helers en genezers van overheidswege weten immers hoe vele kleine beetjes toch een forse slok op de bittere borrel worden.
Maar tijdens de regeringsvormende ezelsdracht begint ook in België wat te roeren: – een kwart van de bevolking heeft het nu al moeilijk om de kosten van hun gezondheidszorg te betalen. – driekwart gelooft intussen dat er een financieringsprobleem ontstaat in de gezondheidszorg. – privéverzekeraars zien daar brood in, of eerder zoetekoek want voornamelijk geà?nteresseerd in de dure extraatjes waar forse winsten lijken te lonken zoals de hospitalisatieverzkeringen.

Het lijkt wel of ze niet willen begrijpen dat de zorgverstrekkers de zoete geur van dat zachte geld niet kunnen ruiken en hun dienstverlening vlot zullen aanpassen met het oog op een maximaal rendement bij patiënten die over een geurige verzekeringspolis beschikken.

Privéverzekeraar DKV maakte op 20/11/2007 de resultaten bekend van een zorgenquête in samenwerking met Knack, Trends, Plus, Le Vif en De Zondag:

‘Een meerderheid van de bevolking stelt dat de overheid de kosten van de gezondheidszorg niet alleen zal kunnen dragen, en dat de privésector een rol moet spelen. De aanvullende hospitalisatieverzekering stimuleren zien de meesten als het ideale middel om te besparen op de gezondheidszorg, en het fiscaal aftrekbaar maken is voor de overgrote meerderheid (83 procent, nvdr) de beste stimulans.’

Toch raar dat de meerderheid van de bevolking zoiets ‘stelt’ als ze volgens dezelfde enquête niet eens blijkt te beseffen dat ze jaarlijks 25 Euro per kop moet betalen voor een verplichte Vlaamse zorgverzekering!

Dit soort zorgenquêtes zijn dan ook een onderdeel van de grote stemmingmakerij met het oog op een oranje-blauwe tuchtiging die in de gezondheidszorg de deur moet openwrikken voor ‘going Dutch’, maar dan op z’n Belgsich, met heel veel bittere kleine beetjes.
Merkwaardig dat de christelijke ACW, ACV en CM vleugel dit sociale sloopwerk lijkt te tolereren bij de vorming van een nieuwe regering.

‘Sicko’ van Michael Moore was bij wijlen een ontroerende en tedere ode aan 'going European' in plaats van 'going Dutch'.

In Europa koesteren we nog de illusie van een samenlevingsideaal: samenwerken, samenstaken, samen ziek zijn, samensterven.
Het oogt veel aangenamer. Het sluit veel beter aan bij het menselijke oergedrag.
In een zelfbewuste kudde is het immers beter grazen en paren.
Sicko lijkt wel een Europese film!
Er wordt dan ook veel gelachen tijdens vertoningen in Europa.

Archief

'Dit is onze geschiedenis! '? een 50-jarig Europees avontuur' in Tour&Taxis Brussel tot 23 maart 2008

4 november 2007

'Dit is onze geschiedenis! '? een 50-jarig Europees avontuur'
begint met het aangrijpend en pijnlijk horrorverhaal over het ontstaan van de Europese Unie.
Geen ellende wordt door de samenstellers uit de weg gegaan.
Wie deze wandeling door de kelders en krochten van de oude 'Thurn und Taxis' loodsen volbracht heeft, weet weer eventjes waar wij vandaan komen en wie we vandaag kunnen en mogen zijn, en morgen onze kinderen hopelijk ook nog een beetje.
Handig voor de beuzelaars en populisten die onder het mom van 's volks wil en kortzichtig eigenbelang grondwetsvoorstellen lieten wegstemmen of als aankomende partijleidster van dienst boekjes bedeelde tegen de EU omdat een of andere spindokter uitgevogeld had dat Europa na de invoering van de Euro niet zo goed meer lag bij Jan met de piercing en Mie met de reetveter.
'Dit is onze geschiedenis' is waarlijk een ontroerende 'expo' over Europa, bont en blauw geslagen voor het eerst door de machtsverhoudingen in het Oosten niet meer in staat om de overwonnenen te blijven vernederen. Van de nood werd dus een deugd gemaakt en de heropbouw van Duitsland werd een onderdeel van de motor voor de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal.
De vertegenwoordigers van de politieke en kapitaalsbelangen die dit verhaal uitgedokterd hadden, komen terecht ruim aan bod, zij het in een duistere omgeving van allerlei vroeg – industrieel alaam.
De opening is beklemmend met twaalf meter vredesverdragen in lood uit 1985 van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig, naast een peloton marcherende '? lege – soldatenschoenen van de Canadese Dominique Blain uit 1993.
Demnig is de man van de Stolpersteine die met zijn 'stenen des aanstoots' de slachtoffers van de nazi-terreur herdenkt.
De eerste steen werd gelegd in 1997 in Berlin-Kreuzberg. Op de stenen staat in messing de naam, geboortedatum, deportatiedatum en overlijdensdatum geschreven. De stenen worden verwerkt in het trottoir voor de huizen van mensen die door de nazi's werden vermoord.
Ondanks veel verzet van huiseigenaren die waardevermindering vrezen als de namen van de vorige bewoners of eigenaren in de stoeptegels verzegeld worden, zijn er in Duitsland, Oostenrijk en Hongarije intussen goed 13 000 '?stenen'? geplaatst.

De wisselwerking met getuigenissen van 27 mensen uit de lidstaten over de betekenis van Europa voor hen, is boeiend en soms zeer verrassend, al werken niet alle filmpjes adequaat.
Wat voor een zo dure ‘expo’ over Europa niet kan.
Die toegansprijs lijkt mij een euvel: 10 €, 8 € voor studenten en 6 € voor groepen is veel geld om de mensen in rijen door de kelders van het prachtig gerestaureerde Tour&Taxis te leiden, laat staan dat de karige schoolreisbudgetten hiervoor zullen gebruikt worden.
Knap is het deel waar de dictaturen in Oost en West na 1945 worden gepresenteerd.
Voor commissievoorzitter Barroso is zelfs een fijn detail niet over het hoofd gezien: in het raam van de strijd tegen de Portugese dictatuur hangt een pamflet van zijn oude politieke partij, de maoà?stische MRPP die zich van 1974 tot 1976 als de enige ware kenners van de maoà?stische heilsleer vooral lieten opmerken in de strijd tegen fout links, de renegaten, de revisionisten, de reformisten en al wat naar democratie neigde.

De kamers over de tijdsgeest in West Europa, de doorkijk op de wereldpolitiek en de kasten over Oost Europa zijn de moeite.
Zelfs het fameuze portret van Stalin bij diens dood in 1953 door Picasso prijkt op een exemplaar van ’ Les Lettres franà?aises’ van 12 maart 1953 boven een tekst waar Frédéric Joliot-Curie – schoonzoon van en Nobelprijs fysica 1935 een pleidooi houdt voor de wetenschappelijke kwaliteiten van het marxisme.
Het dagboek van Gyulia Csics die nog maar 12 jaar was in 1956 tijdens de Hongaarse opstand tegen de Russische overheersing, had hij 40 jaar geheim gehouden.
Lenin ligt in brons hulpeloos te wezen nu hij van zijn voetstuk is gevallen. De eerste grote vrouwenstaking bij FN te Herstal in 1966 voor gelijk loon bij gelijk werk, komt ook aan bod. Rita, een van de leidende vrouwen van toen ziet de huidige tijden somber in voor wie met werken zijn brood moet verdienen.

Het 'Museum van Europa' heeft de ambitie Europeanen en bezoekers van elders in de wereld de wortels van hun gemeenschappelijke beschaving te laten ontdekken.
Naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van het Verdrag van Rome '? oorspronkelijk in het Frans, Duits, Italiaans en Nederlands (!) wordt met deze tentoonstelling de basis gelegd voor het toekomstige permanente parcours van het Museum van Europa.
Ingebed in de Stad Brussel, zetel van de Europese Instellingen, zal zij de rol van 'Europees cultuur-historisch ontmoetingsplatform' vervullen waarmee ze een leemte in de stad opvult. Dit permanente parcours aangevuld met tijdelijke tentoonstellingen laat iedereen de geschiedenis van Europa beleven als uniek en tegelijkertijd zeer divers.
Dit project staat niet alleen. Het Museum richtte een netwerk op van Europese musea die vandaag een reguliere werking kent.
Alle middelen van de hedendaagse museologie worden ingezet: decors, film, multimedia en interactieve elementen spinnen een parcours uit met een bijzondere aandacht voor authentieke objecten. Een 80-tal musea uit alle Europese lidstaten brengen 500 unieke stukken samen.

De catalogus kan je downloaden van internet.
De site zelf is zeer de moeite met een enkel taalfoutje in het Nederlands: 'Het is onze adresse!'
De weblog heeft wat te vertellen, maar kent nauwelijks reacties.
Voor na de herfstvakantie?

Archief

Het meesterlijke atelier – europalia.europa Bozar Brussel

14 oktober 2007

Het meesterlijke atelier – Paleis voor Schone Kunsten Brussel tot 20 januari 2008.

Van kamer door kamer tot kamer word je als bezoeker gedreven langs tekenen en aanrakingen van een wereld waarin we onszelf herkennen, in alle veranderingen die wie ons voorging ooit heeft doorstaan als Europeaan.
De overvloed beneemt je soms de adem. Het doet pijn zelfs met een audiogids en veel geblader in de Bezoekergids.
Maar het is zeer de moeite de beeweg doorheen het huis van Europa met de vele kamers te gaan. Verbaasd bij schitterende ornamenten, verrassende kleinodiën, massieve boekwerken, forse tekeningen, retabelstrips, beeldhouwwerken die vaak naamloos aandacht weten te trekken.
Het verhaal van 'Het meesterlijke atelier '? europalia.europa ' in Bozar te Brussel is dat van ontmoeten in vreedzame coëxistentie als smeltkroes voor de Europese cultuur.
Een leugen van de Atlantische Oceaan tot de Oeral. Want de vele duizenden grote kunstenaars en tienduizenden kleine ambachtslui gingen slechts zelden uit eigen beweging, uitsluitend gedreven door nieuwsgierigheid elders in de leer of aan de slag.
Menigmaal volgden ze de roep van het geld of vluchtten ze voor de hitte van het krijgsgeweld.
Net zoals de boekdrukkunst niet uit het niets als een deus ex machina ontstond ( de Biblia Pauperum was in 1464 al een met houtsneden gedrukte voorloper van de wiegedrukken in de geest van de latere Vlaamsche filmkens), zo ontstond de Europese kunst niet vanzelf maar in pijn en smarten, als propagandatechnieken voor kerk of koning, reclameboodschappen, visuele en tekstuele communicatie.
Daarover vinden we echter geen woord bij europalia.europa. Wel een interessante verhandeling over de betekenis van het boek, de schetsen en de etsen als informatie- en cultuurdragers, een paneuropees web, zij het iets trager dan het digitale worldwideweb van vandaag, maar alleszins minder vluchtig.

Er zijn fenomenale stukken te zien in 'Het meesterlijke atelier'.
Hugo van Oignies '? waarvan de zilverschat bewaard wordt in een onooglijk museum van het Naamse klooster van 'Les soeurs de Notre Dame' is present met een reliekkruis en een flabellum als voorbeeld van Maaslandse smeedkunst uit 1230.
Van Nikolaas van Leiden staat er een meesterlijk buste van een op zijn elleboog steunende man uit 1465. De pleurant van het graf van Karel de Stout door Claus Sluter uit 1404 is fascinerend in zijn plooienspel.
De kamer van Maria en het hoofse ideaal tonen een ingetogen marmeren Franse 'Maria met kind' uit 1400 en een 'Mooie Madonna' uit Praag dezelfde periode.
Van El Greco wordt ‘Het engelenconcert’ getoond uit 1608-1614, dat verwijst naar wat reeds was en veel eeuwen later nog komen zou.

Van de Antwerpse schilder Bartolomeus Spranger hangen er enkele boeiende werken die hij maakte voor de keizers Maximiliaan en Rudolf in Wenen en Praag.
Hij schilderde voor zijn broodheren de 'Metamorphosen' van Ovidius over hoe alleen mensen veranderen door passie en emotie.
In 'Hercules, Deianeria en Nessus' uit 1585 redt Hercules zijn vrouw Deianeira uit de poten van de centaur Nessus waarbij hij haar rechter tepel beroert tussen duim en wijsvinger terwijl zijn linkerarm haar kruis volop ondersteunt. Zij kijkt hem gelukzalig aan terwijl Nessus ten gronde ligt. Zijn bloed doordrenkt de mantel die zij Hercules schenken zal wanneer ze twijfelt aan zijn oprechte trouw. Het brandende bloed van de centaur zal Hercules de dood indrijven, maar dat weet zij noch hij op het moment dat Spranger hen schilderde.

Misschien is het thema van Ovidius' Metamorphosen, XV, 177 – 185

'europalia.europa' het meeste na:
('?) er is niets in deze hele wereld
dat blijft. Alles verglijdt, elk ding krijgt vorm en gaat voorbij.
Ja, ook de tijd verstrijkt in een gestage beweging
als een rivier, die net zomin haar stroom kan stuiten als
een vluchtig uur kan stilstaan; zoals water water voortstuwt
en in de rug geduwd wordt, maar ook zelf naar voren duwt,
zo holt de tijd vooruit en zit zichzelf ook achterna en
vernieuwt zich steeds; wat vroeger was, is nu voorbij
en nu gebeurt wat nog niet was; ieder moment verandert.
'

Tot slot krijg je de kans om één kunstenaar uit iedere EU lidstaat aan het woord te horen over een kunstwerk dat zijn of haar voorkeur wegdraagt. Een waardevolle touchscreen oefening waar Anne Teresa De Keersmaeker spreekt over de Slapende Muze van Constantin Brancusi. Een Roemeense kunstenaar herkent in de Eindeloze Kolom van dezelfde beeldhouwer een onvoltooide stapel doodskisten. Twee artiesten haalden Piero della Francesco aan met de fresco's uit Arezzo en de fameuze Christus' Verrijzenis in het gemeentehuis van Borgo Sansepolcro als voorbeeld van de nieuwe mens die opstaat als een individu in de nieuwe wereld.

Nog tot 20 januari 2008 is het goed dwalen in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel door de kamers van ‘Het meesterlijke atelier’. Dagelijks van 10 tot 18 uur (op donderdag tot 21 uur).
www.europalia.be

Archief

Een zucht voor Jos Geysels en Karel De Gucht: ‘De Vloek van Oedipus’ over het belang van de Griekse tragedie.

28 augustus 2007

Michiel Leezenberg, De vloek van Oedipus – Taal, democratie en geweld in de Griekse tragedie. Uitg. Van Gennep Amsterdam

Eerder dan een Ikea-catalogus bevat 'De vloek van Oedipus' lezenswaardige ideeën voor Belgische politici al dan niet in conclaaf verenigd. Spijtig genoeg is het boek bij mijn weten nog niet in het Frans vertaald.
Sommige staatslieden – minister van staat of uittredend – herkennen in de Belgische formatie een surrealistisch theaterstuk waarin ze zelf komen en gaan en doen alsof ze niet bestaan.
Voor hen en voor geà?nteresseerde burgers van dit land en ver daarbuiten heeft Michiel Leezenberg met 'De vloek van Oedipus' een inspirerende analyse gepubliceerd van de 'democratie' in Athene en de rol van de tragedies daarbij in de Dionysuscultus.
Tijdens dit jaarlijks theaterfestival werden op de scène de machtsverhoudingen en de machtsvragen van de stad, haar bestuurders en burgers aan de tand gevoeld.

Michiel Leezenberg die hoogleraar filosofie is aan de Universiteit van Amsterdam, onderzoekt daarbij uitgebreid Sofocles' stuk 'Oedipus in Colonus', straks misschien te bewerken tot ‘Adelbert in Toscane’.
Hugo Claus heeft met zijn meesterlijke bewerkingen van klassieke tragedies in Vlaanderen de basis gelegd voor dit theater van de macht, en dit niet alleen met zijn aangrijpende versie van ‘In Kolonos’ waarmee in het seizoen 1995-1996 in een regie van Franz Marijnen de oude KVS werd afgesloten. In volle Dutroux-tijdperk ondervroeg deze tragedie de Belgische rechtsmacht tot in het Hof van Cassatie.

Leezenberg helpt een pak gemeenplaatsen en liberaal-democratische illusies uit de wereld. Hij wijst op de onvermijdelijke noodzaak van het conflict, de 'stasis', binnen en buiten de stad, de staat, de culturele gemeenschap, de familie en het gezin.

'Een politieke lezing van tragedies zoekt niet naar de toespeling op de antieke, of naar parallellen met de hedendaagse politiek. Zij vraagt veeleer naar de aard en de grenzen van het politieke. Het Griekse theater van de vijfde eeuw bood geen afleiding van de politiek, maar richtte juist de aandacht op de centrale politieke vragen van zijn tijd: vragen over macht, recht, wet en besluitvorming. Het bood geen drama over politieke thema’s, maar was zelf een door en door politieke kunstvorm. Tragedie, die hoogst verbale kunstvorm, gaat vaak over de macht en de gevaren van het woord', aldus Leezenberg. (195)

Bijgevolg kan het niet anders dan dat Belgische theatercreaties steeds vaker tot de top van de Europese bühnes moeten doorstoten. Er bestaat nauwelijks nog een land in de EU waar de voorwaarden voor schitterende tragedies beter liggen dan in het land dat bezwijkt onder zijn surrealistisch devies 'L'Union fait la force – Eendracht maakt macht'.

'Tragedies tonen niet de narratieve kracht van het bestaande, maar de uitdaging van het ongehoorde.
Liberale politieke theorie presenteert de rechtsstaat, of de 'rule of law', als een neutraal kader waarin conflicten vreedzaam kunnen worden opgelost. Als er één ding is dat deze tragedies ons vandaag te zeggen hebben, dan is het dat die neutraliteit een illusie is. Elke rechtsorde berust op een wankele balans van tegenstrijdige en zelfs vijandige krachten. Stasis of intern conflict wordt tijdelijk vermeden, maar kan elk moment weer losbarsten: de wraakgodinnen lijken vooralsnog getemd, maar kunnen elk moment hun vernietigende krachten weer ontketenen.' (197)

Leezenberg weet taaltheoretische begrippen te verduidelijken die de macht van het woord onthullen: zelfs woorden van een theaterspel kunnen de kracht van waarheid uitdragen: ' Politiek is '? evenals theater '? een bij uitstek verbale en zelfs performatieve bezigheid.' (145)


Uit Dupslog 2005 – ‘Turks Fruit’ – verhalen over Istanboel en Klein Azië.

'Democratie kan niet zonder leugen, zonder veinzen, zonder toneelspel.
Tot het wezen van zo'n democratische cultuurvorm moet het besef van de theatrocratie behoren.
Inbreuken op de privacy van de burger, intelligente camera's ondermijnen onder het mom van beveiliging tegen terreurdreiging de kern van iedere democratie, de kunst van het veinzen.
De democratie wordt gefnuikt door het populisme: theater wordt ingeruild voor Arena, Circus, Stadion.

Grote theatrale halfronden, bedoeld voor hele stedelijke en stadsstatelijke populaties werden dus voor het eerst in de geschiedenis ontwikkeld binnen de Hellenistische cultuur.
Wie bijeenkomsten durft organiseren met zo'n grote massa mensen, moet er in zijn of haar denken zelf van uitgaan dat het bijeenbrengen van deze zeer grote volksmassa's op een kleine oppervlakte -waar ze elkaar zeer nabij zijn – tot de essentie van deze cultuur behoort.
Wie enkel massa's wil verzamelen om zichzelf te presenteren als vertegenwoordiger van de macht, als de mens geworden godheid, durft dat in deze context nooit aan.
Dan dient de verhouding te worden omgekeerd: de heerser, hoog verheven boven de massa, die aan zijn ongenaakbare voeten in het stof uiteengewaaierd ligt.
Op die manier werden de Babylonische '? zygurat '? Egyptische '? piramide – Azteekse, Maya en Inca – volkeren in Midden en Zuid Amerika tot een paar duizend jaar later onder de duim gehouden door heersers die hun gezag en legitimatie rechtsreeks vanuit de hemel of van de zon ontvingen via de tempelhoogten waar ze boven het gepeupel, de massa uittorenden.
Op de theatrale manier van de halfronden een confrontatie aangaan midden een massa 'gelijken' moet ingebed worden in een democratisch concept waarbij de massa burgers weet dat er geen vaststaande waarheid, geen eenkennige en onveranderlijke zekerheid was, is noch zal ontstaan, behoudens het algemene, onderling erkende, boven alles tronende psychopolitieke begrip van gemeenschapszin, concordia, al dan niet ten aanschouwen van de lokale godheid.'

Michiel Leezenberg, “De vloek van Oedipus. Taal, democratie en geweld in de Griekse tragedie”:

82. Burgerschap was minder een kwestie van wetten dan van eer. Eergevoel is geen overblijfsel uit een meer primitieve samenleving, naar een permanente risicofactor in elk menselijk handelen. Eric Dodds heeft ooit een onderscheid gemaakt tussen 'schaamteculturen', waarin een publieke vorm van eer of reputatie het handelen van mensen drijft, en 'schuldculturen', waarin een meer verinnerlijkt gevoel van verantwoordelijkheid heerst. Wie in een schaamtecultuur een faux pas begaat, vreest vooral de schande die hij met zijn daad brengt over zijn naasten en zichzelf; wie zondigt in een schuldcultuur, wordt niet geteisterd door de meningen van anderen, maar door het geweten dat binnenin huist. Deze tegenstelling is handig en inzichtelijk. Zij miskent alleen een beetje dat eigenlijk alle culturen zowel schuld als schaamte kennen. Ook in een hedendaagse schuldcultuur zoals de Nederlandse spelen schaamte, eer en reputatie nog een rol, zeker als het gaat om publieke – en al helemaal om politieke – daden en personen.

131. Veel hedendaagse taal theoretici gaan ervan uit dat taalgebruik in diepste wezen een op samenwerking en wederzijds begrip gerichte bezigheid is. Vanzelfsprekend gedragen sprekers zich niet altijd harmonieus: zij liegen, ze zeuren, ze overdrijven af ze verdoezelen. Maar dat doen ze onder de aanname dat ze zich eigenlijk wél coà?peratief zouden moeten opstellen en dat we ze ervoor verantwoordelijk kunnen stellen als ze dat niet doen. Deze visie behandelt conflictueus of anderszins niet coà?peratief taalgebruik als uitzondering. Ook fictioneel of anderszins niet letterlijk of niet gemeend taalgebruik wordt gezien als afgeleid van letterlijke, serieuze en coà?peratieve taal: wie zonder goede reden het verdrag schendt, is strafbaar. Niet-letterlijke taal is slechts in schijn een schending: de spreker maakt zo duidelijk dat hij iets anders wil overdragen dan wat hij zegt.

138. Is theater dan fictioneler dan andere literaire genres? Je kunt ook een andere conclusie trekken: in zekere zin worden woorden waar doordat ze op de bühne worden uitgesproken. Van belang is daarbij niet wie spreekt af wat hij bedoelt, maar wat er publiekelijk gedaan wordt. Met andere woorden: je kunt de uitingen in toneel bij uitstek performatief noemen, voorzover ze waar worden – of anderszins effect hebben – door te worden uitgesproken. De opvoering van tragedie en komedie weerspiegelt dan niet alleen de invloed van de samenleving op de literatuur; ook omgekeerd werd het Atheense collectief gevormd en bevestigd in het Dionysusritueel. Of de gedane uitspraken feitelijk waar of onwaar zijn, doet daarbij niet terzake. Je bekijkt dan veel algemener waardoor het uitspreken van woorden teweeggebracht kan worden.

145. Politiek is, evenals theater, een bij uitstek verbale en zelfs performatieve bezigheid. Nergens is dit duidelijker en nergens zijn de politieke kanten van theater en de theatrale kanten van de politiek zichtbaarder dan in klassiek Athene.

181. Tragiek of komedie, de inzet is dezelfde. Politiek heeft religieuze doeleinden en religie wordt tot inzet van een politiek conflict.

195. Het wonder van klassieke Athene ligt – meer nog dan in culturele monumenten als het Parthenon, het klassieke drama of het denkwerk van de grote filosofen – in het overleven van democratie en tijd van aanhoudende oorlog en temidden van de steeds herhaalde roep om sterke mannen, of om een terugkeer naar de wegen van weleer. Nooit hebben de Atheners voor langere tijd geloof gehecht aan de smoes dat democratische vrijheden, omwille van de veiligheid van staat of volk, of omwille van de oorlog, moesten worden opgegeven. Democratie wortelt niet in een specifieke moraliteit en ook niet in een specifieke vorm van recht, van wetten of zelfs van constituties, maar eerder in het angstvallig bewaken van scheiding en evenwicht van machten – en van stemmen.
Een politieke lezing van tragedies zoekt niet naar de toespeling op de antieke, of naar parallellen met de hedendaagse politiek. Zij vraagt veeleer naar de aard en de grenzen van het politieke. Het Griekse theater van de vijfde eeuw bood geen afleiding van de politiek, maar richtte juist de aandacht op de centrale politieke vragen van zijn tijd: vragen over macht, recht, wet en besluitvorming. Het bood geen drama over politieke thema’s, maar was zelf een door en door politieke kunstvorm. Tragedie, die hoogst verbale kunstvorm, gaat vaak over de macht en de gevaren van het woord. De 'Oresteia' en 'Antigone' zijn tragedies over de verhouding tussen macht en recht; 'Oedipus Tyrannus' gaat over koninklijke macht en waardigheid; in 'Oedipus in Colonus' staat de macht centraal die woorden in het algemeen hebben. Dit spel snijdt ook de verhouding tussen woord en heerschappij aan, en de vraag in hoeverre we meester zijn over onze eigen woorden.
Sofocles' tragedies delen het uitgangspunt dat zonder polis een beschaafd, goed en gelukkig leven überhaupt niet mogelijk is, maar ze leggen de spanningen en tegenstrijdigheden in het politieke leven bloot. Ze tonen ons dat culture wars van alle tijden en zelfs onontkoombaar zijn. Ze zijn geen klaagzangen over bedreigingen van de beschaving van de Grieken, of van de democratie van de Atheners, door barbarij van binnenuit dat buitenaf. Ze doen niet aan propaganda voor of polemieken tegen de Atheense heersers en pleiten evenmin voor of tegen enig vastliggend stelsel van normen en waarden. Als ze één ding duidelijk maken is het wel dat het zoeken naar gedeelde normen en waarden als fundament van democratie een illusie is. Stasis, ofwel het conflict in een of andere gedaante, is overal: tussen staten, binnen steden, tussen vrienden en met name binnen de familie '? tussen echtelieden, tussen broers en zussen, tussen ouders en kinderen, en zelfs in de individuele ziel.
Deze spelen maken daarmee duidelijk hoe wankel en zelfs willekeurig elke orde van de wet, de staat en de familie is en hoezeer door uitdaging en conflict getekend. Daarmee belichamen ze het tegendeel, zoniet de ontkenning, van Plato ’s 'Politeia' met haar koning-filosoof: democratie is nooit afgerond en wordt altijd bedreigd. Onophoudelijk ontstaan nieuwe wetten, wetsvormen en uitdagingen daarvan, nieuwe sferen of zelfs machten en vooral ook nieuwe stemmen die we maar beter niet als schandalig kunnen afwijzen. Het wezen van rechtvaardigheid, van de politiek, van de familie en het volk staat permanent ter discussie, het zijn de schandalige stemmen van de tragedie die er nieuwe grenzen, mogelijkheden en gevaren van verkennen. Door mensen aan het woord te laten die helemaal niet mogen spreken, overschrijdt de tragedie de grenzen van wat überhaupt gezegd kan worden; niet in de Wittgensteiniaanse zin van wat zegbaar en dus denkbaar is, maar in de politieke zin van wat toelaatbaar is. Tragedies tonen niet de narratieve kracht van het bestaande, maar de uitdaging van het ongehoorde.
Liberale politieke theorie presenteert de rechtsstaat, of de 'rule of law', als een neutraal kader waarin conflicten vreedzaam kunnen worden opgelost. Als er één ding is dat deze tragedies ons vandaag te zeggen hebben, dan is het dat die neutraliteit een illusie is. Elke rechtsorde berust op een wankele balans van tegenstrijdige en zelfs vijandige krachten. Stasis of intern conflict wordt tijdelijk vermeden, maar kan elk moment weer losbarsten: de wraakgodinnen lijken vooralsnog getemd, maar kunnen elk moment hun vernietigende krachten weer ontketenen.

Lees verder »

Archief

Portbou, Dani Karavan: Passagen Walter Benjamin (1940 – 1994 – 2007)

14 augustus 2007

'Iedereen gaat dood op een manier die op hem lijkt. Sommigen in stilte, op hun tenen, anderen lopen achteruit, terwijl ze om vergiffenis of toestemming vragen. Sommigen gaan heftig discussiërend of om uitleg vragend, en sommigen banen zich vechtend en vloekend een weg erheen. Anderen omarmen hem. Sommigen sluiten hun ogen, weer anderen huilen.'
Eduardo Galeano geciteerd in Bruno Arpaia, De engel van de geschiedenis, 306

Portbou is een grens met een enorm – glas in ijzer overkapt – station, waar de Spaanse treinen noodgedwongen halt houden en met een andere spoormaat de reizigers uit de rest van Europa opwachten, meer dan een eeuw lang.
Portbou is dé grens en cultiveert op wat amechtige wijze zijn beroemdste grensganger met een traject dat hij door de Pyreneeën liep van het laatste Franse station naar het eerste Spaanse.
Walter Benjamin koos in 1940 finaal voor het definitieve einde, waarover Bruno Arpaia ‘De Engel van de geschiedenis’ schreef.
Het is goed kijken naar de toeristen, de passanten tussen strand en zee, tussen land en water, tussen hemel en aarde.
Het is even slikken bij het zien van de gammele foto’s van Walter Benjamin en de copieën van de begrafenis- en schouwingskosten in het Centro Civico waar autochtone bejaarden een kaartje leggen en een pijp roken.
Het is vertwijfeld dwalen doorheen het stadje van het enorme station naar de begraafplaats waar hij wegens te weinig grafgeld na 5 jaar werd opgegraven en in de kuil van de anonieme armen werd gegooid.
Het huidige grafmonument – naar joodse traditie overdekt met keitjes – dekt dus alleen de illusie, en die is bijzonder aangrijpend en beklijvend voor wie doorheen het monument van Dani Karavan stapt in ‘Passagen’ (1994) en finaal geconfronteerd wordt met de tekst op de door vandalen beschadigde glasplaat:
'?Schwerer ist es das Gedà?chtnis der Namenlosen zu ehren als das der Berühmten. Dem Gedà?chtnis der Namenlosen ist die historische Konstruktion geweiht.'?
(Walter Benjamin, Gesammelte Schriften, I, S. 1241)

‘Al kort na de eerste wereldoorlog bekritiseerde Benjamin die tendens in bewoordingen die niets aan actualiteit hebben ingeboet toen hij de verhouding tussen wetgevende en uitvoerende macht voorstelde als die tussen rechtscheppend en rechthandhavend geweld:
“Verdwijnt het bewustzijn van de latente aanwezigheid van het geweld in een wettelijke institutie, dan raakt ze in verval. Een voorbeeld daarvan vormen in onze tijd de parlementen. Ze bieden het bekende jammerlijke schouwspel omdat ze zich van de revolutionaire krachten, waaraan ze hun bestaan te danken hebben, niet bewust zijn gebleven('?) Hun ontbreekt de zin voor rechtscheppend geweld dat in ze is vertegenwoordigd: geen wonder dat ze niet tot besluiten komen die dit geweld waardig zouden zijn maar daarentegen in het compromis een schijnbaar geweldloze aanpak van politieke aangelegenheden cultiveren'? (Walter Benjamin, Gesammelte Schriften, 1, 65-66) ibidem p.47.

‘De ideologie van het detail steunde op de veronderstelling dat de ruilwaarde, de zogenaamde onzichtbare genius malignus van de moderne wereld, in de ornamenten van de waar gestalte kreeg en zich in de arabesken van de passage-architectuur openbaarde. Vervuld van het bijgeloof in het detail, beet Walter Benjamins onderzoek zich in onderaardse bibliotheekarbeid vast, door onvrije genialiteit in een uitzichtloze richting gedreven. Hoe meer materiaal het opstapelde, des te dieper bedolf het de vruchtbare opzet van de onderneming, namelijk om de interieur – en contextscheppende kracht van de kapitalistische modus vivendi bloot te leggen.
Benjamins interpretatie van de passages werd geà?nspireerd door het realistische, maar triviale marxistische inzicht dat achter de glanzende buitenkanten van de warenwereld een eerder onaangenaam te noemen en soms zelfs troosteloze arbeidswereld schuilgaat; ze werd verwrongen door de suggestie dat de kapitalistische wereldsamenhang als zodanig een hel is, bewoond door verdoemden die uit hun verdoemenis helaas geen politieke lessen trekken. In duistere toespelingen werd gesuggereerd dat die mooie wereld onder glas een metamorfose van Dantes inferno was.
Een idee over hoe een democratische verbouwing van de passages zou kunnen uitzien en, sterker nog, opheldering over de vraag of een uitbraak van de 'massa’s' uit de matrix of het 'veld' van het kapitalisme denkbaar of zelfs maar wenselijk was, bleef het onderzoek tegen deze achtergrond schuldig. Over het geheel genomen getuigen Benjamins studies van het wraakzuchtige geluk van de melancholicus die een archief van bewijzen voor de verdorvenheid van de wereld aanlegt’.
Peter Sloterdijk, Het Kristalpaleis, 189.

Archief

Berlijn, Mijn Duitsland, Good Bye Lenin, Polen en nog zijn we niet verloren…

26 juni 2007

Mazurek D?browskiego is het nationale volkslied van Polen
van de hand van Jà?zef Wybicki uit 1797.

Het gaat mij vooral om die eerste regel.
'?Jeszcze Polska nie zgin??a: Nog is Polen niet verloren!'?
Dat heeft iets van dat andere volkslied:
'?Zij zullen hem niet temmen, de fiere Vlaamse Leeuw,'?'?

Mensen die dit soort volksliederen koesteren, mankeren iets. Zij lijden aan een onduidelijk maar schrijnend, rancuneus en eeuwigdurend gevoel van woede en verongelijktheid wat ze zichzelf hebben aangepraat. Het gaat steevast om een mythisch verleden waarmee ze zich gaarne laten opzwepen tot grootse heldendaden, voor eigen gebruik, in de keuken, bij de haard of voor tv bij voetbalwedstrijden of andere oorlogsspelletjes.
Dit soort volkscultuur is pijnlijk provinciaal, in zichzelf gekeerd en wezenlijk angstig voor wat onweerstaanbaar komen zal.
Dit soort liederen is als roepen in het donker, 's nachts kouder dan buiten, eigen aan mensen die zichzelf zien als een eeuwige underdog, de keffende kuitenbijters die als alternatief ook wel eens de eigen staart beproeven.
Blaffen tegen de maan terwijl de karavaan onverstoorbaar verder trekt.

Lees verder »

Archief

Stories of Europe, The Attendants' Gallery donderdag 3 mei 2007 De Warande Turnhout

23 april 2007

Stories of Europe, The Attendants' Gallery donderdag 3 mei 2007 De Warande Turnhout:
Causerie om 19 uur – voorstelling 20 uur.

Een continent in verhalen gegoten, en een geschiedenis menselijk gemaakt – is een creatieproject van LOD-componist Dick van der Harst en regisseur Koen De Sutter (bekend van Tambour Battants en Le Facteur Cheval) met tekstfragmenten van Pieter De Buysser. Koen De Sutter is voor het seizoen 2006-2007 te gast bij LOD.

'?Een mens stelt zich ten doel de wereld in kaart te brengen.
In de loop van de jaren bevolkt hij een ruimte met beelden van provincies, van koninkrijken, van bergen, van baaien, van schepen, van eilanden, van vissen, van kamers, van werktuigen, van sterren, van paarden en van personen.
Kort voor hij sterft, ontdekt hij dat zich in dat geduldige lijnenlabyrint het beeld van zijn eigen gelaat aftekent. '?
(Jorge Luis Borges geciteerd in Geert Mak '?In Europa'?).

Zonovergoten woestijnen krijten onweerlegbare lijnen die verglijden in een fata morgana van het unieke Grote Gelijk. Nevelen en schaduwen in de schemering van het woud zijn de basis van twijfel en onzekerheid, onze grootste kans op een minimum aan menselijkheid.
Kwamen de goden niet naar Europa om er te sterven?
Van de Griek Diogenes, over de moslim Averroës, langs de Antwerpse Amsterdammer Frans van den Enden en de Nederlands-Portugeze Jood Spinoza, tot en met de Fransman Voltaire of de Duitser Nietzsche, telkens weer kreeg het 'Verlichtingsdenken' in Europa zijn beslag.
Europa weet, uit haar eigen bloedige verleden, dat het geloof in één heilige zaak géén eenheid brengt.
Om een beetje dichter bij de menselijkheid te komen, moeten we afstand doen van de goden in de openbare ruimte. Opdat mensen elkaar niet zouden afslachten moeten zij van elkaar kunnen accepteren dat er niet één waarheid is, maar dat er meerdere 'waarheden', meerdere leugens en misleidingen kunnen bestaan en moeten bestaan, eenieder de hare of de zijne.

Niet voor niets is de roman als literaire vorm ontstaan als een Europees cultuurverschijnsel. In 1597 begon Miguel de Cervantes Saavedra aan 'El Ingenioso Hidalgo Don Quijote de la Mancha' toen hij gevangen zat in Sevilla wegens schulden. Hij kon zijn interesse in menselijk gedrag niet combineren met voldoende aandacht voor de eigen boekhouding. Cervantes stierf berooid, maar zijn werk was het begin van de psychologische roman, het eerste boek in de moderne wereldliteratuur dat het veinzen van mensen, het doen alsof, het liegen en bedriegen, de kracht van illusie en de daaraan gekoppelde emotie in de menselijke geest als centrale thema ontwikkelde. Een waardige opvolger van Homeros'Odysseia.
In zijn prachtige roman ' Sneeuw' formuleerde de Turkse Nobelprijswinnaar Literatuur 2006, Orhan Pamuk, dit als volgt:

'Je houdt jezelf voor de gek! Zelfs als je in God zou geloven, dan zou het zinloos zijn omdat als eenling te doen. Het gaat er juist om dat je gelooft zoals de armen geloven en dat je een van hen bent. Alleen als je eet wat zij eten, als je met hen samenleeft, als je lacht om de dingen waar zij om lachen en je kwaad maakt over de dingen waar zij zich kwaad om maken, kun je in hun God geloven. Je kunt niet in dezelfde God geloven terwijl je een totaal ander leven leidt. God is rechtvaardig genoeg om te weten dat het niet gaat om ratio en geloof, maar om het hele leven.'

Archief

Luuk van Middelaar: Europa blijft op zoek naar publiek '? het is tijd dat de spelers de kleedkamer uitkomen

28 maart 2007

Luuk van Middelaar blijft mij aangenaam verbazen. Ik ben hem schatplichtig omwille van zijn boek uit 1999: ‘Politicide, de moord op de politiek in de Franse filosofie’. Op jonge leeftijd schreef hij een fenomenale thesis waarvan dit boek de publieke vorm werd. Ik heb ‘Politicide’ verslonden, naast Claude Lefort met ‘Het democratisch tekort’, Peter De Graeve met zijn lezingen over Niccolà? Machiavelli en zijn ‘Friedrich Nietzsche, chaos en (ver)wording’ en Wilfried Dewachter ‘De mythe van de parlementaire democratie, een Belgische analyse’ hebben deze werken mij bijgelicht in de politieke duisternis binnen de sp.a, Vlaams Parlement en de Belgische Senaat, om van de gemeenteraad van Turnhout nog maar te zwijgen.

Ik heb van Middelaars ‘Politicide’ herhaaldelijk als geschenk bedeeld aan vijanden, aartsvijanden en politieke vrienden, wanneer ik hen dit boek waardig achtte. Bijvoorbeeld wanneer ze minister werden en in staat konden worden geacht zo’n werk te lezen zonder in een depressie te versukkelen. Daarom kregen ze er ook steeds het vers Die Gedichte des 'Lebensmüden' -  Gesprek van een man met zijn Ba '? ziel uit 1800 aCn bij. zie http://www.janvanduppen.be/?p=265.

Vorige week heeft hij naar aanleiding van de viering van 50 jaar Europese Unie – ttz. 50 jaar verdragen van Rome in Berlijn – een knap opiniestuk gepleegd op de website van NRC Handelsblad. 

Ik vind het bijzonder boeiend hoe hij de wetten van het theaterspel, de Griekse en de Romeinse route analyseert.

Luuk van Middelaar, Politicide, Van Gennep, 1999 – een knappe bespreking van Dirk Verhofstadt verscheen destijds op Liberales :

http://www.liberales.be/cgi-bin/showframe.pl?boek&vanmiddelaarpoliticide

Europa blijft op zoek naar publiek '? het is tijd dat de spelers de kleedkamer uitkomen
Europese eenwording is geen knutselproject meer, maar echte politiek. Dat is een dwingend spel, waarbij je de spelers kunt veranderen, maar het spel niet. Al is de voorstelling natuurlijk niet verplicht, we kunnen ook gaan vissen.  (...)

Dit brengt ons, ten derde, op het Europese publiek. De vraag zou kunnen zijn: Wie opent het publiek de ogen? Wie zegt: Mensen, het beest zit er al? Toch is dat de verkeerde vraag. Het aardige van publiek '? of het nu toneel, voetbal of politiek betreft '? is dat het eigener beweging komt kijken. Omdat het geboeid is. Omdat er wat te beleven valt: emotie, spanning, gebeurtenissen. Valt er niets te beleven, dan blijven de theaterzalen, de stadions en de opiniepagina's leeg. Daar helpt geen goedkope statribune bij.(...)

Zo is het met Europa anno 2007. Haast niemand komt kijken. Te saai. Ligt dat aan het publiek? Aan de spelers? Aan het spel? Men voelt hoe de termen in elkaar grijpen. Een acteur staat niet graag voor een lege zaal. Voetballers spelen liever niet voor lege tribunes (zie de existentiële nood van de grote Italiaanse clubs deze maanden). En politici zonder kiezers, zonder openbare mening, zonder demonstranten '? dat worden ambtenaren. Het Berlijns verjaarscadeau van de Europese leiders aan ons is dus ook een cri de coeur.(...)

Hoe maak je de massa tot publiek? In de westerse politieke traditie zijn hiervoor twee routes. De Griekse route: burgerschap. Je laat mensen meebeslissen en geeft hun rechten. De Romeinse route: brood en spelen. Je geeft hun geld en spektakel. (...) 

De grondvraag voor de Nederlandse bevolking luidt op enig moment: wilt u deel uitmaken van het Europese publiek? 

Zo ja, dan is dit het spel dat we/ze spelen. We kunnen best een klein dingetje veranderen '? want we vinden het leuk als u meedoet '? maar grosso modo gaat het spel als volgt. We reageren gezamenlijk op gebeurtenissen, en daarvoor hebben we als Unie een regering, een parlement, ambtenaren en een hof. De Europese regering neemt tijdens toppen en raden, namens alle afzonderlijke nationale parlementen en bevolkingen, de besluiten; het Europese parlement spreekt en beslist mee namens de gezamenlijke burgers; de Brusselse ambtenaren doen de voorstellen; en het Europese Hof houdt alles in de gaten. Er is ook een Europees publiek. Dat kijkt toe, opinieert en demonstreert. Het spreekt tijdens nationale en Europese verkiezingen, als het beslist wie de velden op mag. Het kan de spelers veranderen, maar het spel niet. (...)

Als het u verveelt: de voorstelling is niet verplicht. U kunt ook gaan schaken of vissen, samen met Noorwegen bijvoorbeeld. (...)

Alleen met die grondvraag kan de bevolking van de feiten '? het beest in de woonkamer '? worden doordrongen. Dat vereist twee zaken. Een verantwoordelijke regering, die haar lot aan de uitslag verbindt. En het publieke verlangen: liever meedoen dan buitenspel staan.

 

Lees verder »

Archief

‘Das Leben der Anderen’, het leven zoals het is, vandaag en morgen, voor ieder van ons.

18 maart 2007
'Das Leben der Anderen', het leven zoals het is, vandaag en morgen, voor ieder van ons. 'Das Leben der Anderen' van Florian Henckel von Donnersmarck is een typische Europese film, dus niet eendimensionaal ondanks de grijsgroene kleuren, niet rechtlijnig ondanks het beperkte verhaal. Er is weinig beweging en geen spektakel van seks, geweld en bloed. Als toeschouwer onderga je geen visuele en auditieve roetsjbaan waarna je opgelucht huiswaarts keert. Europese films lijken daarin op romans, dé Europese kunstvorm bij uitstek sinds Cervantes' Don Quijote de la Mancha. Europese films spelen zich af in het denken van de toeschouwer, beklijvender dan op het witte doek. En daarin is Henckel von Donnersmarck schitterend en beklemmend geslaagd. Zijn motief '? 'In einem System der Macht ist nichts privat'- gaat niet alleen over het leven van de anderen in het socialistische vaderland, de DDR in 1984. De anderen zijn wijzelf, het leven van de anderen is ons leven, ook vandaag en morgen. Zo blijkt uit de indringende studie die door het Tilburgse Rathenau Instituut eind januari 2007 werd opgeleverd voor een publiek debat in de Eerste Kamer van de Staten Generaal: 'Van privacyparadijs tot controlestaat? Misdaad- en terreurbestrijding in Nederland aan het begin van de 21e eeuw' http://www.rathenau.nl/ Lees verder »

Archief

Ryszard Kapuscinski (1932-2997): De kracht van het woord

28 januari 2007

 

Ryszard Kapuscinski is dé schrijver – journalist bij uitstek die de technieken van de macht van de heerser beschreef in de tweede helft van de twintigste eeuw in zijn beroemde reportageboek “De Keizer” (1984). Hij analyseert de heerserswaan van de Ethiopische keizer, Haile Selassie, die zijn land bijna vijftig jaar lang regeerde, alsof hij in de middeleeuwen leefde. Hij beschreef messcherp de technieken van de absolute macht: hoe de Negus zich iedere ochtend door al zijn vazallen en raadslieden individueel in het oor liet fluisteren wat volgens ieder van hen de stand der dingen wel zou zijn in de wereld van die dag en verder. Zoals moderne populistische partijleiders hun mobieltje aan het oor houden van bij het ontwaken tot het slapen om van ieder van hun vazallen en waterdragers de nieuwste ontwikkelingen in de partij, het land, de wereld en het heelal in het oor gefluisterd te krijgen als het centrum van het weten, het denken en het handelen.

http://www.janvanduppen.be/?p=144

 

Jan Donkers, NRC Handelsblad 26/1/2007:
'?Van Ryszard Kapuscinski en van Graham Greene heb ik geleerd om illusieloos naar de wereld te kijken. Wie uit het rijke, beschermde westen komt heeft toch onbewust de veronderstelling dat de wereld rechtvaardig in elkaar zit. Je opereert vanuit het idee dat de wereld is verdeeld in goed en kwaad, en dat je met je reportages de goeden een duwtje in de rug geeft. Greene en Kapuscinski laten afdoende zien wat een onzinnig uitgangspunt dat is. Zij kijken illusieloos, maar wel mild. ('?)
Hij onderzoekt politiek-maatschappelijk onderwerpen: corruptie, tirannie, de kloof tussen armoede en rijkdom. Zijn thema is hetzelfde als bij de grote romanciers; grote historische gebeurtenissen, bezien vanaf de grond, vanuit het alledaagse leven”
.
Lieve Joris, NRC Handelsblad 26/1/2007:
'?Wie in Nederland of België geboren is en door Zuid-Amerika of Afrika reist, moet alles nog leren. Maar hij kende de meeste dingen al: politieke machteloosheid, corruptie, machtsmisbruik, gebrek aan democratie. Het belangrijkste was misschien nog wel dat hij armoede heeft gekend. In zijn jeugd in Pinsk, moest hij met zijn vader, een onderwijzer, langs de deuren om pannen uit te blutsen voor geld. Dat maakt veel uit als je over armoede schrijft.
('?) Van Kapuscinski heb ik geleerd dat je moet durven schrijven over kleine dingen. Hij ontdekte dat zelf toen hij over Selassie wilde schrijven. Het moest een verhaal van lange adem worden, maar het kwam maar niet. En toen zag hij het hondje voor zich, het hondje van Selassie dat over de schoenen van de dignitarissen plaste, en toen kwam de rest vanzelf. Hij heeft het mooiste geschreven over de dingen die zonder betekenis lijken, over het wachten bijvoorbeeld, en de lamlendigheid die de reiziger in Afrika kan overvallen als er niets gebeurt. Hij ging daar overigens best ver. Ik heb wel eens gedacht: hij ziet een beeld en schept daar dan de werkelijkheid omheen”.

Lees verder »

Archief

Sándor Márai, Een leven in beelden – Ernà? Zeltner. Wereldbiblitoheek

16 januari 2007

Sándor Márai, Een leven in beelden – Ernà? Zeltner uitg. Wereldbiblitoheek
Sinds het werk van Sándor Márai rond zijn honderdste verjaardag '? bij het nieuwe millennium – op de Nederlandse romanmarkt begon te verschijnen, was ik steeds weer verrast door de formidabele kwaliteit van ‘Gloed’, ‘Land,Land’, ‘De gravin van Parma’, ‘Kentering van een huwelijk’ en ‘De nacht voor de scheiding’, in magnifieke vertalingen bij Wereldvenster.
Márai verscheen voor mij uit de nevelen van Kakanië als Hongaar, als vertegenwoordiger van de nationale democratische burgerij, maar ik kon hem nergens situeren. Hij was een XXste eeuwse Europese intellectueel, lang voor het proces van Europese eenwording begon.
Márai werd door Roberto Calasso in 1989 opnieuw ontdekt in Italië. Calasso herkende in 'Gloed' een verloren meesterwerk, vergelijkbaar met het werk van Thomas Mann en Italo Calvino.
Met 'Gloed' startte postuum het wereldwijde succes voor het werk van Sándor Márai in meer dan 18 landen.
Op 11 april 1900 werd Sándor Grosschmied de Mára geboren in een rijk burgerlijk milieu van gemagyariseerde Saksische juristen in wat toen nog het Hongaarse stadje Kassa was. Vandaag Kosice in Slowakije. Hij studeerde in Boedapest, Leipzig, Frankfurt en Berlijn. Hij vertaalde ondermeer Kafka in het Hongaars en was correspondent voor de Frankfurter Algemeine Zeitung in Parijs. Vanaf 1929 publiceerde hij meer dan 50 romans, verhalen, gedichten, essays en toneelstukken. Gedurende de nazi-tijd leidde hij als schrijver een teruggetrokken leven in Boedapest. Antifascist in hart en nieren, verwierp hij in de jaren 30 en 40 het nazisme. Na de oorlog verzette hij zich tegen het nieuwe totalitarisme van de ‘bevrijders’. Onder de socialistische regering werd zijn werk verboden. Hij verliet Hongarije in 1948  en trok naar Napels. Via Canada verhuisde hij naar New York. Na een nieuw verblijf in Salerno verhuisden de Márais definitief naar San Diego, Californië. Zijn Joodse vrouw en hun adoptief zoon overleden nog voor de auteur die zelf weigerde terug te keren naar Hongarije zolang er geen democratisch verkozen regime heerste zonder buitenlandse bezettingslegers.
In 1989, een jaar voor “Gloed” opnieuw werd uitgegeven in zijn geboorteland, maakte hij een einde aan zijn leven. “Gloed” werd voor het eerst gepubliceerd in 1942 maar bereikte toen de literaire wereld in Europa niet.


Zijn thematiek van menselijke relaties en hun passie en berekening, hart en rede speelt tegen een dreigende, soms nog smeulende achtergrond van wat mensen elkaar aandeden gedurende de eerste helft van de 20 ste eeuw in zijn geliefde Europa. Zijn observaties van menselijk gedrag en drijfveren zijn vaak adembenemend gelaagd en in een schitterende stijl  neergeschreven.

De vele mooie foto's in dit 'beeldenboek' stemmen tot weemoed en melancholie. De biografische gegevens en de toelichtingen uit zijn dagboeken helpen het genie van Sándor Márai te begrijpen. Hij kwam uiteraard niet uit de poesta aangewaaid.
Maar het literaire niveau van 'Een leven in beelden ' verbleekt naast de scherpe foto's.

Lees verder »

Archief

Orhan Pamuk Nobelprijs Literatuur 2006

15 oktober 2006

Met de Nobelprijs voor Literatuur wordt Orhan Pamuk geconsacreerd in het Pantheon van de wereldliteratuur. Met Orhan als eerste Turkse schrijver die deze erkenning te beurt valt, wordt ook Dé Stad '? Istanboel geëerd, de grootste Europese stad, op de grens van Oost en West, 17 miljoen inwoners, die in Orhans boeken een oord vol weemoed is: '?Om het intense gevoel van weemoed gewaar te worden dat het Istanbul van mijn kinderjaren bij me oproept, moeten we enerzijds naar de geschiedenis kijken, naar de gevolgen van de ondergang van het Osmaanse rijk, maar anderzijds ook naar de weerslag die de geschiedenis heeft gehad op de 'mooie' stadsgezichten en de inwoners van de stad. Weemoed is in Istanbul zowel een belangrijke emotie in de lokale muziek en een kernbegrip in de poëzie, als een levensvisie, een gemoedstoestand en iets wat kennelijk essentieel is in het karakter van de stad. En omdat het al deze betekenissen in zich verenigt, is weemoed ook een gemoedstoestand die de stad zich met trots toeëigent, of in ieder geval is dat wat ze wil doen voorkomen. Daarom wordt deze emotie even positief als negatief beoordeeld. '?

1952 geboren in Istanbul – studeert enige tijd architectuur – 1974 besluit te gaan schrijven -  1982 debuteert met de roman ‘De heer Cevdet en zijn zonen’ – 1983 ‘Het Huis van de Stilte’  – 1985 ‘De Witte Vesting’ – 1990 ‘Het zwarte boek’ – 1995 ‘Het nieuwe leven’  – 2000 ‘Ik heet Karmozijn‘ - 2002 ‘Sneeuw’  – 2005 ‘Istanbul’  -  De Vredesprijs van de Duitse boekhandel '? 2006 Nobelprijs Literatuur
“Ik beschouw mijzelf essentieel als schrijver, als kunstenaar. Ik begin met beelden, woorden, concepten, en ga daarmee spelen. Dan luister ik naar het rijm, naar de muziek die daaruit komt, en zeg: dat is aardig… en zo ga ik door. Je weet op dat punt niet wat je aan het doen bent. Je hebt er alleen maar plezier in; het eerder iets sensueels dan rationeels. Pas wanneer het af is, zie je de boodschap erin, de mogelijke interpretaties. Ik ben tegen `zuiverheid’: dat is een boodschap die ik wel accepteer. Maar dat is geen gedachte waardoor de roman wordt voortgebracht.’’

“Het dooreenvlechten van verschillende culturen en tegelijk de confrontatie tussen traditionele manieren van vertellen en experimentele, postmoderne vormen, gevat in mijn eigen persoonlijke stijl, is het opzet van mijn schrijven.('?)
Het zwarte boek vertelt over de zoektocht van de jonge advocaat Galip naar zijn in Istanbul verdwenen vrouw, van wie hij vermoedt dat ze met haar halfbroer, de bekende columnist Celal, ondergedoken is. In Celals columns meent Galip aanwijzingen te vinden over hun verblijfplaats. Tenslotte gaat hij, onder Celals naam, zelf stukjes schrijven voor de krant en neemt zo diens identiteit over. Ik had zelf twee ooms die in de jaren vijftig voor Turkse kranten schreven. Ik herinner me nog hoe ze thuis voortdurend het hoogste woord hadden. Hun lezers verwachtten dat ze overal hun commentaar op konden leveren, van het privéleven van de Amerikaanse president tot bepaalde fouten van Sigmund Freud of de nieuwe straatverlichting in een achterafstraatje. Ze konden die gebeurtenissen op een heel populaire manier dramatiseren. Dat maakte hen zo leesbaar en ik bewonderde ze vreselijk. Het waren mensen die de pen als een zwaard gebruikten en die je tegelijkertijd, net als Sjahrazaad, elke dag een nieuw verhaal vertelden.('?) In Het zwarte boek leest Galip de columns van Celal eerst nog op een heel rationele, cartesiaanse manier, maar aan het einde is hij er helemaal in opgegaan. Je kunt dat de vermenging van leven en literatuur noemen, en dat is voor een deel natuurlijk ook de waarde van de literatuur. Boeken, columns, verhalen hebben we altijd al gelezen, omdat we ze voor het leven zelf hielden. Dergelijke naà?eve lezers die het verhaal niet onderscheiden van de werkelijkheid en daar helemaal in opgaan bestaan nog altijd, in Turkije ook maar elders. Ik neem die lezers bij hun kladden, maar ook de meer verfijnde, westerse lezers, en draai ze in mijn boeken rond en rond, tot ze tenslotte allemaal verward achterblijven.’’ ('?)
“Laat ik beginnen met op te biechten dat ik uit een enigszins paranoà?de cultuur kom en zelf ook een beetje paranoà?de ben. Denken in samenzweringen is een heel gebruikelijke manier om in Turkije dingen te verklaren en te organiseren.('?) Maar eerlijk gezegd denk ik dat een intelligente persoon een beetje paranoà?de moet zijn. Alle systemen waarin dingen op een vernuftige manier met elkaar in verband worden gebracht zijn op een bepaalde manier slimme paranoà?a’s. Je moet alleen een onderscheid maken tussen intelligente en domme paranoà?a. Die laatste is de grond van veel alledaagse politiek. Dat Turkije zijn problemen met de Koerden en de mensenrechten niet weet op te lossen, dat het niet tot de Europese Unie wordt toegelaten, wordt allemaal verklaard doordat Europa vanwege onze religie tegen ons zou samenspannen. Ik construeer mijn boeken daarentegen rond een soort intelligente paranoia, doordat ik de dommere vormen ervan belachelijk maak, ermee speel, tegen de lezer knipoog, enzovoort.’’ ('?)
“Dat de woorden zijn losgeraakt van de dingen waarnaar ze verwijzen en hun eigen gang gaan, heeft daar misschien wel mee te maken. Ga maar eens naar Istanbul, de Gouden Hoorn over en loop door de straten, en je ziet jezelf blootgesteld aan zoveel beelden, kleuren, letters en teksten dat je vanzelf het gevoel krijgt: ik kan dat allemaal niet meer met elkaar verbinden. Het Zwarte Boek is een poging tot die verwarring op te roepen, dingen samen te voegen die uit heel verschillende bronnen komen. En als je die verwarring, die anarchie van symbolen en tekens, letters en beelden, op je laat inwerken, begin je te accepteren dat de dingen en hun betekenis zich niet meer in een organische eenheid bevinden. Dat is het uitgangspunt van mijn romans, ook weer in het Crimson-boek. In die zin zijn het Bildungsromans. Ik stuur mijn figuren het doolhof van de wereld in, dompel ze onder in de anarchie van mijn stad Istanbul, en laat ze er, hoop ik, als andere mensen weer uitkomen.’’

,,Tot ongeveer mijn vijfentwintigste beschouwde ik mezelf als volledig westers. Toen begon ik langzaam in te zien dat mijn land niet volledig bij het westen hoort. Ik begon in mijn eentje, zonder lid te worden van een of andere sekte, te lezen over de geschiedenis van religie. Die seculiere lezing van allegorische, islamitische vertellingen, heeft met sterk beà?nvloed. Ik moest veel vooroordelen overwinnen, want mij was altijd verteld dat gelovige mensen achterlijk zijn.'?

,,Het westen is onoverwinnelijk. De meeste mensen in het oosten weten dat. Het grootste deel van de mensen wil erbij horen. Maar een deel van hun ethiek, identiteit en waardigheid hoort nog bij het oosten. Het gaat er niet om dat de een `ja’ zegt en de ander `nee’. Zulke mensen vormen een minderheid. In de meeste gevallen zegt dezelfde persoon `nee’ en `ja’ tegelijk.’ Daarbij spelen ook gevoelens van minderwaardigheid en afgunst een rol. ,,Mensen in het oosten weten dat ze laatkomers zijn, dat ze niet de baas zijn. Ze weten ook dat ze tot de tweede garnituur zullen behoren, als ze naar het westen gaan. Maar als ze blijven waar ze zijn, zullen ze vergeten worden. Dat betekent het einde van alles wat ze zijn geweest. Ik schrijf over de spirituele dimensie van zulke historische veranderingen.'?
'?De meeste Turken willen bij Europa horen, om de economische voordelen en omdat Europa staat voor goed bestuur. Maar dezelfde mensen hebben ook heel primitieve ideeën over hun identiteit. Veel Turken denken dat ze speciaal en uniek zijn, zoals alle andere naties dat van zichzelf denken. Ik ben zelf voorstander van toetreding tot de EU. Ik geloof dat een Europa met een islamitisch land in de Unie een toleranter en beschaafder imperium zou zijn dan een uitsluitend christelijk imperium. Maar ik zeg dat als Turk die bij Europa wil horen, niet als een objectieve theorie.'?

,,Radicale secularisten haten me omdat ik schrijf over religie, over de Koerdische kwestie en omdat ik grappen maak over Atatürk. Fundamentalistische kranten vallen me aan omdat ik in Ik heet Karmozijn grappen maak over een imam die met de duivel neukt. Maar ze hebben daarnaast toch waardering voor me, omdat ik ook over hún geschiedenis schrijf. Ze weten daar zelf niets van, want fundamentalisten zijn ook door het moderne Turkse onderwijs gevormd. Ik vind het prettig om mezelf in dit soort dubieuze, ironische situaties te plaatsen. Een schrijver moet een publiek bereiken dat hem niet helemaal afwijst maar ook niet helemaal accepteert. Ik ben er trots op dat ik die plaats bekleed in Turkije.
'?Liever dan van een `botsing van beschavingen’ heb ik het over een eindeloos proces van wederzijdse kruisbestuiving. Natuurlijk zijn er ook dramatische momenten, die in de buurt van oorlog komen. Maar veel vaker komen culturen op een harmonieuze manier bij elkaar. In 'Mijn naam is Karmozijn' slagen de miniatuurschilders er niet in om die harmonieuze verandering te volbrengen, omdat ze de schildertechniek niet onder de knie krijgen. Ze raken in verval en gaan ten onder. Maar ik ben daar zelf wel in geslaagd in mijn boeken. Ik heb mijn Joyce, Proust, Mann, Calvino, Eco gelezen en vervolgens heb ik mijn romans geschreven. Dat is ook mogelijk.’

 

Archief

Er kookt meer dan voetbal tussen Ruhr, Lippe en Rijn.

5 juni 2006

Die Erinnerung ist das einzige Paradis, aus dem wir nicht vertrieben werden Jean Paul

Al drijft de herinnering aan deze streek, ons eerder uit het hedendaagse paradijselijke denken, de Ruhr was de hele XXste eeuw de re?el geworden gruwel voor iedere rechtgeaarde toerist, mindere voetbalgod of Belgische militair, al dan niet beroeps.
Tijdens een ijselijk natte paasweek hebben we met de fiets de regio doorploegd en na een bezoek aan het Alvar Aalto theater in Essen waar een prachtige? Johannespassion werd uitgevoerd, zijn we overtuigd geraakt van de ongelooflijke boeiende kracht van deze fenix – regio.
De immense industri?le sites van de Ruhr lijken grotendeels gesaneerd.
http://www.route-industriekultur.de/routen/route.htm

Lees verder »
Categorie: Cultuur, Europa, Geschreven | Reacties uitgeschakeld voor Er kookt meer dan voetbal tussen Ruhr, Lippe en Rijn.

Archief

Ayaan Hirsi Ali en de goden, onbewogen met geloken ogen

16 mei 2006

In het fenomenale Marmorbad bij de Landgraf Karls Orangerie in het Barokke Park aan de Karlsaue te Kassel, Duitsland, beeldhouwde  Pierre Etienne Monnot acht taferelen uit de ‘Metamorfosen’ van Ovidius in opaal marmer.
In zijn ‘Metamorfosen’ behandelt Ovidius de belangrijkste menselijke eigenschap, die van het kunnen veranderen door passie en intense emotie. Dit in tegenstelling tot de goden. Wat hem op een terminale ballingschap in Tomi te staan kwam, wegens zijn oude drinkebroer Octavianus niet bepaald gelukkig omdat Hij zichzelf net tot Goddelijke Augustus had uitgeroepen. Zo’n blasfemie kon niet ongestraft blijven.

In schitterende half verheven beeldhouwwerken lichten naargelang de stand van de zon op de ramen van het Marmorbad de aangezichten van de metamorfoserende hoofdfiguren op.
Tegenover en naast deze intieme en intense oden aan de menselijke geest plaatste Monnot een reeks beelden van goden, die met geloken ogen onbewogen neerkijken op het leed van de stervelingen in het ondermaanse.

Het is bijna symbolisch voor al Ayaans ellende:
The Founding Fathers vertrokken vanuit Nederland,
vanuit Delfshaven, naar de Nieuwe Wereld.
Filosfisch en juridisch Amerika breekt zich
al eeuwen en de laatste decennia steeds meer de kop
over de oorsprong van het vrije gedachtegoed
dat hun voorvaderen destijds in The Dutch Republic
hadden opgedaan waar zij als eersten
aan de basis van de Verlichting snoven
om nadien als volwaardige Verlichtingjunks
de grondwet en het rechtssysteem
van de Verenigde Staten van Amerika
neer te schrijven – scheiding tussen
de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht:
"We the people of the United States…"


Jonathan Israel, The Dutch Republic, its rise, greatness and fall 1477-1806 
Radical Enlightenment: Philosophy and the Making of Modernity 1650-1750
Oxford University Press
Steven Nadler, Spinoza, a life  – allen in het Nederlands vertaald.

Ayaan Hirsi Ali mag het wat naïef en betweterig
gespeeld hebben –  los van een mycelium
onder het Binnenhof – misschien wel
als een solistisch prinsesje,
dat de hele wereld wil toebehoren,
het blijft pijn doen aan de ogen
wat haar en heel Nederland wordt aangedaan
met geloken ogen zonder mededogen,
als banneling vogelvrij verklaard,
om nog maar te zwijgen van
de vele asielzoekers die soms
met kinderen langer dan tien  jaar
moeten wachten zonder enig uitzicht
op zekerheid, voorspoed en veiligheid.


 

Archief

KEBAB CONNECTION '? CROSSING THE BRIDGE – Open Doek Filmfestival Turnhout

30 april 2006

Turkije maakt de grootste kans om in de volgende decennia het boeiendste land van de Europese Unie te worden. In Kebab Connection en Crossing the Bridge is nog eens te zien waarom.

Lees verder »

Archief

Als bannelingen, vogelvrij in deze Heilige Halle’?

24 april 2006

Als bannelingen,
vogelvrij in deze Heilige Halle’?

Lezing aan de hand van ’Shi Mian Mai Fu’ – Huis van Vliegende Dolken ook bekend als ‘House of Flying Daggers’ van de Chinese regisseur Zhang Yimou op muziek van Shigeru Umebayashi. Deze film  speelt in China, Zhong Quo, het Rijk van het Midden waar de eens zo machtige Tang dynastie in verval is.

Lees verder »

Archief

,,Undercover in Klein-Marokko” van Hind Fraihi

20 maart 2006

De Standaard 20/3/2006

Een jaar gelden trok Fraihi op onderzoek in Molenbeek. Hoe zat het met het moslimextremisme in Brussel, wilde ze weten. Ze schreef er een artikelenreeks over en nu is er het boek Undercover in Klein-Marokko. Op de cover van haar boek staat een foto van haarzelf. Ze is onherkenbaar door de sluier voor haar gezicht. Een beetje uit voorzorg, want ,,er lopen toch zoveel gekken rond’‘. Alleen haar grote ogen zijn onbedekt en ze kijken uitdagend naar de lens.

,,Het was niet echt de bedoeling om een statement te maken met die cover. Eerlijk gezegd vind ik zelfs dat ik er niet schitterend op sta. Maar op zich klopt het natuurlijk wel: een sluier kan een vrouw juist heel sensueel, zelfs seksueel maken. Ik ben ervan overtuigd dat veel moslimvrouwen hun sluier of hoofddoek net daarom dragen.’’

Tijdens je onderzoek in Molenbeek speelde je de rol van een studente sociologie om op die manier uit te vlooien hoe sterk het extremisme is doorgedrongen in de moslimgemeenschap. Voelde dat toch niet een beetje als verraad aan toen je de bevindingen achteraf neerschreef?

Neen, ik ben geen verraadster. Ik zie mij eerder als een dokter. Eentje die de pijnpunten probeert te traceren in de hoop dat er nadien ook een remedie gevonden wordt. Ik heb wel kritiek gekregen, maar vrienden heb ik er niet door verloren. En ik heb altijd de volle steun van mijn ouders gekregen. Ik denk zelfs dat zij fier zijn omdat hun dochter een noodzakelijk debat op gang probeerde te krijgen. Alleen is dat debat er onder moslims nog niet gekomen. Ik ben vooral ontgoocheld door het gebrek aan steun van de gematigde moslims. Die hebben mij gewoon in de kou laten staan. Ik weet dat velen het met mij eens zijn, maar ze sluiten liever hun ogen.

 

Je kreeg vanuit de integratiesector zelfs het verwijt dat je het Vlaams Belang in de kaart speelde. In je boek sla je flink terug: ,,De integratiesector ligt aan het infuus. Als een terminale patiënt die zijn lot niet accepteert, zullen die pamperaars blijven stuiptrekken.’’

Die sector is toch volstrekt zinloos. Voor mij is het simpel. Wie niet wil integreren, hoort hier niet thuis, en daar moeten we dus ook geen geld in investeren. Integratie is een overbodig woord. Iedereen moet zich gewoon houden aan de algemeen geldende maatschappelijke regels. En wie die regels niet goed vindt, moet maar vertrekken. Ik heb een goede raad voor al wie zich hier niet thuis voelt: ga weg. Voorts moeten we gewoon vreedzaam samenleven. Maar dan wel ‘samen’. Ik stoor mij aan het ontstaan van die aparte eilandjes, zoals in Molenbeek waar er een aparte moslimstaat gegroeid is en waar België soms heel ver weg lijkt.
(...)

Je bent duidelijk geschrokken van de macht die de extremisten momenteel hebben. Maar wat heeft je nu het meeste verbaasd?

,,Dat we het zo ver hebben laten komen. Ik vergelijk het echt met de toestand in de jaren dertig in Duitsland. Toen mochten de nazi’s ook ongestoord groeien, tot ze zo sterk waren dat er niets meer tegen te doen viel. Neen, dat is niet overdreven. Die extremisten zijn net zo goed fascisten als de nazi’s. En ook zij mogen hun onzin ongestoord blijven verkondigen. Ik vraag mij soms af wat er toch met ons, moslims, gebeurd is. Wij hebben toch ook onze glorietijd en onze Verlichting gehad. Waarom hebben we sindsdien zoveel stappen achteruit gezet?

 

Aan het einde van je boek doe je een oproep: ,,Doe iets!’’ Maar wat dan?

De overheid moet de problemen in bijvoorbeeld Molenbeek echt aanpakken. Ze moet bewijzen dat zij oplossingen biedt, en niet de extremisten. Laat ze beginnen met het werkloosheidsprobleem, vooral van de jongeren. Dan moet ze werk maken van beter onderwijs en van de strijd tegen de vervuiling en de verloedering. Molenbeek moet er weer wat vrolijker beginnen uitzien. Maar dat is niet alleen een taak van de overheid. De Belgische Marokkanen mogen best ook wat meer moeite doen, in plaats van altijd te klagen dat ze in de steek worden gelaten. Het is toch niet zo moeilijk om de eigen stoep schoon te vegen en ervoor te zorgen dat de kinderen naar school gaan. Waarom wordt het kindergeld niet afgepakt als kinderen niet naar school gaan? Waarom zijn er geen boetes als de vuiligheid gewoon op de stoep gesmeten wordt? Klinkt dat repressief? Misschien. Maar soms is dat gewoon nodig.

,,Undercover in Klein-Marokko’’ van Hind Fraihi ligt vanaf deze week in de winkel, 176 blz., 14,90 euro.

Van onze redacteur Steven De Bock
 

Archief

Samen tegen een nieuw totalitarisme

10 maart 2006

Samen tegen een nieuw totalitarisme – Salman Rushdie en anderen


 
Na het fascisme, het nazisme en het stalinisme te hebben overwonnen, wordt de wereld nu geconfronteerd met een nieuwe totalitaire dreiging: het islamisme.


Wij, schrijvers, journalisten, intellectuelen, roepen op tot verzet tegen religieus totalitarisme en tot de verspreiding van vrijheid, gelijke kansen en seculiere waarden voor iedereen.


De gebeurtenissen na de publicatie van tekeningen van Mohammed in Europese kranten onderstrepen de noodzaak te strijden voor deze universele waarden. Deze strijd kan niet met wapens worden beslecht, maar moet op ideologisch niveau worden gevoerd.


We zijn getuige van noch een botsing der beschavingen noch van een tegenstelling tussen West en Oost, maar van een wereldwijde strijd tussen democraten en theocraten. Zoals alle totalitaire ideologieën, wordt het islamisme gevoed door angsten en frustraties. De haatpredikers spelen in op deze gevoelens bij het recruteren van hun bataljons met als doel een onvrije en ongelijke wereldorde te vestigen.


Wij stellen duidelijk en vastberaden: niets, zelfs geen wanhoop, kan de keuze voor obscurantisme, totalitarisme en haat rechtvaardigen. Islamisme is een reactionaire ideologie die een eind maakt aan gelijkheid, vrijheid en secularisme waar het zich ook maar voordoet.


Succes voor het islamisme leidt tot een wereld van dominantie: de dominantie van mannen over vrouwen, van islamisten over alle anderen. Om dit te verhinderen, dienen we onderdrukte en gediscrimineerde volkeren toegang tot de universele rechten te geven.


Wij verwerpen het cultuurrelativisme, wat betekent dat we zouden moeten accepteren dat moslimmannen en vrouwen blijven verstoken van hun recht op gelijkheid, vrijheid en seculiere waarden in naam van respect voor culturen en tradities.


Wij weigeren afstand te doen van onze kritiek uit angst te worden beschuldigd van islamofobie, een ongelukkige term die kritiek op de islam als geloof verwart met stigmatisering van zijn aanhangers.


Wij pleiten voor de universele erkenning van de vrijheid van meningsuiting, zodat in alle continenten ruimte ontstaat voor kritiek, op alle vormen van misbruik en alle dogma’s.


Wij doen een beroep op alle democraten en vrije geesten in alle landen ernaar te streven dat onze eeuw een eeuw van Verlichting wordt en niet een van obscurantisme.


Salman Rushdie en anderen

 

Categorie: Actualiteit, Europa, Gelezen, Wereld | Geen reacties »

Archief

Jorge Semprun, Twintig jaar en een dag

19 februari 2006

Jorge Semprun
Twintig jaar en een dag
Uit het Spaans (Veinte anos y un dia, 2003) vertaald door Mariolein Sabarte Belacoru
Meulenhoff, 287 blz., € 15,50

Sinds het memorabele interview met Piet Piryns in een oeroude Humo midden de jaren zeventig van de vorige eeuw is Jorge Semprun langzaam maar zeker mijn tweede vader geworden. Hijzelf weet het niet, hij kan het alleen maar vermoeden, hij is ook maar een jaar jonger dan mijn eigenlijke vader.
In het Humo interview vraagt Piryns hoe het toch mogelijk is dat Semprun, die alles had om in het leven te slagen in plaats daarvan steevast de foute keuzes aan elkaar reeg.

Lees verder »

Archief

Het Beeld in, van en door onszelf…kinderen van de mindere god.

12 februari 2006

In een democratische en moderne samenleving begrijpt en aanvaardt een respectabele godsdienstbeleving dat de publieke ruimte VRIJ moet zijn en blijven van private geloofsbelijdenissen om te vermijden dat aanhangers van verschillende goden elkaar naar het leven staan omwille van de ware, de enige, de grootste, de echte.
En daar wringt voor velen het schoentje.
Sommige vrijzinnigen zoals ons aller limburg-gouverneur Steve Stevaert pleitte zelfs als sp.a voorzitter voor ‘Ander Geloof’ om mensen van alle geloven en gezindten bij elkaar te krijgen en te houden in wederzijds respect.
Maar daar heb ik fundamentele twijfels bij.
De vrijheid van meningsuiting in een democratische pers staat boven respect voor ieders geloof.
VN secretaris generaal Koffi Annan raaskalt als hij oproept tot respect voor de dogma’s van ieder geloof.
Precies die dogma’s behoren tot de private godsdienst- en geloofsbeleving en dienen dus onder geen beding respect op te eisen in de publieke ruimte.
Wie toch al die dogma’s ondersteunt, krijgt vroeg of laat de godsdienstbelijdenissen over zich heen en wordt eens te meer het slachtoffer of de dader van allerlei gewelddadige manipulaties voor andere doeleinden, als daar zijn het camoufleren van het eigen falen, de binnenlandse politieke ellende of de president die eerder grote sier wil maken dan iets doen aan kapseizende ferryboten waar de kapitein de brug ontvluchtte zoals in Egypte, Libanon, Indonesie, Syrie en het hele Midden Oosten.
Bush die met Blair en Straw pleit voor een wettelijk verbod op Blasfemie heeft een heel andere politieke agenda openliggen: hoe krijgen we de hele olieproducerende regio aan de leiband in de omsingeling van China.
Moeten wij geen respect opbrengen voor mensen die oprecht proberen naar een geloof te leven dat hun een houvast geeft in barre en bange tijden op voorwaarde dat ze daarin een onderscheid maken tussen het dogma van de rechte leer en de dagelijkse praktijkvoering die vertroosting kan bieden doch er lang niet vanuit gaat dat de wereld maakbaar en herschepbaar en hervormbaar is naar het beeld en de eisen van de eigen god, laat staan dat ze dit soort praatjes willen opdringen aan anderen zoals missionarissen en zendelingen,
moeten wij niet alleen maar verachting betonen voor mensen die via een geloof anderen manipuleren en onder druk proberen te zetten,
en dat is hier alleszins op een enorme schaal aan de orde.
Aan de hand van citaten uit de Koran en de overlevering wijzen veel westerse exegeten op de mogelijkheden voor moslims om zich in te passen in een moderne westerse a-dogmatische samenleving lijkt me erg zinvol voor…islamieten, en er zijn er velen die dat proberen te doen en vol te houden.
Maar de resultaten halen veel te weinig de media, zeker ook in de zogenaamde moslimlanden.
Daar worden journalisten per kerende ontslagen en in het beste geval blijft het daarbij.
The protests in the Middle East have proven that the cartoonist was right,” said Tarek Fatah, a director of the Muslim Canadian Congress. “It’s falling straight into that trap of being depicted as a violent people and proving the point that, yes, we are.”
Zoals je kan lezen in de uitstekende post:
http://www.pickledpolitics.com/archives/275
Humor en satire kan ook binnen een islamitische benadering van de Cartoonoorlog.
http://muttawa.blogspot.com/2006/02/memo.html
Het denken mag zich nooit onderwerpen,
noch aan een dogma,
noch aan een partij,
noch aan een hartstocht,
noch aan het belang,
noch aan een vooroordeel,
noch aan om ‘t even wat,
maar uitsluitend aan de feiten zelf,
want zich onderwerpen betekent
het einde
van alle denken.
H. Poincaré
zie verder in ‘Godsdienstbeleving is iets anders dan ‘’Koken met Steve’‘

en

‘De Gesluierde Monologen’

 

Lees verder »

Archief

Europalia Rusland: van zeveraar tot bedelaar.

26 december 2005

Van Tsaar tot keizer was een vorm van geschiedschrijving die de nieuwe tsaar, Vladimir II in de nieuwste dynastie, graag aan de Europese Unie en zijn eigen onderdanen voorschrijft. De beroemde Russische tsaren werden gepresenteerd in een geur van Orthodoxe Heiligheid met iconen en kerkelijke parafernalia.
In het Jubelpark stond een treinwagen voor Siberië voor de deur geparkeerd voor wat nadien een lamentabele wandeling bleek te worden langsheen het virtuele traject van de Transsiberische spoorlijn van Moskou tot Vladivostok. Leuke weetjes, matig gepresenteerd in een semi-toeristische wandeling voor kinderen en bejaarden die er zin in hebben om zelf de taiga vanuit het treinraampje te bestuderen.
En dan was er da ongelooflijke tentoonstelling over de 'Hunnen', ja ja , de Hunnen kwamen ook uit Rusland, althans uit Siberië en ze hadden een paar tientallen minuscule voorwerpen uitgestald op een dozijn koeienvellen, gespen en pennen en ringen en krammen. En dat alles voor 5 Euro per bezoeker.
Faut le faire!

Alleen de Avant-Garde in Rusland 1900-1915 in het Paleis voor Schone Kunsten was de moeite, zeer de moeite.
Zeker voor mij.
Reeds 30 jaar zijn we er telkens weer bij geweest wanneer ergens in de hele wijde omtrek een tentoonstelling te bezoeken viel van die Russische Avant-Garde. We waren bij de grote Malevitsj tentoonstelling In Amsterdam, bij Lisitsky in Eindhoven, Tatlin in Tilburg, enz.
In Frankrijk en Duitsland en Engeland gingen we steevast langs. We lazen hun poëzie en literatuur, we hadden met hen te doen want in onze ogen hadden velen van hen op gruwelijke wijze geleden en vaak hun kunstopvattingen met de dood bekocht.
De geur van dissidentie was ons toen reeds welgevallig en we begrepen het allemaal perfect: van volksbevrijdende abstractie naar sociaal realistische agitprop. Het volk diende opgevoed te worden. En wie zich daar niet in kon vinden, diende zelf opgevoed te worden.

De tentoonstelling in Brussel, met een overigens boeiende en mooie catalogus, heeft me de ogen geopend. De schitterende presentatie van een doorsnede van het hele oeuvre van ondermeer N.S. Gontsjarova staat model voor de vele vrouwelijke kunstenaars in deze bewegingen. Ook de positie van heel wat artiesten die zich goed nestelden in de cenakels en aan de tafelen van het socialistische vaderland werd duidelijk gemaakt met ondermeer P.P. Kontsalovski.
Ik had me vroeger al vaak verbijsterd afgevraagd waarom K.S.Malevitsj zich niet gehouden heeft aan zijn Suprematistische iconografie. Hij had hiermee toch met enorme lef de toon gezet.
Maar Kasimir versukkeld in de gevangenis en werd daar allesbehalve kunstzinnig behandeld. Wanneer hij terugkwam in de Russische maatschappij beperkte hij zich tot het schilderen van menselijke figuren zonder aangezicht. Boeren zonder gezicht. Ik begreep dat niet.
Nu wel.
Wie na de toch wel fenomenale presentatie van prachtige kunstwerken naar de uitgang loopt, kan begrijpen hoe velen van deze kunstenaars niet alleen een ideologie en een artistieke opvatting huldigden die naadloos aansloot bij de maakbaarheidsideologie van de politieke leiders van hun land.
Toneel en film moeten gevrijwaard worden van allerlei psychologiserende onzin. Alle beelden worden herleid tot vorm, kleur en beweging met klank. Dat kan de volksmassa's opvoeden tot de Nieuwe Mens, L'Homme Nouveau van Josef Stalin.
Wie dit soort ideologieën in hun kunstbeleving aanhangt, kan niet schrikken als hij of zij zelf  door de maakbaarheidsideologen gewogen en te licht bevonden wordt.
In Chaplins film Modern Times wordt de positie van de arbeider als radertje in de industriële machinerie aangeklaagd, in de kunstwerken, filmen en toneelstukken van de Russische Avant Garde uit de jaren '20 worden de naamloze radertjes verheerlijkt. Mensen zijn geen zelfstandig denkende en handelende individuen meer. Mensen worden in het futuristische concept één met de machine die ze bedienen.
We dalen de trappen af naar de laatste zaal en worden geconfronteerd met 10 m² gymnasten die in roze, geel en wit onder de vanen van Lenin hulde brengen aan de minzame kameraad Kirov die dan al vermoord was in opdracht van Josip Stalin die zijn populariteit als partijchef in Leningrad kon missen als kiespijn. Geen enkel menselijk foutje in heel het immense doek te vinden, geen ironische tepelverstijving, geen vlekje op de witte broekjes. Kortom het leven van de nieuwe mens, de maakbare mens, zonder twijfel noch pijn.
De verbijsterende propaganda affiches door de grote avant-garde schilders en ontwerpers doen in niets onder voor die van de nazi's.
P.N.Filonov heeft een beklemmend portret van de leider gemaakt, zonder pupillen in de lege ogen. Hij was in ongenade gevallen en kon nauwelijks nog rondkomen met schilderklusjes en hoopte met het portret van de grote leider een opdracht in de wacht te slepen.
Daartegenover hangt het 'Hoofd van een boer' van K.S.Malevitsj. De boer heeft geen aangezicht. Het einde van de portretkunst als basis van een democratisch maatschappijconcept dat 500 jaar eerder voor het eerst in Vlaanderen en Noord Italië een aanvang genomen had.
Als je gezicht op zo'n manier wordt afgebeeld, al is het maar een keer, vergeet niemand je meer. Iemand die naar een afbeelding van jou kijkt voelt je in zijn nabijheid, al ben je nog zo ver weg. Ook iemand die je nooit in levende lijvige gezien heeft, kan, jaren na je dood, oog in oog met je komen, alsof je tegenover hem staat. Orhan Pamuk, Ik heet Karmozijn.
Vooraleer de Vlaamse primitieven en Italiaanse renaissanceschilders hun portretten naar het leven maakten was alleen iconografie aan de orde, geà?dealiseerde en gestileerde afbeeldingen. De grote disputen tussen de oosterse en westerse  kunstenaars waren in Malevitsj en Filonov met één klap tot stilstand gekomen.
Mensen hebben een individueel aangezicht. In het vaderland van het maakbare socialisme werden hun portretten herleid tot lege iconen. Hun levens zijn die van het vee, in een kudde, zonder naam, zonder betekenis: slachtvee, kanonnenvlees, kiesvee'?

 

Archief

Orhan Pamuk, voor de rechter in Istanbul

15 december 2005

Uit het Opiniestuk in De Morgen 15/12/2005

"Morgen kom ik voor de rechter in Istanbul, in Sislis, de wijk waar ik mijn hele leven heb gewoond, in een rechtbank recht tegenover het huis met drie verdiepingen waar mijn grootmoeder veertig jaar lang alleen heeft geleefd. Ik word beschuldigd van “het openbaar kleineren van de Turkse identiteit”. De aanklager eist een gevangenisstraf van drie jaar.  (...)

Ik leef in een land dat te pas en te onpas hulde brengt aan pasja’s, heiligen en politieagenten, maar dat tegelijk pas hulde brengt aan zijn schrijvers wanneer ze jarenlang in rechtbanken en gevangenissen hebben gezeten, of pas enkele dagen voor hun begrafenis.(...)

Naipaul was de eerste die voor ons de meedogenloze misdadigheid in de nieuwe niet-westerse heersende elites van het postkoloniale tijdperk beschreef.

In mei, tijdens mijn ontmoeting met de grote Japanse schrijver Kenzaburo Oë in Korea, hoorde ik dat ook hij was aangevallen door nationalistische extremisten omdat hij gezegd had dat de afschuwelijke misdaden van het Japanse leger bij de invasies in Korea en China in Tokio openlijk zouden moeten worden besproken. De onverdraagzaamheid van de Russische overheid tegenover de Tsjetsjenen, de aantasting van de vrije meningsuiting door de hindoeïstische nationalisten in India en de onopvallende etnische zuivering van de Oejgoeren door China, worden gevoed door diezelfde tegenstellingen.

Enerzijds is er de drang om deel te nemen aan de wereldeconomie, anderzijds is er een hevig nationalisme dat democratie en vrije meningsuiting beschouwt als westerse uitvindingen.

(...)

‘De ‘eer’ van een land wordt niet besmeurd door de zwarte vlekken in de geschiedenis, maar door de onmogelijkheid erover te praten’

Michael Zeeman over Pamuks proces:

"Pamuks romans zijn geen loutere ‘wereld in woorden’, al was het maar omdat zijn lezers er de wereld die zij kennen in weerspiegeld zien. Grote literatuur treedt altijd buiten haar begrenzingen. Pamuk overschrijdt die grenzen welbewust."(...)De literatuur is voor hem geen in zichzelf gekeerde aangelegenheid.(...)
Pamuk dreigt het slachtoffer te worden van een proces dat niet over hem gaat, maar over de verhouding van Turkije tot zijn geschiedenis."

Archief

Turks Fruit

12 december 2005

Reisverlag met lectuur en bedenkingen…

Dé Stad,
wellustige hoer aan de wateren van de Bosporus…
De Islam,
God zal de zijnen herkennen…
Hét Land
« De la démocratie en Turquie… »
Theaters,
Essentieel voor een democratisch bestel
Odeon,
Onmisbaar voor een representatieve democratie.
De drie ‘G’s’,
Culturele, politieke, sociale en economische identiteitsbeleving.

« De la démocratie en Asie Mineur… »

Democratie kan niet zonder leugen, zonder veinzen, zonder toneelspel

Tot het wezen van zo’n democratische cultuurvorm
moet het besef van de theatrocratie behoren.

Inbreuken op de privacy van de burger, intelligente camera’s
ondermijnen onder het mom van beveiliging tegen terreurdreiging
de kern van iedere democratie, de kunst van het veinzen.

De democratie wordt gefnuikt door het populisme.
Theater wordt ingeruild voor Arena, Circus, Stadion.

“Mein kampf” en “Vogels zonder Vleugels”

 

Lees verder »

Archief

Orhan Pamuk, Turkije klopt aan en wacht

25 oktober 2005

Orhan Pamuk bij de ontvangst van de Vredesprijs op de Frankfürter Buchmesse – uit De Standaard 25/10/2005:
"Ik groeide op in een huis waar iedereen de grote romans las. Mijn vader had een omvangrijke bibliotheek en toen ik klein was, had hij het vaak over grote schrijvers Mann, Kafka, Dostojevski, Tolstoj zoals andere vaders spraken over beroemde generaals en heiligen. Van jongs af aan waren al deze grote schrijvers voor mij verbonden met de gedachte aan Europa. Dat komt niet alleen doordat ik stam uit een familie in Istanboel die vurig geloofde in verwestersing en die zichzelf en haar land in haar onschuld daardoor graag als veel westerser beschouwde dan zij eigenlijk waren. Het kwam ook doordat de roman een van de grootste artistieke verworvenheden uit Europa is. Ik kan me geen Europa indenken zonder romans. Dan spreek ik over de roman als manier van denken, doorgronden en verbeelden, en ook als manier om zich in iemand anders te verplaatsen. In andere delen van de wereld maken kinderen en jonge mensen voor het eerst diepgaand met Europa kennis als ze zich voor het eerst aan romans wagen: een van hen was ik. Met een boek in de hand stapte ik Europa binnen, betrad ik een nieuw continent, een nieuwe cultuur, een nieuwe beschaving en leerde me in de loop van mijn romanverkenningen uit te drukken met een nieuw verlangen en een nieuwe inspiratie, waardoor ik geloofde dat ik deel uitmaakte van Europa. Ik herinner me dat gevoel nog goed.

En laten we niet vergeten dat ook de grote Russische roman, en de Latijns-Amerikaanse, uit de Europese cultuur stammen. Daarom toont alleen al het lezen van een roman aan dat de grenzen, de geschiedenis en de nationale verschillen van Europa doorlopend in beweging zijn. Het oude Europa zoals beschreven in de Franse, Russische en Duitse romans in de bibliotheek van mijn vader, is net als het naoorlogse Europa uit mijn eigen kindertijd en het Europa van vandaag iets wat altijd weer verandert, en dat geldt ook voor onze opvatting van de betekenis van Europa. Toch heb ik één beeld van Europa dat constant is, en daarover wil ik het hier hebben."

Lees verder »