knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Archief

Lucian Freud Gemeentemuseum – Peter van Straaten Meermanno – Den Haag

25 februari 2008

Gemeentemuseum Den Haag Lucian Freud
nog tot 8 juni 2008

Een trektocht doorheen het prachtige Haagse Gemeentemuseum van Berlage is dezer dagen wat droef te moede.
Niet om het lege maar heldere vormenspel van César Domela (1900-1992) - jongste zoon van de Nederlandse socialistische politicus Ferdinand Domela Nieuwenhuis die de bezoeker begeleidt naar Mondriaans Victory Boogie Woogie (1942-1940)
Niet om het ontbreken van een fors deel van 'De Stijl'- collectie
Niet om het lijn- en vlakkenspel van Hanns Schimansky (1949)
Niet om de mooi georkestreerde rotzooi van Matthias Weischer (1973, Elte, Westfalen)
Niet om de erg matige inpandige horeca '? die in de belendende parkdelen van het Museumcomplex wat gecompenseerd wordt,
Wel een beetje om de matige en matte 'Picasso in Den Haag' '? 'Malen gegen die Zeit' in K20 te Dusseldorf was van een fundamenteel ander kaliber.

Maar vooral om de overzichtstentoonstelling van Lucian Freud, kleinzoon van'?.
Het is zijn werk aan te zien.
Stroeve schoonheid, schutterige schenkels, schrijnende schilderpsoriasis en modellen die onmiskenbaar de tekenen dragen van de langdurige, zwoele en zweterige ontmoeting met de meester die tijdens de eindeloze sessies liedjes placht te zingen en verhaaltjes vertelde waarbij iedere humor uit zijn werk lijkt weggestreken.
Lucian Freud verslindt zijn modellen en het is hen aan te zien, hoe ze aan die vraatzuchtige ogen met een afgewende blik proberen te ontkomen, hoe ze psoriasis krijgen van zijn verf. Dat olifantenvel moet hen hoeden voor het nietsontziende schildersoog. Een enkel argeloos kindje van de flink geteisterde 'familie Pearce' (1998) kijkt de toeschouwer aan. De anderen zijn hun onschuld verloren , gesteld dat ze die ooit zouden bezeten hebben.
Je kan je afvagen of een model voor Lucian Freud onschuld kan kennen.
Ook Her Majesty niet!
De gesprekken met enkele van zijn modellen op film en dvd geven een glimp te zien van wat er in Freuds loeiheet, volgeklierd en stinkend atelier allemaal gebeurde.
Zijn plant- en tuinschilderwerk is teder en geraffineerd gelaagd, het vroegere portretwerk is bevreemdend maar zijn modellen lijken minder te lijden.
Met de jaren doet hij meer in verf.
De psoriasis en het eczeem worden er steeds dikker op gelegd,
en de ziel van de toeschouwer krijgt er jeukende eelt van.

Intussen loopt in het magnifieke Museum Meermanno '? Westreenianum aan de Prinsessegracht 30 in de Residentie een boeiende tentoonstelling over 'Peters Meesters – Peter van Straaten en zijn inspiratiebronnen '? nog tot 4 mei 2008

Het werk van peter van Straaten wordt getoond naast dat van kunstenaars (tekenaars, illustratoren en cartoonisten) die hem geà?nspireerd hebben: boeiende plaatjesboeken van de 'Gibson girls', Jo Spier, Rembrandt, Gustave Doré. Sinds 1995 verschijnt Peter's zeurkalender met op ieder blad een verademing van herkenbaar leed.

Nog tot 27 april 2008 is er ook een Boekbandententoonstelling 'Koppermaandagproject 2008'. Deze keer hebben vijftig handboekbinders Elsschots Lijmen/Het been gebonden.
Koppermaandag betreft een oude traditie in de grafische wereld, en valt op de eerste maandag na de dag des Heren, volgend op Driekoningen, voor 2008 was dat 14 januari.

Dit jaar is gekozen voor Lijmen/Het Been van de Belgische schrijver Willem Elsschot (1882-1960); in dit boek zijn reproducties opgenomen van de illustraties (lino's) die de Belgische kunstenaar Henri van Straten (1892-1944) speciaal voor de boeken Lijmen (1923) en Het Been (1938) maakte.

Het Museum Meermanno heeft een leuke collectie kleinodiën uit de oudheid, als ansichtkaarten van verre vroege reizen. Maar de boeken die er staan zijn fenomenaal, zeker de muziekhandschriften en drukken.

Musea als deze gaan een grote toekomst tegemoet, want de digitale informatiedragers zullen het bedrukt papier verdringen tot dat laatste enkel nog als kunstige luxe objecten tentoongesteld wordt op salontafel of schouwmantel, zoals vroeger de mooiste harnassen gemaakt werden wanneer ze iedere militaire functie door de opkomende vuurwapens reeds lang verloren hadden.
Het duurt geen decennium meer of mooie dure boeken zijn enkel nog tekenen van cultuur, rijkdom en verfijning. De rest van wat nu nog bedrukt papier nodig heeft, zal uitsluitend nog digitaal geconsumeerd worden
.

Archief

Gravensteengroep en Manifest

24 februari 2008

Het Manifest

De ondertekenaars van dit manifest, die zich de Gravensteengroep* noemen, vertrekken vanuit verschillende politieke en ideologische uitgangspunten, maar zijn het eens in hun gehechtheid aan de democratie en de mensenrechten. Zij stellen de waarden van vrijheid, gelijkheid, solidariteit en wederzijds respect centraal, en wijzen alle vormen van racisme en xenofobie radicaal af.
Zij zijn echter verontrust door het feit dat in de recente discussies over de staatshervorming de indruk wordt gewekt dat redelijke en rechtvaardige Vlaamse eisen telkens weer met (extreem-) rechts gedachtegoed worden geassocieerd. Daarom wensen ze de volgende standpunten naar voren te brengen.

Bij het ontstaan van België in 1830 heeft de francofone bourgeoisie de kans schoon gezien haar prioriteiten veilig te stellen, door een regime te installeren dat essentieel op sociale ongelijkheid en discriminatie van de Vlaamse taal en bevolking was gefundeerd. Die sociaal-economische ongelijkheid is mettertijd in grote mate weggewerkt dankzij een strijdbare arbeidersbeweging. Het recht op eigen taal en cultuur hebben de Vlamingen echter moeten afdwingen via een kluwen van ondoorzichtige compromissen. Het resultaat is een omslachtige staatsstructuur, een institutionele doolhof met zeven parlementen en zes regeringen. Onze ‘imago-schade’ in het buitenland wordt niet alleen veroorzaakt door de voorbije formatiecrisis, maar ook door de chaos die de Belgische constructie na 177 jaar lapwerk kenmerkt. De verkiezingsuitslag van 10 juni 2007 in Vlaanderen is mede veroorzaakt door het ongenoegen over deze historische vergroeiing en lijkt een onomkeerbare optie op de toekomst te nemen.

Dat een flink deel van de Vlaamse culturele wereld de intellectuele moed mist om deze analyse te maken, is onbegrijpelijk. Dat ze zich, samen met de oude Belgische elites, vastklampt aan een Belgische status-quo, is onaanvaardbaar. Dit zelfverklaard ‘progressief Vlaanderen’ stelt zich behoudsgezind op en dreigt de trein van de geschiedenis te missen. Ons aanknopingspunt is niet een belegen Vlaams romantisme, maar wel de Verlichtingsfilosofie, het democratisch gelijkheidsbeginsel, een moderne visie rond decentralisatie, subsidiariteit, schaalverkleining en regionale autonomie die overal in Europa aan de orde is, van Schotland tot Kosovo, en van Catalonië tot Estland.

Centraal staat daarin het principe van territorialiteit. In 1962-63 werden de definitieve grenzen vastgelegd van Vlaanderen, Wallonië en Duitstalig België, als taalkundige én culturele ruimtes binnen het Belgisch federaal bestel. Dit nadat al in 1932 de eentaligheid der regio’s mede onder sterke Waalse druk werd aanvaard. De taalgrens heeft hier in dit opzicht de kracht van een staatsgrens. Zo’n ruimtelijke afbakening impliceert bepaalde spelregels, nodig voor een gezond sociaal weefsel. Wereldwijd beschouwt men het namelijk als evident dat een immigrant, mits een aanpassingsperiode, zich inburgert door zich de taal van het nieuwe thuisland eigen te maken. Dit doet geen afbreuk aan de mensenrechten inzake godsdienst, culturele eigenheid of taalgebruik in de privé-sfeer. Laagopgeleide allochtone migranten doen deze inspanning met vrucht, terwijl veelal hoogopgeleide Franstalige inwijkelingen in Vlaanderen dit om principiële redenen niét blijken te doen, hierin gesteund door hun politici. Sommigen menen zelfs dat het volstaat, in een grensgemeente een meerderheid te verwerven, om de grenzen te verplaatsen. Daarmee ondergraven ze het principe van de politieke solidariteit tussen de gewesten, en meteen ook van de Belgische federale structuur op zich. Men kan zich indenken hoe de Fransen zouden reageren, mocht een Duitstalige meerderheid in een Franse grensgemeente eventjes de grenzen tussen beide landen willen wijzigen…

De ondertekenaars van dit manifest vinden daarom dat elke discussie over sociaal-economische solidariteit onmogelijk wordt, indien men de politieke solidariteit, d.w.z. het wederzijds respect voor grens en ruimte niet eerbiedigt. Er is een ommekeer in de mentaliteit nodig bij de francofone politici: wij hoeven dit respect niet ‘af te kopen’. De splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde is een toepassing van dat in de grondwet verankerd territorialiteitsbeginsel. Daarnaast vormt reële tweetaligheid in Brussel, als hoofdstedelijk gewest, de laatste kans voor België om als confederale staat te overleven.

Als een consensus over deze basisbeginselen wordt afgewezen, is elke discussie over staatshervorming zinloos. Noodgedwongen moeten we dan de nodige stappen zetten om de regio’s als onafhankelijke staten deel te laten uitmaken van de Europese Unie. Overigens, in de post-Belgische context van de Europese samenwerking kan interregionale solidariteit maximaal spelen. Wij willen, als welvarende regio, zowel de interpersoonlijke als de interregionale solidariteit in stand houden. Met ons hoofd én met ons hart. Maar niet met een latent onbehagen omtrent cultuurimperialisme, ongezond parasitisme, en verborgen partijpolitieke agenda’s.

Dit België is zonder duidelijke, onherroepelijke afspraken niet werkbaar; wie een hervorming in deze democratische zin afwijst, pleit in feite voor de ontbinding van die staat. In het verlengde van deze moderniseringsgedachte vragen wij transparante politieke structuren, responsabilisering van de regionale besturen, de toepassing van democratische grondrechten, en onschendbaarheid van taalgrenzen. Met onze Franstalige vrienden als het kan, zonder hen als het moet.

Meer autonomie zal eenieder tot voordeel strekken. Gelukkig groeit aan beide zijden van de taalgrens het besef dat ook Franstalig België zijn eigen groeikansen hypothekeert in de mate dat het zich laat gijzelen door politici die zweren bij de status-quo.

De oude vijandbeelden moeten vervangen worden door nieuwe samenwerkingsverbanden, gebaseerd op een evenwicht tussen solidariteit en verantwoordelijkheid. Wallonië als bevriende partnernatie lijkt ons een aantrekkelijker perspectief dan een staatsbestel dat zich van de ene crisis naar de andere voortsleept.

Namens de Gravensteengroep,

Etienne Vermeersch
Jan Verheyen
Frans-Jos Verdoodt
Piet van Eeckhaut
Jef Turf
Bart Staes
Johan Sanctorum
Jean-Pierre Rondas
Yves Panneels

Chris Michel
Bart Maddens
Paul Ghijsels
Paul De Ridder
Dirk Denoyelle
Peter De Graeve
Eric Defoort
Jo de Caluwe
Ludo Abicht

*De groep kwam voor het eerst samen en stelde deze tekst op in de schaduw van het Gentse Gravensteen.

Archief

Peter De Graeve – Ons best bewaarde staatsgeheim: de democratie is dood!

20 februari 2008

De Standaard donderdag 14 februari 2008

Ons best bewaarde staatsgeheim: De democratie is dood

Claude Lefort is één van de belangrijkste Franse politieke filosofen van de voorbije decennia. Hij is weinig bekend bij het grote publiek, maar zijn invloed bij politieke filosofen in Vlaanderen en Nederland is niet gering. Zijn theorieën hebben de ideeën over democratisch bestuur bij een hele generatie intellectuelen gevormd.
Volgens Lefort onderscheidt de moderne democratie zich van het Ancien Régime enerzijds, het totalitarisme anderzijds, op een beslissend punt: in de democratie 'is de plaats van de macht leeg'. De toverformule van het Ancien Régime: 'Le Roi est mort, vive le Roi!' werd door de Franse Revolutie ontkracht. Maar ook het totalitaire geloof dat 'de wil van de Führer (Duce, Partijleider) wet is', staat volgens Lefort haaks op het moderne ideaal van een humane democratie. Reeds in de jaren '70 stelde hij dat het totalitarisme '? of het nu rechts of links is '? een historische uitzondering is die de democratische regel bevestigt. De onverwachte val van het sovjetregime in 1989 leek zijn these te bevestigen. De democratie is de menselijke '? en dus imperfecte '? verwezenlijking van een politiek Verlichtingsideaal: de macht bij het volk, voor het volk, door het volk. Groot is het gevaar, in dit politieke bestel, van ongecontroleerde volksmacht, van populisme en demagogie. Maar dit onvermijdelijke risico verdwijnt in het niets bij de praktijk die erin bestaat de controle op de macht, om wat voor reden ook, dan maar aan het volk te onttrekken. Op de plek waar vroeger een zonnekoning of keizer troonde, is nu een 'gat' geslagen. Onze politieke cultuur vult deze leegte om de paar jaar tijdelijk op met een verkozen president of premier, en met een representatief parlement: dat is democratie. Macht wordt niet langer belichaamd, ze wordt ontleend, gehuurd. Regeren bij de gratie Gods, of ver weg van de stem en het oog van het volk kan niet meer. De minotaurus is geslacht. Ariadne gaat op vrije voeten, geëmancipeerd. Het labyrint staat leeg.
'De plaats van de macht is leeg.' Leforts mysterieuze formule spreekt een ijzeren wet uit: wie vandaag, op welke wijze ook, alleen wil heersen, doet afbreuk aan het wezen van het democratische. De macht willen uitoefenen zonder door het volk bekeken, beluisterd en beoordeeld te worden, getuigt van een autoritaire mentaliteit. Wie ervan uitgaat dat hij het recht heeft beslissingen te nemen voor de gemeenschap van de burgers ('We, the people'?'), zonder hiervoor verantwoording af te leggen of die burgers er rechtstreeks bij te betrekken, is fundamenteel ondemocratisch. Ons dierbaar België is van top tot teen doorgedrongen van een dergelijk autoritaire, antidemocratische geest. Naar aanleiding van het uitlekken van zogezegd vertrouwelijke gesprekken met de vorst doen sommige vazallen nu alsof ze 'erg verontwaardigd' zijn. Ze verkondigen dat de spelregels zijn vervalst. Maar dat diezelfde monarch lobbyt voor een 'federale kieskring', een partijdig electoraal systeem, dat als belangrijkste effect zal hebben dat de democratische macht van een deel van zijn bevolking (nog meer) wordt ingesnoerd, is ronduit autocratisch. Dat hijzelf de vertrouwelijkheid misbruikt om aan te sturen op een breuk binnen een democratisch verkozen politieke formatie (het 'kartel'), en dus op het ongedaan maken van een verkiezingsuitslag, is niets minder dan verraad aan de democratie. Met gespeelde verontwaardiging verheffen de hovelingen dit koningshuis tot 'morele macht' en tot 'bindend element' in de chaos van centrifugale krachten. Tegelijk steunen ze het in zijn autoritarisme en zijn voortdurende blijken van minachting voor de democratie. Zij zijn de echte valsspelers. Zij fluisteren ons voortdurend in dat de wij, het volk, moeten wijken voor de vorst. Dat de verkiezingen onderdoen voor de gevestigde machten, voor de elites en de troon. Dat niet de staat hervormd moet worden, maar de hervormingsgezinde partij, het kartel. Dat niet het regime plaats moet maken, maar het volk. Hoelang nog, Catilina? Men zeurt ons de oren van het hoofd over een bedreigde solidariteit. Maar dat de democratie zelf wordt vertrapt door hen die er hun carrière, hun buitenlandse reisjes en hun bodemloze rijkdom aan te danken hebben, mag niet meer gezegd? Dat de voorbije acht maanden de trouw aan de federatie, of tenminste aan de numerieke meerderheid ervan, in de feiten is geridiculiseerd, mag geen voorwerp van discussie meer zijn? Hoelang nog?
Het wordt steeds duidelijker dat in deze crisis van het regime sommigen er niet langer voor terug schrikken de democratie zelf op het spel te zetten, in dubbel opzicht. Ten eerste wordt nu alles in het werk gesteld om de 'instellingen' (in feite: de belangen van de monarchie, van enkele hovelingen en van een francofone kaste) tegen de logica van de verkiezingsuitslag in Vlaanderen te beschermen. Zo wordt een oligarchie gevestigd, of in zijn bestaan bévestigd, waarvan de mentaliteit steeds meer aanleunt bij de standenmaatschappij van 1788. Want de federale kieskring wordt een electoraal wapen in de handen van een elite. Het tweede effect is fundamenteler. De democratische stem zelf is nu al maandenlang vakkundig gesmoord, afgeklemd, uitgeschakeld. De voedingsbodem van de politieke solidariteit in dit land is daardoor vergiftigd. Velen die op 10 juni hun stem uitbrachten, leren nu te leven met de wetenschap dat die geen gewicht heeft gehad, zich niet 'leent' tot de macht. Dat in de geheime praatjes met de vorst keer op keer de democratie wordt verkracht, vindt blijkbaar niemand 'erg'. Op de troon zit een geslacht dat zijn zin doordrijft, tegen de wil van het volk in. In België is de plaats van de macht nooit leeg gemaakt. Hier is de democratie zelf leeg. Dat is ons best bewaarde geheim. Elk colloque singulier mag gaan over wat je maar wil '? de kwaliteit van een porto of de meubelen van Napoleon '? één waarheid hangt als een devies boven dit geniepige onderonsje: de democratie is dood, leve de monarchie.

Peter De Graeve doceert filosofie aan de UA

Archief

Matthias Schulz: En toen was er kunst – vert. W.Hansen HP/De Tijd – Der Spiegel

17 februari 2008

HP/De Tijd 01022008 Cultuur : En toen was er kunst. Matthias Schulz – vert. W.Hansen – Der Spiegel

Een bijzonder boeiend artikel in HP/De Tijd van 01022008 naar aanleiding van de nieuwste intrepretatie van recente vondsten omheen de grotten van Vogelherd in de buurt van het Duitse Ulm.
Ook de anatomisch moderne mens, die ongeveer 200.000 jaar geleden in Afrika opdook, bleef heel lang een oncreatieve hannes. Pas toen hij Europa introk, ruim 40.000 jaar geleden, kuste de barbaar uit de steentijd plotseling de muze.

De theorie van de zich langzaam ontwikkelende kunst was een vergissing, zegt Jean Clottes, hoogste custos van de grot van Chauvet. Het menselijk voorstellingsvermogen heeft zich schoksgewijs ontwikkeld – en meteen op zeer hoog niveau.

Volgens Nietzsche’s kunstfilosofie is kunst een soort esthetische surrogaatreligie.

Bij alle postmoderne verwarring wordt vergeten dat zelfs de kunstenaars van de oude Grieken helemaal geen kunstenaars waren: ze deden aan godsdienst. Het Griekse theater was geen amusementsfabriek, maar behandelde in de tragedie het lijden en sterven van Dionysus. Ter ere van hem traden de toneelspelers aan.

Pas in de moderne tijd kennen we de 'cultus van het genie'. Eenzaam en los van alle bindingen, helemaal op zichzelf teruggeworpen, omgeven door een ingestorte hemel, 'transcendentaal dakloos', maar tegelijk met een scherpe niets ontziende blik '? zo trad de kunstenaar nu naar voren. Het Italië van de renaissance heeft dat idee van de eenzame, esthetische strijder ontwikkeld.

Een van de meest verspreide magische handelswijze om een vijand schade toe te brengen is een evenbeeld van hem te maken, noteerde de zielkundige Sigmund Freud al, die met een grote aandacht het vroege werk van de volkenkundigen volgde.

Daarom zocht hij met magische middelen naar wegen om invloed uit te oefenen en zich een troostende wereld volgens eigen regels te scheppen. De prehistorische kunst is een poging geweest 'de mensen van hun angsten te bevrijden en hun hoop en vertrouwen te geven', zegt de Britse etnoloog Edward Evans-Pritchard.

Alle kunst, zegt Nietzsche, welt op uit een verborgen wereld van leed.

Die opeenhoping en opstuwing van mensen is volgens de prehistoricus Floss voor de mens de belangrijkste aanleiding geweest om tot estheet te muteren. '?Hij zonderde zich van de natuur af en leefde volgens eigen regels'?.

'Het oppervlak van het lichaam werd een symbolische toneel waarop het drama van de socialisatie zich afspeelde', aldus Terence Turner, een antropoloog van de universiteit van Chicago

Er is veel voor te zeggen dat de in adrenaline gedoopte olifantenjacht diepe sporen heeft nagelaten in de fantasie en de verbeeldingskracht van de vroege mens. De jacht ging gepaard met een groot risico gewond te geraken, en er vielen veel dodelijke slachtoffers. De prehistorische jager zocht daarom naar oplossingen om de verschrikking draaglijker te maken – met behulp van de magie.

In de jaren 90 was het Joachim Hahn, prehistoricus in Tübingen, al opgevallen dat de kunstenaars van de ijstijd vooral 'agressieve en sterke dieren' afbeelden.

Psychoanalytische gezien droegen de eerste schepselen zich getraumatiseerd; ze bootsten na waarvoor ze het bangst waren.
De dichter Rainer Maria Rilke heeft het zo uitgedrukt:
‘Want het schone is niets dan het juist nog door te verdragen begin der verschrikking,
en wij bewonderen het zo, omdat het, onaangedaan, versmaadt ons te vernietigen.’
(Eligieën van Duino)

Maar toen, rond 28.000 jaar geleden, gingen de Michelangelo’s van de prehistorie zich wijden aan een nieuw onderwerp. De naaktheid en de lichtzinnige tentoonspreiding van de geslachtelijkheid kwamen in de mode. De tijd van de wonderlijke 'Venusbeelden' begon.

De mensen uit de ijstijd konden van alles gebruiken – alleen geen vruchtbaarheidsgodin.

Het is veeleer denkbaar dat de forse Venussculpturen in het middelpunt stonden van een streng geregeld en zelden plaatsvindende sekscultus. Bijna alle volkeren uit de oudheid kennen de gecontroleerde uitleving van de drift door een sacrale orgie. Het carnaval ter ere van Ishtar duurde dagenlang '? alle remmingen gingen los. De rest van het jaar moest het volk weer zedig zijn.

Zoiets kan ook in het stenen tijdperk hebben bestaan. Toen al waren als gevolg van een steeds gecompliceerder sociaal leven de boeien van Eros zo knellend dat ze kennelijk amper meer te verdragen waren. Daarom zette de homo sapiens zijn hartstochten en hormonale opwellingen om in kleine sekspoppen

Archief

Turnhouts Burgemeester Marcel Hendrickx, de kroniek van een aangekondigd ontslag.

9 februari 2008

Gevraagd door Knack om een bijdrage voor het regionale addendum over het nakende ontslag van Marcel Hendrickx als burgemeester van Turnhout hierbij de volledige tekst:

Marcel Hendrickx is een burgemeester die Turnhout niet licht zal vergeten, noch in de galerij van zijn voorgangers, noch in wat hij voor de stad gerealiseerd heeft.
Na bijna 150 jaar absolute meerderheid is hij erin geslaagd om zijn christen-democraten verder op de stedelijke troon te laten balanceren met een liberale partij. Eindelijk konden zo de stadsfinanciën gesaneerd worden.
Wanneer zijn liberale partner voor het leven aan verjongde overmoed ten onder ging, werd ze behendig ingeruild voor een nieuwe onzekerheidsfactor van minder overmoedige sociaal-democraten.
Ook in de eigen zuil was Marcel Hendrickx een charmante evenwichtskunstenaar, die Machiavelli’s precepten voor het behoud van macht met bedrevenheid kon hanteren: behoedzaam en indringend op het openbare theater van het stadsbestuur, uitputtend en hard waar het in de coulissen nodig werd geacht.
Turnhout en de lokale cd&v voeren er goed bij: na een gemiste fusie werd Turnhout toch maar één van de Vlaamse centrumsteden – zij het de kleinste – met de Warande als beste Cultureel Centrum. Burgemeester Hendrickx viel binnen de Kempense cd&v op omdat hij een ‘stedelijke samenlevingsconcept’ herkent als de toekomst van Vlaanderen, waar het leuke landelijke leven immers nooit meer terugkomen zal. Hij wist zijn ploeg te sturen in een ongeziene public relations campagne voor de hoofdstad der Kempen. Hij buitte daarbij de kracht van het uitgangsleven vakkundig uit met zijn zomerse Vrijdagen. Intussen zijn deze podiumacts tot ver buiten de grenzen een begrip met artiesten van over de hele wereld. Het lokale bedrijfsleven werd daarbij grondig bevraagd, wat een probleem kan worden want zijn krediet lijkt in deze eerder persoonlijk en dus moeilijk overdraagbaar.
Wie zo lang op de voor- en achtergrond van het Turnhoutse politieke leven gespeeld heeft, als spits en spelverdeler, heeft ongetwijfeld pijnlijke dingen meegemaakt en veroorzaakt. Hij heeft veel al dan niet zelfbenoemd aanstormend talent moeten teleurstellen.

Het dilemma van de troonopvolging is immers altijd verscheurend. Zeker voor wie zo lang de hamer van de burgervader heeft gehanteerd, loert de eenzaamheid om de hoek.

Marcel Hendrickx heeft tijdens al die lange jaren ook in enkele grote dossiers gefaald. De eindeloos aanslepende stadskanker van de oude Brepols fabrieksgebouwen op wandelafstand van de Grote Markt had hij veel sneller en eleganter kunnen oplossen. De fusie van het OCMW ziekenhuis St Elisabeth met het St Jozefziekenhuis heeft – ondanks een uitsluitend christen-democratische aangelegenheid – veel te lang aangesleept en kost de stad nog decennialang handenvol geld. Ook op het commerciële voetbalgebeuren heeft hij zijn tanden stukgebeten en een groot deel van het openbare stadspark uit handen gegeven voor een nieuw stadion met randgebeuren.
Er is nu mede dank zij de burgemeester een extra treinverbinding naar Brussel via Antwerpen, maar Turnhout blijft als kopstation voor de spoorwegen het einde van de wereld.
De omgeving van de Nieuwe Kaai met de sanering van de oude ijzergieterij van Allard en de Anco fabrieksgebouwen is een verhaal geworden van vallen en opstaan. De oorspronkelijke evenementenhal flopte, al keert de stad zich dankzij de jachthaven en de nieuwe woonprojecten steeds meer naar het water.

Daarin herken je een van de sterkste eigenschappen van de Turnhoutse burgervader. Ik heb hem zes jaar vanuit de oppositie in de gemeenteraad kunnen observeren en al die tijd is hij in mijn achting gestegen. Met zijn 72 jaar is deze vitale grootvader vaak in staat gebleken flexibel en efficiënt te reageren op problemen en kansen die zich aandienen. Recent nog herken je dat in zijn benadering van het probleem met hangjongeren en druggebruik in het stadscentrum. Feilloos kon hij de lammeren van de dealende wolven scheiden. Nog zo’n voorbeeld: Janssen Pharmaceutica bouwde fabrieken in China en de burgemeester van Turnhout (40.000 inwoners) zag kans om te jumeleren met Hanzhong (3,5 miljoen) in de provincie Shaanxi.
In China plegen gerenommeerde politici na hun carrière goudvissen te kweken. Het sierlijk wentelen van de vissen is een metafoor voor het eeuwig wentelende wiel van de geschiedenis. Het biedt rust aan de rand van het spiegelende water. Het houdt de geest vitaal, lijf en leden behoedzaam. Dat wens ik Marcel Hendrickx dan ook toe.

Archief

37 th IFFR: Dagen zonder lief '? Cross Roads '? Shanghai trance '? He Fengming, a Chinese memoir

3 februari 2008

37 th International Filmfestival Rotterdam

Dagen zonder lief '? Cross Roads '? Shanghai trance '? He Fengming, a Chinese memoir

'Dagen zonder lief 'van Felix van Groeningen is een luchtige poging om heimwee van jonge mensen op te kloppen tot een verleden dat ieder personage construeert om zichzelf bij mekaar te houden in een leefomgeving die snel desintegreert. De terugkomst van Zwarte Kelly ( Wine Dierickx) die Sint Niklaas had ingeruild voor New York, zorgt voor onrust in de relaties van de vrienden van toen. Het verhaal van haar abortus en de zelfmoord van een van de vrienden biedt nieuwe perspectieven om de sleur te doorbreken. 'Dagen zonder lief' heeft van ver iets van 'Bonjour Tristesse' van Franà?oise Sagan. De film heeft soms wat van een promotieshot van Freddy Willockx voor zijn nieuwe Grote Markt, inclusief ondergrondse parking en prachtige leegstaande lofts. Zij het dat de kijkers van dit soort bewegende beelden te weinig in de slappe was zitten om doelgroep te spelen voor deze projectontwikkelaars.
De toeschouwers in Rotterdam leken zich te herkennen in de humor van de uitzichtloosheid die mooi wordt verwoord door Nick ( Koen De Graeve), de oudere jongere die blijft loeren naar kakelende kuikens: >'?Eigenlijk zijn we allemaal camionchauffeurs. We zijn altijd alleen onderweg.'?
De dialogen in 'Dagen zonder lief 'werden in Rotterdam gesmaakt en het applaus was intens.
De muziek van Jef Neve is prachtig en vervoerend.
Jef Neve is dan ook van Turnhout. 't Is tenslotte overal Turnhout, zelfs in Sint Niklaas!

Crossroads '? Wang Jing.

Wang Jing (1981) is voor haar film vanuit Beijing teruggekeerd naar haar geboortestad Jishan in de provincie Shanxi. Ze lijkt een grote affiniteit te hebben met jonge mensen op haar oude school waar ze de kalverliefdes, het pesten, het gekonkel van leraren en directie, de positie van de ouders die bepaald wordt door hun geld, eindeloos weet te verfilmen. Het geeft de toeschouwer de kans om naast de hoofdpersonen een idee te krijgen van het ware leven in het Rijk van Midden dat aan een reusachtige wederopstandig begonnen is. De brokkelige infrastructuur, de stank, het stof, het gebrekkige vervoer, het lawaai, de belabberde woonomstandigheden, overbevolkte klassen zijn het decor voor haar puberverhaaltjes. Wellicht ongewild geeft ze ook een indringend beeld van de jongerencultuur in een maatschappij waar alle normen en waarden van het communistische tijdperk ingeruild werden voor de enige alomtegenwoordige leuze: 'Verrijk uzelf, zo helpe u god almachtig!'
Fascinerend hoe scholieren oude geheime genootschappen heroprichten, hoe ze zich wentelen en keren in misdadige triades die met steaming, roof, geweld en dreigen met ouderlijke macht aan geld komen voor hun eindeloze behoefte aan sigaretten als statussymbool.
Dit soort bendes helpen de professionals die archeologische sites plunderen om zichzelf te verrijken. Ze leveren hand- en spandiensten aan corrupte aan- en ondernemers. Ze zijn het voetvolk in de strijd om de nieuwe macht en zoeken een houvast in de eigen bendecultuur waarvan ze de uiterlijke tekenen dragen en op hun lichaam tatoeëren als houvast in een snel verbrokkelende maatschappij waar een bebrilde intellectueel hoogstens nog als randfiguur zal worden gedoogd.

Shanghai Trance

David Verbeek maakte als jonge Nederlandse regisseur een Chinese film over Shanghai, de stad der wonderen. Er is geen stad in de wereld waar zekerheden in leven, werken en sterven zo snel veranderen. Jonge mensen herkennen vandaag de ratrace van de geschiedenis in hun eigen nog zo kortstondige leefervaring. Een gebrek aan continuà?teit, het ontbreken van een minimum aan zekerheid en veiligheid zet de één '? kind – gezinsconstructie zwaar onder druk. Alle aandacht weegt op het ene kind als vrucht van de verwachtingen van vier grootouders en twee ouders. Dat ene kind torst de verwachtingen van alle generaties và?à?r hem of haar. Shanghai was sinds de XIX de eeuw de schrik van de Chinese machthebbers. De laatste keizers beefden voor gerommel in deze havenstad, de voornaamste poort voor heel China. Mao Zedong en Deng Xiaoping waarschuwden de partijtop steeds een oogje te houden op Shanghai. Daar broeide alle dissidentie tegen het hoofdkwartier in Beijing, tot en met de Bende van Vier.
Recent nog werd zowat de hele partijtop afgevoerd.

De film zit drie jonge koppels op het lijf in hun leven en liefde, hun hebben en houden tot ze elkaar kruisen in de eeuwig grommende stad, waar nooit stilte te horen is.
Merkwaardig herkende de jonge Nederlandse filmmaker nog een ander aspect van Shanghai: de stad waar de vrouwen eeuwenlang de broek dragen, de matriarchale stedelijke cultuur.
Shanghainese vrouwen worden met enige terughoudendheid onwennig bekeken door Chinese mannen. Zij verdienden generaties lang doorgaans veel meer door extra inkomsten uit de prostitutie en aanverwante beroepen, waarbij de partner thuis voor de kinderen zorgde. Zo is de vader van de ambitieuze en elegante Zhang Yi enkel in haar thuiskomst geà?nteresseerd om geld voor zijn gokverslaving.

Shanghai leeft, werkt en sterft dag en nacht in een adembenemend ritme dat David Verbeek goed heeft weten te vatten. Jonge mensen trachten te surfen op de golven van de nieuwe economie om te vermijden dat ze in slavenjobs voor boeren en buitenlui verzeilen.
'Shanghai Trance'is een mooie illustratie bij het illusoire 'Ieder voor zich en de stad voor ons allen. '

He Fengming, a Chinese memoir

Meer dan drie uur onafgebroken staren naar een scherm waarop een oude dame met gesloten ogen eindeloos praat in een voor ons onbegrijpelijke taal is een hypnotiserende ervaring.
De spreekster is een oude journaliste die voor de statische camera van Wang Bing in één ruk door haar leven vertelt, enkel onderbroken door een toiletbezoek, een slokje thee, een telefoonoproep.
Haar schamel interieur wordt op je netvlies gebrand. Haar stem verleidt je als toeschouwer, omdat de armzalige Engelse ondertiteling veel ruimte laat voor eigen interpretatie.

Dit is een gruwelijke film die je moeilijk loslaat wegens de grote waardigheid, de bijna stoà?cijnse getuigenis van He Fengming die haar studies Engels opgaf om met haar man journalist te worden in het partijdagblad wanneer het Volksbevrijdingsleger in 1948 Lanzhou in de noordelijke provincie Gansu binnentrok. Ze waren jong en wilden meewerken aan de opbouw van een modern, socialistisch China. Ze werden lid van de partij en droegen haar boodschap uit.
Wanneer de Grote Voorzitter in 1956-1957 de liberaliseringsbeweging 'Laat honderd bloemen bloeien, laat honderd scholen wedijveren!' lanceerde, reageerde de man van He Fengming '? Jingchao – enthousiast met vier essays waarin hij de kritieken van voorzitter Mao tegen de bureaucratie in partij en staatsapparaat ondersteunde met lokale voorbeelden.
Bij bijltjesdag werd hij dus snel herkend als raddraaier van 'de rechtse krachten die de kop hadden opgestoken'.
Na veel volkstribunalen werd Jingchao met zijn vrouw naar de werkkampen verplaatst om de ware revolutionaire geest te herontdekken en ten volle tot zich te laten doordringen. Hun kinderen werden overgelaten aan de grootouders. Jarenlang werkten ze zich te pletter opdat de partij hen als rechtgeaarde communisten zou kunnen herkennen. In wanhoop en vertwijfeling zaten ze opgesloten in concentratiekampen waar vele partijgenoten als 'rechtse' krachten stierven van honger en ontbering tijdens de herscholingsactiviteiten.
Wanneer Fengming bericht krijgt dat haar man stervende is, probeert ze hem alsnog te bereiken. Maar ze komt te laat met voedsel en medicijnen: hij was reeds in een massagraf verdwenen. Haar verhaal heeft door de taaie, tedere en serene klank iets bovenmenselijks.
Eens gerehabiliteerd en opgeborgen als klerk in het krantenarchief '? de oude kameraden waren de schaamte reeds lang voorbij '? lanceerde voorzitter Mao in 1966 de Grote Proletarische Culturele Revolutie. He Fengming werd opnieuw uit de archiefkelders opgedoken als rechtse antiproletarische kracht die ook nog een grootgrondbezitter in haar stamboom zou gehad hebben. Socialistische meet- en maakbaarheidsideologieën hecht(t)en veel belang aan de genetische herkomst van de kudde die zij willen bewinnen in de heilsstaat.
Zij gaan immers prat op simpele mechanistische wetenschappelijke kwalificaties die ze zich gretig toedichten als aanhangers van het dialectisch en historisch materialisme.

Deze keer zou He Fengming zich moeten herscholen op het platteland in warmere zuidelijke provincies. Ook deze culturele revolutie overleefde ze.
Na vele jaren keerde ze als een oude vrouw terug naar Lanzhou om de herinnering aan haar man, hun lijden en dat van miljoenen anderen uit te schrijven: heel vele mensenlevens die vermalen werden door het wentelende wiel van de Chinese geschiedenis.

De episode waarin ze vertelt hoe ze met haar oudste zoon het graf van haar man zocht in het dwangarbeiderskamp in het koude noorden, gaat door merg en been. Haar intussen volwassen zoon riep voor het eerst in zijn leven de naam van zijn vader over de eindeloze verzameling grafstenen, waar ze zijn graf nergens konden terugvinden omdat de aanduidingen door het barre klimaat weggevreten waren. Nooit had hij als kind de naam van zijn vader kunnen, durven noch mogen uitspreken omwille van de mogelijke politieke gevolgen.

De waardigheid waarmee deze grote dame haar leven onder het socialisme vertelt, is aangrijpend. Ook in de slotscène waar ze telefonisch contact heeft met andere gerehabiliteerde dissidenten die het overleefd hebben: 'Old soldiers never die!'

Wang Bing heeft met deze film een monument opgericht als een kras op de ziel van de toeschouwers opdat de Chinese herinneringen van He Fengming blijven schrijnen, zeker ook in het Rijk van het Midden.

Archief

Knack duo interview: ‘Wij moesten de wereld proletariseren’

3 februari 2008

‘Wij moesten de wereld proletariseren’
DOOR JOëL DE CEULAER / FOTO’S FILIP NAUDTS
KNACK 17102007

Ze werden samen communist, maar groeiden gaandeweg uiteen. Ze zijn al jaren niet meer on speaking terms. Voor Knack wilden ze nog eens grondig en heftig van mening verschillen. De gebroeders Jan en Dirk Van Duppen over verleden, heden en toekomst van links.

DIRK VAN DUPPEN (51)
Nam als jongeman, onder invloed van Marx en van zijn broer Jan, de beslissing om als arbeider te gaan werken. Ging later, in navolging van Kris Merckx, alsnog geneeskunde studeren. Maakt nog altijd deel uit van de communistische Partij van de Arbeid. Werd vorig jaar verkozen in het Antwerpse district Deurne. Trad op de voorgrond doordat hij de strijd aanbond met de farmaceutische industrie. Publiceerde daarover De cholesteroloorlog. Werkt nog altijd in een groepspraktijk van Geneeskunde voor het volk.

JAN VAN DUPPEN (54)
Zette als jongeman, onder invloed van Marx, zijn studies stop om te gaan werken als arbeider. Ging later, onder invloed van Amada-boegbeeld Kris Merckx, geneeskunde studeren. Rekende af met het communisme en vond aansluiting bij de SP.A. Was lid van het Vlaams Parlement (1999-2004) en van de Senaat (2003-2004). Stapte, onder meer uit ongenoegen met het autoritaire beleid van toenmalig voorzitter Steve Stevaert, in 2004 uit de partij. Werkt vandaag als huisarts in een groepspraktijk in een multiculturele achterstandswijk, Rotterdam-Zuid.

Een verzoeningsgesprek? Nee, zo zouden ze het niet willen noemen. Daarvoor zijn de meningsverschillen te groot, is de afstand te onoverbrugbaar. Maar een gesprek over hun politieke verleden en de toekomst van links? Daartoe zijn Jan en Dirk Van Duppen wel bereid. De twee felle en gedreven Kempenzonen zijn allebei arts, een vak dat ze kozen in navolging van Kris Merckx, stichter van Geneeskunde voor het Volk en jarenlang boegbeeld van Amada, de communistische partij die inmiddels is uitgemond in de Partij van de Arbeid. Dirk is nog altijd lid van de PVDA. Jan heeft zich na een lange omweg via de SP.A uit de politiek teruggetrokken. Het verhaal begint, hoe kan het anders, eind jaren zestig.

Jan Van Duppen: ‘Het was een periode waarin je de tegenstellingen in de wereld duidelijk begon te zien. De rijken waren rijk, de armen waren arm – en men ging er toen in de Kempen nog van uit dat het best zo kon blijven. Wij zagen elke avond de Vietnamoorlog op de televisie, de ene gruwel na de andere. Wij waren bij de Chiro en hadden ook een jeugdclub opgericht, waarmee we in de bossen van Gierle het zwerfvuil gingen opruimen. Met Kerstmis 1968 hebben wij de stal in het dorp nog vol gehangen met affiches tegen de bombardementen op Hanoi. Wij waren, kortom, zeer actief, wij hadden contact met de derdewereldbeweging en organiseerden zelf ook actie- en discussiegroepen. In Leuven, waar ik twee jaar psychologie heb gestudeerd, maakte ik kennis met de marxistisch-leninistische beweging. Ik studeerde mij te pletter op Marx en Lenin, en bracht dat allemaal mee naar de discussiegroepen in Gierle.’

In de tweede kandidatuur stopte u plotseling met studeren. Waarom?

JAN VAN DUPPEN: Voor mij bood het alomvattende en sluitende, maar ook geslà?ten denksysteem van het marxisme een fantastisch antwoord op alle vragen. Ik denk dat je dat kunt vergelijken met het moslimfundamentalisme. Een hele ontdekking, op die leeftijd. Ik begreep dat ik door psychologie te studeren de wereld niet zou veranderen. Wij moesten de wereld proletariseren. Dus stopte ik met studeren en werd ik arbeider. Ik heb in de mijnen gewerkt, in een asbestfabriek, als trambestuurder… Later zijn mijn broer en ik allebei geneeskunde gaan studeren.

DIRK VAN DUPPEN: Jan was mijn grote broer en grote voorbeeld. Wij voerden een gemeenschappelijke strijd om los te komen van de waardepatronen van onze ouders. Vader was onderwijzer en had nooit aan de universiteit kunnen studeren. Daarom wilde hij dat zijn kinderen dat zeker wel zouden doen. Dat de oudste zijn studie stopzette, was een verschrikkelijke klap. En zijn derde zoon, ik dus, begon zelfs niet aan die studies. Ik besliste om na de middelbare school onmiddellijk in een leerlooierij te gaan werken. Ik had op mijn vijftiende Het Kapitaal van Marx al gelezen.

Wat ontdekte u in Marx?

Lees verder »