knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Archief

Kenzaburo Oë, Seventeen & Homo sexualis

18 april 2023


Kenzaburo Oë, Seventeen & Homo sexualis



1961-1963. Uitg Meulenhoff 1995-2021



12. ‘Scholieren van mijn leeftijd  zijn wel  eens  opstandig  en frivool, maar ze hebben vooral behoefte aan leraren  die hun steun en toeverlaat  zijn als  ze problemen  hebben.  Zelf zou ik  soms  ook liever hebben dat  hij zich  bemoeide met  mijn  problemen.  Dat  mag zelfs een beetje vitterig zijn. Zijn huidige manier  van doen  mag dan  de Amerikaans-liberale  stijl  voorstellen, hij lijkt  wel een  vreemde  in plaats van een vader. Mijn vader heeft geen academische scholing gehad.  Hij is een autodidact die  in tal van  baantjes  zijn portie kommer  en kwel heeft gekend. Na het behalen van  zijn  lesbevoegdheid kwam hij op zijn huidige  post  terecht en die positie wil hij  nu koste wat kost veiligstellen door zo  min  mogelijk met  andere mensen  te  maken te hebben. Hij is bang  door  toedoen van  anderen  in  moeilijkheden te  komen of verwikkeld te raken in andermans conflicten, en zo opnieuw een  hard leven  te moeten leiden onder aan de  ladder. Dat  pantser van zijn  instinct tot  zelfbehoud legt hij zelfs voor  zijn zoon niet af. Al wat hij  doet is  afstandelijke,  koele kritiek leveren, zonder  emoties te  tonen, om zich  toch  maar niet  bloot te  geven en zijn  waardigheid  te verliezen.




Lees verder »

Archief

Kenzaburo Oë, Het eigen lot

11 april 2023


uitg. Meulenhoff 1964-1970





30. ‘En  wanneer mijn tijd  komt om te  sterven  zal ik  hem mij misschien  herinneren en als door die herinnering de  pijn  en angst van de dood voor mij toenemen, zal ik een klein  gedeelte van mijn plicht als  vader hebben vervuld.’



112. ‘Op het ogenblik is  mijn  voornaamste zorg een  persoonlijke kwestie, een groteske  baby, ik heb  de werkelijke wereld  mijn rug toegedraaid. Die anderen kunnen gemakkelijk  deelnemen  aan  de lotsbeschikking van  de  wereld  met  hun protestbijeenkomsten; zij hoeven zich  niet te bekommeren om een  baby met een bult op zijn  hoofd.’


Lees verder »

Archief

Yasunari Kawabata, Duizend kraanvogels – De schone slaapsters

10 april 2023


Yasunari Kawabata, Duizend kraanvogels



41. ‘Was  het  niet meestal  dwaas en fout om zich over de doden zorgen te  maken, zo ongeveer alsof  men kwaad van hen  sprak? De  doden legden  de levenden geen  morele verplichtingen op.’



Yasunari Kawabata, De schone slaapsters



32. ‘Het meisje sliep hier  natuurlijk  alleen maar  omdat ze  geld  wilde hebben. En voor  de oude heren  die dat geld betaalden, betekende het natuurlijk het hoogste genot om naast zo’n meisje te liggen. Omdat ze het  meisje onder geen voorwaarde  mochten wekken, hoefden de  gasten zich immers niet te schamen voor de  minderwaardigheidsgevoelens die de  aftakeling meebracht en  was het hun toegestaan aan  al  hun illusies en aan al  hun herinneringen aan vrouwen de vrije loop te laten. En was dat  ook niet de reden waarom ze  zonder  enige spijt voor zo’n  meisje meer betaalden dan voor  een vrouw die wakker was? Bovendien moest het voor de oude heren ook een veilig  gevoel zijn  dat het slapende meisje  geen flauw idee had wat voor oude man  er naast haar  lag. En omgekeerd wisten ook de oude  heren  niets  af van de levensomstandigheden van het  meisje. Zij  wisten  niet  wie zij was.  Het was  zo goed geregeld, dat zij zelfs  geen  kans kregen iets  op te maken uit  de kleren van het  meisje. Maar het was niet alleen om de simpele reden dat de oude heren zich na  afloop geen zorgen hoefden  te maken. Want diep op de bodem van ‘de  duisternis  scheen misschien een  vreemd licht.’


Archief

Volker Ullrich, Duitsland 1923. Het jaar van de afgrond.

21 maart 2023






uitg. Arbeiderspers 2022



Ullrich laat zien hoe ogenschijnlijk uiteenlopende gebeurtenissen op elkaar hebben ingegrepen, dat de Duitse politiek een hoge inflatie op de koop toe had genomen – totdat ze in 1923 onbeheersbaar werd. Ook corrigeert hij de gangbare opvatting dat het met de Duitse economie de eerste jaren na de verloren wereldoorlog al bedroevend was gesteld. In feite beleefde Duitsland tussen 1920 en 1922 een periode van hoogconjunctuur met een lage werkloosheid (1,2 procent in oktober 1921). Mede om die reden meenden de geallieerde mogendheden zware herstelbetalingen van Duitsland te mogen eisen: zijn economie kon wel een stootje verdragen. Het zijn allemaal geen nieuwe inzichten, maar ze dragen wel bij aan de helderheid van het verhaal dat Ullrich heeft willen vertellen. Aarzelend komt Ullrich tot de conclusie dat de jonge Weimarrepubliek de krachtproef van 1923 heeft doorstaan. Weliswaar niet glansrijk, maar ze is er evenmin dodelijk door verwond. ‘De doorstane schrikervaring had het effect van een schokbehandeling’, schreef Klaus Mann. ‘Na zo’n vreselijke ingreep voelt de patiënt zich gereduceerd en beverig, maar ook opgelucht en verfrist.’ Zo voegt Ullrich zich bij de historici die de Weimarrepubliek niet zien als de wegbereider van het Derde Rijk – zoals de historiografische mode lange tijd voorschreef – maar als een kansrijk experiment dat onder een iets gunstiger gesternte had kunnen slagen. Helaas kan daarover slechts worden gespeculeerd.



https://www.volkskrant.nl/boeken/rampjaar-1923-had-voor-duitsland-nog-veel-erger-kunnen-aflopen-stelt-hitler-biograaf-volker-ullrich~bd4b0641/?







34. ‘Bovendien richtte het Duitse leger de  blik op  de Sovjet-Unie. In februari 1923  ging een delegatie van  het ministerie van de  Reichswehr naar  Moskou om de  mogelijkheden van een nauwe samenwerking op het gebied van de  wapenproductie te bespreken. Aanvankelijk waren de uitkomsten niet  erg veelbelovend, maar er was wel sprake van  een nieuw  hoofdstuk  in de militaire betrekkingen tussen beide landen.’




Lees verder »

Archief

Yoko Tawada – De laatste kinderen van Tokyo.

12 maart 2023


Vertaald door Luk van Haute. Signatuur, Amsterdam 2019



https://www.tzum.info/2019/12/recensie-yoko-tawada-de-laatste-kinderen-van-tokyo/





30. De originele data met betrekking tot de gezondheid van kinderen waren allemaal handgeschreven, en naar verluidt verstopte iedere arts ze ergens naar eigen goeddunken. Soms stond er in de krant een cartoon van een dokter die documenten verborg in het hondenhok, of in een grote stoompan. Yoshiro lachte als hij dat zag, maar achteraf dacht hij: misschien is dit geen satire maar waargebeurd.



Omdat ook de kopieën van de data die door elk ziekenhuis aan het Medisch Onderzoekscentrum werden bezorgd handgeschreven waren, kon niemand in korte tijd grote hoeveelheden data wijzigen of doen verdwijnen. In die zin was deze methode superieur aan de veiligheidssystemen die de knapste programmeurs lang geleden hadden bedacht.



 42. Niets was angstwekkender dan een wet die nog nooit was toegepast. Als ze iemand de cel in wilden gooien, hoefden ze hem maar te arresteren door ineens een wet boven te halen waar iedereen maling aan had.


Archief

Gabriel van den Brink, Ruw ontwaken uit een neoliberale droom en de eigenheid van het Europese continent.

5 maart 2023


Gabriel van den Brink, Ruw ontwaken uit een neoliberale droom en de eigenheid van het Europese continent.



Uitgeverij Prometheus 2020





https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/de-samenleving-schreeuwt-om-gemeenschapszin~bc85222c/



https://podcastluisteren.nl/ep/De-Nieuwe-Wereld-Gabriel-van-den-Brink-over-zijn-nieuwe-boek-Ruw-ontwaken-uit-de-neoliberale-droom





https://podcastluisteren.nl/ep/De-Nieuwe-Wereld-Wat-is-beschaving-Dit-zijn-de-5-steunberen-van-een-geslaagde-opvoeding



http://gabrielvandenbrink.nl/over-gabriel





7. De twijfels nemen echter toe over het samenlevingsmodel waar de gemeenschap in hoge mate uit weggeredeneerd is en zelfredzaamheid als onbetwistbaar uitgangspunt bovenaan is gezet. Zeker in regio’s waarin de vergrijzing snel toeneemt. In gebieden waarin mantelzorg en ondersteuning voor kwetsbare groepen noodzakelijk en urgent zijn, ontstaat een toenemende behoefte aan meer samenwerking en samenspraak tussen burgers, instellingen, bedrijven en overheden.



De roep om regionale samenwerking, die in de zorg en de arbeidsmarkt steeds luider klinkt, is obligaat als er niet een fundamentele doordenking van ons samenlevingsmodel aan ten grondslag ligt: welk mensbeeld domineert, welke rolverdeling tussen overheid, markt en samenleving is wenselijk? Waar bewegen we naartoe als samenleving, als collectief verband in een steeds opener wereld?



 18. ‘Volgens Locke komt elke poging om absolute macht over iemand anders uit te oefenen op een staat van oorlog neer. We moeten iedereen die ons de vrijheid wil benemen als een vijand zien. Wat dat betreft staan absolute macht en politieke macht in elk opzicht tegenover elkaar. De laatste is weliswaar een vorm van machtsuitoefening maar de bedoeling ervan is te voorkomen dat er zoiets als absolute macht ontstaat. Deze scherpe scheiding dwingt Locke tot een nadere reflectie op het vaderlijk gezag. Dat lijkt immers een vorm van absolute macht en het speelde dan ook een voorname rol in de argumentatie van Filmer. Locke meent evenwel dat deze macht tijdelijk en beperkt van karakter is. Ouderlijk gezag geldt alleen zolang de kinderen onvoldoende verstand hebben. Bovendien verschillen vaderlijke macht en politieke macht qua doelstelling: ouders moeten opvoeden maar bestuurders moeten het algemeen belang dienen. Met andere woorden: men kan het staatsbestuur niet begrijpen als een vorm van vaderlijke macht, laat staan als een vorm van absolute macht. ‘


Lees verder »

Archief

Atul Gawande,Sterfelijk zijn

27 februari 2023


Geneeskunde en wat er uiteindelijk toe doet



Uitgeverij Nieuwezijds 2015



https://www.humanistischverbond.be/kritisch-lezen/493/sterfelijk-zijn-geneeskunde-en-wat-er-uiteindelijk-toe-doet/



60. ‘Hoogbejaarden zijn niet zozeer bang  voor  de dood, maar  voor wat er gebeurt in  de  aanloop ernaartoe: het verlies van hun  gehoor, hun geheugen, hun beste  vrienden,  hun  manier van leven. Zoals Felix het formuleerde:  ‘De  ouderdom is een onophoudelijke reeks verliezen.’  Philip Roth  is nog bitterder in zijn roman Everyman (Alleman): ‘De ouderdom  is geen  strijd. De ouderdom  is een  slachting.’



Met een beetje geluk en de nodige inspanning –  gezond  eten,  genoeg bewegen,  onze bloeddruk  onder  controle houden, medische  hulp inroepen als dat nodig is –  kunnen we vaak een lang  en zelfstandig leven leiden. Maar uiteindelijk stapelen de  verliezen zich zo hoog  op dat we  de dingen die we dagelijks moeten doen fysiek of mentaal niet meer zelfstandig aankunnen. Omdat het tegenwoordig minder vaak voorkomt  dat mensen zomaar opeens doodgaan, zullen de meesten van ons een belangrijk deel  van  hun leven  te krakkemikkig  zijn om  nog zelfstandig te kunnen functioneren.



Hier  denken we liever niet over na. Het  gevolg is  dat de meesten van  ons  er niet op voorbereid zijn. We besteden nauwelijks aandacht  aan hoe  we  ons  leven zullen inrichten wanneer  we  hulp  nodig hebben, tot  het  te laat  is  om er nog  iets  aan te doen.’


Lees verder »

Archief

Joseph Roth, Biecht van een moordenaar 

24 februari 2023


Joseph Roth, Biecht van een moordenaar 



Atlascontact 2016



https://www.hebban.nl/recensie/nico-van-der-sijde-over-biecht-van-een-moordenaar



94. Uit het nawoord van Els Snick: ’ Anton van Duinkerken, de Nederlandse literatuurpaus, riep het werk in De Tijd uit tot ‘Boek van de Week’ en wijdde er een hele bladzijde aan. Hij duidde de roman vooral in de geest van de tijd en het succes van het nationaalsocialisme: ‘Dit verhaal is brandend actueel, omdat het handelt over de vraag hoe de menschen worden tot wat ze zijn en omdat deze vraag, juist nu het individu zich schijnt over te leveren aan massa-bewegingen, het raadsel onzer dagen is.’



https://www.dbnl.org/tekst/_par009201101_01/_par009201101_01_0002.php



Alweer een schitterende vertaling van een meesterwerk van Joseph Roth… Russische emigranten in Frankrijk aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog… Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog schreef Gaston Gazjdanov vergelijkbare parels met Het fantoom Alexander Wolff, Een avond bij



7. ‘Maar in het Russische restaurant speelde de tijd geen rol. Er hing een blikken klok aan de muur. Soms stond hij stil, soms liep hij ongelijk. Hij leek de tijd niet te willen aangeven, maar te willen bespotten. Niemand keek op de klok. De meeste gasten in dat restaurant waren Russische emigranten. En zelfs degenen onder hen die in hun vaderland wellicht gevoel voor stiptheid en nauwkeurigheid hadden gehad, waren dat in den vreem­de kwijtgeraakt, of ze schaamden zich het te tonen. Het was alsof de emigranten bewust demonstreerden tegen de berekenende, alles berekenende en o zo berekende mentaliteit van het Europese Westen, alsof ze hun best deden niet alleen echte Russen te blijven, maar ook voor ‘echte Russen’ door te gaan en te voldoen aan de voorstellingen die het Europese Westen zich van de Russen had gemaakt. De ongelijk lopende of stilstaande klok in Tari-Bari was dus meer dan een toevallig rekwisiet: het was een symbolisch re­kwisiet. De wetten van de tijd leken opgeheven te zijn. ‘



19. ‘Ik merkte gelijk dat hij geen Rus was en dat feit alleen al verdrong mijn eerste schrik en riep een soort trots bij me op. Ik weet niet goed waarom. Maar het schijnt dat wij Russen ons vaak gevleid voelen als we gelegenheid hebben om met een buitenlander om te gaan. En onder “buitenlanders” verstaan we Europeanen, de mensen dus die waarschijnlijk veel meer verstand hebben dan wij, ook al zijn ze veel minder waard. We hebben soms de indruk dat God de Europeanen heeft gezegend, hoewel ze niet in hem geloven. Maar misschien geloven ze gewoon niet in hem omdat hij hun zoveel heeft geschonken. En dus worden ze overmoedig en geloven ze dat ze de wereld zelf hebben geschapen en zijn ze er bovendien ontevreden over, hoewel ze er volgens hen zelf verantwoordelijk voor zijn. Zie je, dacht ik bij mezelf terwijl ik de buitenlander opnam, je moet iets bijzonders hebben als een Europeaan je zomaar aanspreekt.’




Lees verder »

Archief

Andrea Wulf, Rebelse genieën. De eerste romantici en de uitvinding van het ik.

22 februari 2023


Andrea Wulf, Rebelse genieën. De eerste romantici en de uitvinding van het ik.



Uitgeverij atlascontact 2022



https://www.volkskrant.nl/a-nbd11ad42



https://www.athenaeum.nl/leesfragmenten/2022/rebelse-genieen



62. ‘Fichte  was de  ‘Bonaparte  van  de filosofie’, meende een student. Iedereen wilde  weten hoe zijn nieuwe definitie  zou  luiden van  de relatie tussen het ik en de buitenwereld – tussen het  ‘ik’ en het  ‘niet-ik’, zoals Fichte  het uitdrukte. Fichte  had iets dwingends en uitdagends over zich. Filosofie was niet slechts het  terrein van filosofiestudenten, stelde hij,  maar was voor de  hele samenleving van  belang. ‘Ik ben een priester van de waarheid,’ zei hij. Hij wilde  niets minder dan een  revolutie van de geest op  gang  brengen  en de  fakkel  overnemen  van Immanuel Kant,  de  beroemdste nog  levende filosoof van de westerse  wereld.’



152. ‘Precies op het moment dat  Novalis opriep tot poëtisering  van de wetenschap voerden de Fransen hun nieuwe metrieke stelsel in, dat honderden verschillende lengtematen  die  eeuwenlang  in de wereld gebruikt  waren,  moest  vervangen. De  ‘meter’ was niet  gebaseerd op lichaamsdelen als palm, duim of  pied du roi  (voet van de koning), maar  op  de  planeet zelf: een  meter was  een tien  miljoenste  van de afstand tussen  de noordpool en de evenaar. De  meter maakte van de natuur een meetbare entiteit.






Lees verder »

Archief

Rik Torfs, Tijdgeest, Een perspectief op mens en tijd

5 februari 2023


Rik Torfs, Tijdgeest, Een perspectief op mens en tijd



uitg. Ertsberg 2023





Een uitstekend brevier voor leken, bereid tot het bevragen van die Tijdgeest waar Rik Torfs een bondig, grondig, spits, mild en ironische perspectief op mens en tijd presenteert. Ideaal om met mondjesmaat te lezen en vooral opnieuw te lezen.



https://doorbraak.be/rik-torfs-een-collega-wou-een-verzekering-voor-als-zijn-uitspraken-hem-in-de-problemen-brengen/





105. ‘Ondertussen hoeven onthechting en verinnerlijking niet te leiden tot een passief bestaan. Integendeel, een uitspraak die mij vanaf mijn jeugd inspireerde is die van de econoom Joseph Schumpeter (1883-1950): ‘Het toppunt van beschaving is je volledig inzetten voor iets waarvan je tegelijk de relativiteit inziet.’ Met de jaren vind ik deze woorden almaar juister. Precies omdat mensen zich uitsloven om goed over te komen en aan de eisen van de tijdgeest te voldoen, worden ze minder gelukkig en minder succesvol dan ze vinden dat ze zouden moeten zijn. Pas als je zelf niet langer het hoofdpersonage bent maar een passant, vallen de pathos en de dramatiek van de door de tijdgeest aangereikte levensdoelen weg, en zijn we vrij om er iets prachtigs van te maken, zonder volmaakt te hoeven zijn. De verborgen hand van Mattheüs helpt daarbij. Ze stimuleert bescheidenheid en verhindert publiek tentoongespreide zelfoverschatting. Als dat gepaard gaat met innerlijke kracht die tot de ontwikkeling van de gekregen talenten leidt, zonder zulks als een eigen verdienste te beschouwen, is in het leven veel mogelijk, ondanks of dankzij de tijdgeest.



Humor en zelfrelativering. De weg vooruit. De verborgen hand. Het zijn drie wegen om positief met de tijdgeest om te gaan, hem te herkennen en er het goede van te zien, zonder hem het laatste woord te geven. Dat woord is aan wie zich vrij genoeg voelt om de vrijheid aan te kunnen.


Lees verder »

Archief

Roberto Calasso – Het Boek van Alle Boeken.

5 februari 2023


Roberto Calasso – Het Boek van Alle Boeken. Vertaald door Els van der Pluijm. Wereldbibliotheek, Amsterdam.



199. Het dilemma van Freud  was niet heel anders  dan dat wat aan veel geassimileerde Joden uit zijn  tijd knaagde,  zij  het op  lagere niveaus  van luciditeit: de onmogelijkheid om religieus  te zijn  ging hand in  hand  met de onmogelijkheid om af te zien van de  uitverkiezing, besloten  in een ver verleden door een  God  waarin ze niet geloofden. Jahweh was een legende, zoals alles wat  tot de  religie behoorde, maar  de Joodse weg bleef de beste, de meest verlichte,  progressieve, intellectuele.  Freud  elimineerde Jahweh als een van de vele symptomen  van de dwangneurose, maar ter compensatie schreef hij  het maximum aan realiteit  toe aan een man, ‘de man Mozes’. In hem herkende  hij  de reïncarnatie van de  oervader,  die de  broeders van de horde hadden gedood. Ook Mozes was gedood – en nogmaals door zijn eigen volk.  Maar dat  was gebeurd op de drempel  van de geschiedenis, in tijden  die konden worden aangegeven, op plekken  die bekend waren, in Egypte en Palestina.  Ditmaal hoorde de vader niet thuis in een niet nader bepaalde  prehistorie, voor iedereen even ver weg.  Ditmaal was het  veel dichterbij en behoorde het tot een enkele, onmiskenbare geschiedenis. De voorsprong van  de Joden op alle anderen zat  hierin: de gevolgen  van de  dood van Mozes hadden rechtstreeks invloed op hen.  Hun voorrecht was dubbel: dat ze het dichtst  bij het heilige  stonden en het hadden  gedood. Zij kenden het  het beste – en hadden zich er voor de  anderen van ontdaan.


Lees verder »

Archief

Gedichtendag 2023

25 januari 2023


Het enige dat oud lijkt is dit ogenblik



want het verleden – ik – is jonger, jong.



De toekomst die mij niet meer toekomt



is wonderbaarlijk vers en licht



en straalt en dampt van jeugd. Als in de zomer-



ochtend vroeg de zee.



M. Vasalis, De oude kustlijn.



      




Archief

Giovanni Sartori, Homo Videns, televisie, internet en post-denken.

24 januari 2023


Giovanni Sartori, Homo Videns, televisie, internet en post-denken.



Uitg De Blauwe Tijger 2000-2021



13. Alles lijkt zichtbaar te zijn geworden. Maar wat betekent dat voor de dingen die niet zichtbaar gemaakt kunnen worden? Terwijl we ons zorgen maken over degene die de media aansturen en het nepnieuws dat ze produceren, maken we ons geen zorgen om de media zelf, een instrumentarium dat uit de hand gelopen is.



(…)



Het primaat van het beeld betreft het overwicht van het zichtbare over het inzichtelijke: een proces dat leidt tot zien zonder begrijpen. Het is op basis van deze fundamentele beschouwing dat ik vervolgens de videopolitiek bespreek. Dat wil zeggen, de politieke macht van de televisie en internet in de manier waarop zij onze democratie vormgeven of, beter gezegd, vernietigen.




Lees verder »

Archief

Giorgio Agamben, Waar zijn wij? De epidemie als politiek.

23 januari 2023


Uitg. De Blauwe Tijger 2021



108. Een land zonder gezicht.



“Dat wat mijn gezicht noemt, kan bij geen enkel dier bestaan maar wel bij de mens, en die drukt het karakter uit. “ Cicero



Dit is waarom het gezicht het domein is van de politiek. Dat dieren geen politiek kennen komt omdat dieren, die zich altijd in de vrije natuur begeven, hun blootstelling niet tot een probleem maken – ze beschouwen hun situatie als vanzelfsprekend. Daarom zijn dieren niet geïnteresseerd in spiegels, in het beeld als beeld. De mens daarentegen wil zichzelf herkennen en herkend worden, hij wil zich naar zijn eigen beeld vormen, hij zoekt daarin de waarheid. Zo vormt hij de vrije natuur om tot de wereld, tot een plaats van onophoudelijke politieke dialectiek.



Als mensen uitsluiten tekst zouden uitwisselen, louter dingen zouden benoemen, zou er nooit echt politiek zijn, maar alleen een overdracht van informatie. Maar aangezien mensen in de eerste plaats in alle openheid met elkaar communiceren, in de zin van pure communicatie, is het gezicht juist de voorwaarde voor politiek, dat waartoe alles wat mensen zeggen en benoemen, is te herleiden. Het gezicht is in die zin de ware gemeenschap, het politieke domein bij uitstek. Door elkaar aan te kijken, herkennen mensen elkaar en voelen ze zich betrokken op elkaar, zien ze gelijkenis en diversiteit, verwijdering maar ook toenadering.



Een land dat niet meer in het gezicht geïnteresseerd is, dat besluit het gezicht van iedere burger, waar die ook gaat, met een masker te bedekken, is een land dat de politiek in zijn geheel heeft afgezworen. In een kale, lege ruimte, waarin iedereen voortdurend onderworpen is aan grenzeloze controle, bewegen individuen zich dan geïsoleerd van elkaar, terwijl ze de directe zichtbare basis van een gemeenschap hebben verloren en alleen nog maar in staat zijn informatie uit te wisselen met een naam die geen gezicht meer heeft.


Lees verder »

Archief

Gabriel van den Brink, Ruw ontwaken uit een neoliberale droom en de eigenheid van het Europees continent

21 januari 2023


Gabriel van den Brink, Ruw ontwaken uit een neoliberale droom en de eigenheid van het Europees continent



2020 Prometheus Amsterdam 



Voorwoord Kim Putters



7. ‘Het voorliggende boek geeft een haarscherpe analyse van de oorzaken. Vanaf de jaren tachtig werden burgers steeds vaker beschouwd als klant van publieke voorzieningen die op basis van een contract met rechten en verplichtingen hun eigen verantwoordelijkheid na moesten komen. Met de principes van New Public Management in de hand werden de zorg en zekerheid op een meer marktgerichte en gedecentraliseerde wijze georganiseerd, vanuit het idee dat het maatwerk, kwaliteit en efficiëntie zou bevorderen. Omgeven met regels om kostenstijgingen, fraude en overvraging te voorkomen, dus ook vanuit een zeker wantrouwen richting de burger.



Van den Brink schetst in dit boek dat de keerzijde van deze beleidstheorie is dat waarden als zorgzaamheid en betrokkenheid naar de achtergrond werden gedrukt, terwijl ze van oudsher heel wezenlijk zijn in de ordening van onze Nederlandse samenleving en het thuisgevoel van Nederlanders. Bijvoorbeeld in de vele verenigingen en coöperaties die ons land rijk was in sectoren als de zorg, het onderwijs en sociale zekerheid. Het hield lange tijd de overheid en de markt op afstand. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw is dat maatschappelijk middenveld steeds meer gefragmenteerd geraakt en zijn overheid en markt juist dominanter geworden. We zien her en der ‘opnieuw dergelijke coöperatieve verbanden ontstaan, zoals zorg- en duurzaamheidscoöperaties, maar het beleid van de afgelopen decennia heeft eerder de concurrentie en individuele rechten of verantwoordelijkheden steviger verankerd, dan de samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid.



De twijfels nemen echter toe over het samenlevingsmodel waar de gemeenschap in hoge mate uit weggeredeneerd is en zelfredzaamheid als onbetwistbaar uitgangspunt bovenaan is gezet. Zeker in regio’s waarin de vergrijzing snel toeneemt. In gebieden waarin mantelzorg en ondersteuning voor kwetsbare groepen noodzakelijk en urgent zijn, ontstaat een toenemende behoefte aan meer samenwerking en samenspraak tussen burgers, instellingen, bedrijven en overheden.’



Interessante discussie met Gabriel van den Brink op de Nieuwe Wereld



 https://youtu.be/XP05Qb1l1-A & https://youtu.be/FuF4Uyzibgc



https://www.nporadio1.nl/nieuws/geschiedenis/b6dae772-729b-4996-b64a-1d95fe292288/gabriel-van-den-brink-zullen-we-ruw-ontwaken-uit-de-neoliberale-droom




Lees verder »

Archief

Ann Heberlein , Hannah Arendt, de biografie. Over liefde en kwaad

13 januari 2023


Ann Heberlein , Hannah Arendt, de biografie. Over liefde en kwaad



Uitg Spectrum 2020



https://jonet.nl/oppervlakkige-hannah-arendt-biografie-blijft-hangen-in-bewondering-boekrecensie/



49. De meegaandheid ten opzichte van het nieuwe politieke klimaat berust misschien niet alleen op de overtuiging maar ook op de angst om anders benadeeld te worden, de drang om de eigen positie veilig te stellen of misschien om een betrekking te krijgen.



52. In Totalitarisme beschrijft Hannah de totalitaire visie als de drang om ‘de oneindige verscheidenheid en verschillen van de mensen zodanig te organiseren dat de hele mensheid slechts één individu lijkt’.



Propaganda beschouw ze als een onontkoombaar onderdeel van het creëren en in stand houden van een totalitaire staat. ‘Alleen het gepeupel en de elite laten zich door de stuwkracht van het totalitarisme op sleeptouw nemen; de massa moet door propaganda gelokt worden’, schrijft ze jaren na de oorlog. 


Lees verder »

Archief

Piet De Moor , Gunzenhausen.

9 januari 2023


Het parallelle leven van J.D.Salinger, door hemzelf verteld. 



Uitgeverij Van Gennep 2018



https://www.hln.be/wetteren/piet-de-moor-beschrijft-het-parallelle-leven-van-j-d-salinger~a24e2261/



https://www.standaard.be/cnt/dmf20190131_04144769



Een boeiende roman met belangrijke observaties – ook over schrijven, leven en sterven – over het verslagen Duitsland van vlak na WOII waarbij de Netflix Serie The Defeated een beeldige aanvulling kan zijn.



https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/de-moor-doet-verdienstelijke-poging-zich-in-psyche-mensenschuwe-salinger-te-verdiepen~b566d2c1/



“Toen J.D. Salinger in januari 2010 overleed, gonsde het van de speculaties over kastenvol manuscripten die nu wellicht zouden worden gepubliceerd. De auteur van vier dunne en briljante boeken, die al 45 jaar niets had gepubliceerd, was immers zijn hele leven stug doorgegaan met schrijven.



Tot nu toe heeft echter niet één na 1965 geschreven Salinger-tekst het licht gezien. Wellicht geïnspireerd door deze oorverdovende stilte is de Vlaamse auteur Piet de Moor in Salingers huid gekropen, met als resultaat de roman Gunzenhausen, ondertitel ‘Het parallelle leven van J.D. Salinger, door hemzelf verteld’.



Gunzenhausen is voor het grootste deel gesitueerd in het Zuid-Duitse stadje uit de titel, waar Jerry Sallinger in 1945 en 1946 als onderofficier contraspionage actief is in een denazificatieprogramma. Eerder heeft hij deelgenomen aan D-Day, het Ardennenoffensief en de slag om het Hürtgenwoud en was hij betrokken bij de bevrijding van een van Dachau’s satellietkampen. In zijn bagage: een draagbare schrijfmachine en een aantal hoofdstukken van wat Catcher in the Rye zal worden.



We lezen over de traumatische oorlogservaringen, waarvan breed wordt aangenomen dat ze Salingers leven en werk sterk hebben beïnvloed, maar ook over zijn diverse moeizame relaties, waaronder die met de Duitse Sylvia Welter, met wie hij zal trouwen. Als een andere geliefde, een zelfingenomen maar mislukte violiste, zelfmoord pleegt, luidt de salingeriaanse conclusie: ‘Ze sprong. Zelfs behaagzucht kon haar val niet breken.’



De Moor slaagt erin de sfeer van het naoorlogse Duitsland voelbaar te maken. Daarnaast doet hij een verdienstelijke poging zich in de psyche van de mensenschuwe Salinger te verdiepen. Rond de biografische details spint hij een geloofwaardig relaas van een geest voor wie het leven, weer terug in Amerika, een ‘al te lange aanloop’ was die ‘niet meer tot een sprong heeft geleid’.



In het slotdeel van de roman, dat in de maand van zijn overlijden is gesitueerd, haalt Salinger zijn kasten leeg. ‘Ik wil niet dat mijn ongepubliceerde typoscripten me overleven.’ Als De Moor gelijk heeft, kan de wereld nog lang wachten op een nieuwe Salinger.”







9. 1. Het is niet nodig zelf te werken als je maar weet dat je verloren bent als je anderen dat niet in jouw plaats laten doen. 2. Spijt hebben van iets loont alleen de moeite als je verzuimd hebt je eigen belang te dienen. 3. In business is theorie heel welkom en nuttig, maar alleen bij de borrel, als je je schaapjes op het droge hebt.



80. Ik weet het niet. Maar ik wil leren. Ik ben een schrijver. Ik zal een schrijver zijn. Ik mag niet vergeten dat ik mijn vader Sol destijds in mijn Poolse brieven op het hart probeerde te drukken: dat hoe afschuwelijk een ervaring ook is ze van betekenis is voor de toekomst een schrijver. Rendement door beproeving.



129. Mijn generatie weerlegt de regel dat de ouderdom de tol is voor ervaring. Jong-zijn is ons niet vergund, het is een kwaal waarvan je niet snel genoeg kunt genezen.



197. Ik wil niet weten hoeveel dagen ik nog tegoed heb, dat soort kennis kan me gestolen worden. Kennis mag dan macht zijn, er is geen levenslust zonder een vorm van onwetendheid.



De tijd mag dan een dictator zijn, voor mij is het een troost dat ik zijn hofnar ben. Ik bedoel daarmee heel serieus dat er wellicht geen grotere kunst bestaat dan je eigen tijd voorbij te laten gaan zonder dat je hem verknoeit. Als de tijd iets zou kunnen voelen, zou hij het zeker aangenaam vinden op die manier te worden getart. Ik wil maar zeggen: als we niet verbitterd willen worden, moeten we onze talenten ontplooien zodra we daartoe in staat zijn, zodat we niet hoeven te klagen dat we onze kansen hebben verkeken als we plots geen kracht meer hebben.








Archief

Onze wensen voor 2023

30 december 2022


https://www.flickr.com/gp/59276281@N00/8Ex997Ue43




Archief

Hans Achterhuis, Ik wil begrijpen. 

20 december 2022


De onbekende Hannah Arendt 



Lemniscaat 2022



Een interessante inleiding tot het denken van Hannah Arendt door een reus uit de moderne Nederlandse sociologische en politiek filosofische geschiedenis Hans Achterhuis.







Hij laat zich in een van de laatste hoofdstukken echter al te gemakkelijk meetronen in een twijfelachtig verhaal over schuld en boete uitgezet door David Van Reybrouck in Congo, Revolutie en Tegen verkiezingen. http://www.janvanduppen.be/?p=4672



14. ‘Over het begrip geschiedenis’ van haar vriend Walter Benjamin redde zij overigens bij haar vlucht uit Europa door hem mee te nemen naar de Verenigde Staten. Op de boot voerde zij met Heinrich Blücher, haar echtgenoot, heftige discussies over een centraal gedeelte van de tekst van Benjamin. De weerslag ervan vinden we volgens mijn interpretatie terug in haar commentaar bij de parabel van Kafka.



‘Er bestaat een schilderij van Paul Klee, dat Angelus Novus heet. Er staat een engel op afgebeeld die zo te zien op het punt staat zich te verwijderen van iets waar hij zijn blik strak op gericht houdt. Zijn ogen en zijn mond zijn opengesperd, hij heeft zijn vleugels gespreid. Zo moet de engel van de geschiedenis eruit zien. Zijn gelaat is naar het verleden gewend. Daar waar wij een reeks gebeurtenissen waarnemen, ziet hij één grote catastrofe, en daarin wordt die zonder enig respijt puinhoop op puinhoop gestapeld, die hem voor de voeten geworpen wordt. De engel zou wel willen blijven, de doden tot leven wekken en de brokstukken weer tot een geheel maken. Maar zijn vleugels vangen de wind die uit het paradijs waait, een storm die zo hard is dat hij ze niet kan sluiten. Deze storm stuwt hem onweerstaanbaar voort de toekomst in die hij de rug heeft toegekeerd, terwijl de stapel puin voor hem tot aan de hemel groeit. Deze storm is wat wij vooruitgang noemen.’



18. ‘Wat is het onderwerp van ons denken? Ervaring! Niets meer. En als we de grond van de ervaring verlaten, belanden we in allerlei soorten theorieën.’



‘Alle smarten zijn te dragen wanneer men ze verwerkt in een verhaal of er een verhaal van maakt. ‘ Isak Dinessen/Karen Blixen 



39. Essentieel in de relatie tussen meester en discipel is de rol van het vertrouwen.



De moderne tijd geest vraagt daarentegen van ons dat we aller eerst onze kritisch vermogen aanspreken. Onvoorwaardelijk vertrouwen is verdacht, achterdocht en argwaan komen er vaak voor in de plaats. Toch heeft van Herk gelijk wanneer hij stelt dat in veel leerverhoudingen het vertrouwen vooraf dient te gaan aan de kritiek. Juist door je eerst via de weg van het vertrouwen kennis eigen te maken, open je de mogelijkheid om er vervolgens via kritiek op bepaalde punten afstand van te nemen. 



Het belang van het persoonlijk voorbeeld geldt in de wetenschap in de techniek, waarin het draait om kennisverwerving en kundigheden, maar a fortiori in de wijsbegeerte die op begrijpen en betekenisgeving gericht is.



“Je volgt de meester omdat je vertrouwen hebt in zijn manier van doen, zelfs wanneer je de effectiviteit daarvan niet in de tijd kan analyseren of verantwoorden. Door de meester te observeren en door met zijn prestaties de wwedijveren (…) pikt de leerling onbewuste regels van de kunst op, inbegrepen de regels die zelfs de meester niet expliciet kent.”


Lees verder »

Archief

Barbara Skarga, Na de bevrijding Aantekeningen over de Goelag 1946-1956

2 december 2022


Barbara Skarga, Na de bevrijding Aantekeningen over de Goelag 1946-1956



Uitg. De Bezige Bij 



Het einde van de Tweede Wereldoorlog hangt in de lucht. Je bent 25 jaar, de zon schijnt. Je doet een licht zomerjurkje aan, omdat het een mooie dag belooft te worden. En dan word je opgepakt door het Russische leger, eindeloos verhoord en na een schijnproces beland je als volksvijand van de Sovjet-Unie voor tien jaar in de goelagkampen.
Dit was het lot van Barbara Skarga. Ze maakte naam met filosofische essays en boeken, maar een van haar belangrijkste werken bleef lang onopgemerkt. In 1985 publiceerde ze onder pseudoniem haar persoonlijke getuigenis van haar leven in de goelagkampen. Na de bevrijding is een urgent boek, nu een beter begrip van de complexe realiteit en verhouding van Rusland met zijn buurlanden meer dan ooit noodzakelijk is. 



https://www.trouw.nl/recensies/menselijkheid-en-morele-waardigheid-in-een-goelag-een-betekenisvol-memoir~bfea591f/?



204. Zelfverloochening was uit den boze, je mocht je niet laten gaan. Zelfverloochening is het begin van het einde. Het is de menselijkheid die opgegeven wordt, een rechte weg naar die ene gevangenisziekte, een vreemde ziekte, waardoor de mens tot automaat verwerd: hij ging waar het hem bevolen werd, hij deed wat van hem gevraagd werd; niets kwam nog uit hemzelf, alsof hij zijn eigen ‘ik’ volledig verloren had.



23. Het innerlijke vuur dat haar hiertoe motiveerde, lag niet enkel in de wil om te weten of in de filosofie zelf. Skarga verklaarde later dat ze zich enerzijds afvroeg of ze het nog wel kon: kon ze nog wel denken? Kon ze nog wel abstract redeneren? Ze wilde het dus voor zichzelf uitzoeken. Anderzijds leefde in Skarga ook heel sterk het gevoel dat het recht om te denken haar twaalf jaar lang ontnomen was. Ze benadrukte dit aspect van het communisme en de goelag zeer vaak: de uniformiteit van denken en doen, je mag niet voor jezelf denken, je individualiteit doet er niet toe, je individuele geest moet gesmoord worden. Skarga wilde zich het recht om te denken weer toe-eigenen. Zou ze stoppen met filosoferen, dan zouden de communisten haar alsnog kleingekregen hebben. En dat wilde ze niet. Niet toevallig deed die overtuiging zich gelden in heel haar latere filosofische oeuvre, en omschreef ze zich als denkster als ‘individualiste’. De waarde van het individu, de intrinsieke waardigheid van de menselijke persoon is het hoogste goed. 





27. Wat zo duivels aan het communisme was, was het woekeren van de onverschilligheid. Skarga schreef veel over hoe het goede zich niet als tegendeel tot het kwade verhoudt, en daarbij stelde ze dat het tegendeel van het goede veeleer de onverschilligheid is. Veel van de ellende die het communisme veroorzaakte was geen kwestie van doelbewuste kwaadaardigheid, van het doelbewuste veroorzaken van leed, van Vernichtung (die waren eerder gevolg dan bron van het kwaad). Diabolisch was de onverschilligheid van autoriteiten, van gezaghebbers, en het feit dat je uiteindelijk gedwongen werd om zelf alsmaar onverschilliger te worden als mens om nog te kunnen leven. Uiteindelijk meende Skarga dat het kwaad een enigma is dat ons begrip altijd zal overstijgen, waardoor het misschien beter is om ons af te vragen hoe we het kwaad kunnen bestrijden dan wat het betekent.


Lees verder »

Archief

Orhan Pamuk, De nachten van de pest.

4 november 2022


Orhan Pamuk, De nachten van de pest.



Uitg. De Bezige Bij 2022



De nachten van de pest speelt zich af in 1901. De derde pestepidemie heeft het fictieve Osmaanse eiland Minger bereikt. Sultan Abdülhamit stuurt zijn geliefde gezondheidsinspecteur Bonkowski pasja om te helpen de epidemie te stoppen. Maar de moslims en christenen op het eiland reageren heel verschillend op de maatregelen om de ziekte in te dammen. Het duurt niet lang of de pasja wordt ontzield op straat gevonden. Is het een willekeurige moord, of is deze daad onderdeel van een groter complot? 



De sultan vraagt zijn nichtje en haar echtgenoot, de jonge, veelbelovende dokter Nuri, naar het eiland te gaan om dit uit te zoeken. Terwijl de spanningen tussen de twee bevolkingsgroepen blijven toenemen, dringen Engeland en Frankrijk bij de sultan aan op een afgrendeling van het eiland om Europa voor de pest te behoeden. Nu staan de eilandbewoners er alleen voor. 



In De nachten van de pest toont Orhan Pamuk niet alleen hoe de epidemie en quarantainemaatregelen de levens van de eilandbewoners verstoren, hij schrijft ookop onnavolgbare wijze over nationalisme, politiek en romantiek en over de eeuwige tegenstellingen tussen het Oosten en het Westen. 



De nachten van de pest is vertaald door Hanneke van der Heijden met bijdragen van Margreet Dorleijn.



https://www.theguardian.com/books/2022/sep/21/nights-of-plague-by-orhan-pamuk-review-a-playful-approach-to-big-themes



Dit is geen eenvoudig boek, Orhan Pamuk bespeelt met ingehouden pret alle mogelijke registers van de romankunst waardoor de lezer meegesleept wordt in een heen en weer, een processie van Echternach of Lenins Een stap voorwaarts ,,,



11. De romankunst stoelt op het vermogen om de verhalen die we zelf hebben meegemaakt te beschrijven als ware het die van anderen, en de verhalen van anderen als hadden wij die meegemaakt. 



De auteur demonstreert hier 750 pagina’s lang zijn uitzonderlijke vakmanschap, zijn schrijfplezier en zijn ongebondenheid.



344. Dat er zoveel belang aan dit verhaal wordt gehecht heeft natuurlijk ook te maken met de fundamentele paradox waarin de Osmaanse bureaucratie gevangenzat. Een Osmaanse gouverneur diende het welzijn van de hele grootprovincie voor ogen te houden, dus als hij in dit soort situaties de bescherming van de moslims vooropstelde en hij zich met hen solidair verklaarde, dan werd het voor hem een stuk lastiger om allerlei noodzakelijke hervormingen door te voeren en het bestuur te moderniseren. Gaf een gouverneur juist in alle ernst prioriteit aan de moderne Europese hervormingen en methodes, dan zou de christelijke bourgeoisie, die als gevolg van vrijheid, gelijkheid en technische ontwikkelingen toch al snel groeide, veel meer van de nieuwe mogelijkheden weten te profiteren dan de moslims – hoe Europeser het land werd, hoe meer de moslims aan macht zouden inboeten.



Orhan Pamuk spaart daarnaast zijn kritiek niet op de EU onder de metafoor van de pestblokkade tegen het Eiland Minger onder Osmaanse heerschappij.



360. Het overheersende gevoel op het eiland was: vijftig jaar lang zijn er allerlei hervormingsmaatregelen afgekondigd om maar bij de Europeanen in het gevlij te komen, hebben we half onder druk van Europa en half omdat we het zelf ook wilden al die verbeteringen en hervormingen gehad om gelijkheid tussen christenen en moslims te bewerkstelligen, en als het eiland dan een moeilijke tijd doormaakt, piekeren die Europeanen er niet over om te hulp te schieten maar laten ze het aan zijn lot over. 



234. Een belangrijke reden dat inwoners niet op de vlucht sloegen is gelegen in het feit dat ze niet geïnformeerd waren, dat ze zich die gruwelijke ramp, die ik in dit boek waarheidsgetrouw beschrijf, simpelweg niet konden voorstellen. En juist doordat zij zich er geen voorstelling van konden maken, heeft die ramp plaatsgevonden, heeft de geschiedenis een bepaalde loop genomen.



577. Marika vatte het gepraat over een nieuwe staat behoorlijk serieus op: ‘U moet dat toegangsverbod tot moskeeën en kerken beslist ongedaan maken!’ zei ze. ‘Dat werkt alleen maar tegen u en tegen de quarantainemaatregelen. Als het volk niet naar de moskee of de kerk kan, dan keert het zich van u af.’



‘En wie is dat “volk” dan wel? Wij zijn verantwoordelijk voor het leven van de hele bevolking, van iedereen.’



‘Zonder moskeeën en kerken, zonder godsdienst is er geen volk, Pasja.’



‘Het zijn niet de moskeeën of de kerken die ons hier tot een volk maken, maar het feit dat we op dit eiland zijn. Wij zijn het volk van dit eiland.’



‘Maar waarde Pasja, zelfs als de Grieks-orthodoxen op het eiland zoiets al geloven, dan is het nog maar de vraag of de moslims dat ook doen. De kerkklokken herinneren ons eraan dat Jezus Christus ons zal verlossen en dat wij moeten bidden, de klokken helpen ons ook om ons getroost te voelen, doordat we de aanwezigheid gewaarworden van andere mensen die ook wanhopig zijn, en die net als wij lijden en bang zijn. Op plekken zonder kerkklokken of oproepen tot het gebed groeit de dood.’



698. In de sloep van K?zkulesi naar de haven, vonden de ogen van Pakize sultane als vanzelf het gastenverblijf van het voormalige gouvernementsgebouw, nu departement van Algemene Zaken, en het raam waaraan zij zat wanneer ze haar brieven schreef. Het leek alsof ze van een afstandje naar zichzelf keek en ontdekte hoe smal en beperkt haar blikveld was geweest tijdens die honderdzesenzeventig dagen (ze had ze geteld) dat ze vandaar naar de wereld had gekeken.



Wat nog verbazingwekkender was, was dat ze nu pas, in de boot, ontdekte dat de steile rotswanden en de imposante Beyaz Da? meteen achter het gebouw, zich heel dicht bij haar tafel en haar raam bevonden. Natuurlijk werd je beïnvloed door een existentie zo overweldigend en zo dichtbij, ook als je die niet zag! De koningin zat zich net af te vragen op wat voor manier de ‘Witte Berg’ haar brieven kon hebben beïnvloed, toen ze die tot haar enthousiasme op de spiegelgladde zee gereflecteerd zag. Net als op de dag dat ze op het eiland aankwam, kon ze de rotsige zeebodem zien, de vlugge, stekelige visjes, de oude en verstrooide bruine krabben en het stervormige groene en blauwe wier.



Terug in haar gastenkamer lukte het Pakize sultane niet dat vertrouwde gevoel van weemoed van zich af te zetten.



742. Uit het boek van George Cunningham, Mingerian History: From Antiquity to the Present – dat er ook aan heeft bijgedragen dat ik historica ben geworden – hebben overheid en historici die zich met Minger bezighouden zestig jaar lang schaamteloos geroofd, een bronvermelding gaven ze meestal niet. Eerst werd deze mooie, evenwichtige en informatieve studie botweg gebruikt voor het creëren van een nationale identiteit (kleding, eten, stadsgezichten en landschappen, geschiedenis), toen kwam een volgende generatie, die zich vijftien jaar lang laatdunkend over het boek uitliet omdat het ‘orientalistisch’ zou zijn (in de negatieve betekenis waarin Edward Said die term gebruikte), een generatie die neerkeek op de auteur, hem ervan beschuldigde een agent te zijn voor het Engelse imperialisme en er allerlei behoorlijk exotische vooroordelen op na te houden, en dat terwijl monsieur Corc de Mingerse cultuur zulke grote diensten heeft bewezen. Als de spullen in zijn huis, dat vol stond met archeologische voorwerpen, beeldjes, stukken Mingersteen en fossielen, kruiken, landschapsschilderijen in olieverf, aquarellen, schelpen, landkaarten en boeken, tijdens de latere jaren van oorlog en chaos niet door een Engels pantserschip zouden zijn meegenomen, dan waren ze zoals zoveel van dat soort inboedels en verzamelingen op het eiland verspreid en verloren geraakt, en zouden vele Mingerse landschappen en voorwerpen verdwenen zijn in plaats van zorgvuldig bewaard te worden in het British Museum. In het prachtige huis waar monsieur Corc met zijn Mingerse vrouw woonde zit nu een filiaal van een internationale keten van kiprestaurants, de kleine botanische tuin met inheemse planten is een parkeerplaats geworden.


Archief

Wolfram Eilenberger, Het vuur van de vrijheid

25 september 2022


De nieuwe wereld van Hannah Arendt, Simone de Beauvoir, Ayn Rand en Simone Weil



Uitg. De Bezige Bij 2022



https://www.tzum.info/2022/07/recensie-wolfram-eilenberger-het-vuur-van-de-vrijheid/





42. Als je er goed over nadacht, was dat een manier om te verhelderen hoe het überhaupt tot die hele heksenketel gekomen was. De oorsprong was het waanidee van een enkeling dat hij naar zijn eigen wil de hele wereld een nieuw gezicht kon geven, haar letterlijk nieuw kon scheppen: in één keer. Het was de waan van een wereld die voortaan nog maar door één enkel gezicht bepaald werd. Een wereld dus die voor de onophoudelijke nieuwe schepping ervan geen andere mens, geen concrete weerstand meer nodig had: de politieke nachtmerrie van een totale heerschappij.



Maar als iets een nachtmerrie was, zoveel bleef zelfs in deze duistere tijd waar, betekende het ook dat je eruit kon ontwaken. Je moest alleen de moed in jezelf vinden om de ogen te openen – open te houden – om met een wakkere geest de afgronden van het eigen heden waar te nemen. De waarheid te zeggen, ook al is die aanstootgevend. Om zo aan te tonen uit welke diepte ze in de wereld gekomen is. Dus niet ten prooi vallen aan het verleden, noch aan de toekomst. Noch het eigen oordeel, noch dat van anderen blind volgen. De moed vinden je te bedienen van je eigen verstand. Je in je denken vrij te oriënteren.



Juist nu, op dit moment – Arendt verzamelde nieuwe krachten –, zou het er weleens op aan kunnen komen ‘geheel en al aanwezig te zijn’. Of met andere woorden: te filosoferen.


Lees verder »

Archief

Wolfram Eilenberger, Het tijdperk van de tovenaars. 

2 september 2022


 Het grote decennium van de filosofie, 1919-1929



uitg. De Bezige Bij 2018








68. Je kunt de specifieke uitdaging waarmee jonge filosoferende mensen zich in 1919 geconfronteerd zien, ook als volgt samenvatten: het is zaak een levensconcept voor zichzelf en de eigen generatie te ontwikkelen dat niet afhankelijk is van het determinerende ‘onderstel’ [Gestell] van ‘lot en karakter’. Concreet biografisch betekent dat: proberen je te ontdoen van de belangrijke structuren (familie, religie, natie, kapitalisme). En in de tweede plaats een bestaansmodel te vinden dat het mogelijk maakt de heftige oorlogservaring te verwerken en de intensiteit ervan te vertalen naar het denken en het alledaagse erzijn.



Benjamin wil de vernieuwing voltrekken met de romantische middelen van de alles dynamiserende kritiek. Wittgenstein wil de volledige mystieke kalmering en verzoening met de wereld, die hij op de momenten van uiterste doodsangst ervoer, als het ware duurzaam maken in het dagelijkse leven. De taak waarvoor Heidegger zich in zijn ik-situatie van het jaar 1919 gesteld ziet, zou je ook zo kunnen beschrijven: tegen de achtergrond van zijn al aanwezige zelfbeeld als ‘wilde denker’ zoekt Heidegger een mogelijkheid om de intensiteit van zijn oorlogservaring – die voor hem fundamentele gelijkenis vertoont met de intensiteit van het denken – te verzoenen met de eis alledaagsheid na te streven. Enerzijds dus een leven in de storm van het denken, anderzijds een verzoening met het alledaagse. 



98. De ‘boven de tijd uitgaande opdracht’ waarvan Heidegger in de roesachtige dagen van begin september 1919 al de contouren ziet – de kunst van het ‘principiële nieuwe zien’ en het binnendringen van heel nieuwe ‘probleemhorizonten’ – is niets anders dan de bevrijding van zijn land, zijn cultuur, zelfs de hele traditie bevrijden uit de boosaardige moderne betovering door de subjectfilosofie en de kennistheorie, uit haar zuiver wiskundige rationaliteit en haar fixatie op de natuurwetenschappen. Hij ziet zijn westerse medemensen, in hun totaliteit, gevangen in een fundamenteel valse benadering van de werkelijkheid en een vals zelfbeeld. De blik op de werkelijkheid is vervalst door een kritiekloze overname van verkeerde abstracties. Ze kunnen zichzelf, de wereld en elkaar daarom alleen nog maar waarnemen als hoogst wazig, als door melkglas.



Maar niet alleen dat die toenemende vertroebeling van de blik door niemand meer wordt opgemerkt. Nee, die blik op de werkelijkheid is in de loop van de eeuwen zo diep in ons culturele zelfbesef doorgedrongen dat hij intussen zelfs wordt opgevat als hoogste en enige ware vorm van kennis over de wereld, in retrospectief zelfs als de eigenlijke doorbraak naar het licht van de Verlichting. Een nachtmerrie die werkelijkheid geworden is!


Lees verder »

Archief

Mattias Desmet, De psychologie van totalitarisme.  

23 augustus 2022


Mattias Desmet, De psychologie van totalitarisme. 



Uitg. Pelckmans 2022







118. De rationalistische benadering van het leven leidde zo tot een onvermogen om angst en onzekerheid op een vruchtbare manier te hanteren – narcisme en regeldrang intensifieerden het probleem waarvoor ze een oplossing leken te zijn. Uiteindelijk resulteert dat in een psychologisch uitgeputte bevolking die hunkert naar een absolute meester. Ze zoekt die meester, conform het dominante mens- en wereldbeeld, in de mechanistische ideologie, dat wil zeggen, de ideologie die het probleem veroorzaakt heeft. Die ideologie die ook met haar ontzagwekkende manipulaties van de materie de geesten verleidt en die met cijfers en statistieken de feiten aan haar kant lijkt te hebben. Het is die toestand van de bevolking – angstig, sociaal geatomiseerd en smachtend naar richting en autoriteit – die de perfecte voedingsbodem is voor het oprijzen van een specifieke sociale groep die zich doorheen de traditie van de verlichting steeds krachtiger manifesteerde en die de psychologisch-maatschappelijke basis is van de totalitaire staat: de massa.


Lees verder »

Archief

Peter Venmans, Gastvrijheid Filosofisch essay 

31 juli 2022


Uitg. Atlas contact 2022





Alweer een heldere, grondige benadering van belangrijke vragen over menselijke relaties.



170. ‘Ik kon u dus geen ‘xenosofie’  aanbieden, geen  definitieve wijsheid  in het omgaan met onbekenden, geen eenduidig antwoord  op de vraag  hoe  je  betekenisvolle relaties kunt  aangaan met de ander die op  je  weg komt. Wat mij echter onderweg wel steeds duidelijker geworden  is,  is dat we ons  voortdurend in  gastvrijheidsrelaties bevinden,  zelfs wanneer we  dat niet in  de gaten hebben.  Voortdurend  komen we op elkaars terrein, overschrijden we  drempels, bezetten we  een plaats die ook van  anderen is. Daarom moeten  we, of we dat nu graag  willen of niet, steeds  weer  de  rollen  van  gastheer en gast op ons nemen,  met  alle plichten en verantwoordelijkheden  die daarbij horen.



Dit te beseffen en ernaar te handelen  is geen xenosofie maar een vorm van amor mundi. Deze liefde  voor de wereld strekt zich overigens  niet alleen  uit over onze  relaties met andere mensen  maar  ook over  onze verhouding tot de niet-menselijke omgeving.  Zijn  wij immers  ook op aarde niet slechts als  tijdelijke gasten?  Te  gast in een wereld die  ons  zal  overleven?  Noopt  dit ons  niet tot een zekere nederigheid en zelfs dankbaarheid?  En moeten wij op onze beurt  niet als goede gastheren en  gastvrouwen zorg dragen voor alles wat in onze omgeving komt?







20. ‘De beste  definitie van de xenos is een  situationele of  positionele: hij is diegene  die zich  ongewapend op de drempel bevindt en die vraagt om binnengelaten te worden. Hij  hoeft daarbij  geen woord  te zeggen, want zijn plaats op  de  drempel drukt al een vraag uit. De gast  toont zich, afwachtend, in een  kwetsbare positie. Het  bevrijdende woord xeine, bij Homeros,  in de vocatief,  de  Griekse aanspreekvorm, komt  van de gastheer.  Xeine is een  magische formule, of  wat  men in de linguïstiek een performatieve taaldaad noemt: door  iets te zeggen doe  je  ook iets,  louter door iets  uit  te spreken  verandert er iets in de werkelijkheid.  Wie xeine zegt, maakt  de  ander  daarmee effectief  tot  gast. Zeggen dat je gastvrij zult zijn, is ook al gastvrijheid. De  belofte van de gastheer dat hij een  gastheer zal zijn maakt de gast  tot  gast.



30. ‘Door een spel van vragen en antwoorden te initiëren,  probeerde Socrates zo dicht  mogelijk  bij  de waarheid te komen (de platoonse interpretatie)  of minstens onze vooroordelen ter  discussie te stellen (de  sceptische  interpretatie).  Socratische gesprekken vonden plaats  op het stadsplein of tijdens de wandeling, maar ook tijdens feestmaaltijden  – symposia  – waar zowel bekenden als vreemde  gasten aan deelnamen. In  verschillende  dialogen, waaronder  De sofist en De  staatsman, komt overigens een niet nader  genoemde ‘Xenos’ voor als gesprekspartner. Vaak heeft  men gezegd dat het filosofische  gesprek een gesprek onder vrienden  is, die dezelfde  passie voor uitwisseling van  gedachten delen. Anderzijds kan het juist heel  nuttig zijn dat  er  een vreemdeling aanwezig is,  die  als buitenstaander onverwachte vragen kan stellen  die een gevestigde manier van denken  ter discussie stelt en op  die manier de verwondering, bron van alle  filosofie, kan  stimuleren.’



55. ‘Gastvrijheid is nooit een idyllische  relatie  tussen  twee partijen waarin  altijd alleen maar hartelijkheid heerst; het  is een verstrengeling van allerlei  motieven bij  beide partijen, zowel altruïstische als  egoïstische, mooie en lelijke, positieve en negatieve. Gastvrijheid  is net als elk ander menselijk fenomeen  in wezen  ambivalent, in staat om zowel  het goede als het slechte voort te brengen.’



153. ‘Voor  Arendt komt het er echter op aan om, als het ons samenleven  met  grotere groepen betreft, niet langer op  een ethische  maar wel  op een politieke manier te denken. Dat is een van  de moeilijkste  dingen  om te doen, omdat  wij nu eenmaal spontaan geneigd zijn om  vanuit  onszelf en niet vanuit de  wereld te redeneren. Politiek denken veronderstelt dat  men de  obsessie met het eigen  schone  geweten laat varen  en dat men bereid  is om  een bovenpersoonlijk standpunt in  te nemen,  of  in elk geval om zich  te  verzoenen met standpunten  die niet met het  eigen geweten overeenkomen. 



Dit  is overigens  waarom  morele idealisten snel teleurgesteld zijn in de politiek, waar het immers niet gaat om het  bewaren van een  zuivere ziel  maar om het nemen  van  verantwoordelijkheid  voor de wereld – met vuile handen als onvermijdelijk  gevolg.  Voor de  morele idealist, ook  wel smalend Gutmensch of  ‘schone ziel’  genoemd, is gastvrijheid per  definitie goed. Wie politiek oordeelt, heeft echter niet het comfort om in  duidelijke  categorieën van goed en  kwaad te denken.



Politiek gaat over de  pluraliteit  en  pluraliteit houdt  in dat  wij  met velen, inmiddels  zelfs zeer velen, volgens sommigen  zelfs te  velen,  dezelfde  ruimte  delen. ‘Die  ruimte  is opgedeeld volgens staatkundige grenzen  die politieke gemeenschappen van  elkaar  scheiden en heeft als  ultieme begrenzing  de  aardbol. Politieke  gastvrijheid gaat over  de  vraag hoe we  het menselijke verkeer in die ruimte organiseren,  wat we  doen  met kwesties  als  toerisme en  migratie binnen een internationale orde.  Welke buitenlanders verlenen we  onze gastvrijheid en welke niet en wat is ons criterium?’



166. ‘Als eeuwige gast, als iemand die  nooit tot (politiek) handelen komt,  is  zij wat  Hannah Arendt een  ‘paria’ noemt:  iemand met het  privilege van een  privéleven maar tegelijk een wereldloze.  Iemand die  zich wel ergens  bevindt, maar toch zijn plek niet kent, geen  thuis heeft waar  hij of zij in alle gastvrijheid  anderen kan  ontvangen.’


Archief

Borgen 4 Power & Glory

13 juli 2022


Boeiend met een open einde op EU niveau…
Knap uitgewerkt hoe politici zich gretig in een tunnelvisie werken en slechts weinigen de moed hebben om zichzelf eruit te werken: afstand houden en blijven bewegen.



Zoals houtvesters in een televisie ‘interludium’ op de oude BRT hun enorme stammen over rivieren naar de zagerijen aan de kust loodsten, kunnen we in de (virtuele) publieke ruimte niet stilstaan of we glijden tussen rollende stammen in het kolkende water. Dat geldt zeker voor wie met macht omgaat.
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2022/04/15/borgen-seizoen-vier/




Archief

Joachim Pohlmann, Weesland 

27 juni 2022


Joachim Pohlmann, Weesland



Uitg. Borgerhoff & Lamberigts 2022



https://www.langzullenwelezen.be/nieuws/joachim-pohlmann-over-zijn-roman-weesland



Een beklijvend gecomponeerd verhaal met interessante beschouwingen van en voor oude mensen, zo noodzakelijk voor jongeren in wankele tijden van virale pestilentie en politieke onzekerheden. 



13. Ouder worden heeft ook voordelen: het vlakt herinneringen uit. Ze zijn er nog, maar ze verliezen hun  intensiteit.



25. Een mens moet een doel hebben. Een onbepaald leven is een weggesmeten leven. Nestelen in aangenaamheid maakt het lichaam week en papperig en de geest afgevlakt en ongeïnspireerd. Versterven kweekt ambitie, bederven kweekt gemakzucht. Al besef ik dat weinig mensen er nog zo over denken. De wereld met zijn strikte maar duidelijke moraal die het leven eenvoudig maakte en die in mijn jeugdige ogen eeuwig leek, is verdwenen.



36. Een leider maakt zichzelf. Zoals een beeldhouwer met hard labeur een vorm wringt uit marmer , zo beitel je uit jaren van bittere nederlagen, vernederende tegenslagen, hard bevochten overwinningen en onverwachte successen het leiderschap. Een leider leert te lachen wanneer de tranen over zijn wangen lopen, weet zijn vreugde te bedekken met medeleven als zijn tegenstander het onderspit delft en laat bij dreigend onheil zien dat hij niet alleen een fatsoenlijk mens is, maar ook de kracht bezit om terug te slaan. Wat de massa ziet, is wie de leider gecreëerd heeft. Zij zien wie ze willen zien, niet wie hij is.



39. De werkelijke basis van macht is angst. Om zich te verlossen van angst is een burger bereid zijn vrijheid af te staan in ruil voor lijfsbehoud. Hoe groter de angst, hoe meer vrijheid die burger bereid is af te staan, tot hij uiteindelijk niet meer is dan een lijfeigene van een potentaat.



67. In het legioen heb ik geleerd hoe te sterven. Als je niet wil sterven als een lafaard, zal je moeten leven als een held. Al zijn begrippen als lafheid en moed zinledig geworden in deze tijd. Het is enkel door beproeving dat ze betekenis krijgen. Europeanen weten niet meer wat ellende en ontbering met een mens doen. Zij kennen de kwellende noodzaak tot lafheid niet meer, nog de verdrukkende plicht tot moed. Jij hebt ze gezien; de helden en de lafaards voor jou konden ze zich niet verbergen, en jij weet dat het meestal niets meer is dan louter toeval dat de één van de ander onderscheidt.



81.Het enige wat ik had, waren mijn herinneringen. Niets is leugenachtiger dan je eigen, door tijd en wenselijkheid gecorrumpeerde herinneringen. Maar in mijn gedachten is dit de bibliotheek zoals die er uit gezien moet hebben. En dat is nu mijn werkelijkheid.



82. Het zwijgen van Thomas More was een daad van moed die hem op het schavot bracht.  Lafheid kent eveneens vele gedaanten. Een daarvan is politiek.



101. Een mens kan zich enkel rekenschap geven van wat hij heeft gedaan en deemoedig zijn over wat hij had moeten doen. Ik heb veel om deemoedig over te zijn.



138. Ik kan alleen bogen op mijn ervaring en deze heeft mij geleerd dat een burger die uit angst zijn vrijheid afstaat misschien wel zijn vel redt, maar zelden zijn vrijheid terug ziet. Vrijheid is ons niet door de natuur gegeven, ze wordt veroverd en weer verloren.”


Archief

Claudio Magris, Gekromde tijd in Krems

23 juni 2022


Uitg. De Bezige Bij 2020



http://mappalibri.be/?navigatieid=61&recensieid=8951



9. Een aanvalsplan, dat wist hij goed sinds hij zijn eerste bedrijf had geleid, was bijna altijd een aftochtstrategie, offensief opereren om te zorgen voor een bredere marge van defensieve mogelijkheden. Overigens was de hele ouderdom een kwestie van oprukken om terug te trekken: je begaf je op onbekend terrein om je te onttrekken aan de werkelijkheid die je van alle kanten belaagde, venijnig en opdringerig.


Archief

Jeroen Theunissen,  Ik = cartograaf

15 juni 2022


uitgeverij De Bezige bij 2022



87. Plots vond ik één wilg die mij meer dan alle andere fascineerde, of eerder nog dan de wilg was het de manier waarop die wilg een voedingsbodem geworden was voor andere planten. Een kromgegroeid, hol exemplaar met een grote, vochtige kop was het, waarop een kleine, beloftevolle eik groeide, zijn prille wortels stevig in het rotte hout van de knot. Het optimistische eikje, dat zijn jeugd beleefde op zo’n twee meter van de bodem, op dat tot humus herleide wilgenhout, was zelf ook al bijna anderhalve meter groot, en vocht fier maar hopeloos tegen de buigzame, sneller groeiende wilgenscheuten. Te verwachten viel dat de boer of gemeentearbeider of natuurbehouder het leven van deze eik wanneer de wilg geknot werd voorgoed zou vernietigen, terwijl die gladde, zweepachtige wilgenscheuten er na enkele maanden al gewoon opnieuw zouden staan. Een daad van genade. Ook als de wilg niet geknot werd, had deze jonge eik, hoewel hij potentieel het duizendjarige leven in zich droeg, door de plaats waar hij ontstaan was geen enkele echte overlevingskans. Een tragisch beeld. De volgens velen mooiste en stevigste, meest mythische boom, in duizenden verhalen en legenden bezongen en verheerlijkt, reikte hier ijverig naar de zon en het licht, met monomaan geloof, maar zou niet overleven omdat het thuis waar hij was gaan kiemen zijn mateloze groeidrang onmogelijk kon dragen.



262. De steden overleven volkeren waaraan ze hun bestaan danken en talen waarin hun bouwmeesters zich verstaanbaar hebben gemaakt. Joseph Roth


Archief

Bert de Munck , Leven en laten leven

15 juni 2022


Een bijzonder wijs en historisch onderbouwd onderzoek naar het verloop van de Covid19 pandemie en hysterie. Zeer de moeite voor wie geïnteresseerd is in een wetenschappelijke benadering van ziekte en gezondheid.



17. ‘Het zijn verlichte idealen die ervoor zorgen dat we het virus zijn gaan bestrijden en dat we daarvoor rede, wetenschap en technologie zijn gaan mobiliseren. Op een paradoxale manier onderwerpen we ons daarmee echter ook aan een ontmenselijkend systeem dat bepaalt wie we mogen zien en wanneer, hoe dicht we bij elkaar mogen komen, en of we elkaar mogen knuffelen of niet. De vraag waarom we dit doen, is de motor van mijn verhaal. De dieperliggende oorzaak moet mijns inziens worden gezocht in ons grote geloof in Vooruitgang en Wetenschap. Het is de derde manier waarop dit boek naar een historische meerwaarde zoekt, en meer nog dan de tweede vraagt ze om een langetermijnperspectief. Helemaal in de geest van Sewell ga ik ervan uit dat er in elk historisch moment verschillende ‘temporaliteiten’ aan het werk zijn, dat wil zeggen: mechanismen die op verschillende historische ‘lagen’ teruggaan. Een van de meest diepgewortelde overtuigingen van de westerse mens is dat het steeds beter kan, of zoals een bekend motto het uitdrukt: stilstaan is achteruitgaan. Sinds de ontwikkeling van het moderne economische denken in de tweede helft van de achttiende en vooral de negentiende eeuw is groei het toverwoord. Steeds meer en ‘daardoor steeds beter. Tijdens de coronacrisis heeft dat zich vertaald in het idee dat een snel muterend virus dat zelfs in huisdieren en wilde dieren aanwezig is, kon worden overwonnen en dat we de oudste en meest kwetsbare mensen ertegen zouden kunnen beschermen.’


Lees verder »

« Volgende berichten Vorige berichten »